Staatshervorming goed voor Vlaamse werkloosheid?
Download
Report
Transcript Staatshervorming goed voor Vlaamse werkloosheid?
VIVES
BRIEFING
2017/02
Staatshervorming goed
voor Vlaamse
werkloosheid?
Sander Ramboer en Jo Reynaertsa
KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES
a
Met dank aan Prof. Joep Konings en Jakob Vanschoonbeek.
De auteurs wensen ook de medewerkers van de RVA en de VDAB te bedanken,
met in het bijzonder Thierry Tuts en Marie-Paule Vandendeurpel (RVA), Patrick
Devlies en Stef Strobbe (VDAB), alsook Ludo Waterschoot van de FOD Budgeten Beheerscontrole, Raf Boey van het Departement Werk en Sociale Economie en
Joannes Eggers van de FOD Sociale Zekerheid.
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
ABSTRACT Wat is het verband tussen de decentralisatie
van
het
arbeidsmarktbeleid
en
de
werkloosheid in Vlaanderen? In deze briefing
onderzoeken we het mogelijk effect van de
oprichting
van
de
regionale
plaatsingsdiensten, zoals de VDAB, tijdens de
derde staatshervorming van 1989 - toen een
eerste keer bevoegdheden in het actief
arbeidsmarktbeleid van federaal naar Vlaams
niveau werden overgeheveld.
Sander Ramboer en Jo Reynaerts ontdekken
dat het decentraliseren van opleiding,
bemiddeling
en
tewerkstellingsprogramma’s geassocieerd
is
met
een
doeltreffender
arbeidsmarktbeleid en een efficiëntere
arbeidsmarkt, ook al gaat het overhevelen
van
bevoegdheden paradoxaal
gepaard met meer werkloosheid.
genoeg
Achter
deze bevinding schuilt een heterogene impact
naargelang de duur van werkloosheid: terwijl
het
aantal
werklozen
op
korte
termijn
toeneemt met meer decentralisatie, neemt
het aantal langdurig werklozen af. Rekening
houdend met de in- en uitstroom, neemt de
gemiddelde werkloosheidsduur af.
1
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
Het afgelopen jaar stond tewerkstelling hoog in
DE ZESDE STAATSHERVORMING2 het vaandel van de federale regering. Ook bij de
Sinds de zesde staatshervorming in 2014
regionale regeringen weerklonk de intussen
beschikken de Gemeenschappen en Gewesten
welvertrouwde mantra “jobs, jobs, jobs”. Goed
over bevoegdheden die meer direct het
nieuws voor beiden dan, toen begin dit jaar de
arbeidsmarktbeleid helpen vormgeven. En in de
VDAB cijfers uitbracht die wezen op een daling
Septemberverklaring
van de Vlaamse werkloosheid
5,9%
Minister-President Bourgeois nogmaals het
tegenover het jaar voordien. Volgens Vlaams
belang van de investeringen om de economie
minister van Werk Phillippe Muyters, valt dit
een “turboboost” te geven.
deels te verklaren door de aantrekkende
afgelopen twee jaar voor ongeveer 2,4 miljard
conjunctuur, maar ook deels door de federale
euro arbeidsmarktbevoegdheden overgeheveld
lastenverlagingen, gecombineerd met Vlaamse
naar de Vlaamse overheid. Dit bovenop het
maatregelen. De federale regering kon door
budget van ongeveer 1,27 miljard waarover het
middel van de taxshift en de indexsprong niet
daarvoor reeds beschikte (Mathot, 2013). Eerder
alleen uitpakken met een lastenverlaging, ze
dan
keurde het afgelopen jaar ook nog eens drie
bracht de staatshervorming een verruiming tot
met
goed1.
een
echte
van
2016
benadrukte
Zo werden de
bevoegdheidsherverdeling
De
stand van de bevoegdheden die al in grote lijnen
wat
waren uitgetekend in de Bijzondere Wet van 8
hun
augustus 1980 tot hervorming der instellingen
gewicht in de schaal leggen. In deze briefing
en de latere wijziging in 1988 (Dumont, 2015;
gaan we dieper in op de instrumenten die de
Van Leuven 2014). Met de effectieve oprichting
regionale
van de VDAB in 1989 – ten tijde van de derde
arbeidsmarkthervormingen
gewestregeringen
kunnen
arbeidsmarktbeleid
betreft
overheden
tot
dus
hun
zeker
beschikking
hebben en gaan we na welke gevolgen het
Staatshervorming
decentraliseren van arbeidsmarktbeleid in het
arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding tot
verleden
haar
heeft
gehad
voor
de
Vlaamse
–
hoorden
takenpakket,
niet
maar
enkel
ook
de
werkloosheid. Deze briefing geeft een eerste
“wedertewerkstelling
aanzet tot kwantitatief empirisch onderzoek
uitkeringsgerechtigde
naar de effecten van een gedecentraliseerd
Vooral die laatste bevoegdheid kreeg een
arbeidsmarktbeleid.
bredere invulling naar aanleiding van de laatste
staatshervorming.
van
Het
volledig
de
werklozen”.
grootste
aandeel
geregionaliseerde uitgaven betreft immers de
maatregelen die we kunnen plaatsen onder de
categorieën
tewerkstellingsstimuli
(het
doelgroepenbeleid, de activeringsmaatregelen
1
Meer bepaald de wet Werkbaar en Wendbaar Werk, de
arbeidsmarktbeleid, voor en na de staatshervorming,
hervorming van de wet van 1996 betreffende de loonnorm
verwijzen we naar Dumont (2015), IDEA consult (2013),
en tot slot het toestaan van nachtarbeid in de e-commerce.
