Transcript Voorbeeld

LES 5: BURGERLIJK RECHT:
ALGEMENE BEGRIPPEN
Overzicht:
1. Subjectieve rechten/objectief recht (p. 183-185)
2. Rechtsmisbruik (p. 197-200)
3. Rechtsfeiten en rechtshandelingen (p. 185-188)
4. Geldigheid en nietigheid van (p. 188-195)
rechtshandelingen
SUBJECTIEVE
RECHTEN/OBJECTIEF RECHT
• Subjectief recht: een in het rechtssysteem erkende
bevoegdheid om te beschikken over de middelen die
nuttig zijn bij het streven van mensen naar hun
doelstellingen
• Objectief recht = de regelen die de inhoud, de wijze van
totstandkoming, van verdwijning, het bewijs en de
bescherming van de subjectieve rechten bepalen.
• Dus: subjectieve rechten liggen vervat in het objectief
recht
SUBJECTIEVE
RECHTEN/OBJECTIEF RECHT
• Voorbeeld 1: Voorbeeld 1: (art. 2 Wet op
de uitvindingsoctrooien, 1984):
SUBJECTIEVE
RECHTEN/OBJECTIEF RECHT
• Voorbeeld 2: art. 1385 B.W.: « De eigenaar van een dier,
of ,terwijl hij het in gebruik heeft, diegene die zich ervan
bedient, is aansprakelijk voor de schade die door het
dier is veroorzaakt, hetzij het onder zijn bewaring stond,
dan wel verdwaald of ontsnapt was. »
 Bevoegdheid om een aanspraak t.o.v. iemand anders
laten gelden
SUBJECTIEVE RECHTEN
Subjectieve politieke rechten: - politieke vrijheden
- participatierechten
- sociaal-econ. rechten
Subjectieve civiele rechten:
- persoonlijkheidsrechten
- familierechten
- zakelijke rechten
- vorderingsrechten
- intellectuele rechten
SUBJECTIEVE RECHTEN
•
Onderscheid subjectieve rechten – rechtssubject (=‘juridische persoon’):
•
Bevoegdheid om te beschikken over de middelen/ persoon of groepering van
personen in wiens hoofde subjectieve rechten en juridische plichten kunnen
bestaan
Natuurlijke personen: mensen van vlees en
bloed
Rechtspersonen: groeperingen, instellingen, stichtingen die titularis
zijn van bepaalde rechten en plichten
2. RECHTSMISBRUIK
• Art. 544 B.W.: eigendom is het recht om op de meest
volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en
erover te beschikken, mits men er geen gebruik van
maakt dat strijdig is met de wet of de verordeningen.
- snoeihout (100 m gebouw)
- paardenrace?
• Verhuurder heeft recht om huurcontract op te zeggen
mits naleving bepaalde opzegtermijn. Mag hij die
mogelijkheid gebruiken, ook als huurder net daarvoor
toestemming heeft gekregen belangrijke investeringen te
doen?
2. RECHTSMISBRUIK
• Definitie rechtsmisbruik:
- “een op het eerste gezicht rechtmatige
handelwijze die dermate tegen de borst stuit
dat ze als een misbruik van recht wordt
beschouwd en uiteindelijk als een
onrechtmatige handelwijze wordt
gekwalificeerd”
- criteria ontwikkeld in rechtspraak en
rechtsleer
2. RECHTSMISBRUIK
• Eerste criterium:
- landingsbaan luchtballon.
2. RECHTSMISBRUIK
• Eerste criterium:
- landingsbaan luchtballon.
• Oogmerk om te schaden
• Moet het hoofddoel zijn, niet louter bijbedoeling of
ongewild neveneffect
• Uiteraard moeilijk te controleren (psychologisch
element). Moet blijken uit meer objectieve elementen
(geen belang)
• Ander voorbeeld: Valse schoorsteen tegenover venster
buurman om deze te hinderen (“schoorsteenarrest” HvC)
2. RECHTSMISBRUIK
• Tweede criterium:
- grootwarenhuis in Nieuwstraat Brussel
brengt reclamepaneel aan. Een concurrent
brengt ook reclamepaneel aan zodat
eerste paneel verborgen blijft. Had het
evengoed wat verder kunnen plaatsen.
2. RECHTSMISBRUIK
• Tweede criterium:
- grootwarenhuis in Nieuwstraat Brussel brengt
reclamepaneel aan. Een concurrent brengt ook
reclamepaneel aan zodat eerste paneel
verborgen blijft. Had het evengoed wat verder
kunnen plaatsen.
