“Samen sneller duurzaam”

Download Report

Transcript “Samen sneller duurzaam”

“Samen sneller duurzaam”
Een discursieve analyse van het gesprek rond energiecoöperatie Urgenda
Maartje Harmelink, MA
Irene Kelder, MA
Marije Zegwaard, MA
Annette Klarenbeek, PhD
Hogeschool Utrecht
Inleiding
De Rijksoverheid wil het percentage duurzame energie laten groeien: van ongeveer 5% nu, tot 14% in
2020 en 16% in 2023. De inspanningen die worden verricht om deze duurzaamheidsdoelstellingen te
halen, verlopen lang niet altijd soepel. Duurzame energieprojecten stuiten vaak op lokale weerstand.
Energiecoöperaties kunnen de transitie naar een duurzame samenleving bevorderen (Rijken et al., 2014;
Boon & Dieperink, 2014). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat communicatie met burgers daarbij een
cruciale rol speelt (Hoppe & Akker, 2014; Van der Schoor & Scholtens, 2015). Er is echter niet
onderzocht hoe die communicatie precies moet worden ingericht. In dit artikel staat de manier waarop de
communicatie rond een energie-initiatief is vormgegeven centraal. De interactie rond energiecoöperatie
Urgenda wordt bestudeerd, vanuit een discursief psychologisch perspectief. Hieruit vloeien
aanbevelingen voort voor de te voeren communicatiestrategie.
Theorie
Maatschappelijke acceptatie is van cruciaal belang voor een succesvolle energietransitie. Weerstand kan
leiden tot een onvoorzien einde van een project of een toename in de kosten (Wuestenhagen et al., 2007).
Uit onderzoek blijkt dat energietoepassingen en nieuwe technologieën alleen worden geaccepteerd als
burgers vertrouwen hebben in het nut en de noodzaak van energietransities (Whitmarsh et al., 2011). Er is
in het energiedomein een nieuw krachtenveld ontstaan met een dynamiek die moeilijk grijpbaar is voor
overheden en bedrijven. Mensen delen en verbinden op een andere manier met elkaar en zoeken naar
nieuwe samenwerkingsvormen in de vorm van energiecoöperaties (Bosman et al., 2015; Schwenke, 2012).
Ook vanuit het perspectief van (lokale) overheden is dit een wenselijke ontwikkeling. De VNG publiceerde
in 2013 een onderzoek waaruit bleek dat de helft van de gemeenten de duurzaamheidsdoelstellingen niet
zal halen (Energieoverheid, 2016). Energiecoöperaties zijn van groot belang om toch aan deze
doelstellingen te kunnen voldoen. Communicatie met burgers speelt daarbij zoals gezegd een belangrijke
rol. Voor effectieve communicatie is het van belang dat inzicht wordt verkregen in het alledaagse gesprek
rondom energietransitie (Hoppe & Akker, 2014). Een discursieve benadering kan gevoeligheden in de
interactie blootleggen (Potter, 1996). Op basis daarvan kan een communicatiestrategie worden
ontwikkeld die met deze gevoeligheden rekening houdt.
Methode
Voor dit onderzoek is een case study verricht naar een succesvol energie-initiatief: Stichting Urgenda.
Urgenda is een organisatie voor duurzaamheid en innovatie die Nederland, samen met bedrijven,
overheden, maatschappelijke organisaties en particulieren, sneller duurzaam wil maken. Dit wordt
gerealiseerd door een concreet actieplan en projecten (Urgenda, 2016).
Het discours rond Urgenda is onderzocht met behulp van een discursief psychologisch perspectief. Het
uitgangspunt hierbij is dat een spreker bewust of onbewust rekening houdt met een kritisch publiek
(Potter, 1996; Edwards, 1997). De manier waarop sprekers hun uitspraken formuleren, laat op subtiele
wijze zien welke zaken gevoelig liggen, oftewel wat de gesprekszorgen zijn van de gespreksdeelnemers.
Al pratende proberen mensen aan deze gesprekszorgen tegemoet te komen door bepaalde aspecten te
benadrukken en andere aspecten te ondermijnen. Bij een discoursanalyse vormen dominante patronen
het uitgangspunt. We spreken van patronen als herhaaldelijk geput wordt uit hetzelfde argument (Potter,
1996).
