Collegebesluit C20170207o_3.14 Beslissing op bezwaar afwijzing

Download Report

Transcript Collegebesluit C20170207o_3.14 Beslissing op bezwaar afwijzing

Collegevoorstel
Onderwerp
Beslissing op bezwaar: afwijzing van de aanvraag voor een
omgevingsvergunning tbv een schuur (Ackerbroekweg 51).
Programma
BW-nummer
Grondbeleid
Portefeuillehouder
Velthuis
Samenvatting
Op 10 december 2015 is de aanvraag tot legalisering van een schuur
achter de woning op de locatie Ackerbroekweg 51 te Nijmegen middels
het verkrijgen van een vergunning, afgewezen. Tegen dit besluit is door
de aanvrager (huurder) en vermeende belanghebbende
(medebewoner) bezwaar ingediend. Bij besluiten van 24 juni 2016 zijn
de bezwaren van de aanvrager en de vermeende belanghebbende niet
gegrond respectievelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze
besluiten is door beide partijen beroep ingediend. De rechtbank heeft
tijdens de voorbereiding van het beroep bemerkt dat zowel het primaire
besluit (waarbij de aanvraag om vergunning is afgewezen) als de
beslissingen op bezwaar door de wethouder zijn ondertekend, dit in
strijd met de wettelijke vereisten. Door de rechtbank wordt verzocht om
zo spoedig mogelijk een nieuw besluit te laten nemen door het College.
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
JZ20, Simon Blasweiler,
0652751677
Datum ambtelijk voorstel
2 februari 2017
Registratienummer
17.0001103
Ter besluitvorming door het college
1. Het bezwaar van de heer N. Nijs gericht tegen afwijzing van de
aanvraag tot legalisatie van de schuur op de locatie
Ackerbroekweg 51 te Nijmegen, ongegrond te verklaren.
Steller
2. Het bezwaar van mevrouw W.E. Vos gericht tegen afwijzing van de Simon Blasweiler
aanvraag tot legalisatie van de schuur op de locatie
Ackerbroekweg 51 te Nijmegen, niet-ontvankelijk te verklaren
3. Het bestreden besluit van 10 december 2015 (nummer:
Z15.032905) te handhaven.
4. Bijgevoegde beschikkingen op bezwaren vast te stellen.
Paraaf
akkoord
Datum
Paraaf
akkoord
Datum
 Alleen ter besluitvorming door het College
Besluit B&W d.d. 7 februari 2017
 Conform advies
 Aanhouden
 Anders, nl.
nummer: 3.14
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
Collegevoorstel.docx
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Op 10 december 2015 is de aanvraag tot legalisering van een schuur achter de woning op de
locatie Ackerbroekweg 51 te Nijmegen middels het verkrijgen van een vergunning,
afgewezen. Tegen dit besluit is door de aanvrager (huurder) en (vermeende)
belanghebbende (medebewoner) bezwaar ingediend.
De bezwaren van de aanvrager en de (vermeende) belanghebbende zien er op dat er sprake
is van een bestaande schuur en dat primair de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen
door het openbaar bestuur (Wet Bibob) niet van toepassing is. In dit geval zo stellen zij kan
geen beroep worden gedaan op de Wet Bibob omdat de criminele activiteiten van de
bezwaarmaker te gering zijn voor toepassing van de wet. Zou de Wet Bibob wel van
toepassing zijn dan geldt dat de weigeringsgronden uit deze wet in deze zaak niet. Er wordt
gesteld dat enkel de wet van toepassing zou zijn als bij het bouwen strafbare feiten zijn
begaan of bij de activiteiten die met het bouwen samenhangen. Hier is volgens
bezwaarmakers geen sprake van.
2
Juridische aspecten
De beslissing op bezwaar is conform de bepalingen van de Wet algemene bepalingen
omgevingswet (Wabo), Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
(Wet Bibob) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tot stand gekomen.
3
Doelstelling
Het opnieuw nemen van een beslissing op de bezwaarschriften door het College van
Burgemeester en Wethouders.
4
Argumenten
Ongegrond bezwaar (aanvrager)
Op grond van artikel 2.20 van de Wabo juncto artikel 3 van de Wet Bibob kan het
bestuursorgaan als ultimum remedium, indien de weigeringsgronden van artikel 2:10 van de
Wabo zijn uitgeput, de beoogde omgevingsvergunning alsnog weigeren indien daar voor