• Afwezigheid van belang: Keuze tussen
meerdere wijzen om recht uit te oefenen, meest
schadelijke keuze voor derden. Geen belang om
voor meest nadelige optie te kiezen.
2. RECHTSMISBRUIK
• Derde criterium:
• Voorbeeld: eigenaar stuk grond bouwt 50
cm op grond buur. Afbreken? Ter goeder
trouw  rechtsmisbruik: nadeel eigenaar
gebouw buiten verhouding tot voordeel
buur om opnieuw te kunnen beschikken
over de smalle strook grond (wel
schadevergoeding!)
2. RECHTSMISBRUIK
• Derde criterium:
• Voorbeeld: eigenaar stuk grond bouwt 50 cm op grond buur.
Afbreken? Ter goeder trouw  rechtsmisbruik: nadeel eigenaar
gebouw buiten verhouding tot voordeel buur om opnieuw te kunnen
beschikken over de smalle strook grond (wel schadevergoeding!)
• Geen oogmerk om te schaden, aanwezigheid van belang, maar
overdreven nadeel voor de andere partij
Afbreken
Voordeel: opnieuw stuk grond
Schadevergoeding
Voordeel: som geld
Nadeel: afbreken
Nadeel: som geld kwijt
2. RECHTSMISBRUIK
• Vierde criterium:
• Samenvatting eerste drie criteria: rechter maakt telkens
afweging: voordeel partij versus nadeel andere partij.
Indien te ver uit elkaar  rechtsmisbruik. Overdreven
verbreking evenwicht tussen betrokken belangen
• Voorbeeld: recht om snoeihout te verbranden op
minstens 100 meter van gebouwen.
Openluchtpaardenkoers, niemand kan iets zien door
de rook.
2. RECHTSMISBRUIK
• Vijfde criterium:
• Pachter van landbouwgrond heeft recht van voorkoop. Mag het
kopen aan prijs die derde bereid is te betalen.
• Doel: de landbouwer de mogelijkheid geven de
landbouwexploitatie te bestendigen
• Indien hij zijn recht van voorkoop uitoefent, mag hij het goed
gedurende 5 jaar niet doorverkopen (sanctie: 20% van de prijs
aan verkoper)
• Wet voorziet geen sanctie ten voordele van eerste koper.
• Rechtspraak: misbruik van recht/ bescherming heeft niet als
doel speculeren
2. RECHTSMISBRUIK
•
Vijfde criterium:
•
Pachter van landbouwgrond heeft recht van voorkoop. Mag het kopen aan prijs die derde
bereid is te betalen.
•
Doel: de landbouwer de mogelijkheid geven de landbouwexploitatie te bestendigen
•
Indien hij zijn recht van voorkoop uitoefent, mag hij het goed gedurende 5 jaar niet
doorverkopen (sanctie: 20% van de prijs aan verkoper)
•
Wet voorziet geen sanctie ten voordele van eerste koper.
•
Rechtspraak: misbruik van recht/ bescherming heeft niet als doel speculeren
•
Afwijking van het doel van het recht
•
Schijnbaar rechtmatige handelingen met onrechtmatige bijbedoelingen
•
Vooral van belang bij doelgebonden bevoegdheden: kan slechts binnen welbepaalde, enge
grenzen uitgeoefend worden >< discretionaire bevoegdheden: kunnen naar willekeur door
de betrokkene worden uitgeoefend (recht om verdeling van nalatenschap te vorderen
waarin men gerechtigd is)
2. RECHTSMISBRUIK
• Zesde criterium:
• Voorbeeld: eigenaar geeft huurder
toestemming om op eigen kosten
belangrijke verbeteringen aan gehuurde
goed aan te brengen. Een week na
uitvoering van de werken: opzeg
2. RECHTSMISBRUIK
• Zesde criterium:
• Voorbeeld: eigenaar geeft huurder toestemming om op
eigen kosten belangrijke verbeteringen aan gehuurde
goed aan te brengen. Een week na uitvoering van de
werken: opzeg
• Het schokken van de legitieme verwachtingen
• Wanneer je op basis van iemands gedrag er rechtmatig
op mag vertrouwen dat hij geen gebruik zal maken van
een bepaald recht en hij doet het toch  “schokken van
de legitieme verwachtingen”
2. RECHTSMISBRUIK
• Sancties op rechtsmisbruik:
• Rechtspraak baseert rechtsmisbruik op art. 1382 B.W.
