jeugd- en gezinshulp in Almere

Download Report

Transcript jeugd- en gezinshulp in Almere

HANDLEIDING
jeugd- en gezinshulp
in Almere
Versie: 3 januari 2017
Inhoud
1.
2.
Voor wie en waarvoor is deze verwijsinformatie bedoeld?
Landelijke en lokale uitgangspunten voor jeugdhulp
2.1
Lokaal Almeers beleid
2.2
Verlengde jeugdhulp na de achttiende verjaardag
2.3
Samenwerken en effectief op- en afschalen
3.
Voor verwijzers: toegang verlenen tot jeugdhulp
3.1
Preventieve jeugdhulp: vrij toegankelijk
3.2
Jeugdhulpvoorzieningen: toegang via gemandateerde professionals
3.3
Afwegingskader zorg in natura en persoonsgebonden budget
4.
Voor jeugdhulpaanbieders: normen en afspraken bij jeugdhulptrajecten
4.1
Normen rondom de aanmelding
4.2
Normen rondom het opstellen van een gezins- of ondersteuningsplan
4.3
Normen bij het in zorg nemen van een jeugdige
4.4
Vervoer bij lokaal ingekochte jeugdhulp
4.5
Kwaliteitseisen personeel
4.6
Flexibele inzet van jeugdhulp
4.7
Processtappen bij crisissituaties
5.
Toelichting lokale, regionale en landelijke jeugdhulpvoorzieningen
5.1
Lokale jeugdhulpvoorzieningen
5.1.1 Begeleiding individueel en begeleiding groep
5.1.2 Behandeling individueel en behandeling groep
5.1.3 Persoonlijke verzorging
5.1.4 Kortdurend verblijf
5.1.5 Onderwijs-jeugdhulparrangementen
5.1.6 SAVE-begeleiding
5.2
Regionaal ingekochte jeugdhulpvoorzieningen
5.2.1 Generalistische basis-ggz
5.2.2 Specialistische ggz
5.2.3 Ernstige enkelvoudige dyslexie
5.2.4 Pleegzorg
5.2.5 Residentiële jeugdhulp: behandeld en begeleid wonen
5.2.6 Gesloten Jeugdzorg (JeugdzorgPlus)
5.3
Landelijke jeugdhulpvoorzieningen via specialistische aanbieders
6.
Jeugdhulp binnen het gedwongen kader en Veilig Thuis Flevoland
6.1
Jeugdbescherming en jeugdreclassering
6.2
Veilig Thuis Flevoland
Bijlage 1. Begripsbepalingen en afkortingen
Bijlage 2. Contactgegevens organisaties
Bijlage 3: Werkwijze procescoördinatie bij op- en afschalen
Bijlage 4. Kwaliteitseisen bij persoonsgebonden budgetten via de Jeugdwet
Bijlage 5. Processchema crisiscoördinatiepunt regio Flevoland
Bijlage 6. Onderscheid producten en niveaus ambulante begeleiding en behandeling
Bijlage 7. Verdeling taken Jeugdwet, Wet langdurige zorg en Zorgverzekeringswet
Bijlage 8. Overzicht aanbod opvoedondersteuning
Bijlage 9. Overzicht gecontracteerde aanbieders inclusief omschrijving specialisme
3
3
3
4
5
6
6
6
6
7
7
8
9
9
10
10
11
11
11
12
14
17
18
20
21
22
22
24
25
26
28
30
31
32
32
33
34
40
41
45
46
49
53
54
54
Uw weg vinden in dit document
Klik op een van de items in bovenstaande inhoudsopgave om direct naar het betreffende
onderwerp te gaan. De betekenis van allerlei begrippen vindt u terug in het overzicht met
begripsbepalingen en afkortingen in bijlage 1. Bepaalde paragrafen bevatten links die u
direct naar de juiste begripsbepalingen of nadere beschrijvingen brengen.
Pagina 2 van 54
1.
Voor wie en waarvoor is deze verwijsinformatie bedoeld?
De informatie in dit document is bedoeld voor de volgende professionals:




medewerkers jeugdhulp van de jeugdgezondheidszorg Almere;
leden van de expertteams gezinsondersteuning;
andere professionals met mandaat om te verwijzen naar jeugdhulpvoorzieningen;
jeugdhulpaanbieders.
Dit document geeft een beeld van de beschikbare jeugdhulpvoorzieningen en van de situaties waarin
de inzet hiervan wenselijk is. Voor jeugdhulpvoorzieningen is een beschikking of verwijzing van een
professional nodig. Bij preventieve jeugdhulp (zie ook paragraaf 3.1) is dit niet het geval.
U kunt deze verwijsinformatie gebruiken als handvat om te komen tot de meeste passende hulp en tot
de bijbehorende beschikking(en) of verwijzing(en). De gemeente Almere reikt uitsluitend kaders aan
waarbinnen u als professional zelf keuzes maakt en een gezins- of ondersteuningsplan opstelt. Het
document geeft geen ‘vinklijstjes’. Voldoende ruimte voor professionals is immers leidend in Almere.
Het gezins- of ondersteuningsplan is altijd afhankelijk van de situatie van een jeugdige of gezin.
Het uitgangspunt is dat u (waar mogelijk en gepast samen met de jeugdige en de ouders/opvoeders)
bepaalt welke hulp nodig is. Op deze manier is er sprake van maatwerk en van uitgaan van de eigen
verantwoordelijkheid en mogelijkheden van Almeerders en hun sociale netwerk.
Heeft u vragen over of suggesties voor deze handleiding? Neem dan contact met ons op via het
contactformulier op almerekracht.almere.nl.
2.
Landelijke en lokale uitgangspunten voor jeugdhulp
Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. De organisatie daarvan is
vastgelegd in de Jeugdwet. Enkele doelen van de wet zijn1:
 gebruikmaken van de eigen kracht van jeugdigen, ouders en hun sociale netwerk. Het is belangrijk dat
zij de regie blijven houden over hun leven. En dat ze samen met hun eigen omgeving en professionele
hulpverleners naar oplossingen zoeken;
 minder snel medicijnen voorschrijven en de zorgvraag terugbrengen;
 eerder (jeugd)hulp bieden op maat voor kwetsbare jeugdigen;
 samenhangende hulp bieden aan gezinnen;
 meer ruimte voor jeugdprofessionals en vermindering van regeldruk bij hun werk.
2.1
Lokaal Almeers beleid
In de Almeerse kadernota ‘Doen wat nodig is’(2014) zijn de kaders en uitgangspunten vastgelegd van het
lokale beleid voor het sociaal domein. De hoofdlijn is dat Almere uitgaat van de talenten en mogelijkheden
van mensen én dat we waar nodig zorgen voor passende hulp en/of ondersteuning. In de Almeerse visie:
 staan de inwoners centraal;
 bouwen we voort op de ‘kantelingsgedachte’;
 bieden we professionals de ruimte om te doen wat nodig is.
De gemeente Almere verbindt zich aan drie resultaten:
1
Bron: Rijksoverheid.
Pagina 3 van 54
1. Kinderen in Almere groeien veilig en gezond op.
2. Almeerders doen mee naar vermogen.
3. Almeerders zijn zo veel mogelijk zelfredzaam en samenredzaam.
In plaats van het behandelen van claimgerichte aanvragen, verkennen professional en inwoner samen de
vraag, behoefte en eigen mogelijkheden. Uit deze verkenning volgt een passende oplossing. Behoud van
eigen regie, zelfredzaamheid en zelfoplossend vermogen staan voorop. Ook burgerkracht, inclusie en
participatie zijn belangrijke sleutelbegrippen.
Voor de jeugdhulp heeft de gemeente Almere een aantal specifieke principes verwoord in het beleidsplan
‘Veranderen wat nodig is’ (2016):
 We organiseren jeugdhulp zo licht en zo dicht bij huis als mogelijk.
 De professional kijkt primair naar zelfredzaamheid en naar de ondersteuning die het eigen (informele)
netwerk van een jeugdige of gezin kan bieden. Het familiegroepsplan speelt hierbij een belangrijke
rol. Wanneer het eigen netwerk onvoldoende mogelijkheden biedt, kan de professional ‘opschalen’
naar jeugdhulpvoorzieningen die door de gemeente Almere zijn ingekocht (zie tabel 2.1). Het
gezins- of ondersteuningsplan vormt de basis voor het inzetten van deze jeugdhulpvoorzieningen
(één huishouden, één plan, één aanpak, ook op school).
 De jeugdhulp vindt zo veel mogelijk plaats in samenhang met eventuele andere hulp op scholen voor
(speciaal) basisonderwijs, voortgezet (speciaal) onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
TABEL 2.1 Lokale en regionale jeugdhulpvoorzieningen
LOKAAL
REGIONAAL
Begeleiding individueel en begeleiding groep
Generalistische basis-ggz
Behandeling individueel en behandeling groep
Specialistische ggz
Kortdurend verblijf
Ernstige enkelvoudige dyslexie
Persoonlijke verzorging
Pleegzorg
SAVE-begeleiding
Residentiële jeugdhulp
Onderwijs-jeugdhulparrangementen
Gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus)
2.2
Verlengde jeugdhulp na de achttiende verjaardag
De inwoner centraal stellen, betekent in Almere dat we niet rigide omgaan met de leeftijdsgrens van
18 jaar. Wordt een jeugdige 18 en is er nog steeds hulp nodig? Dan is het uitgangspunt dat de bestaande
jeugdhulp stopt als er ondersteuning beschikbaar is via de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wet
langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet. De Jeugdwet staat toe dat de jeugdhulp doorgaat tot de
jeugdige maximaal 23 jaar is wanneer:
 de jeugdige voor de achttiende verjaardag al jeugdhulp kreeg en de medewerker jeugdhulp in overleg
met de gedragsdeskundige voor de achttiende verjaardag bepaalt dat de hulp moet doorgaan.
 de jeugdige voor de achttiende verjaardag nog geen jeugdhulp kreeg en de medewerker jeugdhulp in
overleg met de gedragsdeskundige voor de achttiende verjaardag bepaalt dat er wel hulp nodig is.
 de jeugdige voor de achttiende verjaardag al jeugdhulp kreeg, maar daarmee is gestopt. De medewerker
jeugdhulp kan in overleg met de gedragsdeskundige voor de achttiende verjaardag bepalen dat de hulp
binnen zes maanden moet worden hervat.
Zie ook het filmpje van Schulinck over jeugdhulp via de Jeugdwet na de achttiende verjaardag.
Pagina 4 van 54
Geestelijke gezondheidzorg valt tot 18 jaar onder de Jeugdwet en daarna onder de Zorgverzekeringswet
(met uitzondering van beschermd wonen).
Gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) loopt door tot maximaal 18 jaar en zes maanden. De zorg moet wel
zijn gestart voor de achttiende verjaardag. En er moet voor de achttiende verjaardag een vastgesteld gezinsof ondersteuningsplan liggen dat is gericht op uitplaatsing. Deze vorm van jeugdhulp kan alleen worden
ingezet door een gecertificeerde instelling.
Jeugdreclassering en jeugdhulp die voortvloeit uit een rechterlijke beslissing (een beslissing genomen via het
jeugdstrafrecht, omdat de pleger nog geen 23 was) kunnen ook doorlopen tot ná de achttiende verjaardag.
2.3
Samenwerken en effectief op- en afschalen
Om het juist inzetten van hulp (zo licht als kan, zo zwaar als nodig) te laten slagen en om te kunnen
schakelen in intensiviteit van de hulp, is het van belang dat professionals goed samenwerken. Hierdoor sluit
jeugdhulp beter aan bij andere vormen van ondersteuning in het gezin, op school en in de wijk. Dit is
schematisch weergegeven in figuur 2.1.
FIGUUR 2.1 Schematische weergave ‘zo licht als kan en zo zwaar als nodig’
Positief opvoeden en versterken krachten in gezin, klas en wijk
Signaleren gedragsproblemen
Vroegtijdige interventie in het gezin, op school of in de vrije tijd
Ambulante behandelmodules voor jeugdige, gezin en netwerk
Residentiële behandeling in combinatie met behandelmodules
voor jeugdige, gezin en netwerk
Het voorkomen van opvoed- en ontwikkelproblemen start met een sterke pedagogische basis in gezin,
klas en wijk. Signalering en vroegtijdige interventie zijn gericht op het tijdig en kort ondersteunen van
gezin en omgeving. De pijlen aan de zijkanten van figuur 2.1 laten zien dat jeugdhulp direct kan worden
bijgeschakeld door een gemandateerde verwijzer (matched care), maar ook dat er altijd weer wordt
teruggeschakeld naar de basisvoorzieningen. Daarnaast is in het model de consultatiefunctie opgenomen
voor overdracht van specifieke kennis aan de basisvoorzieningen.
Is de situatie van een gezin complex en komen de betrokken verwijzers/professionals er samen niet uit?
Dan is de inzet van procescoördinatie mogelijk. De procescoördinator organiseert een rondetafelgesprek
en nodig alle betrokkenen uit, inclusief de jeugdige of het gezin. Het resultaat van het gesprek is een plan
van aanpak waaraan alle betrokkenen zich committeren. Het plan vormt de basis voor eventueel benodigde
beschikkingen. Is er een verschil van inzicht, dan heeft de procescoördinator de beslissende stem.
Waar nodig wijst de procescoördinator een casusregisseur aan. Dit is in principe de hulpverlener die het
meest betrokken is bij de casus. Ook als hier onenigheid over is, beslist de procescoördinator.
Voor een uitgebreide beschrijving van de werkwijze van procescoördinatie bij op- en afschalen zie bijlage 3.
Pagina 5 van 54
3.
Voor verwijzers: toegang verlenen tot jeugdhulp
Almere heeft een sterke basisinfrastructuur (preventieve jeugdhulp en informele netwerken) in de wijken.
Daarnaast biedt de gemeente een aantal jeugdhulpvoorzieningen die kunnen worden ingezet via een
medewerker jeugdhulp of een andere gemandateerde professionals. In hoofdstuk 5 leest u meer hierover en
over de jeugdhulpvoorzieningen die landelijk zijn ingekocht. De geboden jeugdhulp is te allen tijde gericht
op het versterken van burgerkracht, inclusie en participatie.
3.1
Preventieve jeugdhulp: vrij toegankelijk
Preventieve jeugdhulp is vrij toegankelijk voor inwoners van Almere, net als de algemene voorzieningen
binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Hier is geen beschikking of verwijzing voor
nodig van een medewerker jeugdhulp of een andere gemandateerde professional. Jeugdigen en hun
ouders/opvoeders kunnen op eigen initiatief of op aanraden van een professional gebruikmaken van
preventieve jeugdhulp.
Een overzicht van het aanbod van opvoedondersteuning is te vinden in het separate document ‘Aanbod
opvoedondersteuning Almere’ op almerekracht.almere.nl.
3.2
Jeugdhulpvoorzieningen: toegang via gemandateerde professionals
Jeugdhulpvoorzieningen zijn maatwerkvoorziening en zijn niet vrij toegankelijk. De toegang vindt plaats op
verwijzing van een medewerker jeugdhulp of een andere gemandateerde professional in afstemming met de
jeugdige en de ouders/opvoeders (en waar van toepassing de wettelijk vertegenwoordiger). In hoofdstuk 5
is per jeugdhulpvoorziening uitgewerkt wie het mandaat heeft om toegang te verlenen tot de verschillende
vormen van jeugdhulp.
Inzet van jeugdhulp is alleen mogelijk als de jeugdige hiervoor geen beroep kan doen op de Wet langdurige
zorg of de Zorgverzekeringswet. Bij specialistische vormen van jeugdhulp is er daarnaast een beoordeling
nodig door een (gedrags)deskundige van de jeugdgezondheidszorg of van een gecertificeerde instelling.
Gemandateerde professionals kunnen alleen verwijzen naar jeugdhulpaanbieders die een contract
of subsidieovereenkomst hebben met de gemeente Almere. Het overzicht van aanbieders vindt u
in het separate document ‘Lijst gecontracteerde aanbieders jeugdhulp lokaal en regionaal’ op
almerekracht.almere.nl. Verwijzing naar een niet-gecontracteerde aanbieder kan alleen als er specifiek
aanbod mist en als er afstemming is geweest met de gemeente Almere.
3.3
Afwegingskader zorg in natura en persoonsgebonden budget
De standaard leveringsvorm voor jeugdhulpvoorzieningen is zorg in natura. Een jeugdige krijgt in dat geval
hulp via een aanbieder die een contract of subsidieovereenkomst heeft met de gemeente Almere. Komen
een jeugdige en/of zijn2 ouders/opvoeders in aanmerking voor een persoonsgebonden budget (pgb)? Dan
kunnen zij de benodigde hulp zelf inkopen.
Een pgb is mogelijk wanneer een jeugdige en/of zijn ouders/opvoeders kunnen motiveren waarom ze de
benodigde hulp liever zelf regelen. Daarnaast moeten ze voldoende ‘pgb-vaardig’ zijn. Die vaardigheid
wordt vastgesteld door een professional. Overige voorwaarden verbonden aan het verkrijgen van een pgb
staan beschreven in de nadere regels verordeningen Jeugdwet en Wmo.
Voor het verstrekken van een pgb geldt het ‘vierogenprincipe’. De professional die een pgb wil verstrekken,
toetst dit voornemen (met bijbehorende motivatie en de achtergrond van de jeugdige of het gezin) bij een
andere professional. Bij akkoord wordt het pgb toegekend. Kan de toetsende professional niet instemmen
met het voornemen? Dan beslist een derde professional definitief over het toe- of afwijzen van het pgb.
2
Waar we in dit productenboek kortheidshalve spreken over ‘hij’ of ‘zijn’, bedoelen we ‘hij of zij’ en ‘zijn of haar’.
Pagina 6 van 54
Na akkoord op verstrekking van een pgb, stellen de jeugdige en/of zijn ouders/opvoeders een pgbuitvoeringsplan op. Het formulier hiervoor is te vinden op wijkteamsalmere.nl. Ze beschrijven waarom ze
kiezen voor een pgb, welke hulp ze willen inkopen en bij wie. Ook geven ze inzicht in de kwaliteit en duur
van de hulp en de bijbehorende kosten.
De jeugdige en/of zijn ouders/opvoeders stellen daarnaast (een) zorgovereenkomst(en) op met de gekozen
jeugdhulpaanbieder(s). Deze sturen ze samen met het pgb-uitvoeringsplan naar de gemeente Almere
(backoffice jeugd). Na goedkeuring gaat/gaan de zorgovereenkomst(en) naar de Sociale Verzekeringsbank
(SVB). Het beheer van het budget en de uitbetalingen verlopen vervolgens via de SVB (trekkingsrecht).
De gemeente stelt kwaliteitseisen aan formele en informele zorgverleners die werken op basis van
persoonsgebonden budgetten. Deze zijn te vinden in bijlage 4.
4.
Voor jeugdhulpaanbieders: normen en afspraken bij jeugdhulptrajecten
Voor jeugdhulpaanbieders zijn drie momenten van belang bij het in zorg nemen van een jeugdige:
1. de aanmelding;
2. het opstellen van een gezins- of ondersteuningsplan voor de jeugdige en het gezin;
3. de daadwerkelijke start van de jeugdhulp.
Bij deze drie momenten gelden normen die in de volgende paragrafen nader zijn beschreven.
Let op:
Er zijn jeugdhulpaanbieders die in 2016 een contract of subsidieovereenkomst hadden met
de gemeente Almere, maar in 2017 niet meer. Geldt dit voor uw organisatie en heeft u nog
jeugdigen in zorg, dan kunt u jeugdhulp blijven bieden tot de einddatum op de beschikking
of tot uiterlijk 31 december 2017.
4.1
Normen rondom de aanmelding
Een aanmelding van een jeugdige heeft de vorm van een aanmeldformulier jeugdhulp van de
jeugdgezondheidszorg, een bepaling van een gecertificeerde instelling of een verwijzing van een huisarts
of medisch specialist. Kan de jeugdhulpaanbieder de gevraagde hulp in de aanmelding niet bieden? Dan
neemt hij direct contact op met de verwijzer.
Na ontvangst van de aanmelding neemt de jeugdhulpaanbieder contact op met de jeugdige en/of de
ouders/opvoeders. Dat gebeurt:
 binnen uiterlijk twee werkdagen voor ambulante jeugdhulp;
 binnen uiterlijk twee weken voor residentiële jeugdhulp.
Aanbieders van jeugd-ggz zijn verplicht zich te houden aan de Treeknormen (maximaal vier weken
tussen aanmelding en intakegesprek). Daarnaast is het nodig om de verwijzing te uploaden en bij de
gemeente Almere aan te geven welke behandeling nodig is. Een generieke verwijzing door de
gemandateerde professional is voldoende.
Bij dyslexiebehandeling is er geen aanmelding door een gemandateerde professional nodig.
Ouders/opvoeders kunnen zichzelf melden bij een gecontracteerde aanbieder op advies van de school.
Dyslexiebehandeling is alleen mogelijk voor basisschoolleerlingen.
Pagina 7 van 54
Let op:
Er gelden speciale spelregels voor jeugdhulpaanbieders bij een verwijzing door een huisarts, een
andere medisch specialist of een gecertificeerde instelling.
 Bij een verwijzing voor begeleiding individueel geldt altijd niveau basis voor maximaal vier uur
per week gedurende een periode van maximaal zes maanden.
 Bij een verwijzing voor behandeling individueel geldt niveau basis voor maximaal vier uur per
week gedurende een periode van maximaal zes maanden. Dat geldt ook als er sprake is van
een jeugdige met een lichte verstandelijke beperking. Bij een vermoeden van een lichte
verstandelijke beperking is de maximale termijn drie maanden. Via diagnostiek kunt u het
vermoeden al dan niet bevestigen.
 Bij een verwijzing voor begeleiding of behandeling groep geldt altijd begeleiding groep basis
voor maximaal vier dagdelen per week gedurende een periode van maximaal drie maanden.
 Bij een verwijzing voor kortdurend verblijf geldt altijd niveau basis voor maximaal één etmaal
per week gedurende een periode van drie maanden.
 Bij een verwijzing van een huisarts of andere medisch specialist naar ambulante crisishulp
en/of crisisverblijf duurt de hulp zo kort mogelijk en maximaal 28 dagen (zie ook paragraaf
4.7). Bij een verwijzing voor ambulante crisishulp geldt altijd behandeling basis. Voor
crisisverblijf (inclusief pleegzorg) geldt bij een verwijzing een maximum van drie dagen. Is een
langer verblijf noodzakelijk? Dan neemt de jeugdhulpaanbieder direct bij plaatsing contact op
met de jeugdgezondheidszorg. Bij instemming door de jeugdgezondheidszorg kan het
crisisverblijf maximaal 28 dagen duren.
 Bij een verwijzing voor residentiële jeugdhulp of pleegzorg (ook bij crisis) neemt de
jeugdhulpaanbieder binnen drie dagen na plaatsing contact op met:
 de medewerker jeugdhulp van de jeugdgezondheidszorg OF;
 de medewerker van de gecertificeerde instelling als deze betrokken is bij de jeugdige.
4.2
Normen rondom het opstellen van een gezins- of ondersteuningsplan
Met de aanmelding stelt de aanbieder een plan op voor de jeugdige en het gezin. Dit (papieren of digitale)
gezins- of ondersteuningsplan ligt er binnen twee weken na de start van de hulp. Het wordt opgesteld
onder verantwoordelijkheid van de gedragsdeskundige of hoofdbehandelaar van de aanbieder. In het plan
staat beschreven hoe de aanbieder:
 de resultaten geformuleerd door een gemandateerde verwijzer gaat realiseren (door ten minste
vraagverheldering te bieden en inzicht te geven in kansen, risico’s, perspectief, doelen en tijdpad);
 inzet op versterking van het (gezins)systeem rond de jeugdige;
 de eigen kracht van de jeugdige en de ouders/opvoeders benut en bevordert;
 de hulp zo veel mogelijk biedt in de vertrouwde omgeving van (pleeg)gezin, buurt en school.
 afstemt met de school van de jeugdige (of motiveert waarom er geen afstemming plaatsvindt);
 verschillende vormen van hulp combineert (indien van toepassing).
Uit het dossier van de jeugdige bij de aanbieder moet blijken:
 dat het plan is besproken met de jeugdige, de ouders/opvoeders (en indien van toepassing
de wettelijk vertegenwoordiger en de school);
 wat de mening is van de jeugdige en de ouders/opvoeders (en indien van toepassing de wettelijk
vertegenwoordiger en de school);
 waarmee de jeugdige wel of niet akkoord gaat;
 waarmee de ouders/opvoeders wel of niet akkoord gaan.
Pagina 8 van 54
De aanbieder stuurt het gezins- of ondersteuningsplan naar de jeugdgezondheidszorg of de betrokken
gecertificeerde instelling. De jeugdgezondheidszorg of de gecertificeerde instelling geeft akkoord op het
plan en/of stelt waar nodig aanvullende vragen en/of nodigt de jeugdige en de ouders/opvoeders uit om het
plan te bespreken.
Doet de aanbieder binnen twee weken na de verwijzing een verzoek tot wijziging en wordt deze wijziging
gehonoreerd? Dan zijn de betreffende vorm en het betreffende volume van jeugdhulp met terugwerkende
kracht van toepassing vanaf de startdatum van de hulp. Is de termijn voor het wijzigingsverzoek langer dan
twee weken? Dan geldt bij een akkoord de datum van het wijzigingsverzoek als startdatum van de
beschikking.
De jeugdgezondheidszorg of de gecertificeerde instelling stuurt de juiste beschikking naar de gemeente
Almere (backoffice jeugd).
4.3
Normen bij het in zorg nemen van een jeugdige
De aanbieder heeft te allen tijde een zorgplicht en is daarom altijd verplicht tot het leveren van de vormen
van hulp die zijn vastgelegd in het contract of de subsidieovereenkomst met de gemeente Almere.
Nadat de aanbieder een aanmelding heeft ontvangen, start de levering van de jeugdhulp, tenzij de
aanmelding expliciet een andere startdatum vermeldt. In uitzonderlijke gevallen kan de hulp later starten,
mits er overeenstemming is met de betrokken verwijzer. Hiervoor gelden de volgende normen:
 directe levering van jeugdhulp in geval van crisis (zie ook paragraaf 4.7);
 levering binnen maximaal tien werkdagen bij ambulante jeugdhulp;
 levering binnen maximaal vier weken bij residentiële jeugdhulp of bij het bestaan van een wachtlijst,
mits er ambulante overbruggingshulp is.
Bij pleegzorg gelden geen normen. Plaatsing is afhankelijk van matching met een passend pleeggezin.
Aanbieders van jeugd-ggz zijn verplicht zich te houden aan de Treeknormen (maximaal tien weken
tussen intake en start behandeling).
Als de aanbieder de resultaten in het gezins- of ondersteuningsplan niet kan realiseren, meldt hij dit
binnen twee weken bij de verwijzer. Daarbij motiveert hij waarom de resultaten niet haalbaar zijn.
Gedurende het jeugdhulptraject kan blijken dat:
 er een verwijzing nodig is naar een andere hulpverlener;
 de aanbieder niet in staat is de jeugdige te helpen.
De aanbieder is verantwoordelijkheid om te zoeken naar een passend (vervolg)aanbod. Hij neemt hierover
contact op met de oorspronkelijke verwijzer. Deze verwijst de jeugdige – uitsluitend als dit naar zijn oordeel
in het belang is van de jeugdige - naar het alternatieve (vervolg)aanbod. De aanbieder organiseert een
‘warme overdracht’ van informatie. Daarnaast zorgt hij voor contact tussen de jeugdige, de oude en de
nieuwe hulpverlener.
Het voortijdig beëindigen van jeugdhulp kan alleen plaatsvinden na overleg met de oorspronkelijke
verwijzer, de jeugdige en de ouders/opvoeders (en indien van toepassing de wettelijk vertegenwoordiger).
4.4
Vervoer bij lokaal ingekochte jeugdhulp
Krijgt een jeugdige begeleiding, behandeling, persoonlijke verzorging en/of kortdurend verblijf? Dan is er
aanvullend vervoer mogelijk van en naar de locatie waar de hulp plaatsvindt. Dat kan echter alleen als er
sprake is van een medische of andere aanleiding (uitzonderingssituatie) die het vervoer noodzakelijk maakt.
Pagina 9 van 54
Bij het beoordelen van de medische noodzaak is de mate van zelfredzaamheid bepalend: in hoeverre
kunnen de ouders/opvoeders en/of het eigen netwerk het vervoer zelf regelen? Is dit niet het geval, dan is
er een akkoord op de inzet van vervoer nodig van een (gedrags)deskundige van de jeugdgezondheidszorg
of de betrokken gecertificeerde instelling.
Bij medische noodzaak is de jeugdhulpaanbieder verplicht vervoer aan te bieden of te organiseren
voor jeugdigen met en zonder rolstoel. Als vervoer nodig is buiten de gemeente Almere, zijn er aparte
afspraken mogelijk. Ook hier vindt een beoordeling plaats door een (gedrags)deskundige van de
jeugdgezondheidszorg of de betrokken gecertificeerde instelling.
4.5
Kwaliteitseisen personeel
Jeugdhulpaanbieders houden zich aan de geldende cao’s, zoals de cao’s verpleging, verzorging,
gehandicaptenzorg, jeugdzorg en thuiszorg. De medewerkers in dienst bij aanbieders houden zich aan de
voor hen geldende beroepscodes.
Medewerkers die jeugdhulp bieden, zijn volgens de Jeugdwet in de toekomst verplicht zich te registeren in
het Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). Naar verwachting is volwaardige beroepsregistratie uiterlijk 1 januari
2018 mogelijk voor een groot deel van de professionals. De gemeente Almere verwacht van alle
medewerkers die jeugdhulp bieden binnen het contract ‘Begeleiding, behandeling, persoonlijke verzorging
en kortdurend verblijf jeugd’, dat zij zich nu al hebben geregistreerd of aangemeld voor registratie.
Medewerkers beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag die niet ouder is dan twaalf maanden
voorafgaand aan de indiensttreding. Aanbieders monitoren hun medewerkers op hun doen en laten
gerelateerd aan de geldende eisen voor de Verklaring Omtrent het Gedrag.
Medewerkers zijn cultuursensitief bij de bejegening van jeugdigen en houden rekening met de religieuze
en/of culturele achtergrond van jeugdigen, tenzij er redenen zijn om hiervan af te wijken.
Aanbieders kunnen gebruikmaken van vrijwilligers en/of professionals in opleiding, met in achtneming
van alle relevante wet- en regelgeving en de eisen geformuleerd in de aanbestedingsdocumenten. Als
aanbieders gebruikmaken van vrijwilligers en/of professionals in opleiding, dienen zij hierover beleid te
hebben vastgelegd. Aanbieders blijven te allen tijde aansprakelijk. Daarnaast blijven de professionele
hulpverleners eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de jeugdhulp, de te behalen doelen en de
veiligheid van jeugdigen.
4.6
Flexibele inzet van jeugdhulp
In 2017 is het mogelijk ambulante jeugdhulp (exclusief jeugd-ggz) en Volledig Pakket Thuis flexibel in te
zetten, afgestemd op de actuele behoefte van de jeugdige en de ouders/opvoeders (en indien van toepassing
de wettelijk vertegenwoordiger). Per beschikte functie is er sprake van een gemiddeld aantal in te zetten
tijdseenheden (minuten, uren, dagdelen, etmalen) per week.
In de beschikking of verwijzing staat hoeveel tijdseenheden gedurende de looptijd gemiddeld per week
mogen worden ingezet. Per periode van vier weken kan maximaal drie keer het aantal tijdseenheden
worden ingezet/gedeclareerd dat in deze periode volgens de beschikking mag worden ingezet (gemiddeld
tijdseenheden per week x 4 x 3). Het totaal aantal tijdseenheden dat gedurende de looptijd kan worden
ingezet (gemiddeld aantal tijdseenheden per week x looptijd), mag hierbij niet worden overschreden. De
declaratie van ingezette tijdseenheden kan niet worden opgespaard. Declaratie dient plaats te vinden aan
het einde van de periode van vier weken waarin de tijdseenheden zijn ingezet.
Voor afspraken en procedures rondom declaraties zie almerekracht.almere.nl.
Pagina 10 van 54
4.7
Processtappen bij crisissituaties
Er is sprake van een crisis wanneer:




er verwaarlozing is en/of;
er ernstig fysiek geweld en/of seksueel misbruik plaatsvindt en/of;
er direct in het gezag moet worden voorzien en/of;
de jeugdige of een van de ouders/opvoeders dreigt met zelfmoord.
In een crisissituatie is het mogelijk om direct (ambulante) jeugdhulp in te zetten als het gezin daar open
voor staat. Triade beheert het crisiscoördinatiepunt in de regio Flevoland. Meer over de processtappen bij
een crisis staat in bijlage 5.
5.
Toelichting lokale, regionale en landelijke jeugdhulpvoorzieningen
Dit hoofdstuk beschrijft achtereenvolgens de lokale, regionale en landelijke jeugdhulpvoorzieningen die
beschikbaar zijn voor Almeerse jeugdigen. Voor deze jeugdhulpvoorzieningen is een beschikking of
verwijzing nodig van een gemandateerde professional. Per voorziening geven we weer:




wat de hulp op hoofdlijnen inhoudt;
welke doelen en resultaten de hulp beoogt;
voor welke jeugdigen de hulp bedoeld is;
welke professionals verantwoordelijk zijn voor de toegang.
U kunt de beschreven doelen en resultaten gebruiken om het gezins- of ondersteuningsplan met de
jeugdige en de ouders/opvoeders in te vullen. De beschrijvingen zijn niet bedoeld als handleiding.
Opleiding, intervisie en het bespreken van casuïstiek zijn cruciaal om de vraag van een jeugdige en
gezin te achterhalen en passende hulp in te zetten.
5.1
Lokale jeugdhulpvoorzieningen
Onder lokaal ingekochte jeugdhulpvoorzieningen verstaan we: begeleiding, behandeling, persoonlijke
verzorging en kortdurend verblijf. Gecontracteerde jeugdhulpaanbieders zijn verplicht alle hulpvormen
vallend onder begeleiding (individueel, groep en kortdurend verblijf basis) en persoonlijke verzorging te
bieden. Er zijn daarnaast aanbieders die ook een contract hebben voor behandeling (individueel, groep en
kortdurend verblijf specialistisch).
Nieuw in 2017 is dat ambulante behandeling is voorbehouden aan jeugdigen met een lichte verstandelijke
beperking (eventueel met bijkomende psychiatrische problemen) met een behandelperspectief of aan
jeugdigen met psychiatrische problemen. Voor de jeugdigen met een vermoeden van een licht verstandelijke
beperking is behandeling mogelijk voor de beperkte tijd van drie maanden. Deze periode is bedoeld om
via diagnostiek het vermoeden van een lichte verstandelijke beperking en/of (bijkomende) psychiatrische
problemen te onderzoeken. Afhankelijk van de resultaten wordt bepaald of voortzetting van de behandeling
nodig is via lokale jeugdhulpvoorzieningen of de jeugd-ggz.
Pagina 11 van 54
5.1.1
Begeleiding individueel en begeleiding groep
Let op: Zie ook paragraaf 4.6 voor de afspraken rond flexibele inzet van deze vorm van jeugdhulp.
Wat is het?
Begeleiding is gericht op het oefenen en structureren van dagelijkse vaardigheden. Daarnaast zijn er
handelingen om de opgroei- en opvoedsituatie te versterken en deze beter te laten aansluiten op de
ontwikkelingsbehoefte van de jeugdige. De begeleiding kan ook gericht zijn op het (tijdelijk) overnemen
van zorgtaken (respijtzorg).
De begeleiding kan plaatsvinden:
 thuis bij de jeugdige en/of
op school/locatie en/of in een pleeggezin;
 individueel en/of in groepsverband;
 op meerdere niveaus: basis en/of specialistisch.
Begeleiding basis (zowel individueel als groep) is altijd mogelijk als een gemandateerde professional
vaststelt dat jeugdhulp noodzakelijk is. Begeleiding specialistisch (voorheen bijvoorbeeld Intensieve
Pedagogische Thuisbehandeling) is mogelijk als er sprake is van meervoudige opgroei- en
opvoedproblemen veroorzaakt door psychosociale problemen en/of verslavingsproblemen en/of (een ernstig
vermoeden van) een psychische stoornis en/of een verstandelijke beperking EN als deze problemen
dusdanig verweven zijn dat een systeemgerichte aanpak nodig is.
Welke doelen staan centraal?
Begeleiding individueel of in een groep is gericht op:








het vergroten van de zelfredzaamheid van de jeugdige, de ouders/opvoeders en/of de school;
versterking van de opvoedsituatie, de ontwikkeling en de veiligheid van de jeugdige gewaarborgd zijn;
het mogelijk maken dat de jeugdige kan (blijven) deelnemen aan het onderwijs;
het aanleren, verbeteren, oefenen en structureren van dagelijkse (opvoed)vaardigheden en handelingen
waardoor de ouders/opvoeders/school psychosociale, psychische of gedragsmatige problemen in het
gezin/op school het hoofd kunnen bieden;
het mogelijk maken dat de jeugdige (langer) thuis kan wonen, in plaats van in een pleeggezin/instelling;
het (tijdelijk) overnemen van zorgtaken en toezicht bij tekortschietende vaardigheden en/of ontbrekende
dagstructuur en/of bovengebruikelijke zorg (respijtzorg);
het leren toepassen van aangeleerde (gedrags)vaardigheden in verschillende situaties;
integratie in de samenleving en sociale participatie (bijvoorbeeld hulp bij de opbouw van een sociaal
netwerk, schoolgang en arbeidsparticipatie).
Zo nodig:
 het verkorten van residentiële plaatsing (behandeling, (crisis)pleegzorg, crisisverblijf) en terugplaatsen
naar het eigen gezin of netwerk met inzet van ambulante begeleiding. Verblijft een jeugdige in een
24-uursvoorziening of pleeggezin? Dan is inzet van begeleiding (en/of behandeling en/of persoonlijke
verzorging) mogelijk als aanvulling. Voorwaarde is dat de jeugdige (op basis van het gezins- of
ondersteuningsplan) het perspectief heeft om weer in het eigen gezin of sociale netwerk te wonen.
Begeleiding (en/of behandeling en/of persoonlijke verzorging) is ook mogelijk als nog moet worden
onderzocht of wonen in het eigen gezin of netwerk een haalbaar perspectief is. De inzet van de
aanvullende hulp vindt plaats in het gezin of netwerk van de jeugdige en heeft als doel:
Pagina 12 van 54
 het perspectief te verhelderen;
 het (weer) gaan wonen in het eigen gezin of netwerk te bevorderen;
 het verblijf in de 24-uursvoorziening of het pleeggezin te verkorten.
Voor welke jeugdigen is het?
Begeleiding is voor jeugdigen met ‘alle grondslagen’ (bij medische noodzaak kan dit in combinatie met
vervoer, zie ook paragraaf 4.4). Begeleiding op school/tijdens schooltijd behoort tot de mogelijkheden.
Onder ‘alle grondslagen’ verstaan we:






jeugdigen met een (lichte) verstandelijke beperking ((L)VB);
jeugdigen met een zintuiglijke beperking (ZG);
jeugdigen met een lichamelijke beperking (LG, waaronder niet-aangeboren hersenletsel);
jeugdigen met een somatische aandoening (SOM, zoals een chronische ziekte);
jeugdigen met een psychiatrische aandoening (PSY, waaronder autisme);
jeugdigen met meervoudige opvoed- en opgroeiproblemen.
Zie bijlage 6 voor een uitwerking van de verschillende vormen en niveaus van begeleiding individueel en
begeleiding groep. Let op: in de bijlage staan alleen vormen van begeleiding die de gemeente Almere heeft
ingekocht. Verwijzing naar een andere vorm kan alleen als er specifiek aanbod mist en als er consultatie is
geweest tussen de verwijzer en een (gedrags)deskundige van de jeugdgezondheidszorg of de betrokken
gecertificeerde instelling. In het gezins- of ondersteuningsplan is een onderbouwing nodig.
Hoe verloopt de toegang?
Toegangscriteria in relatie tot de Wet langdurige zorg (Wlz):
 Jeugdigen met een (lichte verstandelijke) beperking en/of een psychiatrische stoornis die zijn
aangewezen op begeleiding individueel en/of begeleiding groep kunnen Wlz-indiceerbaar zijn. Deze
jeugdigen beschikken dan over een Wlz-indicatie en de in te zetten hulp wordt gefinancierd door het
Zorgkantoor. De verwijzer en/of zorgaanbieder gaat dan ook eerst bij de ouders en/of het Centrum
Indicatiestelling Zorg (CIZ) na of jeugdige beschikt over een Wlz-indicatie.
 Als de jeugdige nog niet beschikt over een Wlz-indicatie, gaat de verwijzer en/of aanbieder altijd eerst
na of hij daar alsnog voor in aanmerking komt.
Jeugdigen komen alleen in aanmerking voor begeleiding individueel en/of begeleiding groep via de
Jeugdwet als zij geen Wlz-indicatie hebben en er ook niet voor in aanmerking komen.
De toegangscriteria voor begeleiding individueel zijn als volgt:
 Alle erkende verwijzers kunnen begeleiding individueel basis inzetten.
 Begeleiding individueel specifiek is voor jeugdigen met een ernstige visuele of auditieve beperking.
 Begeleiding individueel specialistisch kan alleen worden ingezet na consultatie tussen de verwijzer en
een (gedrags)deskundige van de jeugdgezondheidszorg of de betrokken gecertificeerde instelling. In
het gezins- of ondersteuningsplan neemt de jeugdhulpaanbieder een onderbouwing op voor dit type
begeleiding. Begeleiding specialistisch is altijd systeemgericht.
 Voor begeleiding tijdens schooltijd is een akkoord nodig van zowel een gedragsdeskundige van Passend
Onderwijs Almere als van de jeugdgezondheidszorg of de gecertificeerde instelling. Uitzondering zijn de
scholen die een onderwijs-jeugdhulparrangement bieden.
Pagina 13 van 54
De toegangscriteria voor begeleiding groep zijn als volgt:
 Alle erkende verwijzers kunnen begeleiding groep basis inzetten.
 Begeleiding groep specialistisch is alleen mogelijk na consultatie tussen de verwijzer en een
(gedrags) deskundige van de jeugdgezondheidszorg of de betrokken gecertificeerde instelling.
In het gezins- of ondersteuningsplan neemt de jeugdhulpaanbieder een onderbouwing op voor dit type
begeleiding.
 Voor begeleiding tijdens schooltijd is een akkoord nodig van zowel een (gedrags)deskundige van
Passend Onderwijs Almere als van de jeugdgezondheidszorg of de gecertificeerde instelling.
Uitzondering zijn de scholen die een onderwijs-jeugdhulparrangement bieden.
Let op:
 Bij respijtzorg is begeleiding groep voorliggend op begeleiding individueel.
 Voor begeleiding groep geldt een integraal tarief voor alle bijbehorende activiteiten, inclusief:
 het informeren van ouders/opvoeders over de ontwikkelingen van de jeugdige;
 het betrekken van ouders/opvoeders bij activiteiten van de jeugdige in de groep;
 het geven van tips en pedagogische adviezen over de omgang met de jeugdige;
 het informeren van ouders/opvoeders over hoe zij geleerde vaardigheden thuis kunnen toepassen.
De volgende professionals kunnen toegang verlenen tot begeleiding:





