Transcript Delend lidwoord

Delend lidwoord
Regel

Het delend lidwoord bestaat niet in het
Nederlands.

Het delend lidwoord gebruik je als je in het
Nederlands geen lidwoord gebruikt.
Ik koop een brood.
Ik koop brood.
 J’achète un pain.
 J’achète du pain.
Hoe vorm je het delend lidwoord?




Is het een mannelijk woord?
Is het een vrouwelijk woord?
Begint het woord met een klinker?
Is het meervoud?
Ik eet appels.
Ik drink water.
 du
 de la
 de l’
 des
Je mange des pommes.
Je bois de l’eau.
Dus…
met lidwoord :
•
•
•
•
de suiker
het vlees
het water
de eieren
zonder lidwoord
le sucre
la viande
l’eau
les oeufs
•
•
•
•
suiker
vlees
water
appels
du sucre
de la viande
de l’eau
des oeufs
Ezelsbruggetje:
Geen lidwoord = Delend lidwoord (D’ lidwoord)
De uitzonderingen
Het delend lidwoord verandert in DE of D’ :


Als de zin ontkennend is. (ne…pas)
Na een hoeveelheid.
Je veux du sucre.
Je bois de l’eau.
Je ne veux pas de sucre.
Je bois un verre d’eau