Leroy (2014), Van Leuven (2014) en Vanpraet (2014).
2
Voor een gedetailleerd overzicht en een uitvoerige
bespreking van de bevoegdheden inzake
2
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
en de dienstencheques) en directe jobcreatie
de zesde staatshervorming van ongeveer 32%
(GESCO’s). Met het decentraliseren van onder
naar 85% (Mathot, 2013).
andere de controle van de werklozen en de
Plaatselijke
vallen
Werkgelegenheidsagentschappen
de
arbeidsmarktdiensten
en
beroepsopleiding nu overigens volledig in
handen van de deelstaten.
Niettegenstaande het positieve nieuws omtrent
de werkloosheid, een daling met 5,9%, is het nog
iets te vroeg om na te gaan in welke mate de
laatste staatshervorming een impact heeft
gehad op de arbeidsmarkt. Aangezien de
De federale overheid speelt echter op vele
taakuitvoering
andere vlakken nog een grote rol. Dat is zeker
plaatsingsdiensten binnen dezelfde grote lijnen
zo voor het arbeidsrecht en het passieve
verloopt als voorheen en vooral de omvang van
arbeidsmarktbeleid
en
de bevoegdheden werd beïnvloed, kan het
brugpensioenen), maar ook voor het actieve
interessant zijn om terug te blikken op de
arbeidsmarktbeleid.
de
taakverdeling zoals die oorspronkelijk werd
tewerkstellingsstimuli betreft, staat de Federale
vooropgesteld. Daarom gaan we na wat de
overheid nog altijd in voor de structurele
impact
lastenverlaging, de hoeksteen van het beleid. Via
staatshervorming
het doelgroepenbeleid kunnen de Gewesten nu
bevoegdheden effectief werden verdeeld. Voor
echter ook (gericht) wegen op de loonlasten.
we empirisch de gevolgen onderzoeken voor de
Bovendien mag men niet over het hoofd zien
Vlaamse
dat de basis van de personenbelasting sinds de
theoretisch stil bij de voor- en nadelen van een
staatshervorming gedeeld wordt. De taxshift
geregionaliseerd arbeidsmarktbeleid.
(de
Wat
uitkeringen
bijvoorbeeld
is
van
de
geweest
van
(1989),
werkloosheid
staan
gewestelijke
de
derde
toen
we
de
eerst
mag dan wel een federale maatregel zijn, sinds
het aanslagjaar 2015 bepalen de Gewesten zelf
hoeveel
opcentiemen
ze
heffen
op
de
personenbelasting3.
In het algemeen mag men wel besluiten dat de
Gewesten nu de leidende rol spelen in het actief
arbeidsmarktbeleid naar de risicogroepen toe,
waaronder de werklozen worden gerekend. De
federale overheid legt zich veeleer toe op de
zogenaamde niet-risicogroepen: personen die
aan het werk zijn en van wie de arbeidssituatie
niet per definitie onzeker of moeilijk is. Het
aandeel
van de Gewesten in het actief
arbeidsmarktbeleid voor werklozen steeg n.a.v.
3
Voor 2017 heeft de Vlaamse regering besloten het tarief
van deze aanvullende gewestbelasting ongewijzigd te laten
om zo “maximaal uitvoering te geven aan de taxshift” zie
de vereenvoudigde weergave van de Vlaamse Begroting
voor 2017 (p.15).
3
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
IN THEORIE Tegelijkertijd moet worden rekening gehouden
In enkele belangrijke bijdragen die de grondslag
met de heterogeniteit van de vraag, zijnde de
vormden
stelt
verschillen in lokale voorkeuren. Indien de vraag
haar
naar een publieke goed lokaal sterk verschilt van
economische activiteiten kan onderverdelen in
het nationaal gemiddelde, treedt er immers een
drie functies of branches:
welvaartsverlies op wanneer dat goed centraal,
voor
Musgrave
1.
(1959)
begrotingsfederalisme,
dat
Stabilisatiefunctie:
de
het
overheid
afvlakken
van
conjunctuurschommelingen
2.
Herverdelingsfunctie:
een
billijke
inkomensverdeling
3.
Allocatieve
functie:
een
efficiënte
voorziening en benutting van publieke
goederen en diensten
Niet elke overheidslaag is even gekwalificeerd
om het hoofd te bieden aan de uitdagingen
waaraan deze functies worden blootgesteld. Zo
worden de stabilisatie- en herverdelingsfunctie
aan een uniform niveau verstrekt wordt. In
dergelijke gevallen is het efficiënter om het goed
lokaal aan te bieden. Daartegenover staat dan
weer dat de voorziening van bepaalde goederen
niet enkel een puur lokaal effect heeft maar ook
een positieve of negatieve weerslag kan hebben
op naburige regio’s.
externaliteiten
Dergelijke
leiden
tot
een
suboptimale voorziening (efficiëntieverlies) en
kunnen
op
een
centraal
niveau
worden
geïnternaliseerd.
