150 jaar Stouten in Nieuwveen

Download Report

Transcript 150 jaar Stouten in Nieuwveen

Honderdvijftig jaar Stouten in Nieuwveen.
Op 27 oktober van dit jaar was het honderdvijftig jaar geleden dat Jacobus Hendrikus Stouten een
textielhandel in Nieuwveen begon.Deze textielhandel is door vier generaties Stouten voortgezet tot op
de dag van vandaag.
Jacobus Stouten trok in 1853 naar Nieuwveen met de bedoeling hier het boerenvak te leren. Echter het
bestaan van agrariër moet hem behoorlijk tegen zijn gevallen want hij kocht al een jaar na zijn komst
in Nieuwveen een pand op het adres Dorpsstraat 24 waarin hij een textielhandel begon. In 1864 kocht
hij dit pand. De activiteiten van Jacobus Hendrikus beperkten zich echter niet alleen tot de
textielhandel. Hij bezat in Nieuwveen ook een wijnhandel, bottelde bier en kocht regelmatig goud en
huizen op.
Ook de broer van Jacobus, Jan Stouten begon in hetzelfde jaar een textielhandel in Hoofddorp.
Aanvankelijk ging het hem voor de wind. Jan kocht een koets met vier paarden en ging daarmee met
zijn dochters uit rijden. Jan ging echter failliet, werd postbesteller en stierf in Oude Wetering.
Jacobus Stouten was weinig in zijn winkel te vinden. Regelmatig trok hij met een pak
handelsgoederen op de rug naar de Haarlemmermeer om zijn waren te slijten aan de boeren en
polderjongens die daar aan het werk waren in de nieuw gevormde polder. De handel van Jacobus
bestond in die tijd vooral uit garens en stoffen zoals keper, overallstof en andere stoffen om kielen en
broeken te maken, katoen voor lakens en flanel en dergelijke.
Jacobus Hendrikus Stouten was geboren op 28 oktober 1831 in Oude Wetering als derde kind van
Jacobus Stouten en Johanna Schrijvers. Op 23 oktober 1857 trouwde hij in Nieuwveen Gerarda van
der Linden. Samen kregen zij elf kinderen, zeven zonen en vier dochters. Van deze dochters trouwden
er twee te Nieuwveen met een Speet. Het echtpaar Stouten verleenden in 1865 in hun woning aan de
Dorpsstraat ook een tijdelijk onderdak aan pastoor Verstraaten die in afwachting was van de
oplevering van de Pastorie. In 1867 kon de pastoor zijn nieuwe pastorie betrekken.
Voor het laten maken van deze foto moesten de leden en aangetrouwden van gezin van Jac. H. Stouten
en Gerarda van der Linden (zittend in het midden) omstreeks 1880 met de boot naar Utrecht. In
Nieuwveen was zo'n fotograaf niet voorhanden. De drie mede poserende grote portretten zijn van twee
gewijde zonen en een geprofeste dochter die vanwege hun religieuze, kloosterlijke staat niet van de
partij konden zijn. De kiek kostte de familie, alles bijeen, wel mooi een hele, maar vrolijke dag.
Onderste rij van links naar rechts:
Teun van Grieken, Leen van Grieken-Stouten, Jac. H. Stouten, Gerarda Stouten-van der Linden, Nic.
Stouten (de peetoom van Nic. Speet),
Tweede rij:
?, Jan de Bruin, Nelly Speet-Stouten, Cecilia Stouten-Philippeau (getrouwd met Theo Stouten), Harry
Stouten.
Achterste rij:
Jan Speet, Piet Stouten, Theo Stouten, Victoria Stouten-Dufour, (getrouwd met Nic. Stouten)
Petrus Johannes Jacobus, de jongste zoon, nam in 1899 de zaak aan de Dorpsstraat over. Jacobus
Hendrikus overleed op 10 december 1914, zijn vrouw Johanna op 25 februari 1919.
P.J.J. Stouten werd geboren op 10 oktober 1879. Hij trouwde in 1908 Cornelia Kok. Samen kregen zij
een dochter: Johanna Wilhelmina Stouten , geboren in 1910. Cornelia Kok overleed op 5 februari
1911 te Nieuwveen. P.J.J. Stouten hertrouwde in 1912 Alida Antonia Maria Heeman. Samen kregen
zij vijf zonen en vier dochters.
