Toetsing van fijn stof bij veehouderijen

Download Report

Transcript Toetsing van fijn stof bij veehouderijen

Rijkswaterstaat
Ministerie van Infrastructuur
en Milieu
Kenniscentrum InfoMil
Toetsing van fijn stof bij
veehouderijen
8 januari 2017
Inhoudsopgave
Toetsing van fijn stof bij veehouderijen
Toetsing van fijn stof bij veehouderijen
Fijn stof-voorschriften voor het houden van landbouwhuisdieren
Eisen over stalbeschrijvingen in het Activiteitenbesluit
Eisen aan luchtwassers in het Activiteitenbesluit
Direct naar
Colofon
3
4
4
4
6
6
7
Toetsing van fijn stof bij veehouderijen
Eisen in het Activiteitenbesluit
Het Activiteitenbesluit stelt eisen aan inrichtingen om de gevolgen van de uitstoot van fijn stof te
voorkomen of verminderen.
Veehouderijen zijn een belangrijke bron van fijn stof (PM10 , dat wil zeggen tot 10 micrometer). Daarvoor
staan luchtkwaliteitsnormen in de Wet milieubeheer.
Het Activiteitenbesluit verdeelt veehouderijen in drie groepen.
1. Veehouderijen die een (dreigende) overschrijding veroorzaken op een gevoelig object
Deze veehouderijen zijn aangewezen als vergunningplichtig (type C). Welke veehouderijen zo'n
(dreigende) overschrijding veroorzaken, is te vinden op een lijst. Dit is de lijst vergunningplichtige
inrichtingen voor het houden van landbouwhuisdieren. De minister van Infrastructuur en Milieu stelt
deze lijst jaarlijks op (bijlage 1 onderdeel B van het Besluit omgevingsrecht). De minister gebruikt
daarvoor gegevens uit de jaarlijkse monitoring.
Als een ondernemer zo'n veehouderij (die op de lijst staat) wil veranderen of uitbreiden, moet hij
daarvoor een omgevingsvergunning milieu aanvragen. Het bevoegd gezag toetst in deze vergunning aan
de normen voor luchtkwaliteit of aan Niet in betekenende mate (NIBM). Het bevoegd gezag kan hiervoor
de Handreiking fijn stof en veehouderij gebruiken.
Daarnaast zijn er type C-veehouderijen (die dus een omgevingsvergunning milieu nodig hebben), die
niet op de lijst van het ministerie staan. De fijn stof-toets gaat met de omgevingsvergunning milieu.
2. Veehouderijen die een effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit
Van een deel van de veehouderijen is niet bij voorbaat te voorspellen of een oprichting of uitbreiding
geen of weinig effect heeft op de luchtkwaliteit. Daarom is er een toets voor deze groep veehouderijen,
de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM) fijn stof. Hierin toetst het bevoegd gezag of de
oprichting of uitbreiding inderdaad een gering effect heeft op de luchtkwaliteit (Niet in betekenende
mate, NIBM) of geen overschrijding van de grenswaarden geeft. Het bevoegd gezag kan ook hier de
Handreiking fijn stof en veehouderij gebruiken. De veehouder krijgt de OBM alleen, als de oprichting (of
uitbreiding) ten opzichte van de aanwezige situatie NIBM is of geen overschrijding van de grenswaarden
veroorzaakt.
Een OBM fijn stof is nodig bij bepaalde dierenaantallen. Artikel 2.2 lid 4 Besluit omgevingsrecht geeft
aan, wanneer een OBM voor fijn stof nodig is.
Let op: als de veehouderij om een of andere reden omgevingsvergunning milieu nodig heeft (een type C-
Toetsing van fijn stof bij veehouderijen
Kenniscentrum InfoMil | 3
bedrijf), is de OBM fijn stof nooit van toepassing. De OBM fijn stof gaat niet samen met een
omgevingsvergunning milieu. Voor zulke veehouderijen gaat de toets met de omgevingsvergunning
milieu.
3. Veehouderijen die geen of maar weinig effect hebben op de luchtkwaliteit
Omdat deze veehouderijen niet of nauwelijks een effect hebben op de luchtkwaliteit, stelt het
Activiteitenbesluit geen verdere regels. Dit zijn alle veehouderijen die niet op de lijst staan en die geen
OBM hoeven aan te vragen.