centrale
Gerelateerd aan deze drie concepten spelen ook
overheid. Omwille van de geringere slagkracht
andere factoren een rol. Hoe dichter bij de
van lagere overheidsniveaus en de potentiële
kiezer,
mobiliteit van economische agenten tussen de
beleidsvoorkeur
regio’s, is het immers niet aangewezen deze
toerekenbaarheid, en soms ook hoe groter de
functies te decentraliseren. Lokale en regionale
invloed van drukkingsgroepen. Dit mechanisme
overheden kunnen echter wel een grote rol
wordt daarenboven versterkt door de potentiële
spelen in de allocatieve sfeer, namelijk in de
mobiliteit van individuele beslissingsnemers
voorziening van publieke goederen en diensten
(zoals inwonenden, arbeiders, werklozen en
waarvan het gebruik zich beperkt tot hun
bedrijven) tussen regio’s. Anderzijds kan die
respectievelijke jurisdicties.
mobiliteit ook leiden tot competitie die de
traditioneel
toegewezen
aan
de
Om te bepalen welke goederen of diensten in
aanmerking komen, laat de literatuur rond
begrotingsfederalisme zich door grofweg drie
concepten leiden.
In eerste instantie spelen
schaalvoordelen een rol. Vaste kosten in de
productie van een publiek goed of in de
dienstlevering, kunnen immers meer gespreid
worden over het aanbod in grotere jurisdicties,
waardoor de gemiddelde kost daalt.
hoe
duidelijker
en
hoe
doorgaans
de
groter
de
algemene welvaart schaadt. Tot slot kan het
decentraliseren
van
bepaalde
verantwoordelijkheden ook nog een wezenlijke
impact hebben op efficiëntie of zelfs groei door
zo
het
politieke
besluitvormingsproces
te
versnellen. Tegelijkertijd staat het toe dat
deelstaten eenzelfde bevoegdheid op een
verschillende manier aanpakken. Een federale
staat kan met andere woorden door te
experimenteren,
innovatie
teweegbrengen.
(“laboratory federalism”, Oates, 1999).
4
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
Passen we nu deze inzichten toe op het
genomen worden, ook worden afgestemd op
decentraliseren van (actief) arbeidsmarktbeleid,
ander regionaal beleid, zoals bijvoorbeeld het
dan komen we niet tot een eenduidige
onderwijs in functie van knelpuntberoepen of
conclusie. Gezien werkloosheid sterk onderhevig
het beleid ter ondersteuning van lokale clusters
is aan conjunctuurschommelingen, lijkt een
en de stimulering van ondernemerschap.
centraal
aangestuurd
beleid
aangewezen.
Werkloosheid is geen fenomeen dat stopt aan
de grens tussen twee deelstaten. Economische
schokken propageren zich over de ruimte en
ook tewerkstellingsmaatregelen hebben geen
puur lokaal effect. Er zijn met andere woorden
spillovereffecten. Voor sommige maatregelen is
bovendien overleg nodig tussen alle betrokken
partijen op de arbeidsmarkt en daarbij spelen
schaalvoordelen
een
duidelijke
rol.
Om
coördinatieproblemen en dubbele kosten te
vermijden, kan centraal beleid effectiever en
efficiënter zijn. Tot slot kan de potentiële
mobiliteit
van
werknemers,
werklozen
en
werkgevers tot beleidskeuzes leiden die een
negatieve weerslag hebben op de andere
deelstaten en de welvaart in haar geheel schade
toebrengen. Anderzijds is werkloosheid, deels omwille van
haar mobiliteit, een heterogeen fenomeen en
kan een eigen besluitvormingsproces mogelijks
sneller inspelen op plaatsspecifieke schokken die
een gedifferentieerde aanpak vergen. Ook kan
een
gedecentraliseerd
antwoord
bieden
op
arbeidsmarktbeleid
meer
structurele
problemen, indien die eigen zijn aan een
deelstaat en er wezenlijke verschillen bestaan in
de noden en wensen van het lokale bedrijfsleven
of de werkzoekende bevolking. Zo zijn er alsnog
efficiëntiewinsten te behalen door een gerichter
beleid en het beter afstemmen van de vraag op
het
aanbod,
daar
waar
de
private
marktvoorziening in gebreke schiet. Bovendien
kunnen de maatregelen die in dat kader
Bij het decentraliseren van arbeidsmarktbeleid
moet dus een afweging worden gemaakt tussen
enerzijds flexibiliteit en anderzijds het benutten
van schaalvoordelen en het voorkomen van
externaliteiten. Dat het sociaal overleg en de
sociale bijdragen na de 6de staatshervorming
centraal
zijn
gebleven
terwijl
het
doelgroepenbeleid werd geregionaliseerd, is
daarom begrijpelijk. Het decentraliseren van
beroepsopleiding en bemiddeling, alsook de
hertewerkstellingsprogramma’s (GESCOs, DAC,
WEP) past ook binnen die redenering.
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
bespreken
we
de
MODEL Achtereenvolgens
Niet alleen decentralisatie heeft een effect op
geobserveerde werklozen, de variabelen die het
werkloosheid. Verschillende andere factoren
arbeidsmarktbeleid
beïnvloeden het aantal werklozen en het is
daaruit volgende decentralisatiemaatstaf en ten
belangrijk om in de studie naar de invloed van
slotte de variabelen die controleren voor het
decentralisatie te controleren voor deze andere
macro-economisch klimaat.
omgevingsfactoren. Dit hoofdstuk overloopt de
De groep werklozen waar we naar verwijzen,
factoren waarvoor we controleren en de
betreft de populatie van zogenaamde niet-
variabelen waarmee we die trachten in rekening
werkende
te brengen.