(foutaansprakelijkheid): wie door fout schade veroorzaakt, moet
schade vergoeden
• Geeft de rechter geen richtlijnen over vorm van schadeloosstelling.
• In principe: herstel in natura:
* normale uitoefening van het recht: schadevergoeding voor
overtreding grens eigendom ipv afbreken
* herstel in de vorige toestand: afbreken schoorsteen
* verbod voor de toekomst (stakingsbevel): verbod verbranden
snoeihout
• Herstel in natura vaak niet mogelijk (ihb voor het verleden):
geldelijke vergoeding.
3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
Ontstaan, wijzigen en verdwijnen
van subjectieve rechten via het
optreden van rechtsfeiten en/of door
stellen van rechtshandelingen.
3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
Rechtsfeit= elk feit (gebeurtenis, toestand, handeling)
waaraan rechtsgevolgen worden gekoppeld door het
objectief recht (zonder intentie die rechtsgevolgen te
creëren)
Rechtsgevolgen: tot stand brengen, wijzigen, laten
verdwijnen van subjectieve rechten
- 11 jaar worden
- 18 jaar worden
- fietsen
- opzettelijk met fiets tegen iemand rijden
- choco smeren
- choco smeren op wijze Barry
Humphries
3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
Gewone feiten
- 11 jaar worden
- Fietsen
- choco smeren
Rechtsfeiten
- 18 jaar worden
- opzettelijk met fiets tegen
iemand anders rijden
- choco smeren
op wijze Barry
Humphries
3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
• Rechtshandeling= elke handeling die bewust gesteld wordt met het
oog op de rechtsgevolgen die er door het objectief recht aan
verbonden worden.
• Doorslaggevend= de intentie om de door het recht aan de handeling
gekoppelde gevolgen tot stand te brengen
- pensioengerechtigde leeftijd bereiken
- een huurcontract voor een kot afsluiten
- door opzettelijk gedrag schade
veroorzaken
- een testament maken
- een kind erkennen
3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
RECHTSFEITEN
- pensioengerechtigde leeftijd
bereiken
- door opzettelijk gedrag schade
veroorzaken (bewust, maar …)
RECHTSHANDELINGEN
- huurcontract sluiten
- testament maken
- kind erkennen
3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
• INDELINGEN RECHTSHANDELINGEN:
Auteurs RH : - publiekrechtelijke vs privaatrechtelijke RH
- eenzijdige vs meerzijdige RH
Rechtsgevolgen : vestigende, overdragende en
aanwijzende RH
Vormvereisten : niet-plechtige vs plechtige RH
3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
• 1a. Auteurs rechtshandeling:
• Publiekrechtelijke rechtshandeling: door
- openbaar orgaan. Voorbeeld.
- ambtenaar in uitoefening ambt. Voorbeeld.
- magistraat in uitoefening ambt. Voorbeeld.
• Privaatrechtelijke rechtshandeling: door personen die
niet behoren tot de overheid of die niet handelen in een
hoedanigheid van overheidsorgaan. Voorbeeld.
3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
•
•
1b. Aantal betrokken partijen:
Eenzijdige rechtshandelingen: de wilsuiting van één persoon volstaat: vbn:
- dagvaarding voor rechtbank
- maken testament
•
Meerzijdige rechtshandelingen: wilsovereenstemming tussen minstens 2 personen
noodzakelijk: vbn:
- huurovereenkomst
- minnelijke schikking bij verkeersovertreding
•
Van belang = aantal personen betrokken bij de totstandkoming van de RH, niet bij de
gevolgen ervan. Voorbeeld: testament: eenzijdige RH maar kan gevolgen doen
ontstaan in hoofde van vele derden (die niet betrokken waren bij de totstandkoming
van het testament)
3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
• 2. Rechtsgevolgen
• Vestigende RH: brengen nieuwe rechten tot stand.
Voorbeeld
• Overdragende RH: dragen een bestaand recht over op
een nieuwe titularis. Voorbeeld.
• Aanwijzende RH: bevestigen het juridisch statuut van
een bepaalde persoon, zaak of situatie, zonder nieuwe
rechten toe te voegen. Voorbeeld.
3. RECHTSFEIT/RECHTSHANDELING
• 3. Vormvereisten
• Plechtige RH: rechtshandeling enkel geldig indien
bepaalde vormelijke vereisten werden nageleefd (= de
uitzondering). Voorbeelden:
- huwelijk: openbaar, voor ambtenaar burgerlijke stand,
twee getuigen, akte van huwelijk wordt opgemaakt
- testament= schriftelijk
• Niet-plechtige RH: geen zo’n vereisten (= de regel).
