Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught

Download Report

Transcript Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught

Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Behoefteonderzoek senioren
gemeente Vught
In opdracht van de gemeente Vught
2 februari 2017
Prof. dr. M.J.M. Kardol
Onderzoeksbegeleider
Vrije Universiteit Brussel
Vrije Universiteit Brussel
© M.J.M. Kardol
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder
toestemming van de auteur. Het is toegestaan uit deze uitgave te citeren mits de bron op duidelijke wijze
wordt vermeld, alsmede de aanduiding van de auteur.
1
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
0.
Inhoudsopgave
0.
Inhoudsopgave................................................................................................................. 2
1.
Inleiding ........................................................................................................................... 4
2.
Persoonskenmerken van de respondenten ....................................................................... 5
2.1.
Aantal respondenten per leeftijd en geslacht ............................................................................ 5
2.2.
Burgerlijke staat ......................................................................................................................... 6
2.3.
Kinderen en kleinkinderen ......................................................................................................... 7
2.4.
Opleidingsachtergrond ............................................................................................................... 9
2.5.
Hoofdberoep ............................................................................................................................ 10
2.6.
Inkomen.................................................................................................................................... 10
2.7.
Rondkomen met het inkomen ................................................................................................. 11
3.
Gezondheidssituatie en zelfredzaamheid van respondenten............................................ 13
3.1.
Fysieke gesteldheid .................................................................................................................. 13
3.2.
Valincidenten............................................................................................................................ 14
3.3.
Hulp nodig ................................................................................................................................ 14
3.4.
Hulp ontvangen ........................................................................................................................ 15
3.5.
Op wie een beroep doen voor huishoudelijke activiteiten ...................................................... 16
3.6.
Beleving van gezondheid .......................................................................................................... 17
3.7.
Psychische gesteldheid............................................................................................................. 18
3.8.
Sociale gesteldheid ................................................................................................................... 19
3.9.
Seniorenmishandeling .............................................................................................................. 20
3.10.
Ervaren problemen ................................................................................................................... 21
3.11.
Het beeld van senioren over ouderdom .................................................................................. 22
4.
Huisvesting, kwaliteit van de woning en woonomgeving, leefbaarheid, het
voorzieningenniveau en de beleving van veiligheid ......................................................... 26
4.1.
Hoe lang in Vught woonachtig? ............................................................................................... 26
4.2.
De leeftijd van de woning en voorzieningen in de woning ...................................................... 26
4.3.
De afgelopen 10 jaar verhuisd ................................................................................................. 26
4.4.
Woningbezit en huur ................................................................................................................ 27
4.5.
Woonvorm................................................................................................................................ 28
4.6.
Kwaliteit van de woning ............................................................................................................. 29
4.7.
Blijven wonen, woning aanpassen of verhuizen? ....................................................................... 30
4.8.
Kwaliteit en leefbaarheid van de woonomgeving ................................................................... 31
4.8.1
Contacten met buurtgenoten .................................................................................................. 31
4.8.2
Prettig wonen in de buurt ........................................................................................................ 32
4.8.3
Betrokkenheid bij de buurt ...................................................................................................... 32
2
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
4.8.4
’s Avonds op straat komen ....................................................................................................... 33
4.8.5
Het organiseren van activiteiten voor senioren ....................................................................... 33
4.8.6
Beoordeling van de leefbaarheid en kwaliteit van de directe woonomgeving ....................... 34
4.8.7
Behoefte aan voorzieningen in de gemeente .......................................................................... 34
4.8.8
Sociale veiligheid ...................................................................................................................... 35
5
Maatschappelijke participatie......................................................................................... 37
5.1
Verplaatsingen.......................................................................................................................... 37
5.2
Persoonlijke contacten ............................................................................................................. 38
5.3
Mantelzorg ............................................................................................................................... 38
5.4
Vrijwilligerswerk ....................................................................................................................... 39
5.4.1
Type vrijwilligerswerk dat wordt verricht ................................................................................ 40
5.5
Belangstelling voor politiek en beleid ...................................................................................... 41
5.6
Activiteitenpatroon en favoriete (culturele) evenementen..................................................... 42
5.7
Deelname aan het verenigingsleven ........................................................................................ 45
5.7.1
Redenen om niet deel te nemen aan verenigingsactiviteiten ................................................. 46
5.7.2
Daginvulling .............................................................................................................................. 47
5.8 Tevredenheid over diensten of dienstverleningen....................................................................... 48
6
Samenvatting en aanbevelingen ..................................................................................... 51
6.1.
Samenvatting ............................................................................................................................ 51
6.2.
Aanbevelingen .......................................................................................................................... 53
3
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
1.
Inleiding
De gemeente Vught heeft door de Vrije Universiteit Brussel een behoefteonderzoek onder
senioren laten uitvoeren. De resultaten daarvan zijn vervat in dit rapport. Het
behoefteonderzoek brengt de situatie van senioren uit de gemeente in beeld. Onder
senioren wordt verstaan ‘mensen van 60 jaar en ouder’. Vanwege de grote omvang van deze
groep en de diversiteit in kenmerken van senioren, wordt de groep senioren ingedeeld in
drie leeftijdscategorieën: de groep 60-69 jaar: de groep 70-79 jaar en de groep van 80 jaar
en ouder.
In dit onderzoek worden vier onderwerpen nader belicht. Allereerst wordt ingegaan op
persoonskenmerken van de respondenten. Vervolgens wordt beschreven hoe het met de
fysieke, psychische en sociale gezondheid, alsmede met de zelfredzaamheid van senioren is
gesteld. In een aparte paragraaf wordt het thema kwetsbaarheid aan de orde gesteld. Het
derde onderwerp geeft inzicht in de huisvesting, de kwaliteit van de woning en de
leefbaarheid van de woonomgeving, zoals die door de respondenten worden beoordeeld.
Het laatste onderwerp heeft betrekking op de maatschappelijke participatie van senioren en
over de wijze waarop zij hun dag invullen. De verschillende onderwerpen zijn vervat in een
gevalideerde vragenlijst van 72 gesloten vragen en sub-vragen.
In Nederland zijn de afgelopen jaren 16 gemeenten betrokken of betrokken geweest bij het
behoefteonderzoek, omgerekend gaat het om data van 5000 tot 6000 senioren. Deze
gegevens maken het, desgewenst, mogelijk te beoordelen in hoeverre resultaten van het
behoefteonderzoek in Vught overeenkomen met dan wel afwijken van qua grootte
vergelijkbare gemeenten.
Het behoefteonderzoek is afgenomen door een groot aantal enquêteurs van Ouderen
Samen. Veel dank hiervoor. Na geïnformeerd te zijn over de inhoud van en het omgaan met
de vragenlijst, hebben de enquêteurs uit het bevolkingsregister geselecteerde senioren
bezocht. Uiteindelijk hebben 340 respondenten de vragenlijst zodanig ingevuld dat de
gegevens konden worden verwerkt. Ook hen zijn we dank verschuldigd.
In dit rapport zijn bij veel onderwerpen de procentuele scores van de drie bovengenoemde
leeftijdscategorieën naast elkaar geplaatst. Slechts een kleine groep inwoners van Cromvoirt
is respondent geweest. In 2013 daarentegen hebben 110 senioren van 60 jaar en ouder uit
Cromvoirt aan het behoefteonderzoek deelgenomen. De onderzoeksgegevens van deze
representatieve groep zullen bij een aantal items worden gelegd naast de resultaten van dit
behoefteonderzoek in de gemeente Vught.
Het behoefteonderzoek is geen afgerond gebeuren. De gemeente Vught, alsmede
maatschappelijke instanties, krijgen door de respondenten, die jarenlange
ervaringsdeskundigheid inbrengen, door middel van dit rapport veel informatie aangereikt.
Dit in de hoop en verwachting dat verdere stappen worden gezet om het leven van senioren
in de gemeente nog aangenamer te maken.
4
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
2.
Persoonskenmerken van de respondenten
2.1.
Aantal respondenten per leeftijd en geslacht
De steekproef onder mannen en vrouwen in de gemeente Vught is genomen uit de bijna
7000 mensen van 60 jaar en ouder. Om een onderzoeksresultaat te verkrijgen waar
minstens 95% van de Vughtse senioren van 60 jaar en ouder zich in kan herkennen zou uit
elke leeftijdscategorie 1 op elke 18 senioren moeten deelnemen, oftewel 388 deelnemers.
Uiteindelijk heeft 1 op elke 20 senioren deelgenomen, oftewel 340. Nadere analyse van het
vereiste aantal respondenten ten opzichte van het deelgenomen aantal laat zien dat vooral
mannen in de leeftijdscategorie 70-79 jaar aan het onderzoek hebben meegewerkt (86%),
terwijl de respons van vrouwen in deze leeftijdscategorie het laagst is (51%). In de overige
categorieën is de feitelijke respons t.o.v. de vereiste respons tussen de 69% (vrouwen 80+)
en 79% (mannen 60-69 jaar). De uiteindelijke respons is ietwat tegenvallend als het wordt
afgezet tegen de respons in andere Brabantse gemeenten met een vergelijkbaar aantal
inwoners. Zo zijn in Vught meer respondenten aangeschreven dan benodigd was (als gevolg
van de vakantieperiode waarin de vragenlijsten aan potentiële respondenten zijn verstrekt).
Daarenboven hebben veel Vughtse senioren bij de beantwoording van de vragen aangeven
invloed te willen uitoefenen op organisaties of instanties die zich met ouderenbeleid
bezighouden.
340 respondenten hebben de vragenlijsten compleet genoeg ingevuld om ze te kunnen
verwerken en conclusies aan te verbinden. De 340 zijn als volgt onderverdeeld: 175 senioren
van 60 t/m 69 jaar: 88 mannen en 87 vrouwen; 93 senioren in de leeftijdscategorie 70-79
jaar: 55 mannen en 38 vrouwen en 72 ouderen in leeftijdscategorie 80 jaar en ouder: 26
mannen en 46 vrouwen. 99% van de respondenten is in Nederland geboren. 84% van de
respondenten woont op de postcodes 5261 en 5262.
Van de groep 60-69 jaar heeft 47% de leeftijd van 60 t/m 64 jaar en 53% is 65 t/m 69 jaar
oud. De gemiddelde leeftijd van deze groep is 64.6 jaar. Van de groep 70-79 jaar zit 45% in
de leeftijd van 70 t/m 74 jaar en 55% in de leeftijdscategorie 75 t/m 79. De gemiddelde
leeftijd is 74.8 jaar. Binnen de categorie 80 jaar en ouder is 6% ouder dan 90 jaar. De oudste
respondent is 95 jaar. De gemiddelde leeftijd in deze categorie is 83.4 jaar.
In grafiek 1 is de procentuele verdeling weergegeven van de respondenten over de
leeftijdscategorieën. De groep 60-69 jaar is lichtelijk oververtegenwoordigd (+3%) en de
groep 70-79 jaar is wat ondervertegenwoordigd (-3%). Het percentage respondenten van de
groep 80 jaar en ouder is een goede afspiegeling van de demografische verdeling van de drie
leeftijdscategorieën.
5
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Verdeling naar leeftijd respondenten (per leeftijdscategorie % )
Grafiek 1
60
52
50
40
60 - 69 jaar
27
30
70 - 79 jaar
21
80+
20
10
0
60 - 69 jaar
70 - 79 jaar
80+
Tabel 1 toont de verdeling van de respondenten naar geslacht.
Bij de leeftijdscategorie 60-69 jaar en 80 jaar en ouder komen de percentages sterk overeen
met de demografische gegevens van de gemeente. Bij de leeftijdscategorie 70-79 jaar wijken
ze af door de lage respons van de vrouwen.
Verdeling naar geslacht respondenten (per leeftijdscategorie %)
leeftijdscategorie
Tabel 1
Man
Vrouw
60 – 69
50
50
70 – 79
59
41
≥ 80
36
64
2.2.
Burgerlijke staat
Grafiek 2 laat enige gevolgen zien van een toename van het aantal levensjaren: waar in de
groep van 60-69 jaar nog 79% gehuwd is en 6% weduwe of weduwnaar is, zien we dat in de
leeftijdscategorie 80 jaar en ouder nog 37% getrouwd is, terwijl 51% weduwe of weduwnaar
is. Ongeveer 3% van de senioren woont samen; 6% (80 jaar en ouder) tot 8% (60 t/m 79 jaar)
is gescheiden. Van de senioren van 60 tot 69 jaar en van 80 jaar en ouder is gemiddeld 4%
nooit gehuwd. In Cromvoirt is iets meer dan één op de vijf 80 plussers nooit gehuwd.
Bij behoefteonderzoeken in 10 andere, overwegend Brabantse, gemeenten van een
vergelijkbare grootte zien we dat ongeveer 5% van de respondenten van 60-69 jaar, 20% tot
25% van de groep 70-79 jaar en 40% tot 50% van de deelnemende senioren van 80 jaar en
ouder weduwe of weduwnaar is. Vught zit daar iets boven. Het percentage senioren van 80
6
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
jaar en ouder dat nog is gehuwd, wijkt met 37% behoorlijk af van het percentage in
vergelijkbare gemeenten. In Best, Cuijk en Grave is dit percentage ongeveer 55%.
Burgerlijke staat per leeftijdscategorie (%)
6
weduwe/weduwnaar
Grafiek 2
23
51
samenwonend
0
70 - 79
3
80 +
8
gescheiden
6
nooit gehuwd
2
8
4
6
gehuwd
10
20
30
40
79
64
37
0
2.3.
60 - 69
3
50
60
70
80
90
Kinderen en kleinkinderen
Het gemiddeld aantal kinderen van de respondenten is 2.33. Ter vergelijking: op dit moment
ligt het geboortecijfer in Nederland iets boven de 1.6, gelijk aan het gemiddelde van de
landen van de Europese gemeenschap.
In grafiek 3 is het gemiddeld aantal kinderen per leeftijdscategorie weergegeven.
In veel gemeenten zien we dat het aantal kinderen van de groep 80 jaar en ouder bijna het
dubbele is van de groep 60-69 jaar. In Vught is de vermenigvuldigingsfactor ruim 1.3.
Opvallend is ook dat respondenten van de leeftijdscategorie 70-79 jaar en van 80 jaar en
ouder nagenoeg hetzelfde percentage kinderen hebben.
In Cromvoirt scoort de leeftijdscategorie 70-79 jaar met 2.34 kinderen hoger dan de groep
van 80 en ouder (2.14).
7
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Gemiddeld aantal kinderen (per leeftijdscategorie %)
Grafiek 3
gemiddeld aantal kinderen
2,86
2,13
2,26
60-69
70-79
80+
60-69
70-79
80+
Lange tijd deed de theorie opgeld, dat ‘de oude dag’ van ouders geborgd zou zijn als hun
gezin minimaal 2 kinderen groot was. Gedoeld werd op het kunnen bieden van
ondersteuning door kinderen aan hun ouders als de ouders met gezondheidsbeperkingen te
maken zouden krijgen. Het huidige lage geboortecijfer betekent dat de mogelijkheden om
familiale mantelzorg te bieden de komende decennia verder gaan afnemen.
