001 PPP taalbeleid nieuw

Download Report

Transcript 001 PPP taalbeleid nieuw

Taalgericht
vakonderwijs
GESCHIEDENIS
Guy Putseys
Karel Van Nieuwenhuyse
UA-CNO,
13-4-2015
1
PROGRAMMA
 Welkom
 Taalknelpunten en taalbeleid
 Principes van Taalsteun
 PAUZE




13-4-2015
Principes van taalsteun
Principes van context en interactie
Taal en/in toetsen
Kijkwijzer TVO
UA-CNO
2
LEERDOELEN
 het vak geschiedenis toegankelijker leren maken via extra





aandacht voor context, interactie en taalsteun
historische terminologie effectiever leren aanbrengen
inzicht verwerven in taalregisters
concrete taalsteun bieden aan (taalzwakke en taalarme)
leerlingen
lesmateriaal beoordelen en taliger maken
vragen en opdrachten talig efficiënter leren formuleren
de eigen lespraktijk op talig vlak leren evalueren en zo nodig
bijsturen
13-4-2015
UA-CNO
3
DENKVRAGEN
“Welke taalknelpunten ervaar je in je vak?”
“Met welke talige problemen kampen
jullie leerlingen?”
WERKWIJZE
in kleine groepjes (consensus)
13-4-2015
UA-CNO
4
TAALZORG
TAALBELEID
in ruimere zin
Standaardtaal mondeling Taalgericht vakonderwijs
Standaardtaal schriftelijk Instructietaal
Correcte spelling
Stappenplan voor lezen
Correct taalgebruik
Schrijfkaders (hulp bij
het schrijven)
Leerlijn begripsleren
Taalregister (bv. je / u)
13-4-2015
UA-CNO
5
OPDRACHT 1
 Lees eerste deel artikel taalbeleid:
‘VURIGE TONGEN IN DE GESCHIEDENISLESSEN?’
5 minuten
UA-CNO
EVALUATIE LEESWIJZE
 Leeswijze?
 Voor- en nadelen?
 Instructies bij het lezen?
 Alternatieve leeswijze?
 Hoe kun je de voorkennis activeren?
 Hoe kun je de aandacht trekken op structuur van de
tekst?
 Hoe kun je de motivatie verhogen om de tekst te lezen?
= LEESSTRATEGIEËN als onderdeel taalsteun
UA-CNO
Leestrategische aanpak artikel
 ‘Vurige Tongen in de geschiedenislessen’? waarover zou dit gaan? Waarover zou dit
kunnen gaan? Formuleer enkele voorspellingen. Waarom denk je dat?
 Is de titel voldoende om tot lezen aan te zetten of om de leesgoesting te vergroten?





Waarom wel of eerder niet? Wat weet je al over het veronderstelde onderwerp? Wat zou
je er graag over te weten komen?
Bekijk even de lay-out van het artikel; wat vergroot eventueel de leesbereidheid (lengte,
illustraties…) Is de lay-out aantrekkelijk of uitnodigend genoeg?
Bekijk nu even de tussentitels. Zegt dat iets meer over de inhoud? Zegt het iets meer
over de structuur van deze tekst? Klopt jouw aanvankelijke voorspelling of moet je
bijsturen? Hoe kan je vlug checken of je vooronderstelling over de inhoud wel klopt en
of je zal vinden in de tekst wat je erin hoopte te vinden?
Lees nu de tekst integraal. Wat is de conclusie van het artikel? Hoeveel argumenten
ontwikkelden de auteurs voor deze conclusie? Kan je ermee akkoord gaan …of niet? En
waarom?
Denk je dat illustraties dit artikel duidelijker zouden gemaakt hebben? Denk je dat
illustraties de leesgoesting zouden gestimuleerd hebben?
Is het voor jou van belang dat je weet hoeveel tijd je ‘mag’ lezen…dan wel of je sowieso
mag lezen tot het helemaal uitgelezen is?
UA-CNO
OPDRACHT 2
 TEKST: Organisatievormen in de Griekse
geschiedenis
Opdracht: Vat deze tekst kort samen
(per twee)
5 minuten
13-4-2015
UA-CNO
9
Bespreking opdracht 2
 Wat vonden jullie van deze opdracht?
 Wat vonden jullie moeilijk/gemakkelijk?
 Hoe voelden jullie zich bij het uitvoeren van deze
opdracht?
 Welke conclusies kunnen jullie hieruit trekken?
13-4-2015
UA-CNO
10
Omgaan met woorden
 Lees de tekst over de bevolkingsexplosie
 Duid de struikelwoorden voor de leerlingen aan.
schooltaalwoorden
Laagfrequente
woorden uit
spreektaal
13-4-2015
vaktermen
UA-CNO
11
Taalregister
 Vreemde woorden:
uit andere leefwereld, cultuur, ervaring...
omgangstaal  schooltaal en vaktaal
 Abstracte woorden:
 vlug en veel
 met dikwijls een andere betekenis