Voorbeeld: koop/verkoop GSM
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
•
•
Geldigheid van rechtshandelingen: algemeen:
Rechtshandeling= elke handeling die bewust gesteld wordt met het oog op
de rechtsgevolgen die er door het objectief recht aan verbonden worden.
•
 bestaansvoorwaarden (vloeien voort uit het wezen van de
rechtshandeling zelf)
1. Wilsuiting
2. Voorwerp
3. Oorzaak
•
Daarnaast: wetgever stelt bijkomende geldigheidsvoorwaarden: (de
rechtshandeling bestaat, maar is toch juridisch ongeldig)
4. Handelingsbekwaamheid
5. Conform het imperatief recht (=dwingend recht)
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
•
•
•
1. Wilsuiting:
A. Wil en afwezigheid van wil
Wil moet bewust, ernstig en duidelijk zijn.
•
Afwezigheid van wil:
- personen die zich in staat van krankzinnigheid bevinden
zonder onbekwaam te zijn verklaard: indien ze op het
ogenblik van de “wilsuiting” geen rechtsgevolgen
beogende wil hebben kunnen uiten
- dronken personen: indien ze op het ogenblik van de
“wilsuiting” geen rechtsgevolgen beogende wil hebben
kunnen uiten
- discrepantie tussen werkelijke en uitgedrukte wil.
Voorbeeld: 1000 liter bier – 1000 vaten.
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
• 1. Wilsuiting:
• A. Wil en afwezigheid van wil
• Correctie: Rechtsgevolgen kunnen toch intreden indien
de andere partij een beroep kan doen op:
De vertrouwensleer: de andere partij mocht er in
redelijkheid van uitgaan dat de andere partij haar
werkelijke wil uitte.
Voorbeelden: - dronken in immokantoor, geen tekenen
- 2000 liter ipv 1000 liter
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
• 1. Wilsuiting:
• B. Wilsgebreken
• Er is een wil, maar ze is aangetast door een gebrek:
- dwaling: verkeerde voorstelling van zaken. Vb.
huis/tuin
- bedrog: verkeerde voorstelling die met
opzet veroorzaakt werd door iemand
anders via kunstgrepen. Vb restaurant
- geweld: toestemming van de andere partij
wordt afgedwongen door het aanwenden
van gewelddaden of bedreigingen. Vb. auto
• Wanneer nietigheid?
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
• B.1. DWALING
• Voorwaarden:
1. Dwaling moet doorslaggevend zijn
2. Moet over de zelfstandigheid van de zaak gaan of over de
identiteit van de persoon
3. Dwaling moet verschoonbaar zijn
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
1. Dwaling moet doorslaggevend zijn:
- Rechtshandeling zou niet gesteld geweest zijn indien
partij de ware toedracht had gekend.
- Moet dus gaan over een essentieel onderdeel van de
rechtshandeling. Mag niet om een bijkomstigheid gaan.
Voorbeelden: auto/radio
huis/tuin
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
2. Zelfstandigheid van de zaak of identiteit van de persoon:
- Dwaling omtrent de zelfstandigheid van de zaak: elke hoedanigheid van de zaak die voor
de betrokkene doorslaggevend was.
-Voorbeeld 1: nieuwe wagen/tweedehandswagen.
-Voorbeeld 2: schilderij van een andere schilder (WEL), grootte van het
schilderij (NIET, want bijkomstige eigenschap)
- Dwaling omtrent de persoon: enkel wanneer identiteit van de betrokken persoon belang
heeft om de rechtshandeling te stellen.
- Voorbeeld 1: Dekeyzer/Dekeyser. Eenvoudig loodgieterswerk
- Voorbeeld 2: Anderlecht sluit contract met verkeerde speler (naamsverwarring).
Zewlakow
- Voorbeeld 3: advocaat/deurwaarder
NIET: - vergissing over de waarde van de zaak. Voorbeeld.
- beweegreden contractant. Voorbeeld.
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
3. Dwaling moet verschoonbaar zijn:
Men moet voldoende inlichtingen en
voorzorgen nemen in verhouding tot het
belang en de aard van de rechtshandeling.
Zou niet begaan zijn door redelijk en
zorgvuldig persoon. Zelf gevolgen dragen
van lichtzinnig contracteren.
