Overdenking Diaconessenkerk, 29 januari 2017 Teksten die als

Download Report

Transcript Overdenking Diaconessenkerk, 29 januari 2017 Teksten die als

Overdenking Diaconessenkerk, 29 januari 2017
Teksten die als Schriftlezing gelezen zijn:
‘Hoop’ van Vaclav Havel:
Diep in onszelf dragen wij hoop; als dat niet het geval is, is er geen hoop. Hoop is een
kwaliteit van de ziel en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt. Hoop is niet
voorspellen of vooruitzien Het is een gerichtheid van de geest, een gerichtheid van het hart,
verankerd voorbij de horizon. Hoop in deze diepe en krachtige betekenis is niet hetzelfde als
vreugde omdat alles goed gaat, of bereidheid je in te zetten voor wat succes heeft. Hoop is
ergens voor werken omdat het goed is, niet omdat het kans van slagen heeft. Hoop is niet
hetzelfde als optimisme; evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen. Het is de
zekerheid dat iets zinvol is onafhankelijk van de afloop, onafhankelijk van het resultaat.
Psalm 37, Huub Oosterhuis:
Stilte voor Hem. Verwacht Hem, Hij zal komen.
Wees niet jaloers op de kwaaien de ploerten, benijd ze toch niet.
Als graspollen dorren ze weg.
Vertrouw Hem, die God-Ik-zal-zijn.
En doe wat vandaag nog gedaan moet: red hen die geen verweer hebben.
Wees gelukkig met Hem. Hij zal je hart vervullen.
Je gaat als een speer van licht je staat als de middagzon.
De afgrond in gaan de schenders, onkreukbaren erven de aarde.
Stilte voor Hem. Verwacht Hem. Hij zal komen. Godloochenaars, wat belaag je me met je bijtende
tanden.
Hij velt je, maar zijn geliefde draagt Hij op zachte handen Hij kent hun dagen, hun tobben – zij
overleven het ergste.
Laat ze maar, Ploert en Schender: nu nog machtige branden, morgen vuur dat je uittrapt.
Maar wie zijn woorden betrachten zijn als de opgaande zon.
Stilte voor Hem. Verwacht Hem, Hij zal komen.
Doe goed, dan heb je een weg.
Wie solidair zijn, barmhartig, zullen de aarde vernieuwen.
Ik zag uit de verte een ceder – toen ik voorbijkwam was hij geveld.
Zo gaat het.
Vertrouw die Ene.
Stilte voor Hem. Verwacht Hem, Hij zal komen.
Overdenking:
Als er iemand is die weet heeft van de grote vragen die een mens in het leven kunnen bezig
houden, vragen over het waarom en waartoe van het leven, vragen over God en zijn
betrokkenheid of juist afwezigheid, dan is het David wel.
Via de psalmen die we van hem gekregen hebben, horen we er over.
Die psalmen, het zijn liederen waarin David alle kanten opgaat – van boosheid op God
(psalm 22 ‘Mijn God ik roep u aan, waarom antwoordt u mij niet? tot diep vertrouwen
(psalm 23: de Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets) en allerlei emoties daartussen
(psalm 4: in u God, vindt mijn hart vreugde, of psalm 6: God, spaar mijn leven, moe ben ik
van zuchten).
Alle emoties en ervaringen die een mens kan hebben, en alle manieren waarop een mens
zich tot God kan verhouden bij wat er in het leven gebeurt, je komt het in alle
veelkleurigheid tegen in de liederen van David.
Psalm 37, die we net hoorden in een vertaling van Huub Oosterhuis is ook van Davids hand.
Het is de psalm van deze zondag.
Niet zo’n bekend lied, de berijmde versie zingen we eigenlijk nooit – en daarom vandaag de
psalm maar eens als hoofdlezing centraal gezet.
We weten niets van de omstandigheden van David toen hij dit lied schreef, maar de
woorden die hij schrijft wijzen wel in een bepaalde richting.
Het is een lied over omgaan met jaloezie en over moed houden.
Want waarom gaat het de goddelozen voor de wind?
Het is toch niet eerlijk, ‘Ploert en Schender (zoals Oosterhuis ze noemt) zijn machtig,
godloochenaars, ze belagen David.
Als je om je heen kijkt, dan lijkt het juist wel hen die zich nergens wat van aan trekken, goed
te gaan.
Zodat je je als mens zich zou kunnen afvragen: heeft het wel zin om in God te geloven?
Wordt je beloond voor je geloof?
Helpt het je in het leven?
Het lijkt soms wel of je verder komt als je niet teveel gehinderd wordt door moreel besef, en
door noties als naastenliefde, barmhartigheid, gerechtigheid, al die dingen waar God voor
staat.
Een grote mond brengt je verder.
En met alternatieve feiten maak je toch gewoon je eigen waarheid….
Maar, zegt David, tegen zichzelf, tegen ons: nee, zo moet het niet.
geen grote mond – stílte, stilte voor Hem, verwacht hem, Hij zal komen.