in andere vakken
in andere periodes
 Gebruik van beeldspraak, uitdrukkingen, gezegdes,
(woord)humor, ironie...
 Complexe zinsbouw
 Gebruik van verwijs- en verbindingswoorden
13-4-2015
UA-CNO
12
Tekstsoorten
 Veel soorten teksten met verschillende bedoelingen
 Leerstof- of syntheseteksten
→ voor kennisverwerving, om te ‘leren’
 Verhalende teksten
→ niet om te kennen, maar om te motiveren
 Illustratieve teksten
→ om te illustreren, te concretiseren (ev. te differentiëren)
 Primaire en secundaire bronnen
→ om vaardigheden te trainen
 Instructieteksten
→ om opdrachten en uitleg te geven
 Verwerking is dikwijls een kwestie van hoofdzaken
zoeken, samenvatten, conclusies trekken... uit
fragmentarische bronnen
13-4-2015
UA-CNO
13
Taalgericht vakonderwijs
 Leerlingen worden enkel taalvaardiger als ze taal
mogen/moeten gebruiken.
 Actieve, talige opdrachten met taalsteun zijn een
must in elk vak!
 Er is nood aan zinvolle, uitdagende taken i.s.m.
anderen (louter kennisoverdracht is
onvoldoende!).
 De leerstof wordt niet gesimplificeerd of
verkleuterd.
13-4-2015
UA-CNO
14
Taalgericht vakonderwijs
Steunt op drie pijlers:
• CONTEXT
• INTERACTIE
• TAALSTEUN
13-4-2015
UA-CNO
15
TAALSTEUN
 Begrippendidactiek
 Leesstrategieën
 Leren noteren
 Extra helpen bij vragen en opdrachten: spreek- en
schrijfkaders
 Eigen taalgebruik verzorgen
UA-CNO
TAALSTEUN: BEGRIPPENDIDACTIEK
Aandacht voor begrippen en vaktermen
• Welke?
• ‘Wat is waard geleerd te worden?’ ~ VAKGROEPWERKING!!!
• Zie historisch denkpatroon
• Zie begrippenleerlijn
• Hoe?
• Woordenschatdidactiek
• Werken met schema’s
• Werken met woorden‘lijsten’
• Werken met begrijpelijke teksten
UA-CNO
Leerplanvisie vrij onderwijs
didactisch vertaald
 Termen/begrippen kennen (KENNIS)
 Termen/begrippen kunnen uitleggen (BEGRIP)
 Termen/begrippen zelf kunnen gebruiken (TOEPASSING)
Welke? Hoeveel? Hangt af van
 basisvragen van het referentiekader
 mogelijkheden, interesses van elke klasgroep (!!!)
13-4-2015
18
UA-CNO
Denkpatroon
basispatroon van ‘historisch denken’
13-4-2015
UA-CNO
19
Historische begripsvorming
een conceptuele leer-lijn
Historische vragen stellen
Mensen
Waarom?
Overleven/beslissen/denken
Hoe weten we dat?
Wat? Hoe?
Historische begrippen
13-4-2015
Structuurbegrippen
UA-CNO
20
Begrippenkader
13-4-2015
UA-CNO
21
Een concreet voorbeeld
 Voorbeeld van een ‘minimale’ leerplaninvulling:
 basisleerstof Grieks-Romeinse Oudheid
 Bijhorende basisbegrippenlijst
Vergelijk met ‘eigen’ handboek / cursus
UA-CNO
Woordenschatdidactiek ~ werking
menselijk brein
Woordenschatdidactiek
1. Voorbewerken
~ werking van het menselijk brein
2. Semantiseren (= woorden uitleggen)
3. Consolideren (= woorden herhalen en vastzetten in
het geheugen)
4. Controleren (= kijken of de betekenis van woorden
begrepen is)
UA-CNO
Woordenschatdidactiek: controleren
 wat hoort niet in de rij en waarom niet?
 Zeg het in één rake term
 Geef en definitie van…
 Woorden invullen in gatenzinnen: lln. moeten ze invullen (~ context)
 Synoniemen/antoniemen
 Verbind de passende begrippen met elkaar
 Woorden bij en tekening schrijven
 Uit drie antwoorden de juiste omschrijving voor een woord kiezen
 Woorden zoeken in een woordrooster
 Kruiswoordraadsel
 Woorden bij de juiste categorie schrijven
 Woordenweb invullen
 (eventueel) metacognitieve vragen: welke woorden ken je al, welke woorden
vind je moeilijk, etc.
 Etc.
UA-CNO
Moeilijke woordenstrategie
 Wat doe je met een moeilijk woord?
-Je kunt kijken of je het woord kan overslaan
-Je kunt kijken of de zinnen eromheen uitleg geven.
-Je kunt kijken of de schrijver uitleg geeft
-Je kunt kijken of het woord uit andere woorden bestaat
 Lukt dat allemaal niet?
-Dan kun je aan een ander vragen wat het woord betekent
of het opzoeken in het woordenboek.(gebruik
instructiekaart woordenboek)
13-4-2015
UA-CNO
26
Stappenplan
moeilijke
woorden
13-4-2015
UA
27
Werken met begrijpelijke teksten
Vergelijk twee teksten over de communautaire breuklijn
en het federale België op hun leesbaarheid
- Taalgebruik en woordenschat
- Structuur
- Titel en tussentitels
- Lay-out
- tekstreliëf
UA-CNO
Kenmerken van een goed leesbare tekst
 www.stichtingmakkelijklezen.nl
 Structuur
 Zinnen
 Woorden
 Vormgeving/typografie
UA-CNO
Kenmerken van een goed leesbare tekst