Het gemiddeld aantal kleinkinderen is 3.30, maar verschilt sterk per leeftijdscategorie,
namelijk 2.35 (60-69 jaar); 3.56 (70-79 jaar) en 4.99 (80+). In een gemeente als Nunspeet is
het gemiddeld aantal kleinkinderen van de leeftijdscategorie 80 jaar en ouder 6.99,
beduidend hoger dan in Vught.
Grafiek 4
Gemiddeld aantal kleinkinderen
4,99
3,56
60-69
2,35
70-79
80+
60-69
70-79
80+
8
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
2.4.
Opleidingsachtergrond
Gemiddeld 9% van de Vughtse senioren heeft geen of enkel basisonderwijs genoten. Met
name de groep van 80 jaar en ouder is hier met 24% sterk vertegenwoordigd. Het
percentage jonge senioren dat enkel lager (voortgezet) onderwijs heeft gevolgd, is
beduidend lager: in de leeftijdscategorie 60-69 jaar is dit 6% en in de categorie 70-79 jaar
13%. Gemiddeld 20% van alle respondenten heeft het lager beroepsonderwijs als hoogste
opleiding afgerond. De verschillen tussen de leeftijdscategorieën zijn niet heel groot,
alhoewel de groep van 80 jaar en ouder sterker is vertegenwoordigd. De percentages bij het
middelbaar (voortgezet en beroeps) onderwijs laten weinig verschillen tussen de
leeftijdscategorieën zien. Verder valt op dat de percentages senioren die middelbaar
(voortgezet) onderwijs hebben gevolgd voor alle respondentgroepen nagenoeg gelijk liggen.
Bij veel andere gemeenten is het percentage senioren dat hoger onderwijs heeft genoten
fors lager dan in Vught. Waar in, qua grootte, vergelijkbare gemeenten het percentage 60-69
jarigen dat hoger onderwijs heeft afgerond zo rond de 25% ligt en de gemeente Best met
35% al opvallend hoog scoorde, springt de 48% in Vught in het oog. Nog opvallender is het
zeer hoge percentage senioren van 70-79 jaar dat hoger onderwijs heeft afgerond (41%). Het
percentage Vughtse 80 plussers met een afgeronde hogere opleiding is ook tweemaal zo
hoog dan in andere gemeenten die aan het behoefteonderzoek hebben deelgenomen.
Alleen Nunspeet scoorde hier ook hoog (24%).
De senioren uit Cromvoirt wijken wat betreft hun opleidingsachtergrond sterk af van hun
leeftijdsgenoten in Vught. Zo heeft 42% van de 70-79 jarigen en 50% van de 80 plussers
enkel lager (basis) onderwijs gevolgd en gemiddeld niet meer dan 20% % hoger onderwijs
genoten, tweemaal lager dan in de gemeente Vught.
Opleiding respondenten (per leeftijdscategorie %)
Grafiek 5
60
48
50
41
40
30
20
10
28
24
13
18
22
27
24
24
23
60 - 69 jr
6
70 - 79 jr
0
≥ 80 jr
9
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
2.5.
Hoofdberoep
Kijken we naar het hoofdberoep dat de respondenten hebben uitgeoefend, dan zien we dat
ambtenaar (18%) het meest genoemd wordt, gevolgd door geschoolde arbeider (17%) en
huisvrouw/huisman (16%). De percentages senioren die een van deze functie hebben
bekleed, verschillen per leeftijdscategorie: zo is 22% van de groep 60-69 jaar, 15% van de
groep 70-79 jaar en 7% van de 80 plussers in dienst geweest als geschoolde arbeider. Bij de
functie van huisman/huisvrouw zien we dat het percentage juist oploopt met het stijgen van
de leeftijd, te weten 10% (60-69 jaar), 12% (70-79 jaar) en 36% (80+). De functie van
ambtenaar is door 17% van de groep 60-69 jaar uitgeoefend, door 21% van de groep 70-79
jaar en 15% van de 80 plussers. Slechts een gering percentage van de jongste senioren is in
de landbouw actief (geweest). In verhouding met de andere gemeenten scoort Vught hier
met nog geen 2% heel laag.
Naast de genoemde functies scoort ‘andere loontrekkende’ bij alle leeftijdscategorieën
hoog, te weten 21% van de 60-69 jarigen; 16% van de 70-79 jarigen en 19% van de mensen
van 80 jaar en ouder. Van de 60-69 jarigen en 80 plussers heeft bijna 5% het beroep
zelfstandige uitgeoefend, of oefent die functie nog uit; bij de groep 70-79 jaar is dit 10%.
2.6.
Inkomen
Grafiek 6 laat zien dat 3% van de groep 60-69 jaar, 1% van de groep 70-79 jaar en 6% van de
groep 80+ een inkomen heeft dat niet uitstijgt boven een totaal maandelijks netto inkomen
van € 999,--. In vergelijking met behoefteonderzoeken in andere gemeenten zijn dit lage
percentages, vooral voor de senioren van 70-79 jaar.
Cromvoirt laat in het behoefteonderzoek van 2013 geheel andere cijfers zien: van 2% (60-69
jaar), 16% (70-79 jaar) en 21% (80 jaar) stijgt het inkomen niet uit boven de € 999,--. Van een
op de drie Vughtse 80 plussers ligt het maandelijkse inkomen onder de € 1.500,--. Bij de
groep 70-79 jaar is dit percentage 22% en bij de groep 60-69 jaar 10%. Het percentage
ouderen dat een hoger netto maandinkomen heeft, is het laagst bij de 80 plussers: 29% van
deze leeftijdscategorie heeft een maandinkomen van € 2.500,-- of meer, tegenover 59% van
de senioren van 60-69 jaar en 41% van de groep 70-79 jaar. Het percentage senioren waar
maandelijks netto € 4.000,-- of meer binnenkomt, is bij 80 plussers met 7% veel lager dan bij
de senioren van 60-69 jaar (26%) en 70-79 jaar (14%). In verhouding tot vergelijkbare
gemeenten is het percentage respondenten met netto maandinkomen van 4000 euro en
meer de 60 tot en met 79 jarigen in Vught hoger.
10
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Inkomen respondenten (per leeftijdscategorie %)
Grafiek 6
35
33
30
28
27
24
25
21
20
16
15
26
22
19
18
13
15
60-69
70-79
14
80+
10
5
6
3
7
7
1
0
€500-€999
€1.000-€1.499 €1.500-€1.999 €2.000-€2.499 €2.500-€3.999 €4.000 en meer
Alhoewel sprake is van een beperkt aantal senioren dat in de laagste inkomenscategorie zit
(n=10) betekent een extrapolatie van de cijfers dat tientallen senioren van Vught
bestempeld kunnen worden als mensen die financiële armoede hebben. Internationaal
wordt als norm voor financiële armoede, ook wel monetaire armoede genoemd, een
inkomen van minder dan 60% van het gemiddeld loon van het land genomen. Het CBS
associeert een ‘lage inkomensgrens’ van iets onder de € 1.000,-- als norm voor armoede.
Ongeveer 10% van de Nederlandse senioren (vanaf 65 jaar) treft dit. Opgemerkt moet
worden dat ongeveer 15% van de respondenten de vraag naar het inkomen niet (juist) heeft
ingevuld. Van alle vragen in de vragenlijst kent de vraag naar het inkomen en naar het
kunnen rondkomen met het inkomen de meeste ‘missings’. Onzekerheid over wat met de
informatie wordt gedaan en de gedachte dat de enquêteur of anderen inzicht krijgen in de
financiële situatie zijn doorgaans verklaringen hiervoor.
2.7.
Rondkomen met het inkomen
In het behoefteonderzoek is ook de vraag gesteld naar de beleving van armoede, oftewel of
mensen vinden dat ze (zeer) moeilijk of (zeer) gemakkelijk kunnen rondkomen met hun
inkomen. Het hebben van financiële armoede hoeft immers niet te betekenen dat men vindt
dat moeilijk kan worden rondgekomen en een inkomen boven de € 999,-- in de maand hoeft
eveneens niet te betekenen dat de eindjes goed aan elkaar kunnen worden geknoopt.
Grafiek 7 laat zien wat de antwoorden zijn op de vraag hoe men kan rondkomen met het
inkomen.
11
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Rondkomen met het inkomen (per leeftijdscategorie %)
Grafiek 7
53
52
42
23
7
8
22
27
12
23
19
60-69
6
70-79
80+
Gemiddeld 7% van alle respondenten heeft aangegeven moeilijk tot zeer moeilijk rond te
kunnen komen met het maandinkomen. 23% van de 70 tot 79 jarigen en 22% van de 80
plussers hebben vermeld ‘eerder moeilijk dan gemakkelijk’ met het inkomen rond te kunnen
komen. De bevriezing van de pensioenen en de toenemende zorgkosten zorgen ervoor dat
deze mensen als risicogroep kunnen worden aangemerkt, c.q. tot de groep kunnen gaan
behoren die moeilijk tot zeer moeilijk kan rondkomen. Verder valt op dat bijna 8 op de 10
respondenten van 60 tot 69 jaar aangeven eerder gemakkelijk tot zeer gemakkelijk te
kunnen rondkomen. Ook in Cromvoirt, waar het gemiddeld inkomen van senioren lager ligt
dan in Vught stijgt het gemiddeld percentage respondenten dat eerder gemakkelijk tot zeer
gemakkelijk kan rondkomen boven de 75% uit. Deze percentages zijn 5 tot 10% hoger dan in
andere, vergelijkbare gemeenten, de groep 70-79 jaar uitgezonderd. Alleen in Best valt op
dat 81% van de groep 80 jaar en ouder zegt eerder gemakkelijk tot zeer gemakkelijk te
kunnen rondkomen.
De ervaring of beleving moeilijk rond te kunnen komen heeft effect op maatschappelijke
participatie, meer nog dan het feitelijk inkomen, en kan ook de leefwijze nadelig
beïnvloeden. Het kan betekenen dat minder wordt deelgenomen aan maatschappelijke
activiteiten als daar kosten voor betaald moeten worden. De ‘ervaren of beleefde armoede’
is in Nederland ingeschat op 20% van de senioren van 65 jaar en ouder, een percentage dat
uitstijgt boven het gemiddeld percentage van 6% van de gemeente Vught. In acht moet
worden genomen dat 23% van de senioren heeft aangegeven eerder moeilijk dan
gemakkelijk rond te kunnen komen. Het is niet denkbeeldig dat ingrepen in de hoogte van
de pensioenen en een verhoging van de eigen bijdrage voor zorgvoorzieningen tot gevolg
hebben dat het percentage senioren dat moeilijk rond kan komen, hierdoor zal oplopen.
12
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
3.
Gezondheidssituatie en zelfredzaamheid van respondenten
3.1.
Fysieke gesteldheid
Afnemende spierkracht en een verminderde elasticiteit van het lichaam en mobiliteit
hebben beperkingen tot gevolg. Deze manifesteren zich vooral bij de groep van 80 jaar en
ouder. Wanneer beperkingen langer dan 3 maanden voortduren, spreken we van chronische
beperkingen. In grafiek 8 zien we dit terug. Zo is voor een groot deel van deze
leeftijdscategorie het tillen van zware voorwerpen of van boodschappen permanent moeilijk
geworden. Trappen lopen wordt een probleem, het buigen en bukken gaat niet meer
gemakkelijk en ook even een blokje omlopen gaat voor meer dan één op de drie senioren
van 80+ niet meer zo gemakkelijk.
Fysieke gezondheid en langdurige beperkingen (per leeftijdscategorie %) Grafiek 8
80
68
70
60
50
50
40
65
48
43
31
10
35
31
30
20
37
36
20
20
60-69
23
20
16
10
9
11
5
11
15
70-79
80+
0
Trappen lopen is voor meer dan 1 op de 3 senioren van 70-79 jaar en voor ruim 6 op de 10
senioren van 80 jaar en ouder een obstakel geworden. Het verrichten van huishoudelijk
werk, voor veel oudere senioren een taak die hun arbeidzaam leven gekenmerkt heeft, is
voor 35% van de 80 plussers niet meer naar hun eigen maatstaven in te vullen. Bijna één op
de vier 80 plussers heeft moeite met de algemene dagelijkse levensverrichtingen (adl),
tegenover 5% van de ouderen van 60-69 jaar en 11% van de groep 70-79 jaar. Voor 31% van
de respondenten uit de leeftijdscategorie 60-69 jaar, 50% uit de leeftijdscategorie 70-79 jaar
en 68% van de groep 80+ is de spierkracht dusdanig verminderd dat het tillen van zware
voorwerpen of spullen problematisch geworden. Een blokje omlopen wordt moeilijker
13
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
naarmate de leeftijd vordert: namelijk voor 9% (60-69 jaar); 16% (70-79 jaar) en 37% (80 jaar
en ouder).
3.2.
Valincidenten
Uit grafiek 9 kan worden opgemerkt dat het afgelopen jaar bij respondenten van alle drie de
leeftijdscategorieën valincidenten zijn voorgekomen. Valincidenten vinden overwegend in of
rondom het huis plaats. 18% van de respondenten van 60-69 jaar en 30% van de groep 70-79
jaar en 34% van de groep 80+ is het afgelopen jaar één of meerdere keren gevallen.
Valincidenten (per leeftijdscategorie %)
20
Grafiek 9
18
18
16
14
12
11
12
10
60-69
9
70-79
8
5
6
6
4
6
2
80+
3
1
2
1
2
1
2
3
0
1 x gevallen
2 x gevallen
3 x gevallen
4 x gevallen
5 en meer
gevallen
Het hoge aantal senioren in de leeftijdscategorie 70-79 jaar dat één of meer valincidenten
heeft meegemaakt, verdient aandacht. Niet zelden is het een vingerwijzing naar de kwaliteit
van de woonsituatie in relatie tot afnemende spierkracht.
3.3.
Hulp nodig
Chronische beperkingen kunnen tot hulpbehoevendheid leiden. In grafiek 8 zagen we welke
langdurige beperkingen optreden. Aan de respondenten is de vraag gesteld of zij hulp nodig
hebben bij de dagelijkse persoonlijke verzorging, bij het huishouden en bij het zich
verplaatsen c.q. bij de mobiliteit. Veruit de meerderheid van de respondenten heeft geen
hulp nodig: slechts 3% van de 60-69 jarigen; 6% van de 70-79 jarigen en 18% van de groep 80
jaar en ouder heeft hulp nodig bij de persoonlijke verzorging. Bij het huishouden hebben
respectievelijk 10%, 22% en 54% van de respondenten ondersteuning nodig. Naarmate de
leeftijd vordert, stijgt ook het percentage senioren dat hulp behoeft bij verplaatsingen, te
weten 4%, 10% en 21%.
14
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Hulp nodig per leeftijdscategorie (%)
Grafiek 10
60
54
50
40
60-69
30
18
20
10
22
3
6
21
10
10
70-79
80+
4
0
persoonlijke verzorging
3.4.
huishouden
verplaatsingen
Hulp ontvangen
Zoals hiervoor gesteld, heeft het merendeel van de senioren geen hulp nodig. Als wel hulp
nodig is, wordt die gegeven door informele hulpverleners, zoals familieleden, kennissen of
buurtgenoten, en/of door professionele hulpverleners. 14 mensen die hulp nodig hebben bij
de verzorging, het huishouden en/of de mobiliteit geven aan van niemand hulp te
ontvangen. Het merendeel van de respondenten die hulp ontvangen, ontvangen die hulp
van meerdere informele hulpverleners en van meerdere formele hulpverleners.
