RIS295851 Samenwerking tussen Haagse

Download Report

Transcript RIS295851 Samenwerking tussen Haagse

Datum
BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE
31 januari 2017
VRAGEN
Onderwerp
Ons kenmerk
Antwoord van het college op de vragen van het raadslid mevrouw Michon
luidend “Samenwerking tussen Haagse scholen en meldpunt
kindermishandeling”
BOW/2016.658
RIS295851
Het raadslid mevrouw Michon heeft op 7 december 2016 een brief met daarin tien vragen aan de
voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 30 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden
van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.
“Zo’n 120.000 kinderen in Nederland zijn het slachtoffer van kindermishandeling. Dat zijn ongeveer
533 basisscholen vol,” aldus het onderzoekprogramma De Monitor op zondag 4 december. Uit een
onderzoek dat zij met onderzoeksplatform Reporter 2021 uitvoerden, zou blijken dat docenten weinig
vertrouwen hebben in het meldpunt ‘Veilig Thuis’. Dit terwijl leraren cruciaal zijn in de aanpak van
kindermishandeling. Kinderen mogen nooit de dupe zijn van een falende aanpak. Volgens het
programma is gemiddeld één kind per klas slachtoffer van een vorm van kindermishandeling.
Schokkende cijfers en daarom des te schrijnender als docenten en scholen geen vertrouwen zouden
hebben in ‘Veilig Thuis’ en de samenwerking zou stokken. De VVD wil graag weten of dit landelijke
beeld dat de uitzending schetst, ook het beeld in Den Haag is. Als dat namelijk zo is, dan zou daar
actie op moeten volgen.
De Haagse VVD heeft onder verwijzing van artikel 30 van het reglement van orde de volgende
vragen:
1.
Is het college bekend met de uitzending van het KRO-NCRV programma De Monitor van
zondag 4 december jl. over kindermishandeling?
Ja.
2.
Bent u het met de VVD-fractie eens dat het kind centraal moet staan en nimmer de dupe mag
zijn van een slechte samenwerking tussen scholen en Veilig Thuis?
Ja. In zowel het Beleidskader Jeugd 2015 – 2018 als de Regiovisie Huiselijk Geweld en
Kindermishandeling 2015-2018, onderschrijven wij dat het kind (en het gezin zelf) centraal moet
staan. In dat beleid past geen slechte samenwerking.
3.
In het programma wordt op basis van een enquête een groot wantrouwen geschetst tussen
basisscholen en het meldpunt Veilig Thuis. Is het college bekend hoe die samenwerking in Den
Haag is en of dat gevoel door Haagse basisscholen gedeeld wordt?
Wij hebben navraag gedaan bij het samenwerkingsverband PO en VO. Dit gevoel van scholen wordt
niet breed gedragen onder de Haagse scholen. Velen van hen werken op een goede manier samen met
Gemeente Den Haag
Ons kenmerk
BOW/2016.658
Veilig Thuis. Een te grote wachtlijst is een drempel voor de scholen. Ook wachten scholen in een aantal
gevallen lang met melden, dan is er al veel gepasseerd en willen ze direct actie. Dit is dan niet altijd
mogelijk.
Het onderwijs heeft een medeverantwoordelijkheid om kindermishandeling te signaleren.
Onderwijsprofessionals die een melding doen, ontvangen volgens de genoemde enquête in 45% van
de gevallen niet of nauwelijks enkele terugkoppeling, terwijl Veilig Thuis dat wel verplicht is. Veilig
Thuis zegt in het programma dit signaal niet te herkennen. In het programma geeft schoolbestuurder
Bert Tuk aan het een groot bezwaar te vinden om niets terug te horen over acties die ondernomen
worden naar aanleiding van een melding door een school. Verder denkt hij door Veilig Thuis buiten
spel te worden gezet als school, waardoor een school wellicht naar andere mogelijkheden gaat
zoeken om meldingen te doen.
4.
