veelgestelde vragen sectorconvenants

Download Report

Transcript veelgestelde vragen sectorconvenants

Versie 7 maart 2017 Afdeling Werkgelegenheidsbeleid Koning Albert II‐laan 35 bus 20 1030 BRUSSEL www.werk.be VEELGESTELDE VRAGEN SECTORCONVENANTS ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// RUBRIEK 1: INHOUDELIJK VERLOOP VAN EEN GENERATIE CONVENANTS 1. Wat is een sectorconvenant? De sectorconvenants zijn protocols van samenwerking tussen de sectoren (sectorale sociale partners) en de Vlaamse Regering over actuele thema’s, vastgelegd in een inhoudelijk kader (goedgekeurd door VESOC) zoals: 


een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, het stimuleren van competentieontwikkeling, en het verhogen van diversiteit op de arbeidsmarkt. Elke sector stemt overeen met één of meerdere paritair samengestelde organisaties (bijvoorbeeld fondsen) en ontvangt financiering voor de tewerkstelling van een sectorconsulent die de acties die opgenomen worden in het convenant uitvoert. De financiering van één voltijdse consulent in het kader van het convenant is maximaal 49.000 euro per jaar. 2. Hoe sluit een sector een convenant af met de Vlaamse Overheid? Een sector die nog nooit een convenant met de Vlaamse Overheid afsloot en interesse heeft, kan via [email protected] contact opnemen met het departement. Samen met het kabinet Werk en de sector wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn. De juridische basis voor elke generatie convenants is het decreet van 13/03/2009 betreffende de sectorconvenants. Per generatie wordt er ook een inhoudelijk kader door VESOC goedgekeurd. Dit inhoudelijk kader tekent de inhoudelijke krijtlijnen van de convenants uit. Elke sector die reeds een convenant afsloot in de meest recente generatie ontvangt van het departement de richtlijnen en documenten waarbinnen de nieuwe generatie convenants zich situeert. Het departement stelt een sjabloon voor de convenant ter beschikking. De sector dient een ontwerpconvenant in bij het departement. De sector krijgt hierop feedback. Daarna volgt een onderhandeling over de ontwerpconvenant tussen de sector en de overheid. Nadat de inhoud van de convenant finaal is, zet het departement het goedkeuringsproces door de Vlaamse Regering in gang. Na goedkeuring door de Vlaamse Regering wordt het convenant ondertekend door de sector en de bevoegde ministers. De goedgekeurde convenants van de lopende generatie kunnen geraadpleegd worden op: http://www.werk.be/beleidsthemas/sectoren/sectorconvenants/convenants‐sector‐0 3. Hoe verloopt de tussentijdse evaluatie? De tussentijdse evaluatie vindt plaats na het eerste werkjaar van de convenant. Bij de tussentijdse evaluatie moet er geen financiële rapportering ingediend worden. Alleen een inhoudelijke rapportering is nodig. Het departement bezorgt in het najaar van het eerste werkjaar per mail de sector een sjabloon waarin de tussentijdse evaluatie gemaakt moet worden. De deadline voor indiening is uiterlijk 31 januari na afloop het eerste werkjaar. De sector mailt de tussentijdse evaluatie naar [email protected]. Op basis van deze tussentijdse evaluatie maakt het departement WSE een advies op aan de minister. Bij een gunstig advies kan het 2e voorschot aan de sector worden uitbetaald. 4. Hoe verloopt de eindevaluatie? De eindevaluatie vindt plaats na de volledige looptijd van 2 jaren van de convenant. Bij de eindevaluatie moet er een inhoudelijke eindrapportering (met een duidelijke rapportering van de resultaatsindicatoren) en een kostenstaat met schuldvordering ingediend worden. Het departement bezorgt in het najaar van het tweede werkjaar per mail de sector een sjabloon waarin de eindevaluatie, kostenstaat en schuldvordering gemaakt moeten worden. De deadline voor indiening is uiterlijk 31 januari na afloop het tweede werkjaar. De sector mailt de eindevaluatie, kostenstaat en ondertekende schuldvordering naar [email protected]. Op basis hiervan maakt het departement WSE een eindadvies op en kan, bij een gunstig advies, het resterende bedrag betaald worden. ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// pagina 2 van 7
RUBRIEK 2: FINANCIEEL VERLOOP VAN EEN GENERATIE CONVENANTS 5. Wanneer wordt de subsidie betaald? Een convenant die 2 jaren loopt, kent 3 betalingsmomenten, namelijk 2 voorschotten en 1 saldering. 