Vlaanderen.
trachten
te
werkzoekenden
De
gegevens
vatten,
de
(NWWZ)
in
waarover
we
beschikken, werden verkregen van de RVA en de
VDAB
en
werden
geaggregeerd
naar
Of de herverdeling van bevoegdheden ook een
gemeenteniveau. Per maand onderscheiden we
impact
het
heeft
gehad
op
de
Vlaamse
aantal
werklozen
naar
leeftijd,
werkloosheid, verkennen we nu empirisch. Dat
scholingsgraad, geslacht en werkloosheidsduur.
doen we op basis van een model waarbij we het
Hoewel het dus niet mogelijk is om individuele
aantal werklozen schatten in functie van factoren
werklozen te volgen doorheen de tijd, kunnen
die vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
we wel rekening houden met de structuur van
beïnvloeden,
de werkloosheid en zo ook met bepaalde
waaronder
niet
alleen
de
conjunctuur maar dus ook de Vlaamse en
doelgroepen
federale maatregelen.
Anderzijds belet een dergelijke vorm van dataaggregatie
in
ons
het
om
tewerkstellingsbeleid.
meer
geavanceerde
technieken uit de arbeidseconomie toe te
passen
–
die
individuspecifieke
werkloosheidsduur benutten en de in- en
uitstroom bestuderen.
Figuur 1: Evolutie aantal NWWZ naar werkloosheidsduur
1980-2005
6-12
20 40 60
0 0 0
0 00 00 00
3-6
20 40 60
0 0 0
0 00 00 00
24-36
36-48
20 40 60
0 0 0
0 00 00 00
20 40 60
0 0 0
0 00 00 00
20 40 60
0 0 0
0 00 00 00
12-24
48-60
totaal
20 40 60
0 0 0
0 00 00 00
60+
1980
1990
2000
1985
1995
2005
1980
1990
2000
1985
1995
2005
NWWZ
Bron: RVA en VDAB, eigen voorstelling
10 20 30
00 00 00
0 00 00 0 0
20 40 60
0 0 0
0 00 00 00
0-3
20 40 60
0 0 0
0 00 00 00
5
° VDAB
1980
1990
2000
1985
1995
2005
6
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
Figuur 1 geeft het verloop weer van het aantal
samenstellen van een consistente reeks van
werklozen naar werkloosheidsduur, uitgedrukt
uitgaven was niet voor de hand liggend. Het
in maanden. De laatste grafiek in figuur 1 stelt de
decentraliseren
evolutie voor van het totale aantal werklozen
arbeidsmarktbevoegdheden hield zowel een
van 1980 tot 2005, daarin valt niet alleen de
communautarisering
conjuncturele schommeling op, maar men kan
beroepsopleiding)
er ook een licht dalende trend waarnemen. Dit
(bemiddeling en tewerkstelling). Dit onderscheid
contrasteert met de evolutie in andere Gewesten
speelt gelukkig geen rol wat de Vlaamse en
(zie figuur 2) en maakt daardoor een bredere
Federale begroting betreft. Wel problematisch is
studie wenselijk. Men kan immers pas van een
het dynamische karakter van beide begrotingen.
geslaagde federalisering spreken indien het hele
Zo wijzigt de structuur van de begroting
land er baat bij heeft. Dit valt vooralsnog buiten
geregeld en komen er programma’s of artikels
het bestek van deze briefing.
bij, terwijl andere verdwijnen, samensmelten of
het
verzamelen
van
gegevens
de
in
als
(aangaande
een
regionalisering
worden overgeheveld naar andere domeinen.
Het tijdsintensieve karakter is vooral te wijten
aan
van
die
Dit
belet
het
samenstellen
van
al
te
betrekking hebben op het arbeidsmarktbeleid.
gedesaggregeerde
tijdsreeksen.
Daarnaast
Bij gebrek aan (gedigitaliseerde) historische
wordt
altijd
consistent
tijdsreeksen,
gerapporteerd
consulteerden
we
in
eerste
er
niet
over
even
de
gerealiseerde
instantie de begrotingen van het Ministerie voor
betalingskredieten van vorige jaren, terwijl we
Tewerkstelling en Arbeid en die van het Vlaams
net die effectieve bestedingen willen en niet de
Gewest, met in het bijzonder de Vlaamse
aanvankelijk ingeplande. Bovendien zijn niet alle
programma’s
bedragen bestedingen uitgaande van het
4
beroepsopleiding
voor
werkgelegenheid,
en
middenstand.
Het
departement
of
het
ministerie,
maar
Figuur 2: Niet-Werkende Werkzoekenden per gewest
1980-2005
400.000
300.000
200.000
100.000
0
1980
1985
1990
1995
2000
2005
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bron: Federaal Planbureau (HERMREG), eigen voorstelling
4
Later FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
We beschouwden zowel de uitgaven op zijn geheel, als
enkel die van de administratie van de werkgelegenheid, de
grootste administratie binnen het ministerie.
7
VIVES BRIEFING 2017/02
bijvoorbeeld
eerder
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
transfers
tussen
de
vraag minder doet afnemen tijdens een recessie,
overheden. In grote mate betreffen de bedragen
anderzijds kan de omvang van de uitkering de
eigenlijk toelagen aan agentschappen (zoals de
werkloosheidsduur verlengen.