Meldingsgegevens
Voor de toetsing aan fijn stof moet de veehouder in de melding extra gegevens aanleveren (art. 1.19
Activiteitenbesluit). Alleen de veehouderijen die ook een OBM voor fijn stof moeten aanvragen, moeten
ook deze extra gegevens aanleveren. Het zijn inputgegevens voor het rekenmodel om de fijn stof
verspreiding te berekenen.
Voorschriften in het Activiteitenbesluit
Het Activiteitenbesluit bevat in paragraaf 3.5.8 voorschriften voor fijn stof. Het zijn voorschriften voor
luchtwassers en de verplichting om zich aan de stalbeschrijving (leaflet) te houden.
Toetsing van fijn stof bij veehouderijen
Het Activiteiteitenbesluit houdt op drie manieren rekening met fijn stof van veehouderijen: toetsing fijn
stof met omgevingsvergunning milieu, toetsing fijn stof met Omgevingsvergunning Beperkte
Milieutoets en geen nadere voorschriften nodig.
Daarnaast bevat het Activiteitenbesluit voor voorschriften om onder andere de uitstoot van fijn stof te
beperken. Namelijk: voorschriften over het gebruik van lichtwassers en verplichting om zich te houden
van de stalbeschrijving (leaflet).
Fijn stof-voorschriften voor het houden van landbouwhuisdieren
Het Activiteitenbesluit bevat in paragraaf 3.5.8 voorschriften voor fijn stof.
Eisen over stalbeschrijvingen in het Activiteitenbesluit
Een veehouder die dieren in een stalsysteem houdt waarvoor een stalbeschrijving bestaat, moet het
stalsysteem overeenkomstig de stalbeschrijving bouwen en gebruiken. Afwijken hiervan is niet
toegestaan.
Dit staat in het paragraaf 3.5.8 van het Activiteitenbesluit, dat eisen stelt aan landbouwhuisdieren
houden. Deze eis is bedoeld om de uitstoot van ammoniak, geur en fijn stof van dierenverblijven
Toetsing van fijn stof bij veehouderijen
Kenniscentrum InfoMil | 4
(stallen) te beperken.
Een stalbeschrijving wordt ook wel systeembeschrijving of leaflet genoemd. Voor een groot aantal
stalsystemen is er zo'n beschrijving.
Overzicht voorschriften
Artikel Activiteitenbesluit
Inhoud
3.123
voldoen aan stalbeschrijving (uitvoering en
gebruik)
Het Activiteitenbesluit is een aantal keer gewijzigd met gevolgen voor landbouw.
Voldoen aan stalbeschrijving
Een huisvestingssysteem moet zijn gebouwd overeenkomstig de technische eisen in de stalbeschrijving.
De veehouder moet het systeem gebruiken en onderhouden volgens de voorwaarden, die nodig zijn
voor een goede werking van het systeem (artikel 3.123 Activiteitenbesluit).
Een systeembeschrijving bevat technische uitvoeringseisen en eisen voor het gebruik van het
systeem.
•
•
De technische uitvoeringseisen zijn bepalend of sprake is van een bepaald soort
huisvestingssysteem of niet. Voor het voldoen aan de technische uitvoeringseisen is in het
Activiteitenbesluit de verplichting opgenomen om te voldoen aan de beschrijving (art 3.123 lid 2).
De gebruiksvoorschriften zijn belangrijk voor de werking van het systeem. Hiervoor is de
verplichting opgenomen dat de veehouder het systeem gebruikt en onderhoudt om de goede
werking van het systeem te garanderen (art 3.123 lid 3).
Melding of aanvraag
De veehouder geeft bij de melding Activiteitenbesluit of aanvraag voor omgevingsvergunning milieu aan
in welke huisvestingssystemen hij de landbouwhuisdieren houdt. Hiermee kan het bevoegd gezag
bepalen welke emissiefactoren voor ammoniak, geur en voor fijn stof voor het aangevraagde systeem
gelden.