Laat je niet vangen in jaloezie, laat het je niet ergeren, laat je niet verleiden door succes van
die grote monden, blijf bij jezelf en blijf bij God.
Stilte voor hem, verwacht hem, Hij zal komen.
Van stilte gaat een enorme kracht.
Een grote groep mensen die stil is, is indrukwekkender dan een grote groep mensen die
scheldt en schreeuwt.
David ontkent geen moment dat die Ploert en Schender er zijn, het kwaad wordt op geen
enkele manier weggemoffeld.
Maar hij zegt ook: geen het niet meer aandacht dan het verdient, laat je er niet door
overmeesteren.
Want er is meer, dat weet je toch?
Vertrouw op Hem, die God-Ik-zal-zijn.
Laat hem je hart vervullen.
Klinkt dat vroom – ja, maar met vroomheid is ook weer niet zoveel mis.
Ja, misschien als je vroomheid uitlegt als ‘draag je lot, stel geen vragen en wacht alleen maar
af’.
Maar dat zegt David niet.
Vertrouw op Hem, die God-Ik-zal-zijn – en doe wat vandaag nog gedaan moet: red hen die
geen verweer hebben.
En op het eind van het lied: Doe goed, dan heb je een weg.
In al z’n eenvoud zijn die woorden zo ongelooflijk sterk!
Ga de weg die jij weet dat goed is, richt daar je aandacht en je energie op.
Woorden, aansporing, die we ook terug horen in de andere tekst die gelezen is, de tekst van
Vaclav Havel – Tsjechisch schrijver, dissident en politicus.
Iemand die ook heel wat in het leven heeft gemaakt, gevangen gezeten vanwege zijn
overtuigingen en idealen.
En toch lukte het hem om de hoop vast te houden.
Hoop die niets te maken heeft met succes, en dat je dan hoopt op nog meer succes.
Hoop, het is ook niet de inschatting die je vooral maakt of iets wat gaat doen wel of niet
goed zal aflopen en het is ook niet alleen maar optimisme.
Hoop heeft te maken met wat je niet direct ziet, maar je hebt het wel voor ogen en het leeft
in je ziel, met geduld dat gegrond is in diep vertrouwen.
Het hangt niet af van wat er om je heen gebeurt, het komt als het ware ergens anders
vandaan, zegt Havel.
Hoop is leren zien op de dingen die werkelijk belangrijk zijn: recht in de samenleving, liefde,
barmhartigheid, grootsheid, gulheid, standvastigheid.
Het is uitzien daarnaar, werken daaraan.
In een interview heeft Havel eens gezegd: ‘Ik wil leven in voortdurend contact met de bron
die in mij is, de bron van alle zin en hoop.
De bron van alle zin en hoop, David noemt er de naam van God bij, Havel zoekt het vooral in
zichzelf – maar liggen die twee, God en mens, ook weer niet heel dicht bij elkaar?
In ieder geval: geloof in de kracht die groter is dan wat je hoort en ziet, en doe wat vandaag
nog gedaan moet worden.
We hebben vanmorgen geen lezing uit het nieuwe testament, maar alle woorden die tot nu
toe gezegd zijn – het is Jezus ten voeten uit.
In de dagen van zijn leven werd ook hij geconfronteerd met weerstand, discussie, onbegrip –
maar Hij ging door op zijn weg omdat Hij voelde, geloofde, wist dat dit de weg was waarop
God met hem was – en op het eind van zijn leven, toen Hij voor het laatst aan tafel zat met
zijn vrienden en alles in de richting van een gruwelijk einde wees, zei Hij: dit moeten jullie
blijven doen, in verbondenheid met mij, met God en met elkaar.
Vertrouw op de Heer en doe het goede, de zin uit de psalm van vanmorgen – Jezus zou ‘m
maar zo aan die tafel gezegd kunnen hebben.
Vertrouw op de Heer en doe het goede - In Statenvertaling is die zin vertaald als: voed je
met getrouwheid – woorden waarin helemaal mooi die verbinding met brood en wijn
meeklinkt!
Voed je met getrouwheid - het klinkt misschien wat ouderwets en plechtig, maar het
verwoord wel dat zaken als trouw en vertrouwen, hoop en geloof, niet vanzelf komen, ze
komen je niet aangewaaid – het vraagt ontvankelijkheid, om een open houding met handen
en een hart dat wil ontvangen, om volhouden en geduld.
Laat de geloofsgemeenschap maar de plek zijn waar je dat oefent met elkaar.
Dit is de plek om te vieren, te horen, te zingen, te delen en stil te zijn.
Om als het ware vanuit die liturgie in beweging te komen – juist met het oog op leven en
situaties met moeizame en onrechtvaardige kanten.
Wat wij hier vieren, horen, zingen, delen en in stilte overdenken – het mag ons de moed
geven om het hier en nu onder ogen te zien en te erkennen
én de moed om daar iets aan te veranderen
en te geloven dat dat kan.
Laat het zo zijn.
Amen.