Minder dan 15 regels per alinea
Weinig vaktaal
Eenvoudige zinsstructuren
Goede indeling
Gemiddeld 12 woorden per zin
Spreektaal gebruiken
Illustraties die de tekst verduidelijken
Voldoende contrast tussen papier en letterkleur
Minder dan 12 woorden per regel
Niet meer dan 4% lastig te lezen woorden
Weinig verwijswoorden
UA-CNO
Kenmerken van een goed leesbare tekst
 Samenvatting van belangrijke informatie
 Goede opbouw van inhoud: duidelijke boodschap
 Regelafstand anderhalf
 Om de 10 à 15 regels een witregel
 Lettergrootte tussen 10 – 14, lettertype Times New
Roman of Arial
 Links uitgelijnd
UA-CNO
Stappenplan
lezen
13-4-2015
Taalsteun: leesstrategieën
UA-CNO
32
Stappenplan
lezen
Taalsteun: leesstrategieën
 Opdracht: welke leesstrategische vragen stel je bij de
handboektekst over de precolumbiaanse culturen, om:
 De voorkennis van leerlingen aan te boren?
 De aandacht te trekken op de grote lijnen van de tekst?
 De aandacht te trekken op het tekstreliëf
13-4-2015
UA-CNO
33
Taalsteun: leren noteren
 De mindmap
UA-CNO
Taalsteun: leren noteren
 De T-formatie
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Oorzaken
economische crisis
sociale crisis
…
Duivelspact
Inval in Polen
Aanleiding
UA-CNO
Taalsteun: leren noteren
 Het boodschappen- of receptenlijstje
Oorzaken Tweede Wereldoorlog
(ingrediënten)
economische crisis sociale crisis
Politieke crisis
falen Volkenbond
Imperialisme en nationalisme asmogendheden
Isolationisme VS angst voor communisme
Aanleiding Tweede Wereldoorlog
(benodigd materiaal)
Duivelspact
inval Duitsland en USSR in Polen
Verloop Tweede Wereldoorlog
(bereidingswijze)