De betaling van het 1ste voorschot (33%) gebeurt na de ondertekening van het sectorconvenant door de ministers en de sector en na ondertekening van het subsidiebesluit door de minister. De betaling gebeurt doorgaans in de loop van april ‐ juni van het eerste werkjaar van de convenant. De betaling van het 2de voorschot (37%) gebeurt nadat er een tussentijdse rapportage werd ingediend door de sector én de minister dit gunstig beoordeelde. De betaling gebeurt doorgaans in de loop van april ‐ juni van het tweede werkjaar van de convenant. De betaling van de saldering (maximum 30%) gebeurt nadat er een eindevaluatie (inhoudelijk en financieel) werd ingediend door de sector en de minister deze eindevaluatie gunstig beoordeelde. De betaling gebeurt doorgaans in de loop van april ‐ juni na het aflopen van de convenant. De sector wordt per mail op de hoogte gebracht wanneer de betaling werd uitgevoerd. 6. Wat is de resultaatsfinanciering Bij de laatste betaling van het saldo geldt het principe van 10% resultaatsfinanciering. 10% van de subsidie is gekoppeld aan het behalen van de afgesproken doelstelling voor de vastgelegde resultaatsindicatoren. Als een sector voor elke prioriteit de vastgelegde doelstelling van de resultaatsindicator realiseert, ontvangt de sector de resterende 10% van de subsidie. Realiseert een sector niet al de vastgelegde doelstellingen, dan wordt de schijf van 10% verhoudingsgewijs verminderd volgens onderstaande berekeningswijze: 10% / het aantal prioriteiten = % per resultaatsindicator 7. Welke kosten komen in aanmerking? De loon‐ en werkingskosten van de sectorconsulent komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van het convenant en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking komen niet in aanmerking voor financiering tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervanger wordt uitgeoefend. Als de sectorconsulent tijdens zijn of haar afwezigheid niet afdoende vervangen wordt voor het continueren van de inspanningen in het kader van het sectorconvenant, vermindert de maximale werkingssubsidie. De werkingssubsidie wordt dan berekend per consulent per dag van de looptijd. Dit ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// pagina 3 van 7
bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop geen/te weinig consulenten tewerk gesteld waren en dit wordt in mindering gebracht. 8. Welke kosten vallen onder de loon‐ en werkingskosten van een consulent? De loon‐ en werkingskosten van de sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover ze betrekking hebben op de uitvoering van het convenant en voor zover ze uitgevoerd worden gedurende de looptijd van het convenant. A. Personeelskosten: dienen bij controle gestaafd te worden d.m.v. een lijst van namen van personen die fungeren als sectorconsulent, een loonfiche of factuur: o loonkosten van sectorconsulenten o.a. bruto maanloon, 13de maand of eindejaarspremie en vakantiegeld die werkelijk werden uitbetaald. Let op: provisies vakantiegeld zijn ramingen van het vakantiegeld die betrekking hebben op volgend jaar en mogen bijgevolg niet ingebracht worden; o maaltijdkosten: enkel de werkgeversbijdrage voor maaltijdcheques wordt aanvaard. Gezien dit per gewerkte dag is, maakt het niet uit of de sectorconsulent al dan niet een dienstverplaatsing doet. Volgende kosten worden niet aanvaard: cateringkosten; restaurant‐ en cafékosten,… o verplaatsingskosten voor woon‐ werkverkeer bv. sociaal abonnement, tankkaart. o verzekeringen afgesloten voor het personeel bv. autoverzekering, leasewagens, bedrijfspolis (BA‐verzekering), groepsverzekering, hospitalisatieverzekering; o RSZ bijdragen, patronale‐ of werkgeversbijdragen; o