Ook P.J.J. Stouten ging de boer op met zijn handelswaar. Dit deed hij niet lopend zoals zijn vader.
Nee, hij was een van de eerste Nieuwveners met een fiets en die gebruikte hij dan ook om zijn waar
aan de man maar vooral aan de vrouw te brengen. In die dagen naaiden de boerin en andere
huisvrouwen alles nog zelf. Werkbroeken, overhemden, schorten enz. waren kant en klaar niet in
voldoende mate te krijgen. Zelfs kousen werden in die tijd zelf gebreid van sajet. Stouten verkocht
daarom allerlei stoffen. In die dagen werd alles afgerekend per meter.
Rond 1924 werd het pand in de Dorpsstraat vervangen door het pand zoals wij dat nu kennen.
Intussen was in 1926 de oudste zoon van P.J.J. Stouten, Ko in de zaak gekomen. Deze Jacobus
Henricus Jozef Stouten was geboren in 1913. Al op dertienjarige leeftijd werd hij op pad gestuurd,
soms op de fiets, maar soms ook lopend achter de handkar. Met de handkar volgeladen met meubels
moest hij bijvoorbeeld naar Leimuiden, een
afstand van twee uur lopen heen en twee uur
weer terug.
J.H.J. Stouten werd op een oude fiets van zijn
vader met twee koffers textiel de boer
opgestuurd. Hij vertelde hierover: “de fiets was
zo slecht dat al in de eerste week de voorvork
brak onder het gewicht van de koffers en ik met
neus en kin op de keislag terecht kwam. Ook
moest J.H. J. Stouten op een dag naar
Roelofsarendsveen. Bij Oude Wetering moest
hij met een pontje overvaren. Het stormde
echter zo hevig dat een van de koffers
overboord sloeg en de veerman, van Staveren,
een roeispaan verloor. Gelukkig wist Stouten de
drijfnatte koffer weer op te vissen en haalden
zij behouden de overkant. Pontveren brachten
J.H.J. Stouten kennelijk geen geluk. Tijdens een
andere zware storm, midden in de zomer,
bevond hij zich bij het pontje van de heer
Langeslag aan de Sluitkade in Zevenhoven. De
kabel van het veer was gebroken. Stouten
schuilde in het café in de bierkelder. De storm
ging gepaard met
windhozen en hagelbuien. De nabijgelegen
hooimijten van B. Wahle gingen de lucht in en
de meeste ruiten van het café waaiden stuk.
De winkel van voor 1924
In 1934, midden in de crisisjaren, nam Ko
Stouten op twintigjarige leeftijd de zaak van
zijn vader over. Dat wil zeggen, Ko bleef actief langs de weg en zijn vrouw Rie Beers, waarmee hij in
1946 trouwde, hield de winkel bij. Na de moeilijke crisisjaren volgden de al even moeilijke
oorlogsjaren. Ook daarna ging niet alles van een leien dakje. Zo was Jacobus in het begin van de jaren
vijftig door ziekte twee jaar uitgeschakeld en stond Rie er dus alleen voor. Het was voor Ko en Rie
vaak aanpezen in de onderbezette winkel, in een tijd met een kleine honderd afbetalingsklanten, waar
zij per week een gulden of een knaak moesten ophalen. De winkel van Stouten overleefde echter deze
periode, mede dankzij de vele opdrachten die zij ontvingen van huize Ursula, zo vond veel kleding,
beddengoed, etc. zijn weg naar deze rooms-katholieke inrichting.