VDAB, maar bv. ook Syntra) of dotaties aan
fondsen,
al
dan
niet
beheerd
door
Omwille van de eerder vermelde verwikkelingen
die
in het verzamelen van de begrotingsdata,
agentschappen. In tweede instantie gingen we
beperken we de observatieperiode van 1980 tot
daarom te rade bij de RVA en VDAB, waar we op
basis
van
historische
jaarverslagen
2005. Figuur 3 geeft de evolutie weer van de
en
reële uitgaven zoals we ze ook opnemen in de
begrotingen het plaatje grotendeels aanvulden.
analyse. De crisis begin jaren ‘80 heeft duidelijk
In de regressieanalyse splitsen we vervolgens de
zijn
effectieve
het
decentralisering van het arbeidsmarktbeleid is
passief
zichtbaar. Daarnaast valt echter ook een
arbeidsmarktbeleid en nemen we als maatstaf
beperking in de gegevens op. Uit de bronnen
voor decentralisatie het aandeel van de Vlaamse
die we raadpleegden, konden we immers niet de
uitgaven (per werkloze) in de totale “actieve”
(para)fiscale uitgaven afleiden terwijl deze
uitgaven. Wat deze uitgaven betreft, tellen we
minderontvangsten het leeuwendeel vormen
alles op wat niet tot de uitkeringen of
van de federale uitgaven. Binnen dit domein
brugpensioenen hoort; in brede zin dus de
werd
inspanning om werkenden aan het werk te
daarom laten we deze uitgaven voorlopig buiten
houden en werkzoekenden aan een baan te
beschouwing.
helpen. Tot de passieve uitgaven rekenen we de
torenen de uitgaven van het Vlaams Gewest
uitkeringen en brugpensioenen.Het belang van
zelfs boven de Federale overheid uit. Met het
de uitkeringen in deze analyse is tweevoudig;
invoeren van de dienstencheques wint die
enerzijds werken de uitkeringen op macroniveau
laatste wel terug wat terrein.
uitgaven
onderscheid
op
tussen
in
lijn
actief
met
en
sporen
nagelaten,
evenwel
niets
Zonder
de
Figuur 3: Uitgaven arbeidsmarktbeleid
Reële uitgaven in miljard euro (2005)
Actief arbeidsmarktbeleid
Passief arbeidsmarktbeleid
6
1.25
1
4
.75
.5
2
.25
0
0
1980
1985
1990
1995
2000
2005
1980
1985
1990
1995
2000
Uitgaven Vlaams Gewest
Brugpensioenen
Uitgaven Federale overheid
Werkloosheidsuitkeringen
Bron: begroting overheden, RVA en VDAB; eigen berekeningen
ook
gedecentraliseerd
als automatische stabilisator die de aggregatieve
1.5
maar
2005
fiscale
de
en
uitgaven
8
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
Om alsnog rekening te houden met de
minder dan 6 maanden werkloos zijn en
maatregelen die de loonlast drukken, nemen we
woonachtig zijn in de regio Leuven - Tienen. De
ook de evolutie van de werkgeversbijdragen op
uiteindelijke
(FOD Sociale Zekerheid en NBB). Als incentive
gemiddelde schatting van de impact op het
voor de werknemer brengen we dan het
aantal werklozen in deze groepen.
nettoloon in rekening. Deze variabele is wat de
loonmassa betreft gebaseerd op HERMREGdata van het Federaal Planbureau. Daarvan
werden
de
sociale
zekerheidsbijdragen
afgetrokken, te vinden op de website van de
FOD Sociale Zekerheid, alsook de relevante
belastingen, beschikbaar op de website van de
FOD
Financiën.
Beide
variabelen
hebben
betrekking op het hele land en worden
uitgedrukt per capita, waarvoor we HERMREGdata omtrent de loontrekkende bevolking
benutten.
Omdat
tewerkgestelden
het
niet
loon
van
altijd
een
de
even
representatieve incentive vormt, houden we ook
rekening
met
het
indexcijfer
van
de
conventionele lonen (de minimumlonen, FOD
WASO). Om het macro-economisch klimaat te
vatten voegen we ook de groei in BBP per capita
toe en de werkloosheidsgraad in Vlaanderen
(het
aantal
werklozen
t.o.v.
de
beroepsbevolking, HERMREG).
Tot
slot
houden
we
resultaten
Voorafgaand
aan
de
vormen
dan
een
bespreking van
de
resultaten, dienen we enkele opmerkingen te
maken aangaande de beperkingen van de
analyse die voornamelijk betrekking hebben op
de hierboven besproken gegevens. Zo laat de
structuur van de data, waarbij we geen
individuele
werkloosheidsduren
of
in-
en
uitstroom observeren, niet toe om meer gepaste
technieken zoals survival analysis te benutten.