Voorbeeld 1: bord op verkeerde plaats.
Verschoonbaar?
Voorbeeld 2: huis kopen, achteraf stel je vast
dat er geen kelder of tuin is.
Verschoonbaar?
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
• B.2. BEDROG
• Kunstgrepen (actief en passief):
- je overtuigt de andere van een niet bestaand feit: restaurant/
boekhouding
- je verbergt een bestaand feit: grondwater kelder
- soms ook stilzwijgen: Picasso rommelmarkt
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
•
B.2. BEDROG
Voorwaarden:
1.
Doorslaggevend: De bedrogene zou de RH niet hebben gesteld
zonder het bedrog (‘hoofdbedrog’). Anders: wel aanpassing
mogelijk (bvb. van contract)
2. Moet uitgaan van de rechtstreeks of onrechtstreeks bij de
rechtshandeling betrokken partij. Voorbeeld: contract:
medecontractant of diens medeplichtige
3. Bedrog moet kwaadaardig zijn: indien elke redelijke en zorgvuldige
persoon kan zien dat reclame- en verkooptechnieken gericht zijn
op suggestie en beïnvloeding (bvb. Coca Cola) geen bedrog.
Ander voorbeeld: cinema
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
•
B.3. GEWELD
= uitvoering van of bedreiging met een aanzienlijk kwaad, ten
aanzien van betrokkene of zijn naaste verwanten
•
1.
2.
3.
4.
Voorwaarden:
Moet doorslaggevend zijn
Moet op een redelijk mens indruk maken
Het moet een onmiddellijke vrees voor een aanzienlijk
kwaad doen ontstaan
Het moet onrechtmatig zijn. Bvb. Dreigen met dagvaarding
voor betalen schuld/ Faillissement vader aanvragen indien
auto niet verkopen aan lage prijs.
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
•
B.3. GEWELD
>< BEDROG:
Maakt niet uit wie geweld gepleegd heeft. Nietig, ook al is
degene die geweld heeft gepleegd volkomen vreemd aan
de rechtshandeling die onder dwang is totstandgekomen.
Voorbeeld: fan van …
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
•
1.
2.
3.
2. Voorwerp:
= het concrete rechtsgevolg dat men wil tot stand brengen
(subjectieve rechten vestigen, aanwijzen of overdragen).
Voorwerp moet bepaalbaar zijn: niet verkoop van een huis,
maar moet met zekerheid kunnen achterhaald worden welk
huis
Moet geoorloofd zijn. Voorbeeld: overeenkomst huur
onroerend goed dat onbewoonbaar is verklaard
Voorwerp moet enig nut hebben. Voorbeeld: contract wettelijk
huwelijksstelsel.
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
• 3. Oorzaak:
• = de doorslaggevende beweegreden voor het
stellen van de rechtshandeling
• 1. Rechtshandeling moet oorzaak hebben.
Voorbeeld: onverschuldigde betaling.
• 2. Oorzaak moet geoorloofd zijn (geen valse
oorzaak): de reden waarom men de rechtshandeling
stelt, moet overeenkomen met het door het recht
aan die handeling verbonden gevolg. Voorbeeld:
schijnhuwelijk
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
• 4. (Handelings)bekwaamheid:
• De titularis van het recht moet de bevoegdheid
hebben om de rechtshandelingen zelf te stellen
• Principe: iedereen is handelingsbekwaam
• Uitzonderingen: onbekwaamverklaard door wet
of door rechter
• Voorbeelden: - minderjarigen
- verlengd minderjarigen
- krankzinnigen
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
• 5. Conformiteit met het imperatief recht:
•
Rechtshandelingen zijn ongeldig wanneer ze in strijd zijn met gebiedend
opgelegde rechtsregelen (>< aanvullende rechtsregelen):
- A. regelen die de openbare orde raken:
* raken de essentiële belangen van de staat of de
gemeenschap. Voorbeeld: omkoping ambtenaar
* leggen de juridische grondslagen vast waarop
de economische of morele orde van de
maatschappij rust (bvb. Huwelijk,
echtscheiding,faillissement etc.). Voorbeeld: clausule in
testament om niet te hertrouwen
- B. regelen die de goede zeden raken: de algemeen aanvaarde
regels van sociale moraal en maatschappelijk fatsoen (niet enkel
seksuele moraal)
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
• 5. Conformiteit met het imperatief
recht:
- C. Imperatieve regelen met als doel de belangenbescherming
van bepaalde categorieën “zwakkere” personen. Voorbeelden:
* huurders
* consumenten
* werknemers
- >< regels van aanvullend recht: partijen mogen ervan
afwijken.