geallieerden vs. asmogendheden
Drôle de guerre
4 fronten
UA-CNO
Taalsteun: spreek- en schrijfkaders
 Opdracht: maak een samenvatting van de tekst over
schrijfkaders met … een schrijfkader.
 Of: bedenk een schrijfkader bij handboekteksten.
13-4-2015
UA-CNO
37
Taalsteun: spreek- en schrijfkaders
concreet voorbeeld
Hoe is de industriële revolutie ontstaan? Vul de volgende tekst
verder aan. Vul de volgende termen in op de juiste plaats EN leg
uit wat deze betekenen: industriële revolutie, agrarische
revolutie, demografische groei. Schrijf in zinnen!!
Eerst was er een …………………………………………………., dit betekent:
Dan was er een …………………………………………………… dit betekent:
Dat had tot gevolg dat:
1.
2.
Tot slot was er een ………………………………………………., dit betekent:
TWEEDE PIJLER TAALBELEID:
CONTEXTRIJK(ER) LEREN







Aansluiten bij de voorkennis, leefwereld, interesses...
Visualiseren, concreet houden
Leren met verschillende zintuigen
Lesopbouw vanuit een vraag, probleem
Duidelijk structureren
Denkwijzen en oplossingsstrategieën expliciet maken
Verbanden zoeken, leggen met andere vakken of
leergebieden
…
13-4-2015
UA-CNO
39
Opdracht: orden de leerlingenactiviteiten op de kaartjes
volgens leereffect voor de leerling
(minst leereffect … meest leereffect)
 Een leerling bekijkt een documentaire over een bepaald






onderwerp
Een leerling leest een tekst over een bepaald onderwerp
Een leerling legt een bepaald onderwerp uit aan
medeleerling(en)
Een leerling luistert naar de uitleg die de leraar geeft over een
bepaald onderwerp
Een leerling maakt een taak of werkstuk over een bepaald
onderwerp
Een leerling discussieert over een bepaald onderwerp met
medeleerling(en)
Een leerling volgt een demonstratie over een bepaalde
vaardigheid
3 minuten
13-4-2015
UA-CNO
40
De Leerpiramide
13-4-2015
UA-CNO
41
DERDE PIJLER TAALBELEID:
LEREN MET VEEL INTERACTIE
 Veel en duidelijke vragen stellen, kiezen voor een




kaatspatroon i.p.v. een zonpatroon
Leerlingen laten praten en schrijven in de les
Leerlingen in groep laten samenwerken
Leerlingen meer betrekken bij het evalueren
…
13-4-2015
UA-CNO
42
Voorbeelden van context en
interactie
 Prentencarrousel
 Kaartjesopdracht
 andere
Talige toetsen en examens
 Opdracht 4: screen de toetsvragen op talige
struikelblokken. Herformuleer de vraag indien nodig.
13-4-2015
UA-CNO
44
Talige toetsen en examens
 Checklist toetsen en examens:
 Vormgeving
 Didactiek
 taal
UA-CNO
TOT BESLUIT
 Wat is ‘NIVEAU’ in geschiedenis?
 Zoveel mogelijk leerstof en begrippen versus ‘leerwinst’
 Volledigheid versus selectie
 Niveau onderwijzen versus (bij)leren leerlingen
 Happy few versus alle leerlingen (gelijke kansen)
 Leerplandoelstellingen (!!)
 Kijkwijzer Taalgericht Vakonderwijs
UA-CNO
EVALUATIE
Bedankt voor uw medewerking!
Veel succes!
13-4-2015
UA-CNO
47