Beroepsvaardigheden onderdeel van SBC

Download Report

Transcript Beroepsvaardigheden onderdeel van SBC

Beroepsvaardigheden
onderdeel van SBC
Argumenteren
Inhoud






Notitie werkboekje
Introductie argumentatie (retorica)
Theorie
Casus uitvoeren
(indien tijd) oefening drogredenen
Notitie werkboekje
Werkboekje

Vul het werkboekje in.
Zes iam-competenties in
relatie tot BV-lessen
Terugblik: Maatschappij &
Media (P)





Wat is een argument?
Argumentatiestructuur
Verschillende debatvormen
Ethos, pathos en logos
Drogredenen  wel genoemd, maar niet
mee gewerkt
Argumentatie


Wanneer je argumenteert probeer je een
uitspraak te verdedigen door andere
uitspraken aan te voeren ter ondersteuning
Essentieel hierbij is de ondersteuningsrelatie
tussen uitspraken.
Argumentatie

De zin: “Het wordt mooi weer vandaag”, is
een constatering.
Argumentatie

De zin: “Het wordt mooi weer vandaag”, is
een constatering.
Maar kan ook een standpunt zijn:
1. Het wordt mooi weer vandaag, [standpunt]
de zwaluwen vliegen al hoog. [argument]

Argumentatie
Of een argument:
2. Laten we naar het strand gaan, [standpunt]
het wordt mooi weer vandaag. [argument]

de Retorica
Vijf fasen van de Retorica

Cicero schreef in zijn De Oratore (boek 1, xxxi, 142-143):
"Elke activiteit en vaardigheid van een redenaar behoort bij één
van vijf fasen. ... Eerst moet hij stuiten op wat hij moet zeggen;
dan moet hij zijn ontdekkingen juist behandelen en ze
rangschikken, niet alleen op ordelijke wijze, maar met een
onderscheidend oog voor het exacte gewicht als het ware van elk
argument; vervolgens moet hij ze tooien met de versierselen van
stijl; daarna moet hij ze in zijn geheugen opslaan; en tenslotte
moet hij ze doeltreffend en elegant voordragen".
De taken van de Redenaar
1.
Vinding (inventio)
2.
Ordening (dispositio)
3.
Verwoording (elocutio)
4.
Geheugen (memoria)
5.
Voordracht (actio)
Hulpmiddelen bij (1) Vinding

Brainstorm

Topische vragen

Wie, wat, waar, waarmee, waarom, hoe, wanneer
(quis, quid, uhi, quibus auxilus, cur, quomodo, quando)

Bronnenonderzoek

media-/bibliotheek, internet, actualiteiten rubrieken, tijdschriften
Hulpmiddelen bij (1) Vinding
Doelgroepanalyse
Oriëntatie op publiek


Voorkennis  uitleg op afstemmen
Geen voorkennis
 gebruik zo mogelijk het publiek
 korte, begrijpelijke uitleg
Doelgroepanalyse
Oriëntatie op gewenste indruk







betrokken
begripvol
betrouwbaar
deskundig
kritisch
onpartijdig
…….
Keuze van de argumenten


Op basis van de doelgroepanalyse
En verder:
1.
2.
3.
4.
Actueel
Concreet
Gedetailleerd
Onderbouwd
Hulpmiddelen bij (2) Ordening

De indeling van een klassieke rede

Opening (exordium)


Stelling nemen, de structuur van de argumentatie aankondigen
Argumentatie (argumentatio)


Inleiding op het onderwerp
Standpunt (propositio)


Aandacht, Interesse, Welwillendheid
Toedracht (narratio)


(PARTES ORATIONIS)
Positieve argumenten, en het weerleggen van tegenargumenten
Afsluiting (peroratio)

De stelling bewezen verklaren, de argumenten samenvatten, en het
belang breed uitmeten
Hulpmiddelen bij (3)
Verwoording



Grammaticaal correct
Duidelijk en begrijpelijk
Versiering



Stijlfiguren
Beeldspraak
Componeren en stileren

Afstemming op tijd, plaats en publiek
Hulpmiddelen bij (4&5)
Voordracht

Onthouden wordt makkelijker door een
logische opbouw

Bij een goede voordracht worden alle
(bij 1 t/m 3) bedachte effecten bereikt

Bewust van stemgebruik, gebaren, mimiek en houding

http://www.youtube.com/watch?v=S4UEJMuo0dA (Present like Steve Jobs)
Presentaties…..
Drogredenen


Lees de twaalf drogredenen door
Maak oefening A t/m D
Werkboekje

Vul het werkboekje in.