De dataset bestaat uit een corpus van 305 online- en krantenberichten. Deze berichten zijn verzameld met
social media monitor Coosto en online database Lexis Nexis.
Resultaten en conclusie
Na uitvoerige bestudering van de dataset, zijn vier dominante patronen geïdentificeerd: duurzaam
Nederland als realistisch scenario presenteren (1), urgentie creëren voor duurzaamheid (2), constructies
van betrokkenheid (3) en ondermijnen haalbaarheid van scenario ‘duurzame samenleving in 2030’ (4).
De eerste twee patronen zijn gerelateerd aan de wijze waarop Urgenda zich presenteert. Binnen patroon
1 anticipeert Urgenda op een gevoeligheid: de mogelijke beschuldiging van ‘luchtfietserij’. Urgenda kan
ervan worden beschuldigd irreële plannen te hebben. Zij neemt op voorhand mogelijke obstakels weg die
mensen ervan kunnen weerhouden om met duurzame energie aan de slag te gaan. Dit heeft tot effect dat
burgers die tegenwerpingen niet meer kunnen gebruiken.
De laatste twee patronen hebben betrekking op de burger. Door zichzelf te presenteren als betrokken
burgers die meedenken over een duurzame samenleving (patroon 3), voorkomen sprekers te worden
neergezet als niet-duurzaam. Binnen patroon 4 trekken burgers in het discours de haalbaarheid van het
plan in twijfel. Daarbij komen zij eveneens tegemoet aan een gesprekszorg. Doordat zij expliciet
aangeven wel graag een duurzame samenleving te willen, wordt geanticipeerd op de mogelijke
beschuldiging dat zij zich niet zouden bekommeren om de toekomst.
De gevonden gesprekszorgen en inzichten die hierboven zijn besproken, worden samen met resultaten
uit andere casussen, verwerkt in een energiecommunicatie-instrument. Dit instrument moet
hoogbetrokken burgers, bestuurders en beleidsmakers op energietransitiegebied in staat stellen
effectiever te opereren en beter aan te sluiten bij het gesprek dat in de samenleving wordt gevoerd.
Trefwoorden: energietransitie, energiecoöperaties, communicatie-instrument, Urgenda, discoursanalyse,
sociale media
Aantal woorden: 748
Literatuur
1. Rijken, M. & Attema-Van Waas, R. (2014). De energietransitie van Onderaf loopt tegen knelpunten
aan. TNO Rapport R11300
2. Boon, F. & Dieperink, C. (2014): Local civil society based renewable energy organizations in the
Netherlands: Exploring the factors that stimulate their emergence and development. Energy Policy, 69,
297–307.
3. Hoppe, T., & Akker, D. (2014). Leren van Lochem: Praktijkvoorbeeld van hoe lokaal bestuur
vertrouwen schenkt aan de energieke samenleving. Universiteit Twente.
4. Van Der Schoor, T., & Scholtens, B. (2015). Power to the people: Local community initiatives and the
transition to sustainable energy. Renewable and Sustainable Energy Reviews, 43, 666-675.
5. Wuestenhagen, R., Wolsink, M. & Buerer, M.J. (2007). Social acceptance of renewable energy
innovation: An introduction to the concept. Energy Policy. Volume: 35 Issue: 5, 2683-2691.
6. Whitmarsh, L. E., O'Neill, S. & Lorenzoni, I. (2011). Climate change or social change? Debate within,
amongst, and beyond disciplines. Environment and Planning, 43(2), 258-261.
7. Bosman, R., Avelino, F., Hagroe, S., Loorbach, D., Diercks, G., Verschuur, G., van der Heijden, J.
(2013). Energielente op komst? De onmacht van bottum-up en top-down in de energietransitie.
8. Schwenke, A (2012). Energieke Bottom Up in de Lage Landen, De Energietransitie van Onderaf Over
vrolijke energieke burgers, zon- en windcoöperaties en nieuwe nutsbedrijven.
9. Energieoverheid. Geraadpleegd op 26 oktober 2016, van
http://www.energieoverheid.nl/2013/06/04/helft-gemeenten-haalt-klimaatdoelstelling-niet/
10. Potter, J. (1996). Representing Reality. Discourse, Rhetoric and Social Construction. London: Sage.
11. Urgenda. Geraadpleegd op 19 oktober 2016, van http://www.urgenda.nl/
12. Edwards, D. (1997). Discourse and Cognition. London: Sage.