De emissiefactoren zijn gekoppeld aan stalbeschrijving (oftewel systeembeschrijvingen of leaflets). Deze
hebben een BB- of BWL-code. Voor bijna alle huisvestingssystemen is er een stalbeschrijving. Als er geen
stalbeschrijving is, dan geldt de eis om te voldoen aan de stalbeschrijving uiteraard niet.
Afwijken?
Afwijken van de stalbeschrijving is niet toegestaan. Tenzij het heel kleine afwijkingen zijn waarvan zeker
is dat dit geen gevolgen heeft voor de gemeten emissies. Als de bouw of het gebruik niet volgens de eisen
gebeurt, is de bijbehorende emissiefactor voor ammoniak, geur en fijn stof niet van toepassing. Het
systeem valt dan onder 'overig huisvestingssysteem' - met (veel) hogere emissiefactor.
Zie onder andere ABRvS, 201507489/1/A1, 6 juli 2016, Putten. Bij nertsenstallen waren de automatische
Toetsing van fijn stof bij veehouderijen
Kenniscentrum InfoMil | 5
mestschuiven, die horen bij het stalsysteem, niet aangebracht. De veehouder voerde ter verdediging aan
dat hij de mest in de mestgoten handmatig verwijderde, waarmee hetzelfde resultaat werd bereikt, en
dat de gemeente ook nooit mest had aangetroffen in de mestgoten. De Afdeling oordeelt dat
automatische mestschuiven wel aanwezig moesten zijn: Automatische mestschuiven zijn een verplicht onderdeel
van het vergunde Groen Label stalsysteem. Zoals het college heeft toegelicht, is alleen met automatische mestschuiven
gewaarborgd en controleerbaar dat de mest, zoals vereist, twee maal per dag uit de mestgoten wordt verwijderd.
Meest recente versie
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu verbetert en past stalbeschrijvingen regelmatig aan. Dit kunt
u vinden in een overzicht met alle stalbeschrijvingen. In principe geldt het systeem dat is vergund of
gemeld.
Bij een aanpassing van de inrichting kan het bevoegd gezag bij een nieuwe melding om de laatste, meest
recente stalbeschrijving vragen. Het bevoegd gezag bekijkt of er nieuwe conclusies zijn voor BBT. Er
moet dus beoordeeld worden of het BBT is om de nieuwe leaflet te eisen. Kosteneffectiviteit is hierbij
een afweging. Daarnaast zijn er technische informatiedocumenten.
Meer informatie
Zie ook vraag en antwoord: Waar kan ik stalbeschrijvingen vinden en welke versie moet de veehouder
gebruiken?
Niet van toepassing
Artikel 3.123 geldt niet voor:
•
•
kinderboerderijen, hertenkampen en dergelijke waar geen landbouwhuisdieren worden
gehouden (artikel 3.111 lid 1 Activiteitenbesluit)
inrichtingen met kleine aantallen landbouwhuisdieren (artikel 3.111 lid 2 Activiteitenbesluit)
Eisen aan luchtwassers in het Activiteitenbesluit
Luchtwassers moeten voldoen aan allerlei eisen, denk aan monotoring en een opleveringsverklaring.
Goed toezicht is essentieel, omdat er geen toetsing vooraf meer is (voordat de luchtwasser in gebruik
wordt genomen).
Direct naar
•
•
Emissiefactoren fijn stof (officiële fijn stof lijst van het ministerie van IenM)
Voorpublicatie - Overzicht combineren fijn stof reducerende technieken
Toetsing van fijn stof bij veehouderijen
Kenniscentrum InfoMil | 6
Colofon
URL: http://www.infomil.nl/onderwerpen/landbouw-tuinbouw/stof/toetsing-fijn-stof/
Datum: 8 januari 2017
Dit is een publicatie van:
Kenniscentrum InfoMil
www.infomil.nl
Post
Kenniscentrum InfoMil
Postbus 7007
2280 KA Rijswijk
Bezoek
Kenniscentrum InfoMil
Lange Kleiweg 34
Rijswijk
Kenniscentrum InfoMil is onderdeel van Rijkswaterstaat Leefomgeving van Rijkswaterstaat, de
uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Meer over Rijkswaterstaat Leefomgeving vindt u op www.rws. ( #1)nl/leefomgeving.
Meer over Rijkswaterstaat vindt u op www.rws.nl