Herkent het college dit signaal en het genoemde getal voor wat betreft Haagse basisscholen? Zo
nee, hebt u specifieke cijfers voor Haagse bassischolen? Zo ja, wat onderneemt het college
hiertegen?
Het college herkent dit signaal en de genoemde cijfers niet. Veilig Thuis werkt conform het landelijke
handelingsprotocol. Daarin wordt voorgeschreven dat Veilig Thuis altijd terugkoppelt, dus ook als
scholen melder of informant zijn. Uiteraard is vanwege de privacy wetgeving niet altijd een volledige
inhoudelijke terugkoppeling mogelijk. Toestemming van ouders is hier een vereiste. Veilig Thuis
koppelt dan terug dat ‘de zaak is afgesloten’.
Het handelingsprotocol is overigens in 2015 ingevoerd, de reportage van De Monitor gaf ons de indruk
ook voorbeelden van vóór de invoering van het protocol aan te halen.
Wel willen we onze ogen niet sluiten voor de signalen die in het programma De Monitor gegeven
worden. De scholen ontvangen een brief van Veilig Thuis waarin ze uitgenodigd worden contact op te
nemen indien er vragen zijn over een kind, dan wel vragen hebben over de samenwerking. Begin 2017
gaan we met Veilig Thuis en het onderwijs PO en VO om de tafel aanvullende acties bepalen met als
doel het vertrouwen te vergroten.
5.
Hoe zorgt het college dat onderwijsprofessionals merken dat hun signalen serieus worden
genomen, opdat zij actief blijven signaleren, wat cruciaal is in de aanpak van
kindermishandeling?
Om onderwijsprofessionals te laten merken dat hun signalen serieus worden genomen, is het cruciaal
dat de signalen van kindermishandeling in de gehele keten tijdig worden opgepakt.
Het college benadrukt bij Veilig Thuis dat er gewerkt moet worden volgens het eerder aangehaalde
handelingsprotocol. Het college faciliteert hiervoor de organisatie Veilig Thuis middels het beschikbaar
stellen van financiële middelen voor personele inzet en ICT. Zoals u weet heeft het college onlangs
aanvullende maatregelen genomen tot verdere versterking van de organisatie en het wegwerken van
wachtlijsten (RIS 295094).
Vanuit het programma ‘geweld in afhankelijkheidsrelaties’ is de afgelopen 3 jaar intensief met scholen
samengewerkt om de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling te implementeren. Het
college zet via de GGD intensief in op ondersteuning van de scholen in het implementeren en
gebruiken van de meldcode middels voorlichtingen, trainingen, gezamenlijke campagnes, vergroten
van de handelingsverantwoordelijkheid door middel van steun op school, en traumasensitief
onderwijs. Het college investeert in een netwerk van aandachtsfunctionarissen meldcode.
2/4
Gemeente Den Haag
Ons kenmerk
BOW/2016.658
Een aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling is binnen de eigen organisatie
verantwoordelijk voor de uitvoering van de implementatie van de meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling. Daarnaast is de aandachtsfunctionaris vraagbaak voor de andere medewerkers,
en geeft advies over de aanpak van kindermishandeling, zowel beleidsmatig als uitvoerend.
Tot slot is op elke Haagse school een schoolmaatschappelijk werkerplus (SMW+) aanwezig. De
SMW+er kan worden gezien als de vooruitgeschoven post van de jeugdhulp op school, en ondersteunt
onderwijsprofessionals in het handelen volgens de meldcode voor huiselijk geweld en
kindermishandeling. SMW+ kijkt samen met ouders en school wat het kind nodig heeft om zich
optimaal te kunnen ontwikkelen en hoe deze ondersteuning zoveel mogelijk in en rond school
georganiseerd kan worden. De schoolmaatschappelijk werker is op vaste tijden aanwezig op school en
treedt daar op als eerstelijns hulpverlener bij sociaal emotionele vragen, gedragsproblemen en
opvoedingsvragen bij leerlingen. Indien nodig schakelt SMW+ met Veilig Thuis.