Met uitzondering van de karakteristieken is de
data
bovendien
noch
categoriespecifiek;
het
individubetreft
noch
vaak
een
gemiddelde, uitgedrukt per loontrekkende,
werkzoekende of uitkeringsgerechtigde en is
bijgevolg een imperfecte maatstaf voor de
uitkering
die
de
werkzoekende
effectief
ontvangt of het loon dat hij zou kunnen
verdienen. Hetzelfde geldt voor de uitgaven,
deze worden eerder opgenomen om de impact
van decentralisatie te meten, gegeven een
bepaald niveau van uitgaven. Bovendien zijn die
ook
rekening
met
uitgaven
zelf
een
functie
van
de
karakteristieken die eigen zijn aan bepaalde
werkloosheidsgraad, zeker wat betreft het
groepen van werklozen. Meer specifiek worden
passief arbeidsmarktbeleid (i.e. de uitkeringen)
de
en dat beïnvloedt hun coëfficiënten. Dit is echter
werkloosheidsaantallen
in
de
analyse
bestudeerd voor aparte groepen werklozen van
minder
een
decentralisatiemaatstaf,
specifieke
leeftijd,
geslacht
en
scholingsgraad, en dit binnen een welbepaalde
beschouwen
voor
gezien
de
de
3de
staatshervorming niet in het teken stond van
werkloosheid. Meer in het algemeen zou het
bijvoorbeeld als één observatie-eenheid, alle
wenselijk zijn om alle variabelen op een gelijk en
hoogopgeleide vrouwen tussen 25 en 44 die
zo
5
Zo
geval
we
lokale
arbeidsmarkt5.
het
De afbakening van deze gebieden is gebaseerd op het
onderzoek door Herremans et al. (2013).
gedeasaggregeerd
mogelijk
niveau
te
9
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
observeren. Gegevens van dergelijk detail waren
Tabel 1 geeft de resultaten weer voor het
echter niet voorhanden, al zeker niet voor de
hierboven
hele populatie. Daarenboven beschikken we zelf
interpretatie
voor
volledige
vergemakkelijken, passen we in elke regressie
tijdsreeksen, die we bijgevolg ook buiten
een logaritmische transformatie toe op alle
beschouwing laten . Tot slot moet men ook
variabelen die uitgedrukt zijn in absolute
rekening houden met het feit dat de definitie van
eenheden (e.g. aantal werklozen, hoeveelheid
niet-werkende werkzoekenden doorheen de
euro). Zo kunnen we hun coëfficiënten ongeveer
observatieperiode niet constant is gebleven. Zo
lezen als de impact op het aantal werklozen
werd in 1985 het statuut van oudere vrijgestelde
uitgedrukt
werkloze ingevoerd, wat een vrijstelling van de
percentsgewijze stijging van de variabele in
verplichting om in te schrijven als werkzoekende
kwestie. De decentralisatiegraad is echter al een
impliceert. Eind 1995 werd de toetreding tot dit
relatieve maatstaf, voor een procentpunt stijging
statuut
in
enkele
steden
niet
over
6
versoepeld
en
vanaf
2002
terug
de
besproken
van
in
graad
de
model.
Om
de
coëfficiënten
te
percentage,
van
voor
decentralisatie,
een
is
de
verstrengd (Versteenkiste en Herremans, 2015).
procentuele impact op het aantal werklozen
Dergelijke ingrepen hebben concrete gevolgen
100* . De eerste twee regressies in tabel 1
voor
niet-werkende-
verschillen enkel in het al dan niet controleren
werkzoekendenvariabele, maar die zijn moeilijk
voor een trend in het aantal werklozen; zo ook
in rekening te brengen.
de laatste twee regressies, die nog iets dieper
de
ingaan op de structuur van de werkloosheid.
6
Meer
bepaald
zijn
dit
Dilsen-Stokkem,
Affligem, Malle, Herstappe en Glabbeek.
10
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
RESULTATEN bruggepensioneerden vrijgesteld zijn van de
In eerste instantie vinden we dat, gemiddeld
verplichting
gezien, de herverdeling in bevoegdheden
werkzoekenden.
weinig tot geen rol heeft gespeeld. Het teken en
Om alsnog uit te pluizen of decentralisatie de
de significantie van de coëfficiënt blijkt ook
werkloosheid in Vlaanderen heeft beïnvloed,
gevoelig te zijn voor andere specificaties van het
buiten we de eigenschappen van de dataset wat
model, waaronder enkele niet-logaritmische .
meer uit. Meer specifiek gaan we in de laatste
De resultaten voor de andere variabelen houden
twee regressies na of decentralisatie een impact
daarentegen wel (consistent) steek. Zo hebben
heeft
het gemiddeld nettoloon, de BBP-groei en het
werkloosheid,
actief arbeidsmarktbeleid een negatieve impact
coëfficiënten te schatten voor decentralisatie
op
de
naargelang de werkloosheidsduur. Uit deze
werkgeversbijdragen een positief verband tonen
regressies blijkt dat achter het gemiddelde effect
met de werkloosheid.
Zowel het gemiddeld
nog heel wat schuilgaat. Zo vinden we dat het
niveau van de uitkeringen als dat van de
aandeel kortetermijnwerklozen (< 6 maand)
brugpensioenen, staat in negatief verband met
stijgt naar aanleiding van de decentralisatie
het aantal werklozen. Dit kan wat de uitkeringen
terwijl het aantal langetermijnwerklozen (> 1
betreft, wijzen op een stabiliserende macro-
jaar), en vooral dan de zeer langdurig werklozen,
economische rol door het schragen van de
zakt. Deze bevindingen zouden kunnen wijzen
koopkracht in een laagconjunctuur. De impact
op een efficiëntievoordeel. Immers, hoewel de
van het brugpensioen, kan geïnterpreteerd
instroom
worden
gestegen is, is de langdurige werkloosheid
7
het
aantal
in
het
werklozen
licht
van
terwijl
de
rol
als
beleidsinstrument om plaats te maken voor
jongere
werklozen.