de jeugdgezondheidszorg (waaronder de medewerker jeugdhulp of jeugdarts);
de huisarts/specialist in het ziekenhuis (bij voorkeur via de jeugdgezondheidszorg);
de kinder- en jeugdpsychiater;
het expertteam gezinsondersteuning in afstemming met de jeugdgezondheidszorg;
de gecertificeerde instelling (inclusief de medewerker SAVE-begeleiding).
5.1.2
Behandeling individueel en behandeling groep
Let op: Zie ook paragraaf 4.6 voor de afspraken rond flexibele inzet van deze vorm van jeugdhulp.
Wat is het?
Behandeling wordt ingezet voor jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking en meervoudige
opgroei- en opvoedproblemen veroorzaakt door psychosociale problemen en/of verslavingsproblemen
en/of (een ernstig vermoeden van) een psychische stoornis. De behandeling is voor de jeugdige én de
ouders/opvoeders (dus altijd systeemgericht).
De behandeling kan plaatsvinden:
 thuis bij de jeugdige (al dan niet bij begeleid zelfstandig wonen) en/of op locatie en/of in een pleeggezin;
 individueel en/of in groepsverband;
 op verschillende niveaus: basis, specifiek en/of crisis.
De behandeling wordt geboden door:
 een multidisciplinair team bestaande uit een gezinshulpverlener met relevante post-hbo-opleiding
(geregistreerd in het Kwaliteitsregister Jeugd) en een teamleider onder verantwoordelijkheid van een
hoofdbehandelaar (een psychiater, orthopedagoog-generalist of gz-psycholoog geregistreerd bij de
Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen of het Nederlands Instituut van
Psychologen).
Pagina 14 van 54
 een jeugdhulpinstelling met erkende deskundigheid op het gebied van orthopedagogische behandeling.
Zie bijlage 6 voor een uitwerking van de verschillende vormen en niveaus van behandeling individueel en
behandeling groep. Let op: in de bijlage staan alleen vormen van behandeling die de gemeente Almere
heeft ingekocht. Verwijzing naar een andere vorm kan alleen als er specifiek aanbod mist en als er
consultatie is geweest tussen de verwijzer en een (gedrags)deskundige van de jeugdgezondheidszorg of de
betrokken gecertificeerde instelling. In het gezins- of ondersteuningsplan is een onderbouwing nodig.
Welke doelen staan centraal?
Behandeling individueel of in een groep is gericht op:
 het vergroten van de zelfredzaamheid van de jeugdige en de ouders/opvoeders in de thuissituatie en/of
op school (bijvoorbeeld via therapie (jeugdige en/of systeem) en/of psycho-educatie);
 het leren omgaan met de consequenties van de verstandelijke beperking;
 versterking van de opvoedsituatie, zodat de opvoeding, de ontwikkeling en de veiligheid van de jeugdige
gewaarborgd zijn;
 het mogelijk maken dat de jeugdige kan (blijven) deelnemen aan het onderwijs;
 het aanleren en verbeteren van vaardigheden en gedrag om verergering van de problemen en mogelijke
uithuisplaatsing te voorkomen.
Zo nodig:
 het verhelderen van de ernst van de beperking en de samenhang tussen eventuele psychosociale
problemen, verslavingsproblemen of psychische stoornis en het formuleren van een plan;
 het herstellen van de veiligheid (interventie bij geconstateerde verwaarlozing en/of mishandeling);
 interventie bij een crisissituatie voor maximaal 28 dagen volgens specifieke methoden (onder andere
ambulante spoedhulp, Families First) ter voorkoming van uithuisplaatsing;
 het verkorten van residentiële plaatsing (behandeling, crisisverblijf, (crisis)pleegzorg) en terugplaatsen
naar het eigen gezin of netwerk met inzet van ambulante behandeling. Verblijft een jeugdige in een
24-uursvoorziening of pleeggezin? Dan is inzet van behandeling (en/of begeleiding en/of persoonlijke
verzorging) mogelijk als aanvulling. Voorwaarde is dat de jeugdige (op basis van het gezins- of
ondersteuningsplan) het perspectief heeft om weer in het eigen gezin of sociale netwerk te wonen.
Behandeling (en/of begeleiding en/of persoonlijke verzorging) is ook mogelijk als nog moet worden
onderzocht of wonen in het eigen gezin of netwerk een haalbaar perspectief is. De inzet van de
aanvullende hulp vindt plaats in het gezin of netwerk van de jeugdige en heeft als doel:
 het vervolgperspectief te verhelderen;
 het (weer) gaan wonen in het eigen gezin of netwerk te bevorderen;
 het verblijf in de 24-uursvoorziening of het pleeggezin te verkorten.
Voor welke jeugdigen is het?
Een jeugdige komt in aanmerking voor behandeling (individueel en/of groep) wanneer
 er sprake is van een (vermoeden van een) verstandelijke beperking en daarnaast meervoudige opgroeien opvoedproblemen veroorzaakt door ernstige psychosociale problemen en/of verslavingsproblemen
en/of een (ernstig vermoeden van een) psychische stoornis;
 de ouders/opvoeders en de omgeving (bijvoorbeeld de school) opvoed- en opgroeiproblemen ervaren.
Pagina 15 van 54
Hoe verloopt de toegang?
Toegangscriteria in relatie tot de Zorgverzekeringswet (Zvw):
 Jeugdigen met een psychiatrische stoornis die voorliggend is op de verstandelijk beperking komen niet in
aanmerking voor behandeling via de Jeugdwet. De behandeling voor deze jeugdigen vindt plaats via de
geestelijke gezondheidszorg (ggz).
Jeugdigen met een IQ vanaf 50 of een IQ van 70 tot 85 in combinatie een psychiatrische stoornis
waarvoor behandeling via de jeugd-ggz niet mogelijk is of al is afgesloten zijn aangewezen op
behandeling via de lokale jeugdhulp.
De toegangscriteria voor behandeling individueel zijn als volgt:
 Alle erkende verwijzers kunnen behandeling individueel basis inzetten.
 Behandeling individueel crisis is mogelijk als de veiligheid van de jeugdige in het geding is en
hulp niet kan wachten. Alle erkende verwijzers kunnen crisishulp inzetten voor maximaal 28
dagen. In het gezins- of ondersteuningsplan neemt de aanbieder een onderbouwing op voor
dit type hulp. In een crisissituatie is vaak niet bekend wat de kindfactoren zijn. Daarom is bij
crisishulp het hoogste niveau van deskundigheid van belang. Behandeling individueel crisis is
dan ook inzetbaar voor alle doelgroepen.
De toegangscriteria voor behandeling groep zijn als volgt:
 Alle erkende verwijzers kunnen behandeling groep basis inzetten.
 Behandeling groep specifiek is voor jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking (eventueel met
bijkomende psychiatrische problemen) bij wie ook sprake is van een ernstige visuele of auditieve
beperking.
 Behandeling groep specialistisch is alleen mogelijk na consultatie tussen de verwijzer en een
(gedrags)deskundige van de jeugdgezondheidszorg of de betrokken gecertificeerde instelling.
In het gezins- of ondersteuningsplan neemt de jeugdhulpaanbieder een onderbouwing op voor dit type
behandeling.
Let op:
 Voor behandeling groep geldt een integraal tarief voor alle bijbehorende activiteiten, inclusief:
 het informeren van ouders/opvoeders over de ontwikkelingen van de jeugdige;
 het betrekken van ouders/opvoeders bij activiteiten van de jeugdige in de groep;
 het geven van tips en pedagogische adviezen over de omgang met de jeugdige;
 het informeren van ouders/opvoeders over hoe zij geleerde vaardigheden thuis kunnen toepassen.
 Behandeling (individueel en/of groep) is niet mogelijk tijdens schooltijd.
 Behandeling is afgebakend in tijd. Behandeling individueel is in principe mogelijk voor maximaal één
jaar en behandeling groep voor maximaal twee jaar.
 Als de inzet bedoeld is om de opvoedrelatie te versterken, komt de beschikking (behandeling
individueel) op naam van de jeugdige. Zijn er meerdere kinderen? Dan ontvangt ieder kind voor wie
individuele doelen zijn gesteld een eigen beschikking.
Pagina 16 van 54
De volgende professionals kunnen toegang verlenen tot behandeling:






de jeugdgezondheidszorg ( waaronder de medewerker jeugdhulp of jeugdarts);
de huisarts/specialist in het ziekenhuis (bij voorkeur via de jeugdgezondheidszorg);
de kinder- en jeugdpsychiater;
het expertteam gezinsondersteuning in afstemming met de jeugdgezondheidszorg;
de gecertificeerde instelling (inclusief de medewerker SAVE-begeleiding);
Veilig Thuis Flevoland/het crisisteam jeugd (voor behandeling individueel crisis).
5.1.3
Persoonlijke verzorging
Let op: Zie ook paragraaf 4.6 voor de afspraken rond flexibele inzet van deze vorm van jeugdhulp.
Wat is het?
Persoonlijke verzorging is ondersteuning bij algemene dagelijkse levensverrichtingen en zelfverzorging als
een jeugdige daar zelf niet (voldoende) toe in staat is.
De hulp kan plaatsvinden:




thuis bij de jeugdige;
op een kinderdagverblijf of op school;
in een kinderhospice;
op locatie bij een aanbieder.
Welke doelen staan centraal?
Persoonlijke verzorging is gericht op:
 het ondersteunen of overnemen van algemene dagelijkse levensverrichtingen op het gebied van
persoonlijke verzorging (wassen, haren verzorgen, aankleden, toiletbezoek) en medicijngebruik (tenzij
medicatie onder medisch toezicht noodzakelijk is);
 het (gedeeltelijk) begeleiden van activiteiten gericht op het opheffen van het tekort aan zelfredzaamheid;
 het inzetten en/of adviseren en/of voorlichten van de ouders/opvoeders, informele verzorgers en het
sociale netwerk van de jeugdige voor/over persoonlijke verzorging;
 verzorging op afroep, buiten vaste afgesproken tijden (waar nodig).
Voor welke jeugdigen is het?
Een jeugdige komt in aanmerking voor persoonlijke verzorging wanneer:
 er sprake is van een psychiatrische aandoening of van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke
beperking;
 een hulpverlener de algemene dagelijkse levensverrichtingen geheel of gedeeltelijk dient over te nemen,
omdat de jeugdige een tekort aan zelfredzaamheid heeft bij de persoonlijke verzorging.
Hoe verloopt de toegang?
Toegangscriteria in relatie tot de Wet langdurige zorg (Wlz):
 Jeugdigen met een (lichte verstandelijke) beperking en/of een psychiatrische stoornis die zijn
aangewezen op begeleiding individueel en/of begeleiding groep kunnen Wlz-indiceerbaar zijn. Deze
Pagina 17 van 54
jeugdigen beschikken dan over een Wlz-indicatie en de in te zetten hulp wordt gefinancierd door het
Zorgkantoor. De verwijzer en/of zorgaanbieder gaat dan ook eerst bij de ouders en/of het Centrum
Indicatiestelling Zorg (CIZ) na of jeugdige beschikt over een Wlz-indicatie.
 Als de jeugdige nog niet beschikt over een Wlz-indicatie, gaat de verwijzer en/of aanbieder altijd eerst
na of hij daar alsnog voor in aanmerking komt.
Jeugdigen komen alleen in aanmerking voor persoonlijke verzorging via de Jeugdwet als zij geen Wlzindicatie hebben en er ook niet voor in aanmerking komen.
Toegangscriteria in relatie tot de Zorgverzekeringswet (Zvw):
 Heeft een jeugdige een verstandelijke beperking en een behoefte aan intensieve (medische) kindzorg?
Dan valt deze zorg tot het vijfde levensjaar meestal onder de zorgverzekering. Vanaf het vijfde jaar
verschuift het accent vaak naar gehandicaptenzorg.
 Oordeelt een (kinder)verpleegkundige dat de persoonlijke verzorging verband houdt met een behoefte
aan geneeskundige zorg en problemen zoals beschreven in artikel 2.10 van het besluit zorgverzekering?
Dan valt de persoonlijke verzorging onder de Zorgverzekeringswet. Het maakt daarbij niet uit of er
sprake is van een combinatie met een indicatie voor verpleging.
Concreet valt onder de Zorgverzekeringswet (zie ook bijlage 7):
 intensieve (medische) kindzorg, inclusief begeleiding;
 persoonlijke verzorging speciaal (dat wil zeggen: er is een noodzaak voor persoonlijke verzorging in
combinatie met verpleging, maar er is geen sprake van een chronische situatie), alle grondslagen;
 palliatief terminale zorg.
Houdt de persoonlijke verzorging geen verband met een behoefte aan geneeskundige zorg? Dan is de
Jeugdwet van toepassing.
De volgende professionals kunnen toegang verlenen tot persoonlijke verzorging:





de jeugdgezondheidszorg (waaronder de medewerker jeugdhulp of jeugdarts);
de huisarts/specialist in het ziekenhuis (bij voorkeur via de jeugdgezondheidszorg);
de kinder- en jeugdpsychiater;
het expertteam gezinsondersteuning in afstemming met de jeugdgezondheidszorg;
de gecertificeerde instelling (inclusief de medewerker SAVE-begeleiding).
5.1.4
Kortdurend verblijf
Let op: Zie ook paragraaf 4.6 voor de afspraken rond flexibele inzet van deze vorm van jeugdhulp.
Wat is het?
Kortdurend verblijf is logeren in een instelling voor maximaal drie etmalen per week. Het is een aanvulling
op het wonen in de thuissituatie en niet wonen in een instelling voor het grootste deel van de week. Het kan
gaan om:
 geplande etmalen ter ontlasting van ouders/opvoeders;
 ongepland verblijf bij het plotseling wegvallen van een ouder/opvoeder, waarbij er binnen het eigen
netwerk geen oplossing voorhanden is.
Er geldt een integraal tarief waarbij er keuze is tussen de niveaus basis, specialistisch en zwaar specifiek.
Pagina 18 van 54
Kortdurend verblijf specialistisch is bedoeld voor jeugdigen met meervoudige opgroei- en
opvoedproblemen veroorzaakt door psychosociale problemen en/of verslavingsproblemen en/of een
(ernstig vermoeden van een) psychische stoornis en/of een lichte verstandelijke beperking.
Kortdurend verblijf specialistisch kan alleen worden geboden door:
 een multidisciplinair team bestaande uit een gezinshulpverlener met relevante post-hbo-opleiding
(geregistreerd in het Kwaliteitsregister Jeugd) en een teamleider onder verantwoordelijkheid van een
hoofdbehandelaar (een psychiater, orthopedagoog-generalist of gz-psycholoog geregistreerd bij de
Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen of het Nederlands Instituut van
Psychologen).
 een jeugdhulpinstelling met erkende deskundigheid op het gebied van orthopedagogische behandeling.
Kortdurend verblijf zwaar specifiek is voorbehouden aan jeugdigen met zeer ernstige gedragsproblemen
veroorzaakt door een psychiatrische stoornis die zonder deze vorm van hulp zouden zijn aangewezen op
24-uursverblijf binnen de jeugd-ggz.
De gemeente Almere is op zoek naar vernieuwend en aanvullend aanbod van kortdurend verblijf. Denk
aan vormen waarbij de jeugdige thuis blijft en de ouders/opvoeders gaan logeren. Aanbieders met een
contract voor begeleiding, behandeling, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf jeugd zijn
uitgenodigd een plan te ontwikkelen voor de kwadranten licht en vakantie. Aanbieders die een plan ter
beoordeling willen voorleggen aan de gemeente, kunnen mailen naar [email protected].
Eén aanbieder (Doenersdreef Zorg) biedt vanaf 2017 twee extra producten:
 Binnen het kwadrant licht: logeren voor jeugdigen voor maximaal drie etmalen per week op zowel
geplande als niet-geplande momenten. Logeeropvang is zeven dagen per week mogelijk en is alleen
gericht op het ontlasten van de ouders/opvoeders (respijtzorg). De jeugdigen hebben geen gezinsof ondersteuningsplan. Tijdens het logeren is er basisopvang (toezicht) in een huiselijke en veilige
omgeving. Op doordeweekse dagen hebben jeugdigen een vorm van dagbesteding of gaan ze naar
school. In de weekenden draaien de jeugdigen mee in de dagroutine van de locatie. Er is ruimte voor
diverse ontspannende activiteiten.
 Binnen het kwadrant vakantie: logeren voor jeugdigen voor maximaal drie etmalen per week op
geplande momenten tijdens de schoolvakanties. Logeeropvang is zeven dagen per week mogelijk en
vindt plaats op een boerderij in Nieuwegein waar zowel jeugdigen als jongvolwassenen met een (lichte)
verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis wonen. Jeugdigen kunnen deelnemen aan een
vakantieprogramma dat rekening houdt met verschillende interesses. De activiteiten zijn gericht op
inspanning en ontspanning (bijvoorbeeld knutselen, uitstapjes, wandelen, kamperen, film kijken, vrij
spelen, de boerderij ontdekken).
Welke doelen staan centraal?
Kortdurend verblijf is gericht op:
 het tijdelijk overnemen van het permanente toezicht op de jeugdige ter ontlasting van de
ouders/opvoeders;
 het daarmee onder andere mogelijk maken dat de jeugdige (langer) thuis kan blijven wonen en
niet opgenomen hoeft te worden in een instelling.
Pagina 19 van 54
Voor welke jeugdigen is het?
Een jeugdige of gezin komt in aanmerking voor kortdurend verblijf wanneer:
 er sprake is van meervoudige opgroei- en opvoedproblemen veroorzaakt door ernstige
psychosociale problemen en/of verslavingsproblemen en/of een (ernstig vermoeden van een)
psychische stoornis en/of een verstandelijke beperking waardoor de jeugdige niet zonder hulp in
de maatschappij kan functioneren en;
 de ouders/opvoeders en hun omgeving opgroei- en/of opvoedproblemen ervaren waardoor de
jeugdige langdurig ondersteuning nodig heeft bij het kunnen functioneren in de maatschappij;
 de jeugdige gezien de hulpbehoefte tijdelijk aangewezen is op kortdurend verblijf in combinatie
met permanent toezicht;
 het informele netwerk niet in staat is om de ouders/opvoeders voldoende te ontlasten;
Hoe verloopt de toegang?
Kortdurend verblijf basis kan worden ingezet worden door alle erkende verwijzers. Kortdurend verblijf
specialistisch en zwaar specifiek zijn alleen mogelijk na consultatie tussen de verwijzer en een
(gedrags)deskundige van de jeugdgezondheidszorg of de betrokken gecertificeerde instelling. In het
gezins- of ondersteuningsplan neemt de jeugdhulpaanbieder een onderbouwing op voor dit type
kortdurend verblijf.
De volgende professionals kunnen toegang verlenen tot kortdurend verblijf:





de jeugdgezondheidszorg (waaronder de medewerker jeugdhulp of jeugdarts);
de huisarts/specialist in het ziekenhuis (bij voorkeur via de jeugdgezondheidszorg);
de kinder- en jeugdpsychiater;
het expertteam gezinsondersteuning in afstemming met de jeugdgezondheidszorg;
de gecertificeerde instelling (inclusief de medewerker SAVE-begeleiding).
5.1.5
Onderwijs-jeugdhulparrangementen
Wat is het?
Via een onderwijs-jeugdhulparrangement is jeugdhulp mogelijk op school, na school en thuis. Die
jeugdhulp krijgen jeugdigen van één hoofdaanbieder die verbonden is aan de school. Is er specialistische
jeugdhulp nodig? Dan kan de hoofdaanbieder die – in overleg met de ouders/opvoeders en de school inkopen bij een andere partij.
Heeft een school een onderwijs-jeugdhulparrangement, dan krijgen jeugdigen (en hun ouders/opvoeders)
jeugdhulp zonder beschikking. De hulp is er op school voor de jeugdigen en thuis voor het hele gezin. Voor
de deelnemende scholen zie het separate document ‘Lijst gecontracteerde aanbieders jeugdhulp lokaal en
regionaal’ op almerekracht.almere.nl.
Heeft een gezin kinderen op verschillende scholen? Dat stemt de hoofdaanbieder van het arrangement (of
de arrangementen) af met de andere scholen samen met de ouders/opvoeders. Eén aanbieder heeft de regie
óf de medewerker jeugdhulp van de jeugdgezondheidszorg voert casusmanagement uit. Dit laatste kan
bijvoorbeeld als het gaat om een gezin met meervoudige problemen
Pagina 20 van 54
Welke doelen staan centraal?
Onderwijs-jeugdhulparrangementen zijn gericht op:
 het bieden van gerichte preventie en ondersteuning op school én thuis volgens het principe ‘één
huishouden, één plan, één aanpak, ook op school’;
 het voorkomen van schooluitval en opschaling naar gespecialiseerde jeugdhulp;
 het bevorderen van terugkeer van leerlingen naar het regulier basisonderwijs;
 het verminderen van het aantal verwijzingen naar het voortgezet speciaal onderwijs;
 het bevorderen van veiligheid op school;
 het bevorderen van de tevredenheid van jeugdigen en ouders/opvoeders.
Voor welke jeugdigen is het?
Een jeugdige komt (samen met zijn ouders/opvoeders) in aanmerking voor jeugdhulp via een
onderwijs-jeugdhulparrangement wanneer hij:
 gaat naar een school voor speciaal onderwijs die een onderwijs-jeugdhulparrangement aanbiedt;
 extra hulp nodig heeft om goed mee te kunnen doen op school en in de eigen omgeving. Bijvoorbeeld
door problemen thuis, gedragsproblemen, moeite met het uitvoeren van schoolse taken (gebrek aan
concentratie, motivatie of zelfvertrouwen, niet goed kunnen plannen en organiseren) of een
psychiatrische stoornis.
Hoe verloopt de toegang?
Jeugdigen die in Almere wonen en naar het Almeerse speciaal onderwijs gaan, vallen onder het onderwijsjeugdhulparrangement van hun school. Welke scholen een arrangement bieden, is te vinden in de ‘Lijst
gecontracteerde aanbieders jeugdhulp lokaal en regionaal’ op almerekracht.almere.nl.
Heeft u in uw eigen werk te maken met jeugdigen/gezinnen die behoefte hebben aan jeugdhulp? Vraag dan
waar een jeugdige naar school gaat.
Gaat het om een school MET een onderwijs-jeugdhulparrangement? Verwijs de ouders/opvoeders dan
door naar de school. Via die route is er geen beschikking nodig.
Gaat het om een school ZONDER een onderwijs-jeugdhulparrangement? Dan verloopt de inzet van
jeugdhulp via de reguliere routes, zoals beschreven onder ‘Hoe verloopt de toegang?’ bij de verschillende
vormen van jeugdhulp.
Hebben de ouders/opvoeders een hulpvraag die niet direct met opvoeden te maken heeft (bijvoorbeeld over
financiële problemen of laaggeletterdheid)? Dan kunnen ze terecht bij het wijkteam. De wijkwerkers
denken mee en stemmen af met de jeugdhulpaanbieder(s).
5.1.6
SAVE-begeleiding
Wat is het?
Samen Veilig en de William Schrikker Groep bieden SAVE-begeleiding, al dan niet via de hulpverlening
die al aanwezig is. Een SAVE-medewerker sluit aan als er grote zorgen zijn over de veiligheid van
jeugdigen en als de aanwezige hulpverlening onvoldoende uitkomst kan bieden. De SAVE-medewerker
bespreekt de onveiligheid. Vervolgens maken de betrokkenen samen een plan om de veiligheid te doen
terugkeren, inclusief tijdpad en voorwaarden. Voor het gezin en de hulpverlening is duidelijk wat de
Pagina 21 van 54
consequenties zijn als zij niet aan de voorwaarden voldoen. De inzet van SAVE-begeleiding duurt bij
voorkeur kort.
Welke doelen staan centraal?
SAVE-begeleiding is gericht op het vergroten van de veiligheid van, in samenwerking met het sociale
netwerk en met de aanwezige hulpverlening.
Voor welke jeugdigen is het?
Een jeugdige komt in aanmerking voor SAVE-begeleiding wanneer:
 de veiligheid en ontwikkeling van een jeugdige ernstig wordt bedreigd;
 de reeds aanwezige hulpverlening vastloopt in het opheffen hiervan.
In de teams van Samen Veilig en de William Schrikker Groep werken breed geschoolde medewerkers die
werken volgens specifieke methodes en kwaliteitseisen. De William Schrikker Groep biedt ook expertise
over het omgaan met jeugdigen en ouders met een lichte verstandelijke beperking.
Hoe verloopt de toegang?
De volgende professionals kunnen toegang verlenen tot SAVE-begeleiding:




de jeugdgezondheidszorg (waaronder de medewerker jeugdhulp of jeugdarts);
het expertteam gezinsondersteuning in afstemming met de jeugdgezondheidszorg;
Veilig Thuis Flevoland/het crisisteam jeugd;
aanbieders van jeugd-ggz, na beoordeling door de eigen gedragsdeskundige.
Ook de Raad voor de Kinderbescherming kan adviseren deze vorm van hulp in te zetten om
een maatregel in het gedwongen kader te voorkomen.
5.2
Regionaal ingekochte jeugdhulpvoorzieningen
5.2.1
Generalistische basis-ggz
Wat is het?
Generalistische basis-ggz is geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen met een lichte tot matige ggzhulpvraag en een (ernstig vermoeden van een) stoornis zoals benoemd in de Diagnostic Statistic Manual
(DSM). Voor de generalistische basis-ggz zijn vijf prestaties omschreven die verschillen in intensiteit:
 Kort: de problemen van de jeugdige zijn gemiddeld van lichte ernst, met een laag risico en een lage
complexiteit. Er zijn aanhoudende klachten en eerdere interventies zijn onvoldoende effectief geweest.
 Middel: de problemen van de jeugdige zijn gemiddeld van matige ernst, met een laag tot matig risico en
met een lage complexiteit of een enkelvoudig beeld.
 Intensief: de problemen van de jeugdige zijn gemiddeld ernstig van aard, met een laag tot matig risico en
met een lage complexiteit of een enkelvoudig beeld.
 Extra intensief: idem als ‘intensief’, met de mogelijkheid voor extra behandeltijd (opschalen voorkomen).
 Chronisch: de jeugdige heeft risicogevoelige (in)stabiele chronische problemen of ernstige problemen in
remissie. Er is sprake van een laag tot matig risico.
Pagina 22 van 54
Welke doelen staan centraal?
Generalistische basis-ggz is gericht op:
 het bieden van passende behandeling op de juiste plaats. Jeugdigen met lichte klachten krijgen hulp via
de gezondheidscentra. Bij lichte tot matige, niet-complexe psychische stoornissen gaan ze naar de
generalistische basis-ggz en bij complexe en/of meervoudige stoornissen naar de specialistische ggz.
 goede nazorg en/of ondersteuning en terugvalpreventie voor jeugdigen die al behandeld zijn voor een
psychische aandoening.
Voor welke jeugdigen is het?
Een jeugdige komt in aanmerking voor generalistische basis-ggz wanneer:




er sprake is van een (ernstig vermoeden van een) een DSM-benoemde stoornis;
het een laag-complexe stoornis betreft;
de klachten licht tot matig van aard zijn en er geen tot een matig risico aanwezig is;
de duur van de klachten al dan niet beantwoordt aan de DSM-richtlijn, maar er geen sprake is van
recidive of (in)stabiel chronische problemen.
Hoe verloopt de toegang?
De volgende professionals kunnen toegang verlenen tot generalistische basis-ggz:





de jeugdgezondheidszorg (waaronder de medewerker jeugdhulp of jeugdarts);
de huisarts/specialist in het ziekenhuis (bij voorkeur via de jeugdgezondheidszorg);
de kinder- en jeugdpsychiater;
het expertteam gezinsondersteuning in afstemming met de jeugdgezondheidszorg;
de gecertificeerde instelling (inclusief de medewerker SAVE-begeleiding).
Let op:
Gemandateerde verwijzers kunnen een generieke beschikking, bepaling of verwijzing rechtstreeks
naar een gecontracteerde aanbieder sturen. De aanbieder declareert achteraf bij de gemeente.
Op almerekracht.almere.nl is een actueel overzicht te vinden van de wachttijden voor jeugd-ggz bij de
grootste aanbieders in de regio Flevoland.
Let op: inzet van specialistische ambulante begeleiding of behandeling in de thuissituatie is mogelijk naast
de psychiatrische poliklinische behandeling. Voorwaarde is dat gezinshulpverlener zorgt dat hij goed op de
hoogte is van de poliklinische behandeling (doel en gewenste resultaat). De behandelaar van de basis-ggz
zorgt dat het behandelplan in bezit is van de gezinshulpverlener en dat duidelijk is wat de doelen voor het
gezin zijn (waarom hulpverlening in het gezin noodzakelijk is). De gezinshulpverlener is aanwezig bij het
eindgesprek van de basis-ggz en zorgt voor afstemming met het onderwijs.
Pagina 23 van 54
5.2.2
Specialistische ggz
Wat is het?
Specialistische ggz is geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen met een hoog-complexe behandeling en
een (ernstig vermoeden van een) stoornis benoemd in de Diagnostic Statistic Manual (DSM). Bij deze
jeugdigen wordt een zwaar beroep op specialistische kennis gedaan.
De specialistische ggz is onderverdeeld in behandeling, verblijf en overige prestaties. Deze drie
deelprestaties zijn uitgesplitst in diagnose-behandelcombinaties (DBC’s).
Welke doelen staan centraal?
De specialistische ggz heeft een breed aanbod, inclusief de hulpvorm ‘crisis’. Hoewel de betrokken
jeugdigen ernstige problemen hebben die het dagelijkse functioneren flink verstoren, is het uitgangspunt
om de hulp zo veel mogelijk in de thuissituatie aan te bieden. Bij vermindering van de klachten kijken de
betrokkenen samen met de huisarts of andere verwijzer opnieuw of afschaling mogelijk is (bijvoorbeeld naar
de generalistische basis-ggz, naar de praktijkondersteuner jeugd-ggz naar begeleiding).
Voor welke jeugdigen is het?
Een jeugdige komt in aanmerking voor specialistische ggz wanneer er sprake is van een hoog risico en/of
complexe en/of meervoudige psychische of psychiatrische klachten.
Hoe verloopt de toegang?
De volgende professionals kunnen toegang verlenen tot specialistische ggz:





de jeugdgezondheidszorg (waaronder de medewerker jeugdhulp of jeugdarts);
de huisarts/specialist in het ziekenhuis (bij voorkeur via de jeugdgezondheidszorg);
de kinder- en jeugdpsychiater;
het expertteam gezinsondersteuning in afstemming met de jeugdgezondheidszorg;
de gecertificeerde instelling (inclusief de medewerker SAVE-begeleiding).
Let op:
Gemandateerde verwijzers kunnen een generieke beschikking, bepaling of verwijzing rechtstreeks
naar een gecontracteerde aanbieder sturen. De aanbieder declareert achteraf bij de gemeente.
Op almerekracht.almere.nl is een actueel overzicht te vinden van de wachttijden voor jeugd-ggz bij de
grootste aanbieders in de regio Flevoland.
Let op: inzet van specialistische ambulante begeleiding of behandeling is mogelijk naast de specialistische
ggz als:
 de jeugdige vanuit de specialistische ggz alleen nog medicatie krijgt;
 uit de diagnostiek blijkt dat de pedagogische vraag voorliggend is en er geen ggz-behandeling nodig is.
Op casusniveau is het mogelijk om af te wijken van bovenstaande afspraken in overleg met een
(gedrags)deskundige van de jeugdgezondheidszorg. Er moet dan wel helder zijn wie de regie heeft.
Pagina 24 van 54
Het behandelplan krijgt in gezamenlijkheid vorm en bevat afspraken over wie wat doet, wanneer er een
evaluatie plaatsvindt en wie bereikbaar is als de situatie anders loopt dan afgesproken.
Inzet van begeleiding basis is mogelijk naast de specialistische ggz onder behandelverantwoordelijkheid van
de specialistische ggz. De begeleiding kan worden geboden door een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder.
De gemeente verwacht van de ggz-aanbieder dat hij waar nodig ook het gezin betrekt bij behandeling van
de jeugdige.
5.2.3
Ernstige enkelvoudige dyslexie
Wat is het?
Een kind met dyslexie heeft ondanks een normale intelligentie ernstige problemen met lezen en/of spellen.
Bij dyslexie komen problemen met lezen en spellen meestal samen, maar soms ook los van elkaar voor.
Het is een probleem dat zich voordoet bij alle vakken waarbij taalvaardigheid een rol speelt. Bij 4% van
alle kinderen zijn de klachten zo hardnekkig dat er gespecialiseerde ondersteuning en behandeling nodig is.
Bij deze kinderen is sprake van ernstige dyslexie. Zij vallen in het hoogste niveau binnen de dyslexiezorg
(zie ook tabel 5.1).
TABEL 5.1 Zorgniveaus dyslexiezorg
ZORGNIVEAU
WIE BIEDT DE ZORG?
1
Basisschool
2
Basisschool
3
Basisschool
4
Dyslexiezorgaanbieders
WELKE ZORG VINDT ER PLAATS?
Goed lees- en spellingsonderwijs in
klassenverband (alle kinderen)
Extra zorg in de groepssituatie door de
groepsleerkracht
Specifieke interventies uitgevoerd en/of
ondersteund door de zorgspecialist op de
basisschool (drie keer per week twintig
minuten extra) met extra hulpmiddelen
Individuele diagnostiek en behandeling
Voor kinderen bij wie naast de dyslexieklachten sprake is van andere problemen (bijvoorbeeld ADHD of
een spraak-/taalstoornis), is een intensiever behandel-/begeleidingstraject nodig. In deze gevallen wordt
eerst de bijkomende stoornis of beperking behandeld, tot een zodanig niveau dat er geen belemmering
meer is voor de behandeling van de dyslexie.
Het is de verantwoordelijkheid van de basisschool om vroegtijdig te signaleren dat een kind lees- en/of
spellingsproblemen heeft. Het aanpakken van niet-ernstige enkelvoudige dyslexie maakt onderdeel uit
van de basisondersteuning die elke basisschool biedt. Hiervoor bestaan richtlijnen binnen het protocol
‘Leesproblemen en dyslexie’ (masterplan dyslexie). Dit protocol geldt voor zorgniveaus 1,2 en 3. De
meeste basisscholen in Almere werken volgens dit protocol. Zij nemen de ouders/opvoeders mee in alle
ondersteuningsactiviteiten.
Bij onvoldoende resultaat of bij vermoeden van ernstige dyslexie kan de basisschool de jeugdige
doorverwijzen naar specialistische dyslexiezorg. De leerling heeft in dit geval de eerste drie niveaus binnen
de dyslexiezorg doorlopen. De basisschool bespreekt met de ouders/opvoeders bij welke aanbieders zij
terecht kunnen. De ouders/opvoeders kunnen kiezen uit de aanbieders waarmee de gemeente Almere een
contract heeft afgesloten. De ouders/opvoeders melden zichzelf aan. Hiervoor is geen schriftelijke
verwijzing nodig. De gekozen zorgaanbieder volgt de richtlijnen in het protocol ‘Dyslexie: diagnostiek en
behandeling’. Dit protocol geldt voor zorgniveau 4.
Pagina 25 van 54
De zorg binnen niveau 4 bestaat uit een intake, een diagnose en ongeveer veertig tot vijftig behandelingen
van een uur. Bij de intake checkt de aanbieder of het voortraject voldoende is doorlopen en of er voldoende
aanleiding is om tot diagnostiek over te gaan. Op basis van het diagnostische onderzoek stelt de aanbieder
vast of er inderdaad sprake is van ernstige enkelvoudige dyslexie en of dyslexiebehandeling kan worden
ingezet. Tijdens de behandeling krijgt de jeugdige huiswerk mee. De ouders/opvoeders en de basisschool
worden als partners nauw betrokken bij de behandeling.
Dyslexiezorg valt niet onder de geestelijke gezondheidszorg (ggz), maar is de afgelopen jaren wel
gedeclareerd via de diagnose-behandelcombinaties (DBC’s) van de ggz. Dit betekent dat voor de dyslexie
dezelfde spelregels gelden als voor de specialistische ggz. Hierop is een uitzondering. De orthopedagooggeneralist en kinder- en jeugdpsycholoog mogen namelijk ook hoofdbehandelaar zijn bij dyslexiezorg.
Verder volgt gemeente Almere het beleid voor hoofdbehandelaarschap van minister Schippers.
Welke doelen staan centraal?
Behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie is gericht op het volledig verhelpen of verminderen van
de problemen die de jeugdige heeft met lezen en spellen. Veel jeugdigen blijven na afronding van de
behandeling problemen houden. Ze hebben baat bij voldoende ondersteuning op school. Hoe die
ondersteuning eruitziet, is afhankelijk van de ernst en de aard van het probleem.
Voor welke jeugdigen is het?
Een jeugdige komt in aanmerking voor dyslexiebehandeling binnen zorgniveau 4 wanneer hij:
 hardnekkige problemen heeft met lezen en/of spellen;
 bij aanvang van de zorg basisonderwijs volgt;
 geen andere ontwikkelingsstoornis heeft die belemmerend werkt op de dyslexiebehandeling.
Hoe verloopt de toegang?
Voor de behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie is geen beschikking nodig. Ouders kunnen zich
rechtstreeks aanmelden bij een gecontracteerde aanbieder. Dit gebeurt vaak op advies van de basisschool
die een vermoeden van dyslexie uitspreekt.
Kinderen met een minder ernstige vorm van dyslexie kunnen in aanmerking komen voor een
dyslexieverklaring. De basisschool kan deze aanvragen bij Passend Onderwijs Almere.
5.2.4
Pleegzorg
Wat is het?
Pleegzorg is jeugdhulp voor jeugdigen die thuis niet veilig zijn en/of waar jeugdhulp thuis niet/onvoldoende
mogelijk is. Bij voorkeur worden jeugdigen dicht bij huis geplaatst, bij familie of bekenden van het gezin
(netwerkpleegzorg). Als dat niet kan, heeft de pleegzorgaanbieder een diversiteit aan ‘bestandsgezinnen’.
Bij noodsituaties is direct pleegzorg mogelijk (crisispleegzorg). De pleegzorgaanbieder verzorgt het hele
traject van werving en selectie van pleeggezinnen, de matching tussen jeugdige en gezin, de begeleiding en
ondersteuning van de jeugdige en pleegouders en het contact met de (biologische) ouder(s).
Om pleeggezinnen goed aan te laten sluiten bij de diversiteit van jeugdigen en hun problemen, vindt er
specifieke werving plaats (bijvoorbeeld bij een andere cultuur of een lichte verstandelijke beperking).
Pagina 26 van 54
Er zijn binnen de pleegzorg allerlei varianten (op maat) inzetbaar. Binnen die varianten is op- en afschaling
mogelijk met extra interventies, zoals videointeractiebegeleiding, diagnostiek, systeemtherapie en Triple-P.
Op hoofdlijnen zijn de pleegzorgvarianten:
 crisispleegzorg: acute opvang (nog dezelfde dag), waarbij het uitzoeken van perspectief centraal staat;
 tijdelijke pleegzorg: basispleegzorg als hulpverlening waarbij de jeugdige op termijn weer naar huis kan;
 pleegzorg voor langere tijd: langdurige basispleegzorg als opvoedvariant zolang dat nodig is (de jeugdige
groeit op in een pleeggezin);
 pleegzorgPlus: pleegzorg met extra ambulante hulp om de jeugdige en het pleeggezin te begeleiden.
 maatwerkpleegzorg: overbrugging voor plaatsing in een residentiële setting, behandelgroep of gezinshuis;
 deeltijdpleegzorg: tijdelijke pleegzorg voor bijvoorbeeld een weekend of vakantieperiode, waardoor de
ouders/opvoeders van de jeugdige enige tijd worden ontlast.
Let op:
De gemeente vraagt de pleegzorgaanbieder om met de jeugdige (vanaf 16 jaar) een perspectiefplan te
maken ‘op weg naar zelfstandigheid’. Naast de jeugdige zijn ook de pleegouders en, waar van toepassing, de
biologische ouders betrokken. Het perspectiefplan beschrijft wat er in de aanloop naar het achttiende
levensjaar nodig is om zelfstandig te functioneren. Als het perspectiefplan er ligt, is het mogelijk om de
pleegzorg per half jaar te verlengen na de achttiende verjaardag. In het plan kan ook staan dat een
(ambulante) zelfstandigheidstraining nodig is. Als de jeugdige 18 jaar is, geldt volgens het
woonplaatsbeginsel de woonplaats van de jeugdige.
Welke doelen staan centraal?
Het hoofddoel van pleegzorg is om de jeugdige voor korte of langere tijd een veilige plek te bieden. Tijdens
de pleegzorgplaatsing wordt onderzocht of de jeugdige terug kan naar de ouder(s) en, zo ja, wat daar voor
nodig is. Als terugkeer naar huis niet mogelijk is, is een pleeggezin vaak het beste alternatief voor het bieden
van een veilige en stabiele leefomgeving waarin de jeugdige kan opgroeien.
Bij complexe problemen biedt de pleegzorgaanbieder pleegouders extra begeleiding en behandelmethoden,
om ze optimaal toe te rusten en de plaatsing de grootste kans van slagen te geven. De ouders en het
netwerk van de jeugdige worden bij de pleegzorgplaatsing en de hulp betrokken. De pleegzorgaanbieder
heeft expertise om aanvullende interventies en specialistische vormen van hulp in te zetten.
Voor jeugdigen in een pleeggezin is aanvullende begeleiding, behandeling en/of persoonlijke verzorging
mogelijk. Voorwaarde is dat de jeugdige (op basis van het gezins- of ondersteuningsplan) het
vervolgperspectief heeft om weer in het eigen gezin of sociale netwerk te wonen. Begeleiding, behandeling
en/of persoonlijke verzorging zijn ook mogelijk als nog moet worden onderzocht of wonen in het eigen
gezin of netwerk een haalbaar vervolgperspectief is. De inzet van de aanvullende hulp vindt plaats in het
gezin of netwerk van de jeugdige en heeft als doel:
 het vervolgperspectief te verhelderen;
 het (weer) gaan wonen in het eigen gezin of netwerk te bevorderen;
 het verblijf in de 24-uursvoorziening of het pleeggezin te verkorten.
Voor welke jeugdigen is het?
Pleegzorg is een gezinsvervangend alternatief voor jeugdigen die in een onveilige thuissituatie verkeren. Dit
geldt ook voor jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking in combinatie met gedragsproblemen en/of
psychische problemen.
Pagina 27 van 54
Hoe verloopt de toegang?
De volgende professionals kunnen toegang verlenen tot pleegzorg:






de jeugdgezondheidszorg (waaronder de medewerker jeugdhulp of jeugdarts);
de huisarts/specialist in het ziekenhuis (bij voorkeur via de jeugdgezondheidszorg);
de kinder- en jeugdpsychiater;
het expertteam gezinsondersteuning in afstemming met de jeugdgezondheidszorg;
de gecertificeerde instelling (inclusief de medewerker SAVE-begeleiding);
Veilig Thuis Flevoland/het crisisteam jeugd (voor crisispleegzorg).
5.2.5
Residentiële jeugdhulp: behandeld en begeleid wonen
Wat is het?
Residentiële jeugdhulp is intensieve hulp in de vorm van behandeling, begeleiding en verzorging aan
jeugdigen in combinatie met verblijf. Vaak betreft het jeugdigen met gedragsproblemen, ernstige
opvoedproblemen, problemen in de gezinssituatie en/of een verstandelijke beperking en/of een
psychiatrische stoornis. De residentiële jeugdhulp biedt een veilige woonplek aan jeugdigen die (tijdelijk)
niet in het eigen gezin of netwerk kunnen verblijven. Er zijn twee vormen: behandeld wonen (basis en
specialistisch) en begeleid wonen (basis en specialistisch).
Behandeld wonen is integrale jeugdhulp: alle behandeling, begeleiding en verzorging gedurende het verblijf
zijn er onderdeel van. Het behandelperspectief en de behandelmogelijkheden van een jeugdige zijn beperkt
in de tijd. Een jeugdige kan daarom maximaal drie jaar verblijven in het behandeld wonen. Is de jeugdige
langer aangewezen op verblijf in een instelling, dan moet het perspectief worden gerealiseerd in het begeleid
wonen.
Bij begeleid (en beschermd) wonen is er net als bij behandeld wonen sprake van integrale jeugdhulp. Een
plaatsing duurt zo kort als kan, maar zo lang als nodig. Er zijn jeugdigen die een structureel lange en veilige
plaatsing in bijvoorbeeld een gezinshuis nodig hebben, omdat hun ontwikkeling dusdanig kwetsbaar is dat
een lange plaatsingsduur gerechtvaardigd is.
Let op:
 Jeugdigen die niet kunnen deelnemen aan het onderwijs, kunnen gebruikmaken van dagbesteding
via een aanvullende beschikking begeleiding groep en (bij medische noodzaak) vervoer.
 Als het behandeld of begeleid wonen wordt uitgevoerd in de vorm van een Volledig Pakket Thuis
(VPT) is alle begeleiding, behandeling en persoonlijke verzorging hier onderdeel van. Gelijktijdige,
gecombineerde uitvoering van VPT en verblijf in een instelling is mogelijk (bijvoorbeeld drie etmalen
per week (kortdurend) verblijf en vier etmalen per week VPT).
 Specialistische behandeling kan tijdelijk worden ingezet in aanvulling op behandeld wonen basis als een
jeugdige hierop is aangewezen door bijvoorbeeld zeer ernstige gedragsproblemen en/of complexe
meervoudige problemen. Dat wil zeggen: een jeugdige komt in aanmerking voor behandeld wonen
specialistisch wanneer er sprake is van zeer ernstige gedragsproblemen als gevolg van meervoudige
opgroei- en opvoedproblemen veroorzaakt door ernstige psychosociale problemen en/of
verslavingsproblemen en/of een (ernstig vermoeden van een) psychische stoornis en/of een verstandelijke
beperking. Voorwaarde is dat er sprake is van behandeldoelen en een behandelperspectief. Deze toeslag
kan voor maximaal één jaar worden toegekend na goedkeuring door een (gedrags)deskundige van de
jeugdgezondheidszorg of de betrokken gecertificeerde instelling. Na toekenning kan de toeslag ook
worden ingezet in combinatie met het Volledig Pakket Thuis behandeld wonen.
Pagina 28 van 54
 Afschaling is mogelijk vanuit dezelfde beschikking. Als een jeugdige bijvoorbeeld een beschikking
heeft voor behandeld wonen basis, dan kan begeleid wonen specialistisch of basis worden ingezet
en gedeclareerd. Opschaling is alleen mogelijk tot de hoogte van de in de beschikking aangegeven
zorgzwaarte. Heeft een jeugdige bijvoorbeeld een beschikking voor begeleid wonen basis, dan kan er
alleen worden opgeschaald naar behandeld wonen specialistisch als hiertoe een nieuwe beschikking is
afgegeven door de verwijzer.
 Kinderen van moeders met een Wlz-indicatie of een beschikking jeugdhulp krijgen een aparte
beschikking waarbij een toeslag wordt toegekend (toeslag woonzorg M&K-kind). Deze toeslag is
bedoeld voor jeugdhulp en verzorging van de jeugdige. Voor kinderen van moeders met een Wlzindicatie is maximaal één jaar declarabel. Voor kinderen van moeders met een jeugdhulpbeschikking
geldt de termijn van de beschikking van de moeder.
 De toeslag voor aanvullende diagnostiek/meerzorg kan voor maximaal achttien dagen worden ingezet,
aanvullend op het behandeld wonen (basis en specialistisch) en begeleid wonen (basis en specialistisch).
Dat kan wanneer:
 voor een jeugdige in een moeder-en-kindhuis moet worden bepaald of hij gebaat is bij het
opgroeien bij de eigen moeder of dat een ander persperspectief meer aangewezen is;
 een externe gedragsdeskundige de noodzaak, aard en omvang van de in te zetten meerzorg heeft
bepaald. De toeslag is alleen declarabel als de gedragsdeskundige positief adviseert over de meerzorg;
 een gedragsdeskundige wordt ingezet via het programma zorglandschap jeugd om de uitstroom van
jeugdigen uit het 24-uursverblijf te stimuleren.
Welke doelen staan centraal?
Behandeld wonen is mogelijk als er sprake is van een behandelperspectief, als er behandeldoelen zijn en
eerder ingezette hulp niet de gewenste resultaten heeft opgeleverd. Het resultaat van deze hulp is dat een
jeugdige weer kan opgroeien in de gezinssituatie of zelfstandig kan wonen doordat de gedragsproblemen of
de problemen in de gezinssituatie zijn verminderd. Uitgangspunt is dat de inzet zo veel mogelijk gericht is
op terugkeer naar het eigen (pleeg)gezin of netwerk. De werkwijze is dus gezinsgericht in afstemming met
de lokale ondersteuningsstructuur. Het doel is dat de jeugdige en de ouders/opvoeders de problemen zo
snel mogelijk weer zelf het hoofd kunnen bieden.
Drie maanden na opname in de residentiële jeugdhulp heeft de aanbieder een uitstroomplan opgesteld.
Deze is besproken met de jeugdige, de ouders/opvoeders (en waar van toepassing de wettelijk
vertegenwoordiger) en de verwijzer. Werkt het plan toe naar terugkeer van de jeugdige naar het eigen gezin
of netwerk? Dan maakt eventuele ambulante hulp om deze terugkeer te bevorderen geen onderdeel uit van
het product behandeld op begeleid wonen. De ambulante hulp wordt in deze situatie in overleg met
verwijzer georganiseerd op basis van een aanvullende beschikking.
Voor welke jeugdigen is het?
Een jeugdige komt in aanmerking voor behandeld wonen wanneer:
 de ouders/opvoeders (tijdelijk) niet in staat zijn een veilige opvoed- en opgroeisituatie te bieden;
 verblijf noodzakelijk is om de jeugdige een passende behandeling te bieden.
 er sprake is van een behandelperspectief, er behandeldoelen zijn en eerder ingezette hulp niet de
gewenste resultaten heeft opgeleverd.
Een jeugdige komt in aanmerking voor behandeld wonen specialistisch wanneer:
 er sprake is van zeer ernstige gedragsproblemen als gevolg van meervoudige opgroei- en
opvoedproblemen veroorzaakt door ernstige psychosociale problemen en/of verslavingsproblemen
en/of een (ernstig vermoeden van een) psychische stoornis en/of een verstandelijke beperking.
Pagina 29 van 54
Een jeugdige komt in aanmerking voor begeleid wonen wanneer:
 de jeugdige, ondanks de inzet van jeugdhulp of ggz-behandeling (tijdelijk) niet verder kan opgroeien in
het eigen (pleeg)gezin of netwerk.
Residentiële jeugdhulp is eventueel ook inzetbaar in een crisissituatie voor een periode van maximaal 28
dagen. Crisisopname gaat altijd gepaard met de inzet van ambulante jeugdhulp. Staat een jeugdige al op
een wachtlijst, dan kan geen beroep worden gedaan op de crisisregeling. De aanbieder waar de jeugdige op
de wachtlijst staat, is verantwoordelijk om de jeugdige per direct op te nemen op basis van de bestaande
beschikking. Om een crisisplaatsing (crisisopvang, (crisis)pleegzorg) te verkorten en terugplaatsing naar het
eigen gezin of netwerk te bevorderen, kan een ambulante crisisinterventie (bijvoorbeeld ambulante
spoedhulp of Families First) worden ingezet.
Hoe verloopt de toegang?
De volgende professionals kunnen toegang verlenen tot residentiële jeugdhulp:






de jeugdgezondheidszorg (waaronder de medewerker jeugdhulp of jeugdarts);
de huisarts/specialist in het ziekenhuis (bij voorkeur via de jeugdgezondheidszorg);
de kinder- en jeugdpsychiater;
het expertteam gezinsondersteuning in afstemming met de jeugdgezondheidszorg;
de gecertificeerde instelling (inclusief de medewerker SAVE-begeleiding);
Veilig Thuis Flevoland/het crisisteam jeugd (crisisperiode van maximaal 28 dagen).
5.2.6
Gesloten Jeugdzorg (JeugdzorgPlus)
Wat is het?
Jeugdigen in de gesloten jeugdzorg hebben problemen die hun ontwikkeling naar volwassenheid ernstig
belemmeren. Gesloten jeugdzorg vindt plaats in een instelling en is daarmee altijd intramuraal. De
intramurale hulp kan worden afgewisseld met specialistische ambulante ondersteuning.
Welke doelen staan centraal?
Gesloten jeugdzorg is gericht op:
 het bieden van veiligheid en bescherming;
 het stabiliseren van de situatie en het zodanig behandelen dat het vastgestelde traject (thuis wonen,
verblijf in een pleeggezin of residentiële instelling) verantwoord van start kan gaan en de jeugdige en de
ouders/opvoeders meewerken aan de hiervoor noodzakelijke jeugdhulp.
Gesloten jeugdzorg stopt wanneer de jeugdige uitstroomt naar het perspectief dat is vastgelegd in het
gezins- of ondersteuningsplan. Jeugdigen stromen bij voorkeur uit naar de eigen thuissituatie. Als dit niet
mogelijk is, gaan ze naar een pleeggezin of naar de residentiële jeugdhulp.
Het opvoeden, de begeleiding en behandeling vinden plaats in de leefgroep, in de klas en in de vrije tijd. De
jeugdige verblijft zeven keer 24 uur in een gesloten setting. Binnen deze context zijn diverse interventies en
therapieën mogelijk.
Pagina 30 van 54
Voor welke jeugdigen is het?
Een jeugdige komt in aanmerking voor gesloten jeugdzorg wanneer:
 gesloten verblijf noodzakelijk is om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de jeugdhulp onttrekt of er
door anderen aan wordt onttrokken;
 er sprake is van ernstige en complexe opgroei- en opvoedproblemen veroorzaakt door psychosociale
problemen en/of verslavingsproblemen en/of een (ernstig vermoeden van een) psychische stoornis en/of
een verstandelijke beperking en/of fysieke of emotionele mishandeling;
 de ouders/opvoeders met reguliere jeugdhulp (tijdelijk) niet in staat zijn een veilige opvoed- en
opgroeisituatie te bieden;
 er sprake is van een grote kwetsbaarheid van de jeugdige en/of de jeugdige gedrag vertoont dat leidt tot
veiligheidsrisico's voor zichzelf en/of voor zijn omgeving.
Gesloten jeugdzorg loopt door tot maximaal 18 jaar en zes maanden. De zorg moet dat wel zijn gestart voor
de achttiende verjaardag. En er moet voor de achttiende verjaardag een vastgesteld gezins- of
ondersteuningsplan liggen dat is gericht op uitplaatsing.
Hoe verloopt de toegang?
De gemeente Almere heeft het mandaat voor toegang tot de gesloten jeugdzorg neergelegd bij een
gecertificeerde instelling. Deze verzorgt de vereiste verklaring dat gesloten jeugdzorg noodzakelijk is en
zorgt voor de instemming van een onafhankelijke gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige
kort daarvoor heeft onderzocht. Voor de toegang tot gesloten jeugdzorg is altijd een rechterlijke machtiging,
spoedmachtiging of voorwaardelijke machtiging nodig.
Het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gebeurt onder voorwaarde dat de jeugdige of zijn
ouders/opvoeders bereid hebben verklaard (of dat redelijkerwijs is aan te nemen) dat de jeugdige de
voorwaarden naleeft. De reguliere jeugdhulpaanbieder maakt een ondersteuningsplan waarin een
omschrijving staat van de voorwaarden, het toezicht daarop en van de jeugdhulp die wordt ingezet. Het
gezins- of ondersteuningsplan vermeldt welke medewerker van de jeugdhulpaanbieder bevoegd is om te
besluiten dat de jeugdige gesloten wordt opgenomen wanneer hij zich niet houdt aan de voorwaarden of
wanneer opname/verblijf om andere redenen nodig is.
5.3
Landelijke jeugdhulpvoorzieningen via specialistische aanbieders
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft landelijke inkoopafspraken gemaakt met
aanbieders van specialistische jeugdhulpvoorzieningen (ook wel landelijk werkende instellingen genoemd)
op basis van de volgende criteria:
 kleine aantallen per gemeente;
 een landelijk werkgebied;
 een specialistisch karakter.
Professionals hebben de mogelijkheid om cliënten door te verwijzen naar aanbieders die een
raamovereenkomst hebben met de VNG. Belangrijk om te weten is dat over de inhoud van de contracten
niet heronderhandeld kan worden. De raamovereenkomst treedt pas in werking wanneer een jeugdige
binnenkomt bij een jeugdhulpaanbieder waarmee een overeenkomst is gesloten.
De Jeugdwet bepaalt dat een huisarts, jeugdarts, medisch specialist of daaraan gelijkgestelde behandelaar
naar alle vormen van jeugdhulp kan verwijzen. In de toelichting bij de wet is aangegeven dat de gemeente
er bij artsen op kan aandringen om te verwijzen naar door de gemeente gecontracteerde hulp. Hieronder
Pagina 31 van 54
valt ook de hulp die de VNG heeft gecontracteerd namens gemeenten. Met het sluiten van de landelijke
overeenkomsten is deze vorm van jeugdhulp dus gecontracteerde hulp waarnaar verwezen kan worden.
Binnen de raamovereenkomsten is afgesproken dat enkel een melding naar de gemeente moet gaan bij
aanvang van de hulp. Dat betekent dat de gemeente niet de eis kan stellen dat er een beschikking of
verwijzing moet zijn voordat de jeugdhulp kan starten. In de overeenkomsten is afgesproken dat de
aanbieder de volgende gegevens aan de gemeente meldt:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
de naam van de jeugdige;
het burgerservicenummer van de jeugdige;
de naam van de gezagsdrager of voogd (bij gesloten jeugdzorg/JeugdzorgPlus);
een verwijzing naar de raamovereenkomst, in het bijzonder artikel 2.1 (inroepen);
de prestatie die in rekening wordt gebracht;
de gemiddelde behandelduur behorende bij de prestatie.
Afspraken over declaratie van de geboden jeugdhulp staan op almerekracht.almere.nl.
6.
Jeugdhulp binnen het gedwongen kader en Veilig Thuis Flevoland
Naast de in hoofdstuk 5 beschreven jeugdhulpvoorzieningen heeft de gemeente Almere afspraken
met aanbieders om jeugdhulp te leveren binnen het rechterlijke kader. Deze hulp bestaat uit jeugdbescherming, jeugdreclassering en Veilig Thuis Flevoland. De verwijzing naar deze hulp verloopt
anders dan in de voorgaande hoofdstukken is beschreven. Zo is de toegang tot jeugdbescherming en
jeugdreclassering wettelijk gereguleerd. Dit gaat via een rechterlijke machtiging. De toegang tot Veilig
Thuis is vrij voor iedereen.
Jeugdbescherming, jeugdreclassering en Veilig Thuis Flevoland zijn opgenomen in dit document, zodat
professionals een integraal beeld hebben van het jeugdhulpaanbod en van de aanwezige aanbieders.
6.1
Jeugdbescherming en jeugdreclassering
Jeugdbescherming omvat de uitvoering van een door de rechter opgelegde kinderbeschermingsmaatregel,
zoals ondertoezichtstelling (al dan niet met uithuisplaatsing) of een voogdijmaatregel (bij beëindiging van
het ouderlijk gezag).
Jeugdreclassering omvat toezicht en begeleiding. Dit is onderdeel van door de rechter opgelegde
voorwaarden bij schorsing van een voorlopige hechtenis (als een jeugdige nog niet is veroordeeld) of
bij een voorwaardelijke veroordeling. De jeugdreclassering kan jongeren ook vrijwillige begeleiding
bieden in opdracht van de Raad voor de Kinderbescherming.
Voor de samenwerking tussen gemeente en gecertificeerde instellingen gelden algemene uitgangspunten:
 Het gaat bij jeugdbescherming en jeugdreclassering om hulp in een gedwongen kader. Mensen hebben
er niet om gevraagd. Toch is het eerste uitgangspunt dat het gezin de bemoeienis waar mogelijk zal
moeten ervaren als helpend en steunend. Versterking van de eigen kracht van jeugdigen gezinnen en
hun sociale netwerk staat voorop.
 De instellingen sluiten bij de uitvoering van maatregelen zo veel mogelijk aan bij gemeentelijk beleid.
Dit is in balans met de wettelijke taken en bevoegdheden van de instellingen en hun ketenpartners.
De toegang tot jeugdbescherming en jeugdreclassering vindt plaats via de Raad voor de
Kinderbescherming. De organisatie doet onderzoek om tot een goede beslissing te komen. Daarna volgt
advies aan de kinderrechter om (voorlopig) ondertoezichtstelling toe te kennen. Medewerkers van Veilig
Thuis Flevoland en SAVE-begeleiding kunnen onderzoek aanvragen.
Pagina 32 van 54
De regio Flevoland heeft met Samen Veilig Midden-Nederland een overeenkomst gesloten om de
jeugdbescherming en jeugdreclassering uit te voeren. Samen Veilig Midden-Nederland heeft een
samenwerkingsovereenkomst met het Leger des Heils en de William Schrikker Groep (voor
contactgegevens zie bijlage 2). De laatstgenoemde bedient de zaken waarbij:
 een of meer van de gezinsleden een IQ lager dan 70 hebben;
 jeugdigen met een ernstige lichamelijke of zintuiglijke beperking of terminale ziekte betrokken zijn.
6.2
Veilig Thuis Flevoland
Veilig Thuis Flevoland heeft als doel om een verbeterde aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
te realiseren door:
 samenhang aan te brengen via het principe één gezin, één plan, één aanpak, ook op school;
 één gecombineerd meldpunt te bieden voor inwoners en professionals.
Dit doel wordt verwezenlijkt door minimaal de volgende taken uit te voeren:
 Het verstrekken van advies en zo nodig het bieden van ondersteuning bij de stappen die kunnen worden
gezet bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling.
 Het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling.
 Bij een melding/vermoeden onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of
kindermishandeling.
 Het zo nodig inschakelen van passende hulpverlening.
 Het zo nodig in kennis stellen van de politie of de Raad voor de Kinderbescherming. Het college van
burgemeester en wethouders wordt op de hoogte gesteld van verzoeken tot onderzoek door de Raad
voor de Kinderbescherming.
 Het terugrapporteren aan de melder wat er met de melding is gebeurd.
Huiselijk geweld en kindermishandeling hebben een relatie met elkaar. Bij gezinnen waar sprake is van
partnergeweld, is het risico op enige vorm van geweld tegen jeugdigen drie tot negen keer hoger dan in
andere gezinnen. Andersom is er ook een hoger risico op partnergeweld in gezinnen waar sprake is van
welke vorm van kindermishandeling dan ook.
Als jeugdigen getuige zijn van huiselijk geweld of slachtoffer zijn van kindermishandeling heeft dat
in veel gevallen traumatische gevolgen. Deze jeugdigen hebben later een verhoogd risico op slachtoffer- of
plegerschap. Daarnaast komen ze eerder in aanraking met jeugdcriminaliteit. Ook is er veel vaker sprake
van (ernstige) gedragsproblemen, slechtere schoolprestaties, slaap- en concentratieproblemen en, mede
daardoor, een hogere zorgconsumptie. Jeugdigen die beide overkomt, ondervinden meer negatieve effecten
dan jeugdigen die aan ‘slechts’ één van de risicofactoren worden blootgesteld (dubbel negatief effect).
Veilig Thuis Flevoland is voor iedereen toegankelijk die zich zorgen maakt om een Jeugdige (voor
contactgegevens zie bijlage 2). Er is geen verwijzing van een gemandateerde professional nodig om toegang
te krijgen tot Veilig Thuis Flevoland. (Gemandateerde) professionals staat het vrij om jeugdigen te
attenderen op Veilig Thuis Flevoland en te adviseren zich daar te melden voor verdere hulp en/of
ondersteuning.
Pagina 33 van 54
Bijlage 1. Begripsbepalingen en afkortingen
Algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)
Handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven uitvoeren, waaronder eten, drinken, lopen, zichzelf
wassen, aan- en uitkleden en naar het toilet gaan. Het begrip wordt in de jeugdhulp en volwassenenondersteuning gebruikt om te bepalen in hoeverre iemand zelfredzaam is.
Ambulante hulp
Hulp thuis of in de eigen omgeving jeugdigen en gezinnen.
Beschikking
Een beschikking is een formeel besluit van het college van burgemeester en wethouders dat een
jeugdhulpvoorziening wordt ingezet. Het college kan het nemen van dit besluit mandateren aan
gemeentelijke ambtenaren of aan andere professionals. Tegen een beschikking is bezwaar en beroep
mogelijk.
Bovengebruikelijke zorg
Zorg die verder gaat dan de normale, dagelijkse zorg die ouders, inwonende broers of zussen of andere
huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. De omvang is wezenlijk meer dan een gezonde
jeugdige van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft.
Brandpuntfunctionaris
Professional met de bevoegdheid om knopen door te hakken als de hulp of ondersteuning is vastgelopen en
er snel moet worden ‘doorgepakt’.
Burgerkracht
Inwoners zijn zelfredzaam, houden de eigen regie, zien naar elkaar om en zetten zich voor elkaar in.
Initiatieven van inwoners, maar ook het ondersteunen van vrijwilligerswerk krijgen alle aandacht.
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
Mensen die blijvend intensieve zorg nodig hebben, kunnen wellicht zorg krijgen vanuit de Wet langdurige
zorg (Wlz). Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) onderzoekt of ze daarvoor in aanmerking komen.
Voor contactgegevens zie bijlage 2.
Diagnose-behandelcombinatie (DBC)
Een diagnose-behandelcombinatie (DBC) is een verzameling activiteiten en/of verblijfsdagen die geleverd
wordt na verwijzing door een gemandateerde professional. Na de verwijzing ‘opent’ de behandelaar een
DBC en vervolgens worden alle werkzaamheden voor de diagnose en behandeling op deze DBC
geschreven. Hierdoor ontstaan verschillende gradaties: de geopende DBC geeft de stoornis aan en het
aantal geschreven minuten van de duur van de hulp. Meer informatie over de DBC-systematiek vindt u
op de website van de Nederlandse Zorgautoriteit.
Expertteam gezinsondersteuning
Het team dat ingeschakeld kan worden door de jeugdgezondheidszorg of het wijkteam bij complexe en/of
meervoudige problemen. Professionals in het expertteam hebben zodanige specialistische kennis dat zij
advies kunnen bieden. Het expertteam is nodig wanneer inwoners, professionals en het professionele
wijknetwerk onvoldoende mogelijkheden hebben om:
 de problemen goed te identificeren;
 en/of een prioritering aan te brengen;
 en/of zelf goede ondersteuning te geven.
Pagina 34 van 54
Het expertteam heeft twee functies:
1. een consultatiefunctie voor de wijken (advisering aan de professionals in de wijk);
2. een coördinatiefunctie (het coördineren van een passende oplossing).
Extramurale hulp
Hulp die buiten de muren van een zorginstelling plaatsvindt.
Familiegroepsplan
In de Jeugdwet is vastgelegd dat ouders/gezinnen de mogelijkheid hebben om samen met familie, vrienden
en anderen een familiegroepsplan op te stellen. In dat plan kunnen ze aangeven hoe ze zelf de opvoed- en
opgroeisituatie voor hun kind(eren) willen verbeteren. Wat kunnen zij zelf doen? Wat kunnen zij met
behulp van mensen uit hun omgeving doen? Welke professionele hulp en ondersteuning denken ze nodig te
hebben? En met welke te behalen concrete doelen? Met het familiegroepsplan krijgen ouders, gezinnen en
hun netwerk de mogelijkheid om de regie te voeren over hulp die zij nodig hebben. De manier waarop
gezinnen het familiegroepsplan tot stand brengen, staat vrij. Ook hoe het plan eruit ziet, mogen gezinnen
zelf bepalen. Het hoeft niet aan bepaalde criteria te voldoen. Gemeenten zijn verplicht gezinnen
ondersteuning te bieden bij het opstellen van een familiegroepsplan.
Families First
Intensieve crisishulp aan gezinnen met als doel om het gezin bij elkaar te houden en uithuisplaatsing van
een of meer kinderen te voorkomen. De veiligheid van de kinderen staat voorop. De hulp duurt vier tot zes
weken, sluit aan bij de behoeften van het gezin en is gericht op het vergroten van de competenties van
gezinsleden door te versterken wat goed gaat en door nieuwe vaardigheden aan te leren.
Gebruikelijke zorg
De normale, dagelijkse zorg die ouders, inwonende broers of zussen of andere huisgenoten geacht worden
elkaar onderling te bieden.
Gecertificeerde instelling(en)
Instellingen die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoeren en die voldoen aan de
kwaliteitseisen in de regeling normenkader jeugdbescherming en jeugdreclassering. In Almere zijn de
gecertificeerde instellingen Samen Veilig Midden-Nederland, William Schrikker Groep, Leger des Heils
Jeugdbescherming & Reclassering en Stichting Nidos (jeugdbescherming voor vluchtelingen). Samen Veilig
Midden-Nederland en de William Schrikker Groep bieden ook SAVE-begeleiding.
Gezins- of ondersteuningsplan
In een gezinsplan worden doelen gesteld en ondersteuningsafspraken gemaakt, waarbij de wensen en
mogelijkheden van het gezin het belangrijkste onderdeel zijn. Het gezinsplan biedt houvast en overzicht aan
de gezinsleden, de mensen uit hun netwerk en de betrokken hulpverleners. Bestaat een huishouden maar
uit één persoon, dan hebben we het over een ondersteuningsplan.
Gezinshuis
Een gezinshuis is een kleinschalige vorm van residentiële hulpverlening in een gezinssetting. Kenmerkend
voor een gezinshuis is:




het is een ‘gewoon’ huis (meestal eigendom van de zorgaanbieder) in een ‘gewone’ straat;
één van de gezinshuisouders is in dienst bij de zorgaanbieder of is franchisenemer;
de gezinshuisouder heeft een werk- en denkniveau op het gebied van de pedagogiek of didactiek;
de gezinshuisouders, de ouders en de jeugdigen die in het gezinshuis wonen, krijgen begeleiding van de
zorgaanbieder of iemand van de franchisenemer.
Grondslag
Aandoening of beperking waardoor een jeugdige is aangewezen op jeugdhulp.
Pagina 35 van 54
Inclusie(ve samenleving)
Alle inwoners – ook mensen met een beperking – kunnen op hun eigen manier volwaardig meedoen aan de
samenleving.
Informeel of sociaal netwerk
Personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie een jeugdige een sociale relatie onderhoudt.
Daarnaast zijn er ook georganiseerde informele netwerken (vrijwilligers, actieve bewoners). De wijkteams
werken aan de vorming van deze informele netwerken. De coördinator vrijwilligerswerk in het wijkteam
heeft hierin een belangrijke rol.
Intensieve kindzorg (IKZ)
Intensieve kindzorg is zorg voor jeugdigen met ernstige medische problemen en/of beperkingen. Het is een
combinatie van bijvoorbeeld verpleging, persoonlijke verzorging en begeleiding. Het gaat bijvoorbeeld om
jeugdigen met beademing, monitorbewaking, wondzorg of stomazorg.
Intramurale hulp
Intramuraal betekent letterlijk ‘binnen de muren’. Het gaat om zorg binnen de muren van een
zorginstelling (bijvoorbeeld de residentiële jeugdhulp) die tenminste 24 aaneengesloten uren duurt.
Jeugdarts
Arts die zich binnen de sociale geneeskunde heeft gespecialiseerd in de jeugdgezondheidszorg.
Jeugdhulp
Het gehele aanbod van de gemeente Almere van hulp voor jeugdigen en gezinnen met een hulp- en/of
ondersteuningsvraag. Jeugdhulp bestaat uit vrij toegankelijke jeugdhulp (de preventieve jeugdhulp) en
jeugdhulp waarvoor een beschikking of verwijzing nodig is (de jeugdhulpvoorzieningen).
Jeugdgezondheidszorg
Almere heeft één organisatie voor de jeugdgezondheidszorg: JGZ Almere. Vanuit een gedeelde visie zet
deze organisatie zich in voor alle jeugdigen van 0 tot 18 jaar en hun ouders/opvoeders. Kwaliteit en
continuïteit van de hulp staan centraal. De jeugdgezondheidszorg werkt vanuit verschillende locaties in de
vier stadsdelen. Per stadsdeel is er een team. Hiermee is de hulp aan jeugdigen en ouders/opvoeders goed
bereikbaar. De locaties vormen de uitvalbasis voor de professionals. De teams bieden naast het preventieve
basisaanbod kortdurende ondersteuning aan gezinnen. Voor contactgegevens zie bijlage 2.
Jeugdige(n)
Een ingezetene van Almere met de leeftijd tot 18 jaar die gebruikmaakt van of in aanmerking komt voor
jeugdhulp. Als er sprake is van een opgelegde jeugdhulpvoorziening door een rechter of als duidelijk is dat
voortgezette jeugdhulp noodzakelijk is, dan geldt de leeftijd van 23 jaar (zie ook paragraaf 2.2).
Kanteling(sgedachte)
Professionals beperken zich niet tot het afhandelen van claimgerichte aanvragen, maar verkennen eerst
goed ‘de vraag achter de vraag’ en welke mogelijkheden iemand heeft om problemen zelf op te lossen. Pas
daarna wordt samen de meest passende oplossing bedacht. Deze kanteling leidt niet alleen tot grotere
efficiëntie. Het leidt ook tot betere kwaliteit en resultaten.
Kindfactoren
Factoren die – anders dan ouder- of omgevingsfactoren - eigen zijn aan een jeugdige. Bijvoorbeeld
intelligentie en karakter.
LB
Lichamelijk beperkt.
Pagina 36 van 54
LVB
Licht verstandelijk beperkt. Jeugdigen met een IQ vanaf 50 of een IQ van 70 tot 85 in combinatie een
psychiatrische stoornis waarvoor behandeling via de J-GGZ niet mogelijk is of al is afgesloten) zijn
aangewezen op behandeling bij de lokale jeugdhulp
Medewerker jeugdhulp
Medewerker van de jeugdgezondheidszorg (JGZ Almere) die gesprekken voert met jeugdigen en gezinnen
en toegang kan verlenen tot jeugdhulpvoorzieningen.
Palliatief terminale zorg
Zorg in de laatste levensfase. De zorg is bedoeld om de kwaliteit van leven zo goed mogelijk te houden in
de laatste maanden van iemands leven en om de naasten te ondersteunen.
Wet passend onderwijs
Wet die een zorgplicht legt bij scholen. Dat betekent dat scholen verantwoordelijk zijn om alle leerlingen
die extra ondersteuning nodig hebben een goede onderwijsplek te bieden. Daarvoor werken reguliere en
speciale scholen samen in regionale samenwerkingsverbanden. De gemeente Almere is één regio met één
organisatie voor het passend onderwijs. Voor contactgegevens zie bijlage 2.
Persoonsgebonden budget (pgb)
Een pgb is een geldbedrag waaruit namens de gemeente Almere betalingen worden gedaan voor diensten,
hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een jeugdhulpvoorziening behoren en
die een jeugdige van derden heeft betrokken. De Sociale Verzekeringsbank beheert pgb’s en verricht
betalingen via het trekkingsrecht.
Preventie
Voorkomen dat problemen ontstaan door van tevoren in te grijpen. We onderscheiden de volgende soorten
preventie:
 universele preventie (gericht op de hele bevolking of een deelpopulatie);
 selectieve preventie (gericht op tijdig problemen signaleren bij risicogroepen en direct het juiste doen om
erger te voorkomen);
 geïndiceerde preventie (gericht op mensen die problemen hebben die nog wel te hanteren zijn);
 probleemgerichte preventie (gericht op mensen die problemen hebben en voor wie stabilisatie het hoogst
haalbare doel is).
Professional(s)
Een gemandateerd lid van het wijkteam, de jeugdgezondheidszorg of een anderszins bevoegd persoon die
een beschikking of verwijzing mag verstrekken voor een jeugdhulpvoorziening.
Programma zorglandschap jeugd Flevoland
In de loop van 2015 constateerden de Flevolandse gemeenten en aanbieders dat lokaal meer ruimte,
middelen en expertise nodig zijn om kinderen en gezinnen de juiste ondersteuning te bieden. Om daarin te
voorzien, is het programma zorglandschap jeugd Flevoland gestart. Samen werken de betrokkenen aan het
verleggen van het zwaartepunt van regionaal naar lokaal. Een actiegerichte aanpak (action learning) in de
uitvoeringspraktijk helpt om de gewenste transformatie te versnellen. Het programma werkt op basis van de
volgende gezamenlijke uitgangspunten:
 De betrokkenen ontwikkelen de komende jaren gezamenlijk een duurzaam zorglandschap.
 Gezinsgerichte en vraaggerichte hulp vormen de belangrijkste principes.
 Geboden hulp:
 is in één keer de juiste, is integraal en gericht op maatwerk;
 vindt bij voorkeur plaats in het eigen gezin en de eigen leefomgeving;
Pagina 37 van 54
 is bij voorkeur ambulant, tenzij behandeling elders noodzakelijk is;
 maakt verbinding met andere leefdomeinen van de jeugdige.
PSY
Psychiatrisch(e aandoening).
Respijtzorg
Respijtzorg biedt mantelzorgers de mogelijkheid hun zorgtaken tijdelijk aan een ander over te dragen.
Respijtzorg is de tijdelijke overname van alle zorg, zodat de mantelzorger vrijaf heeft.
SOM
Somatisch(e aandoening).
Systeemgericht
De hulpvraag van een jeugdige niet geïsoleerd beschouwen en oplossen, maar dat hierbij zijn sociale
omgeving (en hun eventuele hulpvragen) betrekken.
Toegang
De formele toewijzing van jeugdhulpvoorzieningen via de jeugdgezondheidszorg of een andere
gemandateerde professional.
Treeknormen
Normen die tot stand komen in het zogeheten Treekoverleg, waar zorgaanbieders en verzekeraars afspraken
maken over aanvaardbare wachttijden.
Trekkingsrecht
Het trekkingsrecht houdt in dat houders van een persoonsgebonden budget het geld niet op hun
bankrekening gestort krijgt, maar dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) direct de zorgverlener(s)
uitbetaalt. Het voordeel hiervan is dat de verantwoording eenvoudiger is en de SVB een groot deel van de
financiële administratie overneemt.
Triple-P
‘Triple-P’ staat voor positive parenting program. Het is een methode voor opvoedingsondersteuning voor
ouders/opvoeders met kinderen van 0 tot 16 jaar. Het doel is om emotionele problemen en
gedragsproblemen bij jeugdigen te voorkomen door het aanleren van opvoedvaardigheden.
V&V
Verpleging en verzorging.
Veiligheidshuis
Een operationeel samenwerkingsverband dat is gericht op het terugdringen van overlast en criminaliteit. In
het Veiligheidshuis werken allerlei organisaties en instellingen op één locatie samen aan opsporing,
vervolging, berechting, ondersteuning en hulpverlening.
Verwijzing
Een verwijzing is een professioneel oordeel dat er iets nodig is en vormt daarmee de toegang tot een
jeugdhulpvoorziening. De jeugdhulpaanbieder bepaalt uiteindelijk wat er precies nodig is, voor hoelang en
tegen welke kosten. Een jeugdige kan via de jeugdgezondheidszorg bij een aanbieder terechtkomen of via
een andere gemandateerde professional. De aanbieder bekijkt vervolgens welke jeugdhulp gepast is en kan
deze hulp direct inzetten. Bij een verwijzing volgt alleen een formele beschikking als de jeugdige (of de
ouders/opvoeders of wettelijk vertegenwoordiger) daarom vraagt. De jeugdige hoeft dat alleen te doen als
hij het niet eens is met de verwijzing. Dit komt niet vaak voor, omdat de verwijzing over het algemeen in
samenspraak met de jeugdige tot stand komt. In het gedwongen kader loopt de hulp wel altijd via een
beschikking.
Pagina 38 van 54
VB
Verstandelijk beperkt.
Volledig pakket thuis
Met het volledig pakket thuis (VPT) kunnen jeugdigen thuis de benodigde hulp krijgen die ze ook in een
instelling zouden krijgen. Voordat het VPT wordt ingezet, toetst de aanbieder en adviseert het Zorgkantoor
of het VPT verantwoord en doelmatig geleverd kan worden. Het Zorgkantoor neemt hierop een besluit.
Voorliggende voorziening
Een algemeen toegankelijke voorziening of een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling
dan de Jeugdwet die de hulpvraag van een jeugdige of gezin geheel of gedeeltelijk beantwoordt.
Wet langdurige zorg (Wlz)
De Wet langdurige zorg is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben.
Bijvoorbeeld ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke
of zintuiglijke beperking.
Wijkteam/wijkwerker
De wijkteams vormen een belangrijke schakel in de sociale infrastructuur. De zestien wijkteams in Almere
worden gevormd door medewerkers van de gemeente Almere, de VMCA, De Schoor, Zorggroep Almere,
MEE IJsseloevers en JGZ Almere. Medewerkers van de wijkteams geven informatie en advies. Ze kunnen
mensen op weg helpen om ondersteuningsvragen zelf op te lossen. Ze kunnen ook verwijzen naar
(algemeen toegankelijke) voorzieningen in de wijk of stad. Of ze vinden een vrijwilliger die ergens mee kan
helpen. Is er professionele hulp of ondersteuning nodig? Dan verloopt de beoordeling en aanvraag via de
wijkteams of JGZ Almere. Een nadere beschrijving van het werk van de wijkteams, inclusief
bezoekadressen, inloopspreekuren en de professionals per team is te vinden op wijkteamsalmere.nl.
Woonplaatsbeginsel
Het woonplaatsbeginsel bepaalt welke gemeente verantwoordelijk is voor het inzetten van jeugdhulp of voor
het uitvoeren van een maatregel jeugdbescherming of jeugdreclassering. Zie