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
• Nietigheid: algemeen:
• Principe: Rechtshandeling die niet voldoet (bestaans- en
geldigheids)voorwaarden is vernietigbaar.
• Nietigheid kan alleen uitgesproken worden door de
rechtbank. Zolang niet door rechter uitgesproken, heeft
de handeling een schijn van geldigheid. De partijen of
derden kunnen er hun gedrag ter goeder trouw op
afstellen. Voorbeeld: erkenning kind.
• Soms mag de rechter de nietigheid uitspreken, meestal
moet hij. Dit hangt af van de aard van de rechtsregel.
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
•
Verplichte nietigheid:
- eens de ongeldigheid is vastgesteld door de
rechter MOET hij de nietigheidssanctie
toepassen.
- meeste nietigheden zijn verplicht
- vb: verkoop met wilsgebrek
•
Facultatieve nietigheid:
- eens ongeldigheid is vastgesteld door de rechter MAG hij de
nietigheidssanctie uitspreken
- vaak geval wanneer wet bijkomende voorwaarden stelt die
rechter ruime beoordelingsvrijheid geven
- voorbeeld: rechtshandelingen door minderjarige die tot de jaren
des onderscheids is gekomen: enkel nietig indien de
minderjarige door de rechtshandeling is benadeeld 
appreciatiemarge voor de rechter.
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
•
Gevolgen van de nietigverklaring:
•
Principe: Rechtshandeling wordt geacht nooit bestaan te hebben. De nietigheid werkt
terug tot op de dag van het stellen van de rechtshandeling. Die wordt geacht geen
geldige rechtsgevolgen te hebben. Alles wat gepresteerd werd, moet teruggegeven
worden (restitutio in integrum). Voorbeeld: verkoop van schilderij nietig wegens
dwaling of bedrog.
•
Alle rechtsgevolgen verdwijnen. Billijk?  correcties/verzachtingen door wetgever en
rechtspraak:
•
1. Slechts gedeeltelijk bij voortdurende contracten: voorbeeld huur (huurgeld niet
terugbetalen)
•
2. “Putatief huwelijk”: bij nietigverklaring huwelijk: één of beide echtgenoten ter
goeder trouw  nietigverklaring heeft geen terugwerkende kracht t.a.v. echtgenoten
ter goeder trouw en t.a.v. hun kinderen.
•
3. Bij strijdigheid openbare orde: in principe geen terugvordering. Voorbeeld:
omkoping ambtenaar verkavelingsvergunning. Weigert na betaald te hebben, je kan
geld niet terugvorderen. Rechter kan hier wel van afwijken (appreciatiebevoegdheid)
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
• Gevolgen van de nietigverklaring:
• 4. Pervers effect bij overeenkomst in strijd met goede
zeden (zelf schuld aan nietigheidsgrond)? Voorbeeld
klant prostituee: terugbetaling eisen, zonder zelf nog iets
terug te moeten geven.
• 5. Normaal wordt volledige rechtshandeling vernietigd.
Soms echter kan volstaan worden met vernietiging van
een gedeelte van de rechtshandeling, wanneer dit deel
geen onverbreekbaar geheel vormt met de rest.
Voorbeeld: clausule in testament om niet meer te huwen.
4. GELDIGHEID/NIETIGHEID
RECHTSHANDELINGEN
Absolute nietigheid
Relatieve nietigheid
Wanneer?
Bij miskenning van regels
van openbare orde of goede
zeden
Bij miskenning van private
belangen
Voorbeeld
Huurdmoordcontract
Bigamie
Opzegtermijnen woninghuur
Wilsgebreken,
onbekwaamheid
Gevolgen
-Kan door elke
belanghebbende worden
ingeroepen, o.a. door OM
-Kan in elke stand van het
geding worden ingeroepen
- Moet door de rechter
ambtshalve worden
opgeworpen
- Kan niet worden
opgeheven door
bekrachtiging achteraf
-Kan enkel door beschermde
partij worden ingeroepen
- Kan enkel in het begin van
het proces worden
ingeroepen
- Mag niet spontaan door de
rechter ter sprake worden
gebracht
- nietigheid kan onder
bepaalde voorwaarden
opgeheven worden door
bevestiging RH op ogenblik
dat nietigheidsgrond niet
meer bestaat