Dit
terwijl
om
gehad
zich
op
de
door
van
in
aparte
werkzoekende
gedaald.
oudere
Schatting op basis van model 4, 1980-2005
4000
2000
0
-2000
-4000
-6000
1985
1990
<6 maanden
12-23 maanden
netto effect
1995
2000
2005
6-12 maanden
>23 maanden
*Discrepantie tussen de voorspelde werkloosheid voor de geobserveerde graad van decentralisatie en
die voor een constant niveau, nl. dat van 1988.
7
Andere regressieresultaten dan die gerapporteerd in tabel
1, zijn via de auteur verkrijgbaar.
schrijven
structuur
Figuur 4: Effect van decentralisatie op het aantal werklozen*
1980
te
van
als
de
(interactie-)
werklozen
11
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
Tabel 1: impact van decentralisatie op aantal werklozen naar groep Totale Uitgaven Decentralisatie Interactie (1)
(2)
(3)
(4)
‐0.119 ** ‐0.299 *** ‐0.117 ** ‐0.298 *** (0.037) (0.042) (0.037) (0.042) ‐0.00011 ‐0.00096 *** 0.00309 *** 0.00224 *** (0.00027) (0.00028) (0.0006) (0.0006) ‐0.00042 ‐0.00042 (0.00083) (0.00083) ‐0.00422 *** ‐0.00422 *** (0.00084) (0.00084) ‐0.00832 *** ‐0.00832 *** (0.00091) (0.00091) 6‐12M 12‐23M >23M
Uitkeringen ‐1.564 *** ‐1.669 *** ‐1.567 *** ‐1.674 *** (0.068) (0.069) (0.068) (0.069) ‐0.814 *** ‐0.766 *** ‐0.802 *** ‐0.753 *** (0.135) (0.136) (0.134) (0.135) ‐0.595 *** ‐0.951 *** ‐0.597 *** ‐0.957 *** (0.105) (0.106) (0.105) (0.106) 0.314 *** 0.283 ** 0.327 *** 0.296 *** (0.088) (0.088) (0.088) (0.088) 0.069 *** 0.033 *** 0.068 *** 0.033 *** (0.006) (0.007) (0.006) (0.007) ‐0.58 *** ‐0.88 *** ‐0.569 *** ‐0.871 *** (0.124) (0.123) (0.123) (0.123) Minimumloon index 0.1 *** 0.077 *** 0.1 *** 0.076 *** Arbeiders (0.006) (0.007) (0.006) (0.007) Minimumloon index ‐0.062 *** ‐0.043 *** ‐0.061 *** ‐0.043 *** Bedienden (0.006) (0.006) (0.006) (0.006) Brugpensioen Nettoloon Werkgeversbijdragen Vl. Werkloosheidsgraad BBP‐groei Tijdstrend Constante 0.026 *** 0.027 *** (0.004) (0.004) 4.555 *** ‐45.516 *** 4.488 *** ‐46.053 *** (0.531) (7.069) (0.53) (7.068) Aangepaste R2 0.09 0.09 0.111 0.111 N 46259 46259 46259 46259 Fixed‐effectschattingen voor de periode 1980‐2005 (log‐log specificaties); robuuste standaardfouten tussen haakjes; *** staat voor statistische significantie op het 1% niveau, ** op het 5% niveau, * op het 10% niveau 12
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
gelden
Tegelijkertijd kan het vertrouwen in een dergelijk
wanneer we ook controleren voor een algemene
geregionaliseerd systeem ertoe leiden dat
trend in de werkloosheid naar geslacht, leeftijd,
mensen zich makkelijker beschikbaar stellen op
opleidingsniveau of werkloosheidsduur. Ook
de arbeidsmarkt – door bijvoorbeeld sneller
indien we geen logaritmische transformatie
ontslag te nemen omdat ze erop vertrouwen dat
toepassen, zijn de bevindingen kwalitatief
ze op een goed werkende arbeidsmarkt snel een
gelijkaardig.
nieuwe, gepaste job zullen vinden.
Deze
resultaten
blijven
overigens
Om wat meer inzicht te geven in deze
bevindingen, stellen we in figuur 4 grafisch de
CONCLUSIE impact voor van decentralisatie op de Vlaamse
In deze briefing bespraken we de voor- en
werkloosheid. Meer bepaald berekenden we de
nadelen
discrepantie
werklozen
arbeidsmarktbeleid en gingen we ook empirisch
geschat op basis van model 4 en dat voorspeld
de impact na voor het Vlaamse Gewest. We
met hetzelfde model en dezelfde gegevens,
vonden dat decentralisatie geassocieerd kan
maar waarbij we de graad van decentralisatie
worden met een stijging in de werkloosheid van
vasthouden op het niveau van 1988. Bemerk
korte
vooreerst dat de verklaringskracht van het
vermindering van de langdurige werkloosheid.
model niet bijzonder groot is en de figuur
Dit kan wijzen op een verhoogde effectiviteit van
bijgevolg louter een illustratieve functie heeft.
een geregionaliseerde dienstverlening, met
Desalniettemin geeft ze duidelijk weer hoe,
onder andere als gevolg een efficiëntere
naarmate het regionale aandeel uitgaven inzake,
arbeidsmarkt.