6.
In de uitzending vertelt Rotterdamse wethouder De Jonge dat hij een overzicht bijhoudt van
scholen die geen of weinig meldingen doen van kindermishandeling. Houdt het college ook zo
een lijst bij en weet het college of alle scholen in Den Haag ook daadwerkelijk melding maken?
Zo nee, waarom niet en zo ja, wat doet het college met die kennis?
Wij weten welke scholen geen of weinig meldingen doen bij Veilig Thuis. Het college heeft een
stimulerende en ondersteunende aanpak om de samenwerking tussen scholen en hulpverlening vorm
te geven. Vanuit het programma ‘invoering van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’
stimuleren we dat scholen aandachtsfunctionarissen hebben.
7.
Is het college bekend met de samenwerking tussen Veilig Thuis en Haagse scholen voor
voortgezet onderwijs? Zo ja, hoe is die samenwerking? Zo nee, is het college bereid die
samenwerking te onderzoeken?
In het voortgezet onderwijs ziet het college hetzelfde beeld als bij het basisonderwijs. In de uitvoering
is veelvuldig contact tussen Veilig Thuis en de scholen. De samenwerking tussen Veilig Thuis en het
onderwijs kan beter. De (inmiddels dalende) wachtlijst kan hier een verstorende factor in zijn
(geweest). Uit onderzoek vanuit de GGD weten we wel dat de meldcode nog niet overal is
geïmplementeerd in het voortgezet onderwijs. Het Voortgezet Onderwijs betrekken we daarom ook bij
de bij vraag 4 genoemde gesprekken over verbeterde samenwerking.
8.
Corine de Ruiter, hoogleraar forensische psychologie, onderstreept in het programma eveneens
dat leraren soms geen melding doen. Zij geeft aan dat de oorzaak hiervan bij Veilig Thuis ligt en
niet bij de leraar. Onderschrijft het college dit ook of heeft zij een andere zienswijze?
Het college benadrukt dat slechts samenwerking, wederzijdse ondersteuning en onderling vertrouwen
daadwerkelijk bijdragen aan bestrijding van kindermishandeling. Het is belangrijk signalen te blijven
melden. Ook van leraren wordt verwacht dat zij niet afwachten totdat ze iets (terug) horen, maar
initiatief blijven nemen als zij zich zorgen maken over de veiligheid van een kind.
9.
Veilig Thuis heeft in de uitzending aangegeven het gesprek aan te willen gaan met basisscholen
over onderlinge samenwerking en onderling vertrouwen. Kan het college de gesprekken tussen
Veilig Thuis Haaglanden en basisscholen zo nodig faciliteren en daarin een actieve rol op zich
nemen? Is het college bereid ons te informeren over de uitkomsten van de gesprekken?
3/4
Gemeente Den Haag
Ons kenmerk
BOW/2016.658
Ja, zie 4. Voortgang van de gesprekken nemen we mee in de voortgangsrapportage Jeugd en Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling.
Daarnaast organiseert de GGD in 2017 voorlichtingsbijeenkomsten voor alle professionals in het veld
over de werkwijze van het signaleren van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Onderwijs blijft hierbij
een speerpunt.
Uit het onderzoek van het programma De Monitor blijkt dat 49% van de scholen vindt dat het
zorgmeldingssysteem van Veilig Thuis niet werkt. Hierdoor zouden scholen huiverig zijn met het
doen van meldingen, aldus De Monitor.
10. Ziet het college aanleiding actief het gesprek aan te gaan met Veilig Thuis naar aanleiding van
de uitzending? Zo ja, is het college bereid ons te informeren over de uitkomsten van dat
gesprek?
Het college gaat het gesprek aan met onderwijs en Veilig Thuis, zie ook antwoord 4 en 9.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris,
de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram
J.J. van Aartsen
4/4