Tabel 2 laat zien van welke informele hulpverleners hulp wordt ontvangen. Van de groep 6069 jaar hebben 10 respondenten aangegeven hulp te ontvangen van de partner en eenzelfde
aantal geeft aan hulp te ontvangen van de kinderen. 12 respondenten van 70-79 jaar
ontvangen hulp van de partner, 11 respondenten van de kinderen en 11 van vrienden en
kennissen; 17 respondenten van 80 jaar en ouder lieten weten hulp te krijgen van de
partner. 31 respondenten uit deze groep gaven expliciet aan de benodigde hulp niet van hun
partner te krijgen. Velen van hen zijn weduwe of weduwnaar.
Geconcludeerd kan worden dat hulpbehoevende respondenten van nogal wat naasten hulp
ontvangen. Bij de groep 80 jaar en ouder springen de kinderen het meest bij om hulp te
geven, gevolgd door de kleinkinderen en niet in de laatste plaats buurtgenoten.
15
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Tabel 2
Hulpverlener informeel (in aantallen)
Leeftijdscategorie
Contactpersoon
60-69
70-79
≥ 80
Partner
10
12
7
Kind(eren)/aangetrouwd(e) kind(eren
10
11
20
Kleinkind(eren)
1
7
14
Familie
6
5
9
Vrienden/kennissen
5
11
11
Buren/mensen uit de buurt
5
6
12
Een aantal respondenten doet niet alleen een beroep op informele hulpverleners. Tabel 3
geeft een overzicht van de professionele hulpverleners of –instanties op wie een beroep
wordt gedaan.
Tabel 3
Hulpverlener professioneel (in aantallen)
Leeftijdscategorie
Hulpverlener
60-69
70-79
≥ 80
Huisarts
7
11
22
Thuiszorgorganisatie
6
5
19
Huishoudelijke hulp
7
16
31
Vervoersdienst
2
3
14
16 respondenten van 60-69 jaar en 31 respondenten vanaf 80 jaar die hulp ontvangen,
krijgen professionele huishoudelijke ondersteuning. De huisarts is voor alle
leeftijdscategorieën ook een vertrouwd aanspreekpunt. De thuiszorgorganisatie komt vooral
over de vloer bij de senior van 80 jaar en ouder. Van de georganiseerde vervoersdienst in
Vught, wordt door menig 80 plusser gebruik gemaakt.
3.5.
Op wie een beroep doen voor huishoudelijke activiteiten
In de vragenlijst wordt de vraag gesteld op wie van de familieleden of van het sociale
netwerk een beroep gedaan zou worden wanneer de respondent zelf zijn huishoudelijke
activiteiten niet meer kan doen. In tabel 4 zijn de percentages geplaatst bij de 5 vaakst
genoemden.
16
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Tabel 4
Gewenste ondersteuning huishoudelijk werk
per leeftijdscategorie (% ja)
Mantelzorg
Leeftijdscategorie
60- 69
70-79
≥ 80
Partner
79
61
33
Dochter
38
49
47
Zoon
33
40
47
Buren
57
54
42
Vrienden / kennissen
65
59
52
De partner van de respondent is voor de groep 60-79 jaar de eerst aangewezene voor
ondersteuning. Bij de groep 80+, waar veel partners zijn ontvallen, is dit percentage 33%.
Van de kinderen is de dochter degene die volgens gemiddeld 42% van alle respondenten de
benodigde ondersteuning zal bieden. Maar ook zoon (38%), schoonzoon (32%) en
schoondochter (28%) zijn daarvoor in beeld. Ook de (achter-) kleinkinderen (39%) zouden
door de 80 plusser om ondersteuning worden gevraagd. De buren zijn voor 57 van de groep
60-69 jaar en 42% van de senioren vanaf 80 jaar ook een potentiële ondersteuner. Op
vrienden en kennissen zou 65% van de groep van 60-69 jaar een beroep doen, tegenover
59 % van de groep 70-79 jaar en 52% van de groep 80+.
Met het oog op de ontwikkelingen in de langdurige zorg, waarbij de drempel om voor
professionele hulp in aanmerking te komen flink is opgehoogd, is het geruststellend te
weten dat de senioren van Vught vertrouwen hebben in hun sociaal netwerk. In de vorige
paragraaf zagen we, onder de kop ‘Hulp ontvangen’, in welke mate senioren uit Vught
daadwerkelijk informele steun ontvangen.
De vraag, die de Nederlandse samenleving bezighoudt, is of voldoende informele hulp
gemobiliseerd kan worden als de drempel om voor professionele huishoudelijke
ondersteuning en persoonlijke verzorging in aanmerking te komen, wordt opgehoogd.
Buurtgenoten, vrienden, kennissen en andere vrijwilligers zullen in de toekomst een nog
prominentere rol moeten gaan spelen.
3.6.
Beleving van gezondheid
Het ondervinden van beperkingen en het krijgen van hulp hoeven nog niet te betekenen dat
iemand zichzelf als ‘niet gezond’ bestempelt. Op de vraag naar de beleving van gezondheid
geeft 61% van de 60-69 jarigen aan een goede gezondheid te hebben; dat geldt ook voor
49% van de groep 70-79 jaar en voor 42% van de oudste leeftijdscategorie, de groep waarbij
zich meerdere en de meeste chronische beperkingen openbaren. 29% van de respondenten
17
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
uit de 80 plus groep vindt de gezondheid niet goed en niet slecht. Eenzelfde percentage
respondenten is de mening toegedaan dat het niet goed gaat met de gezondheid. 15% van
de 60-69 jarigen en 29% van de 70-79 jarigen deelt die mening.
Grafiek 11 laat tevens zien dat naarmate de leeftijd vordert de beleving van een goede
gezondheid afneemt en dat om die reden de sociale contacten beperkter worden.
Beleving van gezondheid (per leeftijdscategorie %)
Grafiek 11
61
49
42
28
60-69
30
70-79
80+
10
mijn gezondheid beperkt mij in mijn sociale
contacten
ik heb een goede gezondheid
Uit het behoefteonderzoek van Cromvoirt van 2013 kwam naar voren dat bij 70% van de
jongere ouderen (60-69 jaar) de gezondheid als goed werd beleefd. Ook in de categorie 7079 jaar scoorden veel ouderen een goede gezondheid (50%). Van de groep 80 jaar en ouder
bleek daarentegen maar 14% de gezondheid als goed te kwalificeren.
3.7.
Psychische gesteldheid
73% van de senioren geeft aan zich helemaal niet ongelukkig of depressief te voelen en 21%
zegt ’niet meer dan gewoonlijk’. 75% geeft aan problemen goed aan te kunnen en 76% heeft
het zelfvertrouwen niet verloren. Het gevoel zich niks waard te voelen, wordt door 2% van
de groep 60-69 jaar en 4% van de respondenten van 70-79 jaar en 3% van de groep 80 jaar
en ouder bevestigd. Gemiddeld 8% heeft het gevoel constant onder spanning te staan.
‘Slecht slapen en het hebben van kopzorgen’ wordt door 8% van de ouderen van 60-69 jaar,
13% van de ouderen van 70-79 jaar en 14% van de 80 plussers ervaren. Gemiddeld 6% van
de respondenten voelt zich ongelukkig en depressief: 3% van de groep 60-69 jaar tot 11%
van de groep 80 jaar en ouder. Dit zijn, ook in verhouding tot andere gemeenten, hoge
percentages van de oudste leeftijdscategorie. Bij de overige onderwerpen lopen de
percentages van de leeftijdscategorieën niet ver uiteen.
18
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Tabel 5
Psychische gesteldheid (gemiddeld %)
Antwoordcategorie (%)
Niet/niet meer dan
anders
Meer en opvallend
meer dan anders
Slecht slapen/kopzorgen
89
11
Ongelukkig/depressief
95
6
Geen zelfvertrouwen meer
95
5
Problemen niet aankunnen
94
5
Gevoel niks waard te zijn
97
3
Rubriek
3.8.
Sociale gesteldheid
Aan de respondenten is gevraagd te reageren op uitspraken over hun sociale gesteldheid.
Tabel 6 geeft de gemiddelde percentages van alle respondentgroepen weer. Een uitsplitsing
van de percentages per leeftijdscategorie laat zien dat er behoorlijke verschillen zijn, waarbij
in zijn algemeenheid kan worden vastgesteld dat het sociaal welbevinden afneemt naarmate
de leeftijd toeneemt. Het gegeven dat meer dan 1 op de 2 respondenten van 80 jaar en
ouder weduwe of weduwnaar is, is hierbij niet zonder betekenis.
7% van de groep 60-69 jaar, 8% van de groep 70-79 jaar en 17% van de 80 plussers voelt zich
soms eenzaam, 2% van de respondenten van 60 t/m79 jaar geeft aan zich vaak eenzaam te
voelen en bij de respondenten van 80 jaar en ouder loopt dit percentage op naar 6%.
6% van de groep 60-69 jaar; 13% van de 70-79 jarigen en 10% van de groep 80 jaar en ouder
geven aan niemand in de omgeving te hebben bij wie kan worden aangeklopt om de
dagelijkse probleempjes te bespreken. 7% (60-69 jaar) tot 15% (79-79 jaar) kan bij narigheid
op niemand terugvallen. Eveneens verschillen tussen de leeftijdscategorieën zijn er bij de
uitspraak ‘ik ervaar een leegte om mij heen’: 5% van de groep 60-69 jaar; 12% van de groep
70-79 jaar en 14% van de 80 plussers is het daar mee eens. Ook bij de uitspraak ‘ik mis een
goede vriend(in)’ is de spreiding groot. Naarmate de leeftijd toeneemt, is deze uitspraak
meer van toepassing, namelijk voor 7%, 13% en 18% bij de leeftijdscategorieën 60-69, 70-79
en 80 jaar en ouder. De uitspraak ‘ik mis mensen om me heen’ wordt door 7% (60-69 jaar en
70-79 jaar en 16% (80+) beaamd. De kennissenkring wordt te beperkt gevonden door 12%
van de ouderen van 60-69 jaar, 10% van de ouderen van 70-79 jaar en 19% van de ouderen
vanaf 80 jaar.
19
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Tabel 6
Sociale gesteldheid (gemiddeld %)
Antwoordcategorie
Helemaal
oneens/oneens
Mee eens/
helemaal mee
eens
Bij niemand terecht kunnen
77
8
Een goede vriend/vriendin missen
74
12
Een leegte ervaren
78
9
Op niemand terug kunnen vallen
78
11
Gezelligheid om zich heen missen
77
8
Te weinig kennissen hebben
68
14
Geen mensen kennen op wie vertrouwd kan worden
68
15
Zich met weinig mensen verbonden voelen
75
11
In de steek gelaten voelen
85
5
Uitspraak
Tussen de 66% (80+) en 79% (60-69 jaar) van de respondenten ervaart gezelligheid om zich
heen, gemiddeld 8% niet, met name de leeftijdscategorie 80 jaar en ouder (15%). 85% van
de respondenten geeft aan zich niet in de steek gelaten te voelen: 4% van de groep van 6069 jaar, 5% van de 70-79 jarigen en 7% van de 80 plussers delen die mening niet. Gemiddeld
11% van alle respondenten is van mening dat zij mensen in de omgeving mist met wie zij zich
verbonden voelt. 7% (80 jaar en ouder) tot 11% (60-69 jaar) deelt die mening. 15% van alle
respondenten kent weinig mensen op wie volledig kan worden vertrouwd. De percentages
van de drie leeftijdscategorieën lopen bij dit item niet ver uiteen.
3.9.
Seniorenmishandeling
Seniorenmishandeling, in de Engelse literatuur ‘Elder abuse’ genoemd, is een thema dat
steeds meer aandacht krijgt, maar waaromheen een sfeer van taboe heerst. Toch geeft
gemiddeld 2% van alle respondenten aan het afgelopen jaar slachtoffer te zijn geweest van
fysieke verwondingen of aanranding, namelijk 2% van de groep 60-69 jaar, 1% van de
categorie 70-79 jaar en 3% van de groep 80 jaar en ouder. Dezelfde percentages per
leeftijdscategorie worden aangegeven voor wat betreft ongewenste aanrakingen; het zich
verplicht gevoeld weten papieren te tekenen en geld af te staan en verhinderd worden de
eigen post in te zien.
Gemiddeld 3% van de respondenten geeft aan zich angstig en bedreigd te hebben gevoeld
door een bekende persoon. Behoefteonderzoek bij andere gemeenten laat zien dat de
percentages respondenten die het slachtoffer zijn van ouderenmishandeling tussen de 3%
en 5% schommelen. In Cromvoirt is dit 6%.
20
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Tabel 7
Seniorenmishandeling(%)
Antwoordcategorie
Helemaal
oneens/oneens
Mee eens/
helemaal mee eens
Aangerand/fysiek gewond zijn
97
2
Ongewenst aangeraakt zijn
97
2
Gedwongen papieren te tekenen, geld geven
97
2
Angstig, beschaamd gevoel door beschuldiging
95
3
Moeilijkheden ervaren door houding bekende
97
2
Een bekende beperkte mijn bewegingsvrijheid
97
2
Uitspraak
3.10.
Ervaren problemen
Naast vragen over de fysieke, psychische en sociale gesteldheid, almede over mishandeling,
is de vraag gesteld met welke problemen de senior te maken heeft of kortgeleden te maken
heeft gehad. Tabel 8 geeft het overzicht.
Ervaren problemen (per leeftijdscategorie %)
Tabel 8
60- 69 jr
Soort probleem
Frequentie
70-79 jr
≥ 80 jr
soms
vaak
soms
vaak
Soms
Vaak
1. Gezondheidsproblemen
31
14
33
23
33
21
2. Hulpbehoevendheid
10
2
14
7
21
15
3. Vereenzaming
7
2
8
2
15
6
4. Problemen met invullen formulieren
7
2
12
9
21
4
5. Angst voor diefstal/inbraak
11
2
17
-
15
6
6. Angst lastig te worden gevallen
9
2
13
1
21
3
7. Gebrek aan informatie en voorlichting
11
2
14
1
11
7
8. Verkeersonveiligheid
7
1
7
1
14
7
Van alle problemen die worden ervaren, springen gezondheidsproblemen eruit. Ongeveer
één op de drie senioren heeft er soms mee te maken. 14% (60-69 jaar) tot 23% (70-79 jaar)
heeft vaak gezondheidsproblemen. Ook verkeersonveiligheid en sociale onveiligheid, die zich
openbaren door angst voor diefstal en inbraak, worden ervaren. Het invullen van
21
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
formulieren is een bezigheid die vaak samenhangt met bijvoorbeeld het aanvragen van
hulpmiddelen, van vervoersondersteuning, huishoudelijke ondersteuning of thuiszorg of met
belastingen. Door de complexiteit van formulieren die moeten worden ingevuld, door
fysieke beperkingen of door laaggeletterdheid, is deze bezigheid voor alle
leeftijdscategorieën, maar met name voor senioren vanaf 70 jaar soms of vaak een
probleem. Uit behoefteonderzoeken van de Vrije Universiteit Brussel bij andere gemeenten
blijkt een positief verband te bestaan tussen ervaren problemen op het gebied van de
gezondheid en het gevoel van kwetsbaarheid en onveiligheid.