aanleiding is, zoals geformuleerd in het eerste lid van artikel 3 van de Wet Bibob.
Uit de Bibob-toets is gebleken dat de bezwaarmaker meerdere antecedenten heeft, waaruit
geconcludeerd kan worden door het bestuursorgaan, dat over de schuur behorende bij de
woning van de Ackerbroekweg 51 een ernstige vermoeden bestaat dat deze gebruikt wordt of
zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, een weigeringsgrond zoals bedoeld
onder sub b in eerste lid van artikel 3 van de Wet Bibob juncto het derde lid van artikel 3 van
de Wet Bibob.
De bewaren die de bezwaarmaker hiertegen aanvoert hebben niet aangetoond dat de
bevindingen van de Bibob-toets onjuist zijn en dat de conclusie die daaruit wordt getrokken
door het College dat er een ernstige vermoeden bestaat dat de schuur behorende bij de
bewoning gebruikt wordt of zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten niet
deugdelijk is.
Het bezwaarschrift dient gezien het bovenstaande ongegrond te worden verklaard. Het
bestreden besluit van 10 december 2015 van het College, zijnde de weigering om de schuur ter
plaatse te legaliseren, dient daarom gehandhaafd te worden.
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
Niet-ontvankelijk bezwaar (vermeende belanghebbende)
Op grond van artikel 8:1 juncto 7:1 van de Awb kan alleen een belanghebbende bezwaar bij
het bestuursorgaan indienen tegen het besluit van dat bestuursorgaan indien betrokkene een
belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
Onder belanghebbende wordt volgens het eerste lid van artikel 1:2 van de Awb verstaan:
“degene wiens belang rechtsreeks bij een besluit is betrokken."
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te ’sGravenhage is in ieder geval een aanvrager van een vergunning, in casu de aanvrager
omgevingsvergunning voor de legalisatie van de schuur ter plaatse, belanghebbende. Dat is in dit
geval de heer N. Nijs, de zoon van de bezwaarmaker, die daar woonachtig en huurder is van de
woning.
De bezwaarmaker, die niet de aanvrager is van de beoogde omgevingsvergunning, geen huurder
of medehuurder is van de woning, maar wel staat ingeschreven op het adres van de woning, is
geen belanghebbende in de zin van Algemene wet bestuursrecht. Dit is omdat de bezwaarmaker
niet voldoet aan de criteria van het eerste lid van artikel 2 van de Awb, dat zij rechtstreeks bij het
besluit is betrokken. In het geval van de bezwaarmaker kan men slechts spreken van een afgeleid
belang, maar niet van een rechtstreeks belang bij het genomen besluit van het College.
Hierdoor kan de bezwaarmaker, die geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht, geen bezwaarschrift indienen tegen het bestreden besluit van 10 december 2015
en zijn de bezwaren van de bezwaarmaker niet-ontvankelijk.
Gezien het voorgaande dienen de bezwaren van de bezwaarmaker niet-ontvankelijk te worden
verklaard en zullen de bezwaren materieel gezien niet inhoudelijk worden behandeld. Hierdoor
dient het bestreden besluit van 10 december 2015 van het College, zijnde de weigering om de
schuur ter plaatse te legaliseren, gehandhaafd te worden.
5
Klimaat
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor het klimaat.
6
Financiën
Dit voorstel heeft geen financiële consequenties.
7
Participatie en Communicatie
De rechtbank en de bezwaarmakers worden gelijktijdig en direct na het te nemen besluit als
eerste van dit besluit schriftelijk op de hoogte te gesteld. Daarom ligt op dit besluit geen
embargo.
8
Uitvoering en evaluatie
Dit voorstel behoeft geen verdere uitvoering.
9
Risico
Als de bezwaarmakers in beroep tegen de beslissing op bezwaar gegrond worden verklaard
zal het College van Burgemeester en Wethouders opnieuw de zaak moeten beoordelen en
een nieuw besluit nemen dat conform de uitspraak van de Rechtbank Gelderland is. Ook
bestaat het risico dat proceskosten moeten worden betaald.
Bijlage(n):
1) Beslissingen op bezwaar (met hoorzittingsverslag);
2) “Oude” beslissingen op bezwaar van 24 juni 2016; en
3) Primaire besluit van 10 december 2015.