uitgaven ikv vorming, training en opleiding van de sectorconsulenten dienen gestaafd te worden d.m.v. een aanwezigheidsattest of factuur e.d. B. Directe kosten in functie van de sectorconsulenten dienen bij controle gestaafd te worden d.m.v. een factuur: o huur van gebouwen, lokalen…; o kosten zoals telefoon, fax, netwerk, internet, gsm, informatica‐instrumenten, verzendingskosten. Ook bij telewerk van de consulent. Verplaatsing‐ en maaltijdkosten worden ingebracht in cfr. rubriek 1; o kosten van elektriciteit, gas, water, verwarming; o afschrijving van infrastructuur, uitrusting, apparatuur…; o leasing; o documentatiekosten; o kantoorbenodigdheden, kopies; o verzekeringen. C. Overheadkosten zijn kosten die niet direct toewijsbaar zijn aan de sectorconsulent maar gemaakt zijn ifv van de acties en engagementen opgenomen in het convenant. Ze dienen bij controle gestaafd te worden d.m.v. een factuur: o Disseminatie‐ en publicatiekosten; o Andere kosten dienen gespecifieerd te worden bv. kosten voor sociaal secretariaat (loonkosten voor loonverwerking). ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// pagina 4 van 7
Let op, het totaal van de directe kosten i.f.v. van de sectorconsulenten en de overheadkosten mogen samen én maximaal 20% van de totale subsidiabele kost uitmaken. RUBRIEK 3: COMMUNICATIE 9. Hoe communiceert het departement WSE met sectoren? Het departement WSE communiceert hoofdzakelijk per mail. Elke sector mag hiervoor maximaal 2 contactpersonen aan het departement bezorgen. Deze 2 personen ontvangen beiden alle communicatie in het kader van de sectorconvenants. Deze personen zijn (indien nodig) verantwoordelijk voor de verdere verspreiding van de communicatie binnen hun sector. Wijzigingen van contactpersonen zijn steeds mogelijk. Dit wordt door de sector doorgegeven via [email protected]. 10. Wie is mijn aanspreekpunt binnen het departement WSE? Elke sector heeft bij het departement een eigen aanspreekpunt voor inhoudelijke vragen: ‐
‐
‐
‐
‐
‐
‐
‐
Brandstoffenhandel, autobus en autocar, taxi, transport en logistiek en luchtafhandeling, verhuis, auto en aanverwante sectoren, internationale handel, vervoer en logistiek: Jessie Vandeweyer ([email protected]) Bouw, hout, metaal arbeiders, metaal bedienden, voedingsnijverheid, scheikundige nijverheid, textiel: Kim Geerts ([email protected]) Diamant, elektriciens, groene sectoren, horeca: Lieselotte Bommerez ([email protected]) Audiovisuele en filmproductie, social profit, vastgoed, vermakelijkheidsbedrijf: Lieve De Lathouwer ([email protected]) APCB, kleding en confectie, kappers, fitness en schoonheidszorgen, textielverzorging: Patricia Vroman ([email protected]) Beton, lokale besturen, dienstencheques, schoonmaak: Evelien De Ras ([email protected]) Papier en karton, grafische, montage: Ariane Rober ([email protected]) Uitzend, vrije beroepen: Ellen De Bock ([email protected]) Voor financiële en administratieve vragen kan u terecht bij Ryfka Heyman ([email protected]) of Sofie Tsavalias ([email protected]). Indien u niet weet bij wie u terecht kan of algemene vragen heeft, kan u steeds contact opnemen via [email protected]. ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// pagina 5 van 7