3.11. Het beeld van senioren over ouderdom
Het beeld dat respondenten hebben van de positie van ouderen in de samenleving, is niet
zelden negatief.
Zelfbeeld respondenten (bevestiging uitspraak per leeftijdscategorie %) Grafiek 12
80
74
68
70
61 63 65
56
60
50
67
56 58
44
51
40
57
43
31
35
33 30
30
21
20
60-69
70-79
80+
10
0
aan kortste eind een aparte
trekken
groep vormen
hun belangen
zijn
ondergeschikt
maatschappij moeten meer goed getroffen
denkt dat ik over ouderen te vergeleken met
niets meer te
vertellen
leeftijdgenoten
bieden heb
hebben
De mening van bijna één op de drie respondenten van 70 jaar en ouder is dat de huidige
samenleving denkt dat senioren niets meer te bieden hebben. 31% (60-69 jaar) tot 43% (7079 jaar) vindt dat hun belangen ondergeschikt zijn aan die van jongere mensen. Als het erop
aan komt, trekken senioren aan het kortste eind volgens 44% (60-69 jaar) tot 56% (70-79
jaar) van de senioren. Ouderen zouden meer over ouderen te vertellen moeten hebben,
vindt ongeveer 57% van alle ouderen. Interessant is de score bij de vraag naar het beeld dat
senioren van zichzelf hebben: 68% tot 74% stelt het goed te hebben getroffen vergeleken
met leeftijdgenoten. Op de vraag of de respondent er moeite mee heeft tot de categorie
ouderen te behoren, antwoordt 17% van de groep 60-69 jaar, 24% van de groep 70-79 jaar
en 25% van de groep 80+ bevestigend. 19% van de respondenten van 60-69 jaar, 12% van de
22
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
respondenten van 70-79 jaar en 21% van de groep 80 jaar en ouder geven aan dat de
ouderen van nu het moeilijker hebben dan de ouderen van vroeger.
Opvallend is dat de leeftijdscategorie 70-79 jaar meer dan de andere categorieën van
mening is dat ouderen op het tweede plan komen.
3.12. Gezondheid en kwetsbaarheid
In de vorige paragrafen is stilgestaan bij de beoordeling van respondenten van hun fysieke,
psychische en sociale gesteldheid. In deze paragraaf wordt de vraag beantwoord in welke
mate sprake is van kwetsbare senioren in de gemeente Vught. Voor het meten van
‘kwetsbaarheid’ is hier uitgegaan van de CFAI (Comprehensive Frailty Assessment
Instrument) dat door De Witte (2013) is ontwikkeld. Naast fysieke, psychische, emotionele
en sociale aspecten worden in dit instrument ook omgevingsfactoren meegenomen.
In de onderstaande tabellen zijn de items van kwetsbaarheid genoemd met daarbij het
percentage respondenten op wie ze van toepassing zijn.
Fysieke gesteldheid: meer dan 3 maanden niet meer in staat te doen
Activiteit
Tabel 9
Gemiddeld %
Boodschappen dragen
20
Trappen lopen
34
Buigen en bukken
27
Blokje om lopen
17
Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt ook het aantal chronische fysieke beperkingen toe
(zie ook grafiek 8).
Psychische gesteldheid: (opvallend) meer dan gewoonlijk
Uitspraak
Tabel 10
Gemiddeld %
Ongelukkig, depressief voelen
6
Gevoel zelfvertrouwen te verliezen
5
Gevoel problemen niet aan te kunnen
5
Gevoel constant onder spanning te staan
8
Gevoel niks meer waard te zijn
3
Psychische klachten komen bij zowel jonge ouderen als oudere ouderen voor. In de
leeftijdscategorie van 70-79 jaar heeft 1 op de 8 senioren last van kopzorgen en slecht
23
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
slapen. Een substantiële groep senioren van deze leeftijdscategorie is ook somber gestemd
over de rol die aan ouderen in de samenleving is toebedeeld.
Emotionele gesteldheid: (helemaal) mee eens
Uitspraak
Tabel 11
Gemiddeld %
Een leegte ervaren
9
Mensen om zich heen missen
9
In de steek gelaten voelen
5
Ongeveer 1 op de 6 à 7 senioren van 80 jaar en ouder geeft aan dat hij of zij meer mensen
om zich heen zou willen en dat een leegte wordt ervaren door het gemis van intieme
banden. We spreken in dit geval van emotionele eenzaamheid en zien dit het meest
optreden bij de oudste senioren.
Sociale gesteldheid : (helemaal) mee oneens
Tabel 12
Uitspraak
Gemiddeld perc.
Op genoeg mensen terug kunnen vallen
11
Genoeg mensen kennen op wie volledig
vertrouwd kan worden
15
Zich met genoeg mensen verbonden voelen
11
1 op de 6 senioren in de relatief jonge leeftijdscategorie 60-69 jaar mist mensen in hun
sociaal netwerk met wie ze een vertrouwensband hebben. Dit wordt in de literatuur
aangeduid als sociale eenzaamheid. Het gevoel van verbondenheid met andere mensen
schiet tekort. 15% van de groep 70-79 jaar kan niet terugvallen op andere mensen als de
situatie daar om vraagt en 11% van de 60-79 jarigen voelt zich met te weinig mensen
verbonden. Deze cijfers geven aan dat sociale eenzaamheid niet gezien kan worden als een
verschijnsel dat toeneemt naarmate de senior ouder wordt.
24
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Gesteldheid van de woning en woonomgeving:
(helemaal) van toepassing
Uitspraak
Tabel 13
Gemiddeld perc.
Woning is in slechte staat
4
Woning is weinig gerieflijk
4
Woning is moeilijk warm te stoken
8
Onvoldoende comfort in de woning
8
De buurt bevalt niet
3
Geringe percentages ouderen laten zich negatief uit over de gesteldheid van de woning. De
leeftijdscategorie 60-69 jaar is evenwel het meest ontevreden: 11% vindt de woning moeilijk
warm te stoken en 9% vindt het comfort in de woning onvoldoende. Volgens 5% van deze
ouderencategorie verkeert hun woning in slechte staat en 13% vindt de woonlasten te hoog.
Samenvattend kan worden gesteld dat fysieke, psychische, sociale en emotionele
kwetsbaarheid menig Vughtse senior treft. Veel ouderen in de hoogste leeftijdscategorieën
met chronische fysieke beperkingen lopen het risico sociaal geïsoleerd te raken. 28% en
meer van de ouderen vanaf 70 jaar geven immers aan dat hun fysieke gesteldheid tot gevolg
heeft dat de sociale contacten teruglopen. Maar het is niet alleen de fysieke gesteldheid die
invloed uitoefent op het meedoen in de lokale samenleving. Veel ouderen in de groep
senioren van 70-79 jaar hebben te kampen met psychische en sociale problemen die ook het
optreden van fysieke problemen tot gevolg kunnen hebben.
Daarnaast is een groep senioren moeilijk in staat aan de eisen te voldoen die de samenleving
stelt wanneer zij bijvoorbeeld een beroep willen doen op professionele hulp. Een beperkt
sociaal netwerk, het niet kennen van de wegen of bijvoorbeeld laaggeletterdheid kunnen tot
gevolg hebben dat mensen verstoken blijven van noodzakelijke hulp.
25
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
4.
4.1.
Huisvesting, kwaliteit van de woning en woonomgeving, leefbaarheid,
het voorzieningenniveau en de beleving van veiligheid
Hoe lang in Vught woonachtig?
Veel respondenten zijn vertrouwd met het wonen en leven in Vught. De ‘gemiddelde
respondent’ woont bijna 42 jaar in Vught. De respondenten van 60-69 jaar wonen 37.5 jaar
in hun gemeente; de respondenten van 70-79 jaar wonen er 42.7 jaar en de 80-plusser
woont er ruim 52 jaar. Kortom, de respondenten zijn al een groot deel van hun leven in
Vught woonachtig. Hun beoordeling van de woonomgeving, de leefbaarheid, de veiligheid
en het voorzieningenniveau in Vught is derhalve gestoeld op vele jaren ervaring.
4.2.
De leeftijd van de woning en voorzieningen in de woning
De woningen van de respondenten zijn gemiddeld 46.7 jaar oud. Ook hier zijn er verschillen
tussen de leeftijdscategorieën: de woning van de senior van 60-69 jaar is ruim 47 jaar oud;
de woning van de 70-79 jarige ongeveer 43.5 jaar oud en de woning van de 80-plusser is
ruim 49 jaar oud.
In paragraaf 3.1. over de fysieke gesteldheid staat vermeld dat ‘trappen lopen’ voor met
name de oudste senioren moeilijk is. Toch geeft de gemiddelde leeftijd van de woningen aan
dat veel senioren dagelijks in hun huis trappen moeten nemen. Ondanks het bouwjaar zijn
de woningen allemaal voorzien van een bad of een douche en van een toilet. 99% van de
woningen heeft centrale verwarming. 3 respondenten geven aan niet over centrale
verwarming te beschikken. Ofschoon de aanwezigheid van een rookdetector belangrijk
wordt gevonden, is die in 25% van de woningen niet aanwezig.
4.3.
De afgelopen 10 jaar verhuisd
24% van de groep 60-69 jaar; 33% van de groep 70-79 jaar en 32% van de groep 80+ zijn de
afgelopen tien jaar verhuisd. De volgende verhuismotieven werden voornamelijk genoemd:
 60-69 jaar: de aantrekkelijkheid van de nieuwe omgeving (46%); gezondheidsproblemen
(24%); financiële problemen (16%); de aanwezigheid van voorzieningen in de nieuwe
buurt (13%) en onveiligheid (13%).
 70-79 jaar: de aantrekkelijkheid van de nieuwe omgeving (46%); de voorzieningen in de
nieuwe buurt (35%); problemen met de gezondheid (35%); niet afhankelijk willen zijn van
de kinderen (23%).
 80+: gezondheidsproblemen (46%); de aantrekkelijkheid van de nieuwe omgeving (41%);
niet afhankelijk willen zijn van de kinderen (36%); de aanwezigheid van voorzieningen in
26
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
de nieuwe wijk (32%); huisvestingsproblemen (32%) en gevoelens van onveiligheid (17%)
in de vorige buurt.
Motieven om te zijn verhuisd (meest genoemde motieven. Per leeftijdscat. %) Grafiek 13
voorzieningen in de
nieuwe buurt
13
35
nieuwe omgeving is
aantrekkelijker
niet afhankelijk van
kinderen willen zijn
32
46
8
46
23
41
36
60-69
huisvestingsproblemen
gezondheidsproblemen
16
24
15
32
35
70-79
46
80+
Aan het gaan verhuizen liggen ‘push- en pullmotieven’ ten grondslag. Blijkbaar is de nieuwe
omgeving aantrekkelijk, zijn belangrijke winkels of voorzieningen dichterbij of is de vorige
woning te duur geworden. Gezondheidsproblemen, het niet afhankelijk willen zijn van de
dichtbij wonende kinderen en gevoelens van onveiligheid ‘duwen’ iemand zijn woning uit en
zijn motieven om te verhuizen. Eerdere behoefteonderzoeken laten zien dat verhuizen
gepaard kan gaan met verlies van sociale contacten, omdat de vertrouwde omgeving, buurt
en buurtgenoten worden verlaten en het maken van nieuwe contacten niet altijd
gemakkelijk is. Pas verhuisden staan open om vrijwilligerswerk te gaan doen als ze daarvoor
worden benaderd. Terwijl in ‘het nieuwe denken’ over zorg juist de nadruk wordt gelegd op
een grotere rol voor mantelzorgers, geeft ongeveer 1 op de 5 respondenten van 70 jaar en
ouder aan verhuisd te zijn om de kinderen te ontlasten.
4.4.
Woningbezit en huur
Gemiddeld 67% van de ondervraagde senioren is eigenaar van het huis waarin gewoond
wordt; 27% is huurder van een woning, van wie 21% een sociale woning huurt en 6% op de
privémarkt. Gemiddeld 5% heeft een andere woonvorm, met name in de groep 80+ (10%),
bijvoorbeeld een woning in het verzorgingshuis, of inwonen bij kinderen. Naarmate de
leeftijd stijgt, neemt het bezit van een eigen woning af en het betrekken van een
huurwoning toe. Zo zien we dat 74% van de groep 60-69 jaar een eigen woning heeft, 65%
van de groep 70-79 jaar en 55% van de groep 80+. Uit het behoefteonderzoek in Cromvoirt
(2013) kwam naar voren dat van de leeftijdscategorie 60-69 jaar 93% eigenaar was van de
woning tegenover 55% van de categorie 70-79 jaar en 31% van de categorie 80 jaar en
ouder.
27
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Het relatief hoge woningbezit van alle senioren, alsmede de op handen zijnde sterke
reductie van verzorgingshuisappartementen, vragen erom dat de eerdergenoemde push
motieven zoveel mogelijk worden weggenomen. De hogere drempel tot verzorgd en
beschermd wonen heeft tot doel de steun vanuit het eigen sociaal netwerk te bevorderen,
maar vragen ook om een comfortabele woning en woonomgeving. Gezondheidsproblemen,
huisvestingsproblemen en gevoelens van eenzaamheid zullen meer en meer moeten worden
‘aangepakt’ op de plaats waar de senior het liefst woont, in de eigen woning en de
vertrouwde buurt. Ook vragen verhuismotieven als onveiligheidsgevoelens en de
huisvestingslasten nadere aandacht.
Woningbezit (per leeftijdscategorie %)
Grafiek 14
74
65
55
60-69
35
29
70-79
22
80+
4
eigenaar
huurder
6
10
overige
Het bieden van kansen op de woningmarkt voor jongere generaties, de hoge kosten die met
noodzakelijke aanpassingen aan oudere woningen gepaard kunnen gaan, alsmede de wens
van menig senior om naar een aantrekkelijke nieuwe woning en woonomgeving te
verhuizen, vaak dicht bij voorzieningen, vragen echter ook om de beschikbaarheid van
andere woonvormen.
4.5.
Woonvorm
Grafiek 13 toont dat de eengezinswoning de woonvorm is waar het overgrote deel van de
senioren zelfstandig in is gehuisvest. Voor veruit het merendeel van senioren van 60-69 jaar
en 70-79 jaar is het dé woonvorm (83% resp. 68%). Maar ook 46% van de 80 plussers woont
zelfstandig in een eengezinswoning.
28
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Woonvorm (per leeftijdscategorie %)
2
aangepaste
seniorenwoning
groepswonen
0
6
Grafiek 15
10
60-69
2
70-79
6
80+
11
appartement zelfstandig
23
37
eengezinswoning
zelfstandig
83
68
46
Van de groep 80 jaar en ouder bewoont 37% zelfstandig een appartement en 10% een
aangepaste seniorenwoning. Een kangoeroewoning of het in- of aanwonen bij kinderen is
voor slechts een paar procent van alle ouderen een favoriete optie.
4.6.
Kwaliteit van de woning
Aan de respondenten is gevraagd een oordeel te geven over kenmerken of kwaliteiten van
hun woning of woonomgeving. De 5 kenmerken of kwaliteiten die voor de grootste groep
senioren het meest van toepassing zijn, zijn in beeld gebracht. Een kenmerk van veel
woningen is dat trappen moet worden genomen in de woning. 75% van de leeftijdscategorie
van 60-69 jaar heeft trappen in de woning, tegenover 62% van de senioren van 70-79 jaar en
53% van de 80 plussers. Eerder zagen we (figuur 9 ) dat 62% van de senioren van 80 jaar en
ouder niet meer (goed) in staat is trappen te lopen. Een en ander betekent dat veel van de
80 plussers in niet comfortabele, risicovolle woningen zijn gehuisvest.