Beter ging het vanaf 1954, toen het honderdjarig bestaan kon worden gevierd. In 1959 werd de winkel
verbouwd. Ko en Rie Stouten kregen samen zeven kinderen, van wie de oudste, Jaques, ook in de
voetsporen van zijn voorvaderen zou treden, al was hij dit in zijn jongensjaren niet van plan. Maar na
de Mulo ging hij toch bij een stoffeerder werken en volgde hij de avondschool waar hij zich
concentreerde
op
de
vakken
woning
en
meubelstoffering. Hij deed
bij vier bazen ervaring op
alvorens hij in 1973 voor
zichzelf
begon
als
zelfstandig woninginrichter
en interieuradviseur. In
1978 nam Jaques samen
met zijn vrouw Cock het
stokje over van zijn vader
Ko en zijn moeder Rie. Bij
de overname door Jac en
Cock werd de winkel
geheel
verbouwd
en
tegelijkertijd vergroot. De
hele winkel ging leeg. De
verkoop ging echter door
in de werkplaats. De
winkel kreeg een ruimer aanzicht en naast de al bestaande uitgebreide collectie textielmode kwam er
ook een collectie woningtextiel. De buitenkant van de winkel werd voorzien van een oranjebruin
naamboord, geheel naar de smaak van eind jaren zeventig. Op woensdag 11 oktober 1978 kon de
inmiddels vijfenzestig jaar geworden Ko Stouten de zaak van zijn zoon officiëel openen en zijn eigen
actieve loopbaan afsluiten. Ko Stouten kreeg van zijn kleinzoon Mark een mooi versierd kistje
aangeboden waarin de sleutel van de nieuwe zaak lag en daarmee werd de winkel geopend.
De etalage in 1954 ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan.
Het interieur van de winkel in 1959.
Jac. Stouten bleef zich na de overname van de winkel in hoofdzaak concentreren op de
woninginrichting en stoffering. De winkel werd vooral het domein van Cock die zich bezighield met
de verkoop van rokken, blouses herenmode, handwerken en huishoudtextiel. Cock werd hierbij vaak
geholpen door haar schoonouders. Ko Stouten zette zich na zijn pensionering ook in voor het
verzamelen van postzegels ten behoeve van de missie van de katholieke kerk.
In 1984 vond opnieuw een verbouwing plaats waarbij de oranje/bruine kleuren plaats moesten maken
voor een frisse witte kleur. In 1988 werd wederom verbouwd. De naast de winkel gelegen voormalige
kapsalon van Vaneman werd tijdens de verbouwing gebruikt als tijdelijke winkel. De voormalige
kapsalon bleef echter ook na de verbouwing nog een tijdje in gebruik als showroom voor onder andere
matrassen, dekbedden en tapijten.
Vanaf 1992 verdween geleidelijk aan de textielmode uit de winkel. In 1997 werd er tenslotte geheel
gestopt met de textielmode en bleef naast de woninginrichting alleen de fourniturenafdeling (garen,
band, knopen en ritsen) over. In 1998 vond in het kader van de herinrichting van de Dorpsstraat een
verbouwing plaats van het exterieur van de winkel. Dit jaar kan dus het honderdvijftigjarig bestaan
van de zaak worden gevierd, Stouten is hiermee, afgezien van de garage Stigter waarschijnlijk het
oudste familiebedrijf in Nieuwveen. In een kleine kern als Nieuwveen waar de plaatselijke
middenstand anno 2004 de concurrentie van de grootwinkelbedrijven uit de omliggende steden maar
nauwelijks weet te overleven toch een klein wonder.
De naam Stouten.
Hoewel Stouten klinkt als een Hollandse familienaam, is dit geslacht toch van oorsprong afkomstig uit NoordFrankrijk.
Rond 1590 weken vele inwoners van uit Noord-Frankrijk uit naar het noorden
Het waren merendeels Hugenoten, protestanten die zich onder het bewind van Catharina de Medici bedreigd
voelden. Tussen deze vluchtelingen bevonden zich ook de Hardy’s. Nog steeds vindt men in Noord-Frankrijk,
met name in en rond Valenciennes (sinds 1677 Frans, dankzij de verovering door Lodewijk XIV), heel wat
Hardy’s en Hardi’s. Men neemt aan dat dit oorspronkelijk, dappere en moedige Fransen zijn geweest, immers de
naam Hardy betekent ‘stout’ zoals we dat bijvoorbeeld terugvinden in de ere-titel die de Bourgondische hertog
Charles le Hardy toebedeeld werd: Karel de Stoute, de vermetele Veel Hardy’s of Hardi’s kwamen in Leiden
terecht. Hier vonden zij, omdat zij afkomstig waren uit de textiel- en lakennijverheid volop emplooi. Van
generaties op generatie werden die Leidse Hardy’s steeds Hollandser en na 1680 gingen deze greinreders of
“greindrapiers van Valenchijn”en lakenwerkers zich Stout, Stoute en vervolgens Stouten noemen.
Gert Rijlaarsdam
.
Vader Ko, Jac, Jac. Jr.en Maria Stouten in 1978
De winkel in de jaren zeventig