11. Wat is de nieuwsbrief ‘Sector@work’? De digitale nieuwsbrief ‘Sector@work’ wordt ongeveer 4 keer per jaar verstuurd door het departement. Alle onderwerpen gerelateerd binnen het kader van de drie decretale thema’s en de accenten uit het inhoudelijk kader o.m. aansluiting onderwijs‐ arbeidsmarkt, duaal leren, STEM, competentiebeleid, levenslang leren, werkbaar werk, diversiteit, discriminatie, … maar ook themadagen, evenementen of interessante studies kunnen aan bod komen in deze nieuwsbrief. De doelgroep zijn sectorconsulenten, sectorale sociale partners en sectorale fondsen. Een onbeperkt aantal personen van een sector kunnen deze nieuwsbrief ontvangen. Via [email protected] kan u vragen om deze nieuwsbrief te ontvangen. Hebt u zelf nieuws of een goede praktijk die u graag wil delen met andere sectoren en aansluit bij één van de drie decretale thema’s van het convenant, deel het ons mee via [email protected]. RUBRIEK 4: TEWERKSTELLING VAN SECTORCONSULENTEN 12. Welke organisatie mag een sectorconsulent tewerk stellen? Een sectorconsulent moet altijd werken onder paritair toezicht. Hierop zijn geen uitzonderingen mogelijk. Dit is enkel juridisch mogelijk als de sectorconsulent in dienst is bij het fonds of een paritair beheerde vzw van de sector (de begunstigde van het convenant). De aansturing van de sectorconsulent moet dus gebeuren door het fonds of een vzw van de sector dat paritair aangestuurd wordt. Dubbelfinanciering van de kosten die gedragen worden door het sectorconvenant met andere subsidiekanalen moet altijd vermeden worden. Wijzigingen in de tewerkstelling van sectorconsulenten moeten altijd gemeld worden aan het departement via [email protected]. 13. Wat gebeurt er met de subsidie in geval van ziekte van de sectorconsulent? Bij ziekte heeft de sectorconsulent in de 1e maand gewaarborgd loon. Deze eerste maand komt in aanmerking voor de subsidie. Als er na de 1e maand geen vervanging is, wordt de subsidie gekort voor de periode dat de sectorconsulent ziek is. ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// pagina 6 van 7
Zodra een consulent meer dan 1 maand afwezig is wegens ziekte, wordt dit gemeld aan het departement via [email protected]. 14. Kan een sectorconsulent vervangen worden? Ja, maar uitsluitend als de taken van de consulent volledig en volwaardig overgenomen worden. ‐
‐
Er wordt vanuit gegaan dat hieraan voldaan is als de vervanging gebeurt via een interim‐ of vervangingscontract. Wanneer er sprake is van een interne vervanging binnen de organisatie, moet dit duidelijk aangegeven kunnen worden. Welke taken werden opgenomen? Welke activiteiten werden georganiseerd gedurende deze periode? Hoe werd de functiebeschrijving aangepast? Louter het bijwonen van occasionele vergaderingen, geldt in deze niet als ‘vervanging’. Een formele beschrijving van de overgenomen taken is m.a.w. sterk aan te bevelen. Agendaregistratie kan ook toegevoegd worden als bewijs van de overgenomen taken. Bij controle zal ook gevraagd worden op welke manier het oorspronkelijke takenpakket van de vervanger werd aangepast. 15. Kan een sectorconsulent via een interimcontract aangeworven worden? Ja, het aanwerven van een interimkracht om opdrachten binnen het convenant uit te voeren is mogelijk. Dit kan als loonkost ingebracht worden bij de gemaakte kosten ikv de convenant. Deze tewerkstelling kan meetellen voor het toegekende aantal VTE sectorconsulenten. Uiteraard moeten daarnaast de modaliteiten van een interimcontract correct toegepast worden. 16. Kan een sectorconsulent via een IBO (individuele beroepsopleiding) aangeworven worden? Nee, een sectorconsulent kan niet aangeworven worden via een IBO. De IBO‐er is namelijk geen werknemer, maar een ‘cursist’. Er is geen arbeidsovereenkomst met deze cursist, maar een tripartite‐overeenkomst tussen de VDAB, organisatie en cursist. Bovendien wordt voor een IBO geen loon uitbetaald door de organisatie. Terwijl de financiering die via het convenant voorzien wordt bedoeld is voor een sectorconsulent in dienst van een paritair aangestuurde organisatie. ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// pagina 7 van 7