Kwaliteit van de woning (hoogst scorende kenmerken per leeftijdscategorie %) Grafiek 16
te hoge woonlasten
13 8 9
trappen in de woning
te gehorig
82
18
52
40
14 11
60-69
afstand tot
voorzieingen te groot
6 6 15
afstand tot kinderen te
groot
12 12
70-79
80+
18
29
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
De woonafstand tot de kinderen wordt door 12% van de 60-69 jarigen, 12% van de groep 7079 jaar en 18% van de 80 plussers te groot gevonden. Dit kan een complicerende factor zijn
in het eerdergenoemde streven om de rol van de mantelzorger te versterken. Gemiddeld
16% van de respondenten vindt de woning inbraakgevoelig, waarvan 18% door de ouderen
van 60-69 jaar. 15% van de groep 80 jaar en ouder vindt de afstand tot voorzieningen te
groot. Dit kan, zoals is aangegeven, een motief zijn om te gaan verhuizen. Voor 13% van de
senioren uit de leeftijdscategorie 60-69 jaar zijn de woonlasten te hoog.
4.7.
Blijven wonen, woning aanpassen of verhuizen?
Ondanks de beperkingen aan de woning of de ligging van de woning die worden genoemd,
spreekt 73% van de groep 60-69 jaar; 75% van de 70-79 jarigen en 73% van de respondenten
van 80 jaar en ouder de voorkeur uit de woning te laten zoals ze is. Ruim één op de vier
respondenten wil de woning wel aan de behoefte aanpassen. Respondenten van de
leeftijdscategorie 60-69 jaar staan daar het meest positief tegenover (30%) en de groep 7079 jaar het minst (23%). De animo van de respondenten om te gaan verhuizen is over het
algemeen niet bijster groot. 1 op de 6 respondenten van de groep 80 jaar en ouder staat
open voor verhuizing naar een aangepaste seniorenwoning. Het gaan inwonen bij de
kinderen is voor het merendeel van de senioren geen populair alternatief.
Voorkeur voor: in eigen woning blijven wonen, woning aanpassen of verhuizen
(per leeftijdscategorie %).
Grafiek 17
gaan inwonen bij kinderen
3
verhuizen naar aangepaste
seniorenwoning
1
10
verhuizen naar serviceflat
10
7
de woning aanpassen
17
8
13
30
woning laten zoals ze is
6
23
73
26
75
73
60-69
70-79
80+
30
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
4.8.
Kwaliteit en leefbaarheid van de woonomgeving
In de vragenlijst zijn diverse vragen opgenomen die te maken hebben met de beoordeling
van de kwaliteit en leefbaarheid van de woonomgeving. Zo is gevraagd hoe vaak de
respondent contact heeft met mensen die in de omgeving wonen, hoe vaak de senior
‘s avonds op straat komt, of het prettig wonen is in de buurt, of men zich betrokken voelt bij
hetgeen in de wijk gebeurt, of bepaalde voorzieningen of faciliteiten worden gemist en hoe
wordt aangekeken tegen de veiligheid in de buurt. Op deze onderwerpen zal hieronder
nader worden ingegaan.
4.8.1
Contacten met buurtgenoten
In grafiek 18 is weergegeven met welke frequentie de ondervraagde respondenten contact
onderhouden met buurtgenoten.
Ongeveer 61% van de respondenten onderhoudt enkele keren per week of meer contact
met de directe omgeving, terwijl gemiddeld 6% een keer per maand of minder met de 60-69
buurtgenoten contact heeft. 2% van de groep 60-69 jaar en 3% van de groep 80 jaar en
ouder heeft nooit contact met buurtgenoten. In Cromvoirt heeft meer dan 80% van de groep
60-69 jaar een hoog frequent contact, terwijl 8% van de groep 80 jaar en ouder hooguit
eenmaal per maand contact heeft met de buurt.
Contacten met buurtgenoten (per leeftijdscategorie %)
Grafiek 18
7
laag frequent (1x per
maand en minder)
60-69
5
70-79
7
80+
57
hoog frequent (enkele
keren per week of
meer)
64
64
De cijfers tonen aan dat buurtcontacten een belangrijke betekenis hebben voor senioren.
Gemiddeld 91% van de respondenten geeft aan de contacten met de buurt positief te
waarderen, 1% is hier negatief over en 8% noch positief noch negatief.
31
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
4.8.2 Prettig wonen in de buurt
De senioren van de gemeente Vught hebben het naar hun zin in hun kern of dorp. Zij wonen
er naar tevredenheid.
 92% van de groep 60-69 jaar, 94% van de groep 70-79 en 93% van de groep 80+ vinden
het wonen in de huidige buurt prettig tot erg prettig.
 42% van alle respondenten geven aan erg prettig te wonen in hun buurt.
 Slechts 1% van alle respondenten vindt het niet prettig wonen in hun buurt. Eveneens
1% geeft aan het wonen in de buurt eerder onprettig dan prettig te vinden. Ongeveer 6%
van alle respondenten vindt het wonen in hun buurt noch onprettig noch prettig.
4.8.3 Betrokkenheid bij de buurt
In de vragenlijst van het behoefteonderzoek is de vraag opgenomen hoe betrokken de senior
zich voelt bij hetgeen in haar of zijn buurt gebeurt. In grafiek 19 zijn de percentages
weergegeven van de antwoordcategorieën ‘niet (zo) betrokken’ en ‘(zeer) betrokken’.
Het percentage senioren dat zich helemaal niet of niet zo betrokken voelt bij de buurt, loopt
uiteen van 13% (groep 70-79 jaar) tot 17% (groep 60-69 jaar). 51% van de senioren van 6069 jaar is betrokken tot zeer betrokken, 53% van de 70-79 jarigen en 55% van de senioren
van 80 jaar en ouder.
Betrokkenheid bij de buurt (per leeftijdscategorie %)
Grafiek 19
17
niet (zo) betrokken
13
60-69
15
70-79
80+
51
(zeer) betrokken
55
53
Gemiddeld 32% geeft ‘gaat wel’ aan voor wat betreft hun betrokkenheid. De percentages
van de drie leeftijdscategorieën stemmen op dit punt volledig overeen.
De frequente contacten met buurtbewoners, de prettige woonomgeving en het gevoel van
betrokkenheid bij de buurt maken dat het merendeel van de respondenten zich thuis voelt
in de buurt en versterken het gevoel niet graag te willen verhuizen.
32
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
4.8.4 ’s Avonds op straat komen
De donkere avonduren nodigen senioren vaak niet uit om op straat te komen. Slecht zien,
soms in combinatie met een slechte staat van de voetpaden en met verkeersdrukte, en soms
ook samenscholingen van jongeren, kunnen redenen zijn waarom senioren ’s avonds niet of
nauwelijks op straat komen. In grafiek 20 zijn de percentages gepresenteerd ter zake het
hoog of laag frequent op straat komen van de senioren van de verschillende
leeftijdscategorieën. Hoog frequent is minimaal een keer per week en laag frequent is
maximaal één keer per maand.
’s Avonds op straat komen (per leeftijdscategorie %)
laag frequent
13
25
Grafiek 20
64
60-69
70-79
80+
hoog frequent
70
54
21
Naarmate de leeftijd toeneemt, komen met name de oudste senioren ’s avonds minder op
straat. 1 op de 4 senioren van 70-79 jaar en bijna twee derde van de 80 plussers komt ’s
avonds niet of bijna nooit op straat. Dit percentage is aan de hoge kant vergeleken met
andere gemeenten. In een paar gemeenten van het land van Cuijk zijn de percentages
beduidend lager: in Mill en St. Hubert 38%; in Cuijk 43% en in Sint Anthonis 48%. In de
badplaats Katwijk komt 50% van de senioren van 80 jaar en ouder ’s avonds de deur
nauwelijks meer uit en in Nunspeet (59%) en Boxmeer (60%) is dit niet veel anders. In
Cromvoirt (rapport 2013) gaat het zelfs om 69% van de oudste senioren. Daarentegen
komen in Cromvoirt 86% van de 60-69 jarigen en 61% van de 70-79 jarigen hoog frequent
buiten. Ook met deze percentages springt deze gemeenschap er uit.
4.8.5 Het organiseren van activiteiten voor senioren
Aan de respondenten is de vraag gesteld of zij van mening zijn dat in hun gemeente
voldoende wordt georganiseerd voor mensen van 60 jaar en ouder. 53% van de groep 60-69
jaar, 47% van de groep 70-79 jaar en 69% van de groep 80+ zijn van mening dat voldoende
tot ruim voldoende wordt georganiseerd voor senioren. 9% (60-69 jaar), 8% (70-79 jaar) en
4% (80+) van de respondenten vindt dat juist onvoldoende activiteiten worden
georganiseerd.
33
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
4.8.6 Beoordeling van de leefbaarheid en kwaliteit van de directe woonomgeving
Aan de respondenten is in de vragenlijst een aantal uitspraken voorgelegd over de
leefbaarheid van hun buurt en de kwaliteit van de directe woonomgeving, met de vraag of
die op hun buurt van toepassing zijn.
In grafiek 21 zijn door de senioren van de drie leeftijdscategorieën de vijf meest bevestigde
‘minpunten’ weergegeven.
Kwaliteit van de directe woonomgeving (top 5 meest genoemde minpunten, per
leeftijdscategorie %)
Grafiek 21
lawaaihinder
27
obstakels in de
woonomgeving
weinig kennissen en
familie in de buurt
24
19
19
24
27
16
13
17
21
te druk verkeer
te weinig voorzieningen
19
31
17
60-69
19
70-79
80+
14
De meningen van de verschillende leeftijdscategorieën komen hier en daar sterk overeen,
bijvoorbeeld voor wat betreft de aanwezigheid van voorzieningen en de samenstelling van
de buurt. Er zijn ook duidelijke verschillen tussen de leeftijdscategorieën: 27% van de 60-69
jarigen en 31% van de 70-79 jarigen vinden dat er te druk verkeer is, tegenover 19% van de
groep 80 jaar en ouder. Bijna een op de vier senioren van 60-69 jaar vindt dat de
woonomgeving teveel obstakels heeft.
4.8.7 Behoefte aan voorzieningen in de gemeente
In de vragenlijst van het behoefteonderzoek zijn 26 voorzieningen genoemd. Daarbij is de
vraag gesteld welke van die voorzieningen in het dorp worden gemist door de respondenten
van de verschillende leeftijdscategorieën. Een vijftal voorzieningen werd beduidend vaker
gemist dan de andere voorzieningen. In grafiek 22 zijn ze geprojecteerd.
Bijna 1 op de 5 respondenten is van mening dat meer rustbanken zouden mogen worden
geplaatst. Alhoewel er in Vught diverse mogelijkheden zijn voor postzaken wordt het
‘klassieke’ postkantoor gemist door met name de oudere en oudste respondenten. Dit is niet
verwonderlijk als rekenschap wordt gegeven van het feit dat een dergelijke voorziening,
evenals een buurt- of wijkvoorziening, het ontstaan en onderhouden van sociale netwerken
bevordert.
34
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Voorzieningen die door de meeste respondenten worden gemist
(per leeftijdscategorie %)
postkantoor
15
mobiele winkel
14
19
Grafiek 22
21
21
17
60-69
rustbanken
18
19
buurt- of wijkcentrum
12
10
openbaar toilet
41
19
70-79
80+
44
13
39
De mobiele winkel mag van 21% van de respondenten van 70-79 jaar meer het straatbeeld
gaan bepalen en gemiddeld 12% van alle respondenten mist de nabijheid van een buurt- of
wijkcentrum. Een schreeuwende behoefte is er aan meer openbare toiletten. Ook in andere
gemeenten die aan het behoefteonderzoek hebben deelgenomen kwam de wens van veel
respondenten naar voren om het aantal openbare toiletten uit te breiden of punten waar
het publiek van een toilet gebruik mag maken.
Waar in veel andere Nederlandse gemeenten goed openbaar vervoer en goed bereikbare
bushalten worden gemist, zijn de respondenten van Vught tevreden over deze
voorzieningen. Voor niet meer dan 5% van de respondenten zouden deze voorzieningen
beter geregeld mogen zijn. Tevredenheid is er ook over de verlichting op straat en over de
groenvoorzieningen. Het aantal huisartsen is voldoende, maar 9% van de 80 plussers grijpt af
en toe mis op de apotheek.
4.8.8 Sociale veiligheid
Bij de beoordeling van de leefbaarheid van de buurt is het gevoel van sociale veiligheid een
belangrijk aspect. Fysieke kwetsbaarheid, die met het toenemen der jaren om de hoek komt
kijken, verhoogt niet zelden het gevoel van sociale onveiligheid, om de simpele reden dat de
kracht wordt gemist om zich voldoende te verweren als de situatie daar om vraagt.
In de vragenlijst is een aantal uitspraken gedaan over de beleving van onveiligheid, met de
vraag in hoeverre de respondent het met de uitspraken eens is. Uit tabel 14 is op te maken
hoe de verschillende leeftijdscategorieën hebben gereageerd op een zestal uitspraken. De
percentages geven weer hoeveel respondenten het ‘eens’ en ‘helemaal eens’ zijn met de
uitspraken.
Ofschoon eerder is aangegeven dat bijna alle senioren het wonen in hun buurt prettig
vinden, is 35% tot 42% van mening dat het op straat onveiliger is geworden. Gemiddeld 58%
35
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
geeft aan dat ’s avonds extra voorzichtigheid is geboden. Driekwart van de senioren van 80
jaar en ouder is die mening toegedaan. Gemiddeld 23% van de respondenten vindt het
vandaag de dag te onveilig om op straat te komen.
Tabel 14
Gevoel van veiligheid. Bevestiging uitspraken (per
leeftijdscategorie %)
Leeftijdscategorie
60-69
70-79
≥ 80
’s Avonds moet je op straat extra voorzichtig zijn
52
57
75
De laatste 10 jaar zijn de straten onveiliger geworden
35
45
53
Het is vandaag de dag te onveilig om op straat te komen
17
22
45
Ik kom weinig alleen buiten vanwege angst voor overval
6
7
14
Vertrouw op de waakzaamheid van de buren
79
73
73
De buurt is bereid elkaar te helpen
77
82
75
Uitspraken
14% van de respondenten van 80 jaar en ouder komt nog weinig alleen buiten vanwege de
angst overvallen te worden. Aan de buurt en buren, zo blijkt ook hier, heeft de senior steun
in geval van nood. Tussen de 75% en 82% van de respondenten is van mening dat de buurt
bereid is elkaar te helpen en tussen de 73% en 79% geeft aan dat de buurt waakzaam is bij
dreigende onveiligheid. Het zijn hoge percentages die wijzen op ervaringen van of
vertrouwen op sociale steun door buurtgenoten. Deze percentages komen ook redelijk
overeen met die van andere gemeenten waar het behoefteonderzoek heeft plaatsgevonden.
