Klinische lumbale instabiliteit. Klinimetrie bij klinische lumbale

Download Report

Transcript Klinische lumbale instabiliteit. Klinimetrie bij klinische lumbale

30
TEST EN TECHNIEK IN BEELD
Klinische lumbale instabiliteit
Klinimetrie bij klinische
lumbale instabiliteit
De criteria en tests om klinische lumbale instabiliteit vast te stellen zijn divers. De huidige
trend is het gebruik van een cluster van testen. Het vaststellen van de ‘werkdiagnose’
klinische lumbale instabiliteit kan plaatsvinden aan de hand van een aantal specifieke testen.
Tekst en beeld: Huub Vossen, Paul Huisman en Katrien Bartholomeeusen
De definiëring van klinische lumbale instabiliteit is
niet eenduidig, zo blijkt uit de geraadpleegde literatuur.1
Volgens Panjabi heeft een deel van de patiënten met klinische lumbale instabiliteit een verminderde neuromusculaire controle over de lumbale segmenten.2 Wanneer
er sprake is van een verminderde stabiliteit kan dit onvoldoende worden gecompenseerd en dit kan leiden tot
klachten.2,3 Deze klachten uiten zich als: wisselende lage
rugpijn, toename klachten gedurende langdurig zitten met
soms een uitstralende pijn in het rechter been.
Criteria en tests De criteria en tests om klinische lumbale instabiliteit vast te stellen zijn uiteenlopend.4-6 De huidige tendens is het gebruik van een cluster van testen1
(zie tabel 1 voor de ‘clusterset’ van testen). Het vaststel-
len van de werkdiagnose klinische lumbale instabiliteit
kan plaatsvinden aan de hand van een aantal specifieke
testen:
- De federerungs-test: van de proc. spinosi (anteriordruk
in buiklig) voor het testen en lokaliseren van pijnprovocatie van de pijnlijke actief instabiele segmenten. De federungstest wordt ook wel beschreven als veringstest
ofwel test voor inpingement.
- De prone instability-test: als positieve voorspeller voor
een rugstrainingsprogramma (foto’s 1 en 2).
- De stabilizer-test: het testen met de Stabilizer (foto 7)
van het uithoudingsvermogen van de M. Transversus
Abdominus (foto 3) en M. Multifiudus (foto 4) en om een
uitspraak te doen over de neuromusculaire controle (ook
wel ‘motor control impairment’ (MCI) genoemd).
Tabel 1. Specifieke testen (cluster) voor diagnostisering KLI.
Testen
Objectieve symptomen
Prone instability-test
Afkappunt
Toepassing
Pijn verdwijnt tijdens
PA-druk lumbaal bij het
heffen van de benen
• Evaluatie controle stabiltieit bij extensie
• Maat: pijnprovocatie
• Meetinstrument: gestandaardiseerde testuitvoering
• Betrouwbaarheid: zeer goed
• Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (k=0.87)5
• Positieve voorspeller van een stabilisatieprogramma10
Cocontractie
TA-MF
Neuromusculaire
controle
TA
10x10s
40 mmHG
vasthouden
MF
10x10s
70 mmHG
vasthouden
• Evaluatie cocontractie TA-MF ter controle lokale
segmentaal stabilteit
• Maat: mm HG-druk
• Meetinstrument: ‘Stabilizer’ of Pressure Biofeedback
Unit, Chatanooga Group, Encore Medical
Federen
Pijnprovocatie LWK
Herkenbare pijn
(verbale respons)
• Sensitief voor pijnprovocatie 94,1%
• Specifiek voor pijnprovocatie 100%7
Flexie-deflexiebeweging
Discontinu
bewegingsverloop
Observatie uitvoering
van de beweging
• Gebaseerd op consensus beschouwd als beste test
voor KLI8
RSP: rugstabilisatieprogramma, TA: m.transversus abdominus, MF: m. multifidus, LWK: lumbale wervelkolom en PA-druk: posterior-anteriordruk.
FysioPraxis | april 2011
31
De prone
instability-test
als positieve
voorspeller voor een
rugstrainingsprogramma
(foto’s 1 en 2).
1
2
De stabilizertest voor het
testen van het
uithoudingsvermogen van de
M. Transversus
Abdominus
(foto 3) en de
M. Multifiudus
(foto 4).
3
4
Stabilisatietraining
is effectief
(foto’s 5
en 6).
5
- De flexie-deflexiebewegingstest: om het discontinue bewegingsverloop van de lumbale wervelkolom (LWK) te
bepalen en een uitspraak te doen over de neuromusculaire controle van de LWK (tabel 1).
Conclusie
De werkdiagnose klinische lumbale instabiliteit kan goed worden onderbouwd aan de hand van
anamnestische gegevens van de patiënt (herkenning van
patronen) in combinatie met het clusteren van specifieke
testen voor klinische lumbale instabiliteit. Er is echter meer
onderzoek nodig om inzicht te krijgen in harde afkappunten bij deze ‘clusterset’ van testen bij het stellen van de
diagnose klinische lumbale instabiliteit.5 Deskundigheid
en ervaring met deze ‘clusterset van testen’ spelen een
6
De Stabilizer voor het testen van
de neuromusculaire controle
(foto 7).
belangrijke rol bij het stellen van de diagnose.5 Uit diverse
studies is gebleken dat binnen deze subgroep (KLI) stabilisatietraining effectief is (foto’s 5 en 6).9
De literatuurverwijzingen staan op FysioNet,
www.fysionet.nl
H.P.L.M. Vossen, PT, MMT, fysiotherapeut/manueel therapeut,
Heliomare revalidatie in Wijk aan Zee en docent minikliniek SOMT
in Amersfoort.
P.A. Huisman, PT, MMT, fysiotherapeut/manueel therapeut,
Praktijk Fysio-Manuele Therapie Huisman in Eelde-Paterswolde.
Drs. K. Bartholomeeusen, MSc, PT, MT, Tutor opleiding Master
Manuele Therapie SOMT in Amersfoort, sportfysiotherapeut/
manueel therapeut Bartholomeeusen in Lier, België en praktijkvaardigheidsdocent ReVaKi, Universiteit Gent.
FysioPraxis | april 2011