opleiding, bemiddeling en tewerkstelling groeit,
Hoewel de gevonden correlaties vrij robuust
tussen
het
aantal
het aantal kortdurige werklozen stijgt en het
aantal langdurig werklozen daalt. Het nettoeffect blijkt positief te zijn, wat erop zou wijzen
dat naar aanleiding van de decentralisatie, het
aantal werklozen op elk moment – gemiddeld
en ceteris paribus – groter was dan daarvoor. Dit
hoeft echter niet als slecht beschouwd te
worden, we vinden immers dat deze stijging
vooral te verklaren valt door een grotere
instroom van werklozen, eerder dan door een
verzwakking van de uitstroom en een overgang
naar langdurige werkloosheid. Dat het aantal
langdurig werklozen net daalt, kan aangeven dat
de
regionale
diensten
voor
bemiddeling,
opleiding en tewerkstelling voor een betere
“matching”
werknemer.
zorgen
tussen
werkgever
en
van
duur,
het
maar
decentraliseren
tegelijk
ook
met
van
een
blijken te zijn, is het voorbarig om te beweren
dat we hiermee een causaal verband hebben
blootgelegd. De regressieanalyse was veeleer
van een verkennende, preliminaire aard, waarbij
we vooral oog hadden voor het teken van de
coëfficiënt voor decentralisatie. De studie ging
dan ook gepaard met heel wat beperkingen.
Niettemin volgt hieruit een zekere evidentie dat
de decentralisatie en het beleid volgend op de
derde staatshervorming in 1989 een impact
heeft gehad op de arbeidsmarkt. Verder
onderzoek moet uitwijzen of we ook van een
oorzakelijk
verband
kunnen
spreken,
daartoe beter geschikte methodes en data.
met
13
VIVES BRIEFING 2017/02
STAATSHERVORMING GOED VOOR VLAAMSE WERKLOOSHEID?
staatshervorming.
BRONNEN
73(2).
Dumont, D. (2015). Tewerkstelling en
beroepsopleiding
na
de
zesde
staatshervorming
Literature, 37(3), 1120-1149.
op
de
sociale
Economic
Tommelein, B. (2016). De Vlaamse
Begroting (2017). Het Centenblaadje.
IDEA Consult. (2013). Inventaristatie &
Geraadpleegd
effectiviteitsscan van de Vlaamse en
https://www.vlaamsparlement.be/dossi
federale
ers/begroting-2017
tewerkstellingsmaatregelen.
Van
op:
Leuven,
N.
(2014).
De
Herremans, W. en Vansteenkiste, S.
bevoegdheidsoverdrachten
(2015). De werkzaamheid van de 55-
arbeidsmarkt en tewerkstelling. In A.
plussers: twintig jaar van langzaam
Alen, B. Dalle, K. Muylle, W. Pas, J. Van
herstel. Arbeidsmarktflits. Geraadpleegd
Nieuwenhove en W. Verrijdt (eds.). Het
op:
federale
http://www.steunpuntwerk.be/system/fi
Staatshervorming (373-390). Brugge:
les/arbeidsmarktflits_2015-03-13.pdf
Die Keure.
Herremans, W. Sels, L., Vanderbiesen,
België
Vanpraet,
na
J.
inzake
de
Zesde
(2014)
De
in
het
W. (2013) Afbakening en profiel van
bevoegdheidsverdeling
lokale arbeidsmarkten in Vlaanderen.
arbeidsmarktbeleid. In J. Velaers, J.
Steunpunt
Werk
en
Vanpraet,
Y.
Peeters
en
Vandenbruwaene
http://www.werk.be/cijfers-en-
staatshervorming:
onderzoek/rapporten/afbakening-en-
bevoegdheden en middelen (585-675).
profiel-van-lokale-
Antwerpen: Intersentia
Leroy,
F.
(2014).
arbeidsmarktbeleid
staatshervorming.
Vanpraet,
Y.
Vandenbruwaene
Activerend
na
In
de
J.
Velaers,
J.
en
W.
Peeters
(eds.), De
staatshervorming:
zesde
zesde
instellingen,
bevoegdheden en middelen (677-691).
Antwerpen: Intersentia.
Mathot,
A.
(2013).
Actief
arbeidsmarktbeleid voor en na de
(eds.). De
W.
Sociale Economie. Geraadpleegd op:
arbeidsmarktgebieden-vlaanderen
of
313-420
Beleidsrapport
Oates, W. (1999). An Essay on Fiscal
Federalism. Journal
Rapport in opdracht van VOKA.
Dumont (ed.), De impact van de zesde
zekerheid en de arbeidsmarkt, BTSZ,
Musgrave, R. (1959). The theory of
public finance. New York: McGraw-Hill.
staatshervorming: welke vooruitzichten
(in het bijzonder voor Brussel)?, in D.
Documentatieblad,
zesde
instellingen,
Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving
Waaistraat 6 - bus 3550
3000 Leuven, België
SanderRamboer
UniversityofLeuven
[email protected]
016377294
JoReynaerts
UniversityofLeuven
[email protected]
016324226
De VIVES Briefings stellen zich tot doel het debat over de economische en maatschappelijke ontwikkeling
van regio’s te stofferen. Dit doen ze door middel van korte bijdragen van de hand van eigen en geaffilieerde
onderzoekers. De briefings zijn veelal gebaseerd op lopend fundamenteel onderzoek.
Een elektronische versie van de briefings is beschikbaar op de VIVES-website:
https://.feb.kuleuven.be/VIVES