In Cromvoirt (2013) geeft 90% van de categorie 60-69 jaar aan dat de buurt bereid is elkaar
te helpen en 91% van deze seniorengroep vertrouwt op de waakzaamheid van de buren. Het
zijn cijfers die ongeveer 10% uitstijgen boven die van andere gemeenten.
36
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
5
Maatschappelijke participatie
Maatschappelijke participatie kan op velerlei wijzen gestalte krijgen. Omdat nog slechts een
gering percentage van senioren van 60 jaar en ouder op de arbeidsmarkt actief is, is
arbeidsparticipatie niet in de vragenlijst opgenomen. Wel is de vraag gesteld of mantelzorg
wordt verricht en of aan vrijwilligerswerk wordt deelgenomen. Ook is nagegaan hoe de
senior zich verplaatst, met wie contact wordt onderhouden, aan welke activiteiten wordt
meegedaan, hoe de dag ingevuld wordt, wat wordt gevonden van diensten waar de senior
regelmatig gebruik van maakt of mee te maken heeft en of de mogelijkheid bestaat invloed
uit te oefenen op organisaties die de senior direct of indirect aanbelangen.
5.1
Verplaatsingen
Grafiek 23 toont op welke wijze de senior van Vught zich frequent verplaatst.
Verplaatsingen (min. 1 à 2 x per week per leeftijdscategorie %)
seniorenbus
per bus
met de fiets
per auto
te voet
1
3
6
Grafiek 23
8
2
9
86
60-69
78
43
85
70-79
80+
85
43
86
77
73
Voor alle leeftijdscategorieën zijn ‘te voet’, de fiets en de auto favoriete vervoermiddelen.
43% van de 80 plussers verplaatst zich minstens één keer per week met de auto. Maar ook
legt het merendeel van de respondenten frequent afstanden te voet af. 11% is evenwel in
het geheel niet meer in staat lopend afstanden te overbruggen. 43% van de 80 plussers
neemt iedere week één of meer keren de fiets. 86% van de groep 60-69 jaar en 78% van de
groep 60-69 jaar bedienen zich eveneens meerdere keren per week van dit vervoermiddel.
De ‘gewone’ bus wordt door gemiddeld 6% van de respondenten frequent genomen en de
seniorenbus is met name in trek voor de respondenten van 80 jaar en ouder, niet in de
laatste plaats omdat ‘van deur tot deur’ wordt vervoerd.
Het percentage senioren dat in Vught frequent de trein neemt is ongeveer 4 procent. 15%
neemt maandelijks de trein en ongeveer 40% neemt nooit de trein. Regelmatig treinverkeer
of treingebruik is bij de groep van 80 jaar en ouder beperkt.
37
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
5.2 Persoonlijke contacten
In het vorige hoofdstuk is beschreven met welke frequentie senioren uit Vught contact
onderhouden met de buurt. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij persoonlijke, meer
familiaire contacten. Deze contacten kunnen tot gevolg hebben dat mantelzorgactiviteiten
worden verricht of ontvangen en passen om die reden meer in een hoofdstuk over
maatschappelijke participatie.
In tabel 15 is weergegeven met wie de respondenten hoog frequent fysiek of telefonisch
contact hebben.
Tabel 15
Hoogfrequente directe/digitale contacten,
min. 1 à 2 x per week (per leeftijdscategorie %)
Contactpersoon
Leeftijdscategorie
60-69
70-79
≥ 80
Kind(eren)/aangetrouwd(e) kind(eren)
78
71
78
Kleinkind(eren)
41
48
33
Broer(s)/zus(sen)
38
26
26
Vrienden/kennissen
54
45
42
Buren/mensen uit de buurt
61
56
55
De senior van Vught heeft een breed persoonlijk netwerk met wie veelvuldig contact is. Het
contact met kinderen springt er uit: 71% (70-79 jaar) tot 78% (60-69 jaar/80+) van de
respondenten heeft, of maakt, minstens één of meermalen per week contact met de
kinderen. Ruim 40% van de respondenten van 60-69 jaar heeft minimaal één of meermalen
per week contact met de kleinkinderen, bij de groep van 70-79 jaar geldt dit voor bijna de
helft evenals voor één op de drie 80-plussers.
Het percentage senioren dat frequent contact onderhoudt met broers en of zussen loopt
uiteen van 38% (60-69 jaar) tot 26% (70 jaar en ouder). Voor wat betreft de frequentie van
contacten met vrienden en kennissen kan worden geconstateerd dat de percentages wat
afnemen naarmate de leeftijd hoger is. Mobiliteitsproblemen en verlieservaringen spelen
hierbij een rol. Met de buren of mensen uit de directe omgeving wordt door een hoog
percentage respondenten van alle leeftijdscategorieën frequent contact onderhouden.
5.3 Mantelzorg
Een belangrijk aspect van maatschappelijke participatie is het verrichten van mantelzorg,
oftewel het bieden van verschillende vormen van hulp aan familieleden, vrienden en goede
bekenden. In tabel 16 is te zien hoeveel respondenten van de verschillende leeftijdscategorieën zich inzetten voor de zorg voor naasten en in hoeverre ze een rol spelen bij de
opvang van (klein)kinderen.
38
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Tabel 16
Mantelzorg en opvang kinderen
(per leeftijdscategorie %, ja)
Leeftijdscategorie
Mantelzorg
60- 69
70-79
≥ 80
Opvang van klein(e) kinderen
52
47
14
Het helpen of verzorgen van hulpbehoevende
familieleden, kennissen, buren
43
39
27
Tabel 16
In vergelijking met andere Nederlandse gemeenten waar het behoefteonderzoek heeft
plaatsgevonden, is het percentages respondenten van 70-79 jaar dat de kleinkinderen
opvangt met 47% aan de hoge kant; de 52% van de groep 60-69 jaar is iets boven het
gemiddelde. Cromvoirt (2013) scoort met 69% ruim boven het gemiddeld. De 14% van de 80
plussers (Cromvoirt 8%) is aan de lage kant. De groep 60-69 jaar onderscheidt zich ook voor
wat betreft de mantelzorg. 43% is iets boven het gemiddelde; 39% van de groep 70-79 jaar
en de 27% van de groep 80+ liggen rond het gemiddelde.
5.4 Vrijwilligerswerk
Vrijwilligerswerk wordt gezien als een belangrijke mogelijkheid voor senioren om zich verder
te ontwikkelen en zinvol bij te dragen aan de lokale samenleving. De participatiegraad van
Nederlandse senioren aan het vrijwilligerswerk is, Europees beschouwd, hoog. Uit de
behoefteonderzoeken in Nederland en ook uit andere documenten blijkt dat ruim één op de
drie senioren aan vrijwilligerswerk deelneemt.
Tabel 17 laat zien dat de senioren van 60 tot en met 69 jaar van Vught rond dat gemiddelde
zitten. Het percentage van de groep 70-79 jaar zit met 40% boven het landelijk gemiddelde
en het gemiddelde van andere gemeenten waar het behoefteonderzoek plaatsvond en de
21% van de groep 80+ zit rond het gemiddelde.
Tabel 17
Vrijwilligerswerk (per leeftijdscategorie %, ja)
Vrijwilligerswerk
Leeftijdscategorie
60- 69
70-79
≥ 80
Nu vrijwilligerswerk doen
39
40
21
Komende jaren misschien vrijwilligerswerk doen
41
17
2
Komende jaren zeker vrijwilligerswerk doen
4
0
0
Vooral in de groep van 60-69 jaar is met 41% volop belangstelling voor een toekomstige rol
als vrijwilliger. Een groot deel van deze groep is bij de afname van de enquête nog actief op
de arbeidsmarkt. Vaak bestaat direct na de pensionering nog enige terughoudend om direct
maatschappelijke taken te gaan vervullen. Ook dit percentage komt overeen met dat van
39
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
deze leeftijdscategorie in andere gemeenten. Slechts 4% van die groep weet zeker dat er
vrijwilligerswerk aan zit te komen. Voor de groep 70-79 jaar liggen deze percentages op 17%
(misschien) en 0% (zeker). De animo van 80 plussers om in de nabije toekomst misschien of
zeker vrijwilligerswerk te gaan doen, is minimaal en lager ook dan van de leeftijdgenoten in
andere gemeenten die aan het behoefteonderzoek hebben deelgenomen. Alleen Nunspeet
scoorde nog lager.
Voor instanties die betrokken zijn bij het werven van vrijwilligers is een tijdige en goede
voorlichting van belang over de mogelijkheden van, de voorwaarden tot en eventueel de
faciliteiten voor vrijwilligerswerk. De reductie en opheffing van verzorgingshuiszorg, die
volop gaande is en de daaraan gekoppelde nadruk op het langer thuis blijven wonen van
zorgbehoevende ouderen vragen om vrijwilligers die een aanspreekpunt kunnen zijn,
gezelschap willen bieden of anderszins ondersteunend kunnen zijn.
5.4.1
Type vrijwilligerswerk dat wordt verricht
Aan de respondenten die vrijwilligerswerk bieden, is de vraag gesteld aan te geven wat voor
type vrijwilligerswerk wordt verricht. Vught onderscheidt zich van andere gemeenten ter
zake de aard van het vrijwilligerswerk dat door de meeste respondenten van de groep 60-69
jaar wordt verricht, te weten bestuurlijke activiteiten. 22% van de senioren die aan
vrijwilligerswerk doet, houdt zich daar mee bezig. Zorgende activiteiten, waaronder oppas,
toezicht en verzorging komt op de tweede plaats (20%), samen met administratieve en
maatschappelijke activiteiten (20%). 27% van de vrijwilligers van 70-79 jaar en 15% van de
vrijwilligers van 80 jaar en ouder houden zorg- of hulpbehoevende mensen gezelschap. De
vrijwilligers van 70-79 jaar geven administratieve hulp, bijvoorbeeld hulp bij het boekhouden
of andere administratieve werkzaamheden. Huishoudelijke ondersteuning, zoals klusjes in
huis of hulp bij het tuinieren, wordt genoemd door 11% van de vrijwilligers van de groep 80
jaar en ouder jaar.
Type vrijwilligerswerk. Top 3 (per leeftijdscategorie %)
Tabel 18
leeftijdscategorie
vrijwilligersactiviteit
Percentage
60 - 69
1.Bestuurlijk bezig zijn
22
2.Zorgend bezig zijn
20
3.Administratief en maatschappelijk actief zijn
20
1.Gezelschap houden
27
2.Administratief werk
17
3.Maatschappelijk werk
16
1.Gezelschap houden
15
2.Huishoudelijk bezig zijn
11
3.Vormend bezig zijn
7
70 – 79
≥ 80
40
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Ofschoon veel senioren van Vught vrijwilligerswerk verrichten, is een nog grotere groep niet
actief op de ‘vrijwilligersmarkt’. Rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat
de mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen en de diversiteit aan vrijwilligersactiviteiten
bij senioren niet bekend zijn. Andere behoefteonderzoeken in België en Nederland laten zien
dat lager opgeleide senioren, die tot de lagere inkomensgroep behoren, sterk zijn
ondervertegenwoordigd in het vrijwilligerswerk. Zij zijn vaak niet bekend met
vrijwilligerswerk en het type vrijwilligerswerk dat wordt gevraagd, is vaak niet afgestemd op
de kwaliteiten van de senior. Senioren die in hun leven ‘met de hand gewerkt hebben’,
blijken alleszins bereid om gedurende een korte periode of afgebakende tijd zich in te zetten
voor bijvoorbeeld het opknappen van de buurt of omgeving waarin zij wonen, zeker als deze
inzet nog gefaciliteerd wordt. Ook het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden en het
regelen van vervoer zijn activiteiten die deze groep aanspreken. Het positieve psychologisch
effect van deze maatschappelijk relevante inspanningen en de gezondheidswinst die het
oplevert moeten niet worden onderschat.
Om vrijwilligerswerk te willen gaan doen, zo blijkt uit voornoemde onderzoeken, moet de
senior weten waar hij aan toe is. Afspraken over de ‘werktijden’ en over de werkzaamheden
moeten duidelijk zijn en het werk moet in de buurt zijn. De senior wil er niet teveel aan
gebonden zijn, oftewel hij wil de handen vrij hebben als de persoonlijke situatie daar om
vraagt en de inzet moet in beginsel voor een afgebakende tijd zijn. Zoals voor iedereen is het
zeer ook voor de senioren van belang dat de inzet waardering geniet.
5.5
Belangstelling voor politiek en beleid
Aan de senioren is de vraag gesteld of zij belangstelling hebben voor hetgeen in de
gemeente Vught politiek gaande is. Een hoog percentage geeft aan in meer of mindere mate
geïnteresseerd te zijn. Tussen de 36% (60-69 jaar/80+) en 41% (70-79 jaar) van de senioren is
‘enigszins geïnteresseerd’ en tussen de 21% (80+) en 36% (60-69 jaar) geeft aan ‘erg
geïnteresseerd’ te zijn. 19% (60-69 jaar) tot 29% (80+) van de respondenten geeft aan ‘niet
geïnteresseerd’ te zijn.
Belangstelling voor politiek (per leeftijdscategorie %)
niet geïnteresseerd
19
24
Grafiek 24
29
60-69
erg geïnteresseerd
36
enigszins
geïnteresseerd
35
25
70-79
21
80+
41
36
Het percentage Vughtse senioren van 60-69 jaar dat aangeeft erg geïnteresseerd te zijn in
politieke vraagstukken stijgt met 36% ver uit boven hun leeftijdsgenoten in andere
gemeenten waar een behoefteonderzoek heeft plaatsgevonden. Eenzelfde percentage werd
41
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
overigens ook opgetekend in Cromvoirt (2013). Ook de politieke interesse van 1 op de 4
senioren van 70-79 jaar en van één op de vijf senioren van 80 jaar en ouder is hoog.
Op de vraag of senioren invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de overheid, van de
sociale woningstichting en van organisaties op het gebied van de zorg of van
seniorenorganisaties, zijn de meningen verdeeld. 25% van alle respondenten is niet te
spreken over de mogelijkheden om invloed uit te oefenen op het beleid van de
woningstichting en 13% is hierover juist te spreken. Ongeveer 20% van alle respondenten is
slecht te spreken over de invloed op ‘gemeentebeleid in het algemeen’. De verschillen
tussen de leeftijdscategorieën zijn groot: 15% van de 60-69 jarigen en 80+ respondenten
delen die opvatting tegenover 26% van de leeftijdscategorie 70-79 jaar. Gemiddeld 18%
geeft aan dat het goed is gesteld met de invloed op gemeentebeleid.
Over invloed op ‘de inrichting van de wijk’, hetgeen toch ook een onderwerp is waarbij de
gemeente initiatiefnemer is, zijn de meningen wat positiever: tussen de 21% (60-69 jaar) en
28% (70-79 jaar) van de senioren is daar goed over te spreken. Invloed op het beleid van
thuiszorginstellingen kan volgens 11% (60-69 jaar) tot 22% (80+) worden uitgeoefend, terwijl
gemiddeld 21% die mening niet deelt. Organisaties die activiteiten voor ouderen
organiseren, staan volgens 31% van de respondenten open voor invloed op hun beleid.
Gemiddeld 10% is het daar mee oneens.
