Langer talmen geen optie!

Download Report

Transcript Langer talmen geen optie!

Langer talmen geen optie!
Ook de SERV pleit nu voor een systematisch evaluatieplan voor bedrijfssteun
voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I)
De Vlaamse regering beloofde een optimalisatie van de verschillende maatregelen van bedrijfssteun.
Maar van deze belofte is nog niet veel in huis gekomen. Vooral een hervorming van de O&O
bedrijfssteun is broodnodig. Want de huidige maatregel voor O&O bedrijfssteun is niet transparant en
veel te algemeen.
Binnenkort legt de Vlaamse regering drie financieringsbesluiten voor aan het Vlaamse parlement om
de bestaande O&O&I programma’s in te passen in de nieuwe Europese staatsteunregels. Met de
opsplitsing van bestaande O&O&I programma’s in drie financieringsdelen1 ontsnapt Vlaanderen aan
de verplichting om een evaluatieplan op te stellen. Want de maximale steun per besluit mag per jaar
niet boven de 150 miljoen euro komen. Op dit moment overschrijdt geen enkele besluit deze
budgetgrens. De opdeling in drie besluiten roept vragen op en houdt heel wat risico’s in.
De SERV adviseert om wel snel werk te maken van een systematisch evaluatieplan voor O&O&I steun.
Ook de Vlaamse inspectie financiën heeft stevige kritiek. Zij adviseert om de Vlaamse O&O&I steun te
hervormen en deze veel meer op te delen naar de aard van het project en het bedrijf.
Het Vlaams ACV wil een dringende hervorming van de maatregel voor O&O bedrijfssteun. Er moet een
sterkere en duidelijke opdeling van O&O steun in focusgebieden, bijvoorbeeld per sector. Zodat het doel
van de O&O steun beter omlijnd kan worden. En de impact op het bedrijf en de samenleving beter
geëvalueerd wordt. We willen ook een verscherping van de selectiecriteria op beleidsprioriteiten, met
veel meer gewicht voor verankering, samenwerking, duurzaamheid en tewerkstelling.
1
Respectievelijk voor het O&O-intensieve werk, de projecten dichter bij de markt en de beurzen en mandaten.
O&O& bedrijfssteun?
Bedrijven kunnen genieten van heel wat steun in de vorm subsidies. Er bestaan verschillende maatregelen
zoals de KMO portefeuille, strategische transformatiesteun (STS) en O&O bedrijfsteun.2 Het Vlaams
regeerakkoord beloofde in deze regeerperiode heel wat extra middelen vrij te maken voor onderzoek,
ontwikkeling en innovatie (O&O&I). Er zou ook een optimalisatie en stroomlijning van de verschillende
subsidiemaatregelen komen.
Als eerste stap bracht de Vlaamse regering in 2016 alle innovatie en economische steunmaatregelen
onder een koepel, het nieuwe agentschap innovatie en ondernemen (AIO). En er werd een
beslissingscomité opgericht dat instaat voor het beheer van een groot deel van de steunprogramma’s
voor O&O&I. De KMO portefeuille werd hervormd in 2015, zonder globale evaluatie. STS werd in de vorige
legislatuur hervormd. Maar van de beloofde optimalisatie van het globale steuninstrumentarium is in
2016 nog niet veel in huis gekomen. De Vlaamse begroting 2017 maakt tientallen miljoenen vrij voor
O&O&I. Tot op heden is niet bekend aan welke O&O&I programma’s de extra ruimte zal toegewezen
worden.
Vlaamse O&O bedrijfssteun; onvoorwaardelijk en moeilijk te evalueren
Vooral een hervorming van de O&O bedrijfssteun is hoognodig. Er zijn twee goede redenen om dit te
doen. De huidige O&O steun wordt te onvoorwaardelijk verleend. En de “return” van de steun is op te
moment moeilijk op te volgen.
Te onvoorwaardelijk.
 De huidige steuntoekenning is niet gekoppeld aan een tewerkstellingsvoorwaarde zoals dat het geval
is bij STS steun;
 Het is hoogst uitzonderlijk dat AIO bij niet naleving van contractvoorwaarden O&O steun effectief
terugvordert;
 De steunpercentages zijn te hoog. En dan vooral voor starters, die soms tot 80% subsidies ontvangen
voor een project. Deze beperkte responsabilisering houdt een gevaar inhoud op vrijbuitersgedrag;
 De subsidies van de Vlaamse overheid houden geen recht in op winstdeelname of op
eigendomsrechten bij succesvolle commercialisatie van een innovatietraject.
Resultaten moeilijk op te volgen.
 AIO blijft voornamelijk inzetten op een beoordeling van O&O projecten, wat veel ruimte voor
interpretatie toelaat;
 AIO zet veel minder in op
o de beoordeling van de globale portofolio van O&O activiteiten van een bedrijf wat zou toelaten de
effecten van de globale publieke steun te evalueren.
o de opvolging van impact van steun op breder maatschappelijk vlak;
 Evalueren is moeilijk omdat de huidige beoordelingskader te generiek zijn. De Vlaamse regering heeft
amper zicht op de sociale return van de publieke O&O&I steun, zoals bijvoorbeeld op het vlak van
kennisopbouw, de verankering van het bedrijf en de evolutie van de tewerkstelling.
2
KMO portefeuille (35mln/jaar), STS (circa 90mln/jaar), O&O bedrijfssteun ( circa 125mln/ jaar).
Globaal evaluatieplan broodnodig
“Er moet een systematisch beleid komen om de impact, effecten en efficiëntie van de maatregelen die
onderdeel zijn van de besluiten, op te volgen”. Dat adviseert de SERV in een recent advies over de inpassing
van alle Vlaamse O&O&I steunmaatregelen in nieuwe Europese regels voor staatsteun. De Vlaamse
regering legt daarvoor binnenkort drie nieuwe besluiten ter goedkeuring voor aan het parlement. De
Vlaamse regering kiest ervoor om het steunpalet op te splitsen in drie delen. Voor de SERV lijkt de
voornaamste drijfveer van deze opdeling om een aanmeldings- en onderhandelingsprocedure te
vermijden en te ontsnappen aan de verplichting om steunprogramma’s te evalueren.
Omdat het Vlaamse budget voor O&O bedrijfssteun jaarlijks blijft toenemen, dreigt de Vlaamse regering
sowieso niet langer te kunnen ontsnappen aan een systematische evaluatieverplichting. Als het budget
150 mln EURO overschrijdt, vraagt Europa dat effecten en impact van steunprogramma’s opvolgt. De
Vlaamse regering zet dus volgens de SERV maar beter vaart om duidelijkheid te verschaffen over effecten
en impact van publieke O&O bedrijfssteun op onderneming en maatschappij. Ook roept de SERV op
dringend werk te maken van de beloofde hervorming van de steunmaatregelen.
Meer focus, strengere voorwaarden en een ruimere innovatiebenadering
De AIO portfolio van O&O bedrijfsprojecten is zeer divers. Elk bedrijf en sector legt zeer verschillende
accenten in hun projecten waardoor evaluatie moeilijk is. Meer focus en opdeling lijkt dus voor de hand
liggend.
De Vlaamse werkgevers, daarentegen, willen het steunprogramma niet hervormen en het programma zo
algemeen houden. Want een opdeling betekent dat er heel wat bedrijven uit de boot dreigen te verliezen.
Het gaat dan om bedrijven waar er geen positief return te verwachten is van O&O projecten.
De Vlaamse werkgevers verzetten zich ook tegen een aanscherping van steuncriteria. Zij dromen van extra
middelen in 2017 en een evolutie naar een meer open portefeuille. Tot nu toe werd de selectiviteit van
criteria in het O&O programma ad hoc aangescherpt wanneer de vraag naar O&O projecten het budget
oversteeg.
Het ACV is wel voorstander van een veel sterkere opdeling. Want dan kan er ruimer en verfijnder
geëvalueerd worden. En kunnen de steunpercentages meer flexibel aangepast worden dat er sprake is
van een gezonde risicodeling tussen overheid en het bedrijf. We pleiten ook al lang voor een verscherping
van de selectiecriteria in het O&O bedrijfssteunprogramma op Vlaamse beleidsprioriteiten. Concreet
betekent dit in de criteria veel meer aandacht voor verankering, samenwerking, duurzaamheid en
tewerkstelling.
De nieuwe Europese regels bieden ook meer ruimte om het steuntraject te verruimen naar proces- en
organisatie-innovatie. Dat is positief, en het Vlaams ACV hoopt dat de Vlaamse regering deze
vrijheidsgraden zal gebruiken. Want dan kan er veel meer ingezet worden, op andere niet technologische
innovatiebronnen zoals opleiding, sociale innovatie en nieuwe vormen van arbeidsorganisatie. De huidige
projecten binnen de O&O portefeuille is voornamelijk zeer technologisch.