Samenvattend kan worden gesteld dat over de invloed van senioren op het gemeentebeleid
in het algemeen en op het beleid van thuiszorginstellingen niet overwegend positief wordt
geoordeeld. Op het beleid van organisaties die activiteiten voor ouderen organiseren en op
gemeentelijk beleid ter zake de inrichting van wijken wordt wel overwegend positief
geoordeeld, c.q. daar is beleidsbeïnvloeding mogelijk.
5.6 Activiteitenpatroon en favoriete (culturele) evenementen
Aan de senioren is gevraagd aan te geven hoe vaak ze een vijftiental met naam genoemde
activiteiten verrichten. Veel Vughtse ouderen leiden een actief bestaan. De resultaten in
tabel 19 laten zien dat de senior van Vught vaak naar radio en muziek luistert, graag wandelt
en/of fietst, regelmatig een boek leest, nogal eens achter de computer zit en dat tuinieren
een hobby is.
42
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Tabel 19
Activiteiten. Top 5 meest gebezigde activiteiten
(> 1 x per week, per leeftijdscategorie %)
Activiteit
Leeftijdscategorie
60- 69
70-79
≥ 80
Wandelen/fietsen
73
66
54
Luisteren naar radio/muziek
69
63
63
Boeken lezen
46
35
40
Computer/internetgebruik
87
61
42
Tuinieren
14
22
14
Veel senioren hebben een hoog frequent internetgebruik. Van de senioren van 60-69 jaar zit
87% meerdere keren per week achter de computer of op internet. Ook van de senioren van
80 jaar en ouder zit 42% meer dan één keer per week achter de computer. Zeker wanneer
de mobiliteit vermindert, maar ook op tijden waarop senioren meer aan het huis gekluisterd
zijn, zoals met name in de avonduren, is internet een medium om contact met de
buitenwereld te houden en geïnformeerd te blijven. Instanties die senioren willen betrekken
bij hun beleid zouden hier, bijvoorbeeld met gebruikmaking van een poll, rekening mee
kunnen houden. Wandelen en fietsen is voor alle leeftijdscategorieën een vaak beoefende
bezigheid en ook het luisteren naar de radio of naar muziek is populair.
Gemiddeld 22% van de senioren uit Vught doet minimaal 1 x per week aan kaarten of
gezelschapsspelen, 19% doet minstens 1 x per week aan knutselen of handwerken en 47%
gaat minstens 1 x per maand naar het café, een tearoom of uit eten. 49% maakt minstens 1
x per maand een uitstapje, 49% gaat minstens 1x per maand naar een film, sport of
cultuurevenement, en 29% gaat minstens 1 x per week winkelen. Kijken we naar activiteiten
die door senioren in andere gemeenten doorgaans weinig worden verricht, waaronder het
volgen van een opleiding of cursus (<10%) dan valt op dat de Vughtse senioren een ander
beeld laten zien. Gemiddeld 16% van de respondenten volgt een cursus of opleiding: 22%
van de groep 60-69; 12% van de groep 70-79 jaar en 6% van de groep vanaf 80 jaar.
In de vragenlijst is de belangstelling voor deelname aan culturele evenementen nader
onderzocht. Een aantal evenementen is genoemd, zoals het bijwonen van een
muziekuitvoering, het gaan bezichtigen van kunst, of naar een toneelvoorstelling gaan. De
vraag is gesteld hoe vaak deze evenementen worden bijgewoond.
In tabel 20 is de top 5 weergegeven van ‘drukst bezochte’ culturele activiteiten. Ze zijn met
een frequentie van 1 x per jaar en meer bezocht, of respondenten hebben er met die
frequentie aan deelgenomen.
43
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Tabel 20
Top 5 deelname aan culturele activiteiten
(frequentie 1 x per jr en meer, per leeftijdscategorie %)
Activiteit
Leeftijdscategorie
60- 69
70-79
≥ 80
Klassieke muziek
8
10
4
Nederlandse muziek
6
3
4
Hedendaagse kunst
11
2
8
Buurt/wijk- of dorpsfeest/Kermis
12
8
14
Commerciële film
9
4
7
Van de respondenten van 70-79 jaar gaat 10% één of meerdere keren per jaar naar een
uitvoering van klassieke muziek. De kermis, het dorps- of buurtfeest wordt door 8% (70-79
jaar) tot 14% (80+) bezocht. Hedendaagse kunst is attractiever voor de jonge senioren dan
voor de oudere leeftijdscategorieën, evenals het gaan kijken naar een commerciële film.
De vraag is gesteld of er belemmeringen zijn om vaker naar een cultureel evenement te
gaan. In tabel 21 zijn de vijf meest genoemde belemmeringen weergegeven.
Tabel 21
Deelname aan culturele activiteiten
Top 5 van redenen om niet vaker
deel te nemen (per leeftijdscategorie %)
Leeftijdscategorie
Redenen
60- 69
70-79
≥ 80
Te duur
36
44
33
Gebrek aan tijd
32
33
15
Geen interesse
25
78
52
Tijdstip voorstelling (’s avonds)
14
22
44
De afstand naar het evenement
14
44
22
Wil de organisatie van cultuurevenementen meer belangstelling trekken van senioren, dan
zal de inhoud van het programma meer moeten worden afgestemd op de behoeften van
senioren. Ook de kosten voor de culturele activiteit weerhoudt minimaal één op de drie
senioren van een frequentere deelname. Naarmate de senior ouder wordt, worden
avondvoorstellingen minder aantrekkelijk en een reden om niet te gaan vooral voor de
senioren van 80 jaar en ouder. Als enige afstand moet worden overbrugd om naar het
evenement te gaan, is dat eerder voor oudere senioren, vooral voor 70-79 jarigen, een reden
44
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
om niet te gaan. Gebrek aan vervoer wordt door 26% van de senioren van 80 jaar en ouder
ook genoemd als reden om niet te gaan.
5.7 Deelname aan het verenigingsleven
De vraag naar deelname van senioren aan het verenigingsleven laat een breed scala aan
lidmaatschappen zien, die door de jaren heen zijn aangehouden, zijn verminderd of met het
ouder worden zijn aangegaan. 20% van de groep 60-69 jaar, 21% van de groep 70-79 jaar en
15% van de groep 80+ zijn nu (bestuurs)lid van een milieu of natuurvereniging. Vroeger was
iets meer dan de helft van de respondenten lid. Van de hobbyclub zijn veel respondenten
vroeger lid geweest en nu niet meer. Zo is in de leeftijdscategorie 60-69 jaar het percentage
aangesloten senioren gedaald van 15% naar 13%, in de groep 70-79 jaar is het gedaald van
22% naar 9% en in de groep 80 jaar en ouder van 15% naar 6%. De sportvereniging
(wandelclub, schaken ed.) heeft 41% van de senioren van 60-69 jaar, 37% van de senioren
van 70-79 jaar en 14% van de 80 plussers als lid. Hier zijn veel senioren door de jaren heen
lid gebleven. Alleen bij de groep 80+ is het lidmaatschap sterk afgenomen, namelijk van 31%
naar 14%. Naarmate de leeftijd stijgt, neemt de belangstelling voor religieuze, kerkelijke of
reformatorische activiteiten toe: van de groep 60-69 jaar was 13% lid en nu 14% en bij de
groepen 70-79 jaar en 80 jaar en ouder is het lidmaatschap met 3% gestegen.
Het lidmaatschap van een vakbond, middenstandsorganisatie of beroepsvereniging is
nagenoeg gelijk gebleven in de leeftijdsgroepen 60-69 jaar en 80 jaar en ouder. Bij de groep
70-79 jaar is 13% afgehaakt als lid (van 29% naar 16%). Het lidmaatschap van een koor, dans,
toneel, literatuurclub e.d. neemt bij de groep 60-69 jaar toe van 12% naar 17%, bij de groep
70-79 jaar blijft het gelijk (16%) en van de groep 80 jaar en ouder bedankte 9% in de loop
van de jaren voor het lidmaatschap (van 17% naar 8%).
In tabel 22 is aangegeven voor welke 5 activiteiten van verenigingen of organisaties de
meeste senioren belangstelling hebben.
Tabel 22
Top 5 activiteiten van verenigingen waar
belangstelling voor is (per leeftijdscategorie %)
Activiteit
Leeftijdscategorie
60- 69
70-79
≥ 80
Bijwonen van toneel, film, concerten
55
49
39
Korte vakanties in het binnenland
35
45
25
Computerlessen
37
35
16
Ledenvergaderingen
29
31
18
Sportactiviteiten
45
41
21
Museabezoek met begeleiding
33
26
28
45
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Als de feitelijke aanwezigheid van senioren bij toneelvoorstellingen, concerten en films (zie
tabel 19) wordt vergeleken met de belangstelling voor deze activiteiten, dan ligt nog een
markt open. Dit geldt evenzeer voor het bezoek aan een museum. Senioren zijn zich steeds
meer bewust van het belang van sporten en bewegen en als dit in georganiseerd verband
gebeurt, is de belangstelling groot. Ondanks het hoge computer en internetgebruik van
Vughtse senioren wordt verdere kennisverrijking op dit gebied gewenst.
Veel senioren hebben een lidmaatschap van de seniorenvereniging, niet in de laatste plaats
vanwege de activiteiten die worden georganiseerd, zoals uitstapjes en hobbyactiviteiten.
Voor veel senioren is de seniorenvereniging de enige vereniging waar zij lid van zijn. Veel
jongere senioren schuiven een lidmaatschap voor zich uit, maar hebben het wel degelijk in
overweging. Zo geeft 30% van de niet-leden in de leeftijdscategorie 60-69 jaar aan misschien
de komende jaren lid te gaan worden. Bij de groep 70-79 jaar is dit percentage 33% en bij de
80-plussers 13%. Verder zegt 1% (60-69 jaar), 7% (70-79 jaar) en 4% (80+) zeker lid te zullen
worden.
Tabel 23
Deelname aan seniorenverenigingen
(per leeftijdscategorie %)
Leeftijdscategorie
Rubriek
60- 69
70-79
≥ 80
Lid
10
24
17
Komende jaren misschien lid worden
30
33
13
Komende jaren zeker lid worden
1
7
4
5.7.1 Redenen om niet deel te nemen aan verenigingsactiviteiten
In tabel 24 is de top 6 aangegeven van redenen om niet vaker aan verenigingsactiviteiten
deel te nemen. ‘Gezondheidsproblemen’ is voor alle respondenten, maar met name voor de
80 plussers een belangrijke reden om niet (vaker) naar verenigingsactiviteiten te gaan of om
er niet meer tijd in te steken. Het moeten zorgen voor iemand in de directe kring,
bijvoorbeeld de partner, weerhoudt bijna één op de vier tot vijf senioren er ook van aan
verenigingsactiviteiten deel te nemen. Dit geldt in dezelfde mate voor de inhoud van de
activiteiten en, voor de senioren van 70 jaar en ouder, voor het tijdstip waarop de
activiteiten worden gehouden.
46
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Tabel 24
Deelname aan verenigingsactiviteiten (top 6
van redenen om niet vaker deel te nemen, per
leeftijdscategorie %)
Rubriek
Leeftijdscategorie
60- 69
70-79
≥ 80
Gezondheidsproblemen
21
30
47
Zorg voor iemand
23
24
20
Activiteiten spreken niet aan
23
20
22
Activiteiten zijn vaak ‘s avonds
11
20
22
Sfeer spreekt niet aan, niet gezellig
26
21
20
Vervoersproblemen
6
14
24
Voor meer dan één op de vier respondenten van 60-69 jaar en één op de vijf respondenten
van 70 jaar en ouder is de ongezellige sfeer of ambiance een reden om niet vaker deel te
nemen. Voor senioren van 80 jaar en ouder is het gebrek aan vervoer naar de
verenigingsactiviteit ook een reden om niet vaker naar de vereniging te gaan.
14% van de respondenten geeft aan niet vaker te gaan, omdat de activiteiten te duur zijn en
12% heeft niemand om mee samen te gaan. Het kunnen selecteren en kiezen van de
favoriete activiteiten en het niet hoeven deel te nemen aan alle activiteiten of het hele
jaarprogramma kan voor seniorenleden aantrekkelijk zijn. Ook het bieden van informele
hulp voor de hulpbehoevende naaste van de oudere tijdens de verenigingsactiviteiten, het
zorg dragen voor vervoer en het thuis ophalen van de senior die niemand heeft om mee
samen te gaan, zullen de deelname van ouderen aan verenigingsactiviteiten bevorderen.
Zo geeft 56% van de senioren van 80 jaar en ouder van Cromvoirt (2013) aan niet vaker deel
te nemen vanwege gebrek aan eigen vervoer.
5.7.2 Daginvulling
De respondenten geven aan meerdere uren per dag televisie te kijken. De groep 60-69 jaar
3.41 uur; de groep 70-79 jaar 3.56 uur en de groep 80 jaar en ouder 3.58 uur.
In tabel 25 is te zien welke activiteiten verder op het programma staan.
Tussen de 78% (60-69 jaar) en 84% (80+) leest dagelijks de krant. Gemeentelijke informatie
wordt door 71% (60-69 jaar) tot 77% (70-79 jaar) regelmatig geraadpleegd en minimaal
dagelijks wordt het internet gebruikt door 87 van de leeftijdscategorie 60-69 jaar, 61% van
de respondentengroep 70-79 jaar en 42% van de mensen van 80 jaar en ouder.
47
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Tabel 25
Daginvulling (per leeftijdscategorie %)
Leeftijdscategorie
Rubriek
60- 69
70-79
≥ 80
Dagelijks de krant lezen
78
80
84
Gemeentelijke informatie regelmatig raadplegen
71
77
74
Minimaal dagelijks internetgebruik
87
61
42
Internet wordt vooral gebruikt om te e-mailen en om informatie op te zoeken maar is ook
een medium voor contact met de familie. Het dagelijks gebruik van internet door de
respondenten van Vught is hoger dan bij andere gemeenten die aan het behoefteonderzoek
hebben deelgenomen.
5.8 Tevredenheid over diensten of dienstverleningen
Aan de senioren is gevraagd naar de tevredenheid over diensten, dienstverleningen of
voorzieningen waar zij met de regelmaat mee te maken hebben. Op basis van de respons is
een top 4 opgesteld van diensten waarover de tevredenheid hoog is en een top 3 van
diensten waarover senioren ontevreden zijn. In tabel 26 zijn de diensten vermeld waar het
hoogste percentage respondenten van de verschillende leeftijdscategorieën ‘tevreden’ en
‘zeer tevreden’ over is.
Opvatting over dienstverleningen (Top 4 best beoordeelde diensten %)
Diensten
Tabel 26
Percentage
Openingstijden gemeentehuis
61
Gemeentelijke diensten: openingstijden; bejegening ed.
54
Bibliotheek (toegankelijkheid, aanbod ed.)
48
Huisvuilophaling (frequentie, kwaliteit ed.)
73
Over het ophalen van het huisvuil in het algemeen, maar ook over de frequentie van het
ophalen en de kwaliteit van de huisvuilcontainers en de openingstijden, toegankelijkheid en
dienstverlening in de milieustraat is een hoog percentage respondenten tevreden. Ook over
de openingstijden (61%) en de toegankelijkheid van het gemeentehuis en de dienstverlening
en houding van de ambtenaar is gemiddeld ongeveer 54% van de respondenten tevreden;
slechts een klein percentage is ontevreden. De bibliotheek wordt eveneens positief
beoordeeld, zowel wat betreft de toegankelijkheid als de dienstverlening en het aanbod.
Bijna de helft van alle respondenten die van die diensten gebruik maken of hebben gemaakt,
zijn daar tevreden tot zeer tevreden over.
48
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
Over de groeninfrastructuur van de gemeente zijn veel respondenten tevreden (62%) en ook
over het aanbod van sport en recreatiemogelijkheden in de gemeente Vught laten veel
respondenten zich positief uit (38%) en slechts een gering percentage negatief (3%).
Over de dienstverlening van Welzijn Vught is 40% tevreden en 3% ontevreden. Van de
senioren die warme maaltijden ontvangen is 38% daar tevreden over, 4% ontevreden en de
overigen noch tevreden, noch ontevreden. Van de respondenten die huishoudelijke
ondersteuning ontvangen in het kader van de Wmo is 9% ontevreden en 29% tevreden.
Maar liefst 62 % geeft aan noch ontevreden noch tevreden te zijn.
Ook het aanbod van openbaar vervoer wordt positief geoordeeld. 61% van de respondenten
is hier tevreden over, terwijl 5% ontevreden is.
Naast een hoge mate van tevredenheid over een aantal diensten hebben de respondenten
ook aangegeven over welke diensten zij helemaal niet tevreden en ontevreden zijn. In tabel
27 zijn de 3 diensten of voorzieningen aangegeven waar senioren van de verschillende
leeftijdscategorieën het minst tevreden over zijn.
Opvatting over dienstverleningen (Top 3 slechtst beoordeelde diensten %)
Diensten
Tabel 27
Percentage
1. Staat van de voetpaden
39
2. Zichtbaarheid van de politie op straat
35
3. Gemeentelijk verkeersveiligheid
22
Verkeersveiligheid en sociale veiligheid zijn onderwerpen die een belangrijke plaats hebben
in het leven van senioren, omdat veel senioren als gevolg van afnemende mobiliteit en het
krijgen van lichamelijke beperkingen kwetsbaar zijn; kwetsbaar in het verkeer en kwetsbaar
in sociaal onveilige situaties. De senior is tevens vanwege die kwetsbaarheid een goed en
kritisch beoordelaar van voorzieningen die een nadelige invloed hebben op de veiligheid,
zoals een slechte verlichting, of de kwaliteit van oversteekplaatsen. Maar er is, zoals we
eerder zagen, slechts een klein percentage respondenten ontevreden over de verlichting of
de oversteekplaatsen.
De Vughtse senior is wel ontevreden over de zichtbaarheid van de politie op straat. Het is
een dienst waarover een hoger percentage respondenten ontevreden is dan tevreden, te
weten 35% versus 19%. Van de groep 60-69 jaar is 38% ontevreden en 18% tevreden; ook
van de groep 70-79 jaar is een hoger percentage ontevreden dan tevreden (26% versus
17%). De 80 plussers sluiten zich daarbij aan. Ze zijn meer ontevreden (30%) dan tevreden
(19%).
De staat van de voetpaden in de gemeente Vught wordt bekritiseerd door gemiddeld 39%
van alle respondenten. Daar staat een tevredenheid van 36% tegenover. Over het
verkeersveiligheidsbeleid is 26% van de groep 60-69 jaar, 15% van de groep 70-79 jaar en
eveneens 15% van de 80 plussers niet tevreden. Daar staan hogere percentages tegenover
49
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
van respondenten die tevreden zijn: 44% van de groep 60-69 jaar; 32% van de groep 70-79
jaar en 29% van de groep 80 jaar en ouder.
Respondenten van Cromvoirt spraken in 2013 eveneens hun ontevredenheid uit over de
staat van de voetpaden (41%) en over het beleid ter zake de verkeersveiligheid (30%).
Daarenboven was ruim één op de vijf respondenten ontevreden over het aanbod aan
openbaar vervoer, een opvatting die respondenten ook in diverse andere Brabantse
gemeenten uitten.
50
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
6
6.1.
Samenvatting en aanbevelingen
Samenvatting
De senior van Vught die aan het behoefteonderzoek heeft deelgenomen is 71.4 jaar oud,
heeft 2.33 kinderen en 3.30 kleinkinderen. Hij woont 42 jaar in de gemeente, terwijl de
woning waarin hij woont 46.6 jaar oud is. Hij kijkt 3.57 uur tv per dag en als hij hulp krijgt, is
dat 2.8 uur in de week.
Bovenstaande cijfers geven een beeld van ‘de gemiddelde senior’ van Vught. Maar er zijn
ook andere gegevens die de senior van de gemeente Vught karakteriseren. Het gemiddelde
opleidingsniveau is hoger dan dat van respondenten in andere gemeenten en effecten
daarvan zijn op verschillende gebieden terug te vinden. Zo is de interesse in politieke
onderwerpen hoog, alsmede de behoefte om invloed uit te oefenen op het beleid van
(semi)overheidsinstanties.
Meer dan in andere gemeenten houdt de gepensioneerde senior van Vught zich als
vrijwilliger bezig met bestuurlijke activiteiten.
Het volop meedoen in de lokale samenleving heeft evenwel niet tot gevolg dat senioren het
gevoel hebben ook volop mee te tellen. Evenals andere gemeenten kent Vught een
substantiële groep senioren die vindt dat de belangen van senioren ondergeschikt zijn aan
die van jongere generaties. Ongeveer de helft vindt dat senioren aan het kortste eind
trekken.
Het inkomen van de gemiddelde senior is hoog. Het percentage senioren dat minder dan
€ 1000,-- per maand heeft te besteden, is laag. Desondanks kan een aanzienlijk percentage
senioren vanaf 70 jaar eerder moeilijk dan gemakkelijk of moeilijk rondkomen met het
inkomen. Door de bevriezing van pensioenen en de stijgende kosten voor het
levensonderhoud en voor zorgvoorzieningen loopt deze groep het risico in armoede te gaan
geraken.
Vught is voor de respondenten een fijne woonplaats met een mooie groene infrastructuur
en sport en recreatievoorzieningen waar senioren graag gebruik van maken.
De Vughtse senior is heel positief over de buurt waar hij of zij woont. De overgrote
meerderheid vindt het prettig wonen in de buurt, is betrokken bij de buurt en positief over
de buurt en buurtgenoten. De buren worden door velen ook gezien als steun als de situatie
daar om vraagt en als toeziend oog in geval van situaties van onveiligheid. Desondanks heeft
bijna één op de zes senioren te maken met sociale eenzaamheid of emotionele
eenzaamheid. De ouderen met sociale eenzaamheid missen mensen op wie ze terug kunnen
vallen, die ze vertrouwen en met wie ze zich verbonden voelen. Het gaat hier over het
algemeen over de jongere ouderen. Bij de oudste ouderen komt emotionele eenzaamheid
51
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
meer voor. Een hechte en intieme band wordt dan gemist. Een van de verklaringen hiervoor
kan zijn dat van de leeftijdscategorie 80 jaar en ouder nog maar 37% gehuwd is. Meer dan
de helft is weduwe of weduwnaar.
Het nageslacht van de Vughtse senioren is in beginsel onvoldoende talrijk om de komende 2,
3 decennia voldoende ondersteuning van mantelzorgers te kunnen krijgen. Ofschoon nu van
vele informele en formele netwerken hulp wordt ontvangen, zal door de (dubbele)
vergrijzing het aantal senioren dat hulp behoeft fors gaan toenemen, terwijl de
beschikbaarheid van mantelzorgers afneemt. Het overheidsbeleid om mensen die hulp
behoeven zo lang mogelijk thuis te laten wonen, strookt met de behoefte van veel senioren
maar vraagt om de beschikbaarheid van zowel een informeel netwerk als van adequate
voorzieningen in de woning. Vughtse ouderen die hulp behoeven doen een beroep op een
breed informeel netwerk en op het formele netwerk. De buren nemen een belangrijke plaats
in in het informele netwerk, de huisartsen en de professionele thuiszorg in het formele
netwerk. De tevredenheid over de kwaliteit van deze ondersteuning is hoog.
De kwaliteit van de woning, de woonsituatie en de infrastructuur spelen een belangrijke rol
in het streven senioren zo lang mogelijk te laten wonen op de plek die zij prefereren.
Minder dan in andere gemeenten die aan het behoefteonderzoek hebben deelgenomen,
worden gebreken of onvolkomenheden over de woning opgemerkt. De jongere senioren
vinden, meer dan de oudere senioren, de woonlasten te hoog en de woning te gehorig.
Meerdere senioren van 80 jaar en ouder vinden de afstand tot voorzieningen en tot de
kinderen te groot. Als gekeken wordt naar motieven waarom senioren eerder een
verhuisbeweging hebben gemaakt dan is het juist de afstand tot voorzieningen bij de oudste
senioren van wie de gezondheid minder wordt.
Of de beschikbaarheid van het informele netwerk de komende jaren voldoende is, is zeer de
vraag. Zoals gezegd zal de mantelzorg en het familiale netwerk afnemen en zal het aantal
vrijwilligers dat bereid is zorgende taken te verrichten voor medeburgers flinke uitbreiding
behoeven. Een hoog percentage Vughtse senioren dat nog geen vrijwilligerswerk verricht,
heeft aangegeven dat misschien wel te willen gaan doen. Er ligt een belangrijke opgave voor
verschillende Vughtse instanties om deze senioren te interesseren voor maatschappelijke
participatie en engagement.
Het langer thuis kunnen blijven wonen is van belang. Het meedoen in de samenleving is
zeker zo belangrijk voor het welbevinden van kwetsbare senioren. Naast een sociaal netwerk
is daar een goede infrastructuur voor nodig. De kwetsbare senior moet de deur uit durven
gaan, geen obstakels op het pad vinden en zich zowel in het verkeer als op sociaal gebied
veilig kunnen voelen. Belangrijke voorzieningen zijn in Vught goed geregeld. Het aanbod aan
openbaar vervoer voldoet aan de wensen van de Vughtse senior, meer dan die van de senior
uit Cromvoirt. Over de straatverlichting zijn de senioren tevreden en er is nauwelijks sprake
van verloedering en vervuiling van buurten. Sociale veiligheid wordt evenwel niet door
52
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
iedereen beleefd. Met name de oudste ouderen komen als het donker is nog sporadisch op
straat, omdat ze het te onveilig vinden. Om die reden is de kritiek te begrijpen van meer dan
één op de drie senioren dat de politie te weinig zichtbaar is op straat. Ook de staat van de
voetpaden behoeft verbetering. Menig senior blijft thuis en neemt niet de route naar de
supermarkt, het postkantoor of het centrum als op zijn of haar pad geen openbaar toilet
aanwezig is. Een groot deel van de respondenten doet een beroep op het creëren van meer
mogelijkheden op dit gebied.
Over het aanbod van welzijnsactiviteiten, van warme maaltijden en thuiszorgactiviteiten zijn
veel gebruikers tevreden. Toch is de groep die noch tevreden, noch ontevreden is het
grootst. Hier ligt een taak voor de betrokken organisaties.
6.2.
Aanbevelingen
1. Breng senioren die verhuisd zijn kort na de verhuizing een bezoek. Verschaf
informatie over activiteiten in de buurt. Ga na of zij bereid zijn vrijwilligerswerk in de
buurt te verrichten, maar ook of zij ondersteuning behoeven.
2. Ontwikkel projecten waarbij buurtgenoten bijdragen aan het verfraaien,
verlevendigen en/of veiliger maken van de buurt. Ga in samenwerking met de
woningstichting na of een buurtgebonden budget ter beschikking kan worden gesteld
om de buurtveiligheid en buurtbetrokkenheid te vergroten en kwetsbare
buurtgenoten bij buurtactiviteiten te betrekken. Zorg er daarbij voor dat een
instantie, zoals een welzijnsinstelling of een ouderenorganisatie, mede het voortouw
neemt, ondersteunend is en/of geraadpleegd kan worden.
3. Ga in de bijeenkomsten van Stichting Ouderen Samen, die in maart 2017 worden
gehouden, samen met Vughtse senioren na:
 wat de concrete verwachtingen zijn t.a.v. de zichtbaarheid van politie op straat
 waar knelpunten zitten t.a.v. de kwaliteit van de voetpaden
 op welke punten beleid t.a.v. verkeersveiligheid en het indammen van
verkeersdrukte verbeterd kunnen worden
 wat nodig is om senioren, die hebben aangegeven misschien vrijwilligerswerk te
gaan doen, over de streep te trekken en op welke wijze kwetsbare senioren bij het
verrichten van vrijwilligerswerk kunnen worden betrokken
 op welke locaties in de gemeente van een openbaar toilet gebruik gemaakt zou
moeten kunnen worden.
4. Laat sociaal-culturele, recreatieve en educatieve instellingen, zo mogelijk gestuurd
door subsidiegrondslagen, programma’s en activiteiten aanbieden die meer
53
Behoefteonderzoek senioren gemeente Vught
aansluiten op de wensen van senioren, waarbij rekening wordt gehouden bij de
specifieke behoeften van ouderen ter zake het tijdstip van de activiteiten, het
vervoer naar de activiteiten en de kosten voor de activiteiten.
5. Maak in het kader van het terugdringen van sociale eenzaamheid uitstapjes mogelijk
voor senioren met een smalle beurs en een beperkt sociaal netwerk. Doe een appel
op professionele welzijns- en zorginstanties om deze groep te betrekken bij hun
activiteitenaanbod.
6. Versterk de burgerparticipatie. Benut het veelvuldig internetgebruik van Vughtse
senioren, hun belangstelling voor politieke kwesties en hun wens om meer invloed te
hebben op het beleid van maatschappelijke instanties door met deze groep meer te
communiceren via internet, meer gebruik te maken van een poll voor
meningsvorming en – toetsing en ze te betrekken bij de bespreking van belangrijke
lokale thema’s.
7. Laat de welzijnsstichting die ondersteuning biedt aan senioren en zorginstellingen die
aan senioren thuis warme maaltijden en huishoudelijke ondersteuning (Wmo)
leveren, nagaan wat nodig is om meer klanten tevreden te laten zijn over het
aanbod.
8. Om het meedoen te bevorderen van mensen met gezondheidsbeperkingen kan de
gemeente beleid ontwikkelen om gebouwen, winkels en horecagelegenheden aan te
merken als locatie waar van het toilet gebruik gemaakt kan worden.
9. Bevorder dat Vughtse zorginstellingen mantelzorgers en vrijwilligers traint en
instrueert om verantwoord ondersteuning te bieden bij onder meer mobiliteitsbeperkingen en bij de persoonlijk verzorging.
10. Laat Samen Sterk in de Wijk een rol vervullen in het opsporen van kwetsbare
buurtbewoners en in het versterken van het sociaal netwerk. Daarbij moet in acht
worden genomen dat een aantal Vughtse senioren die hulp behoeven de benodigde
hulp mijden, de wegen om hulp te vragen nog niet kennen of te ingewikkeld vinden
en een geïsoleerde positie in de buurt innemen.
11. Creëer extra (betaalbare) huurwoningen, dicht bij voorzieningen en in een
aantrekkelijke buurt. Breng ook meer voorzieningen naar de senior toe en vergroot
de animo van 70 tot 79 jarigen om hun woning aan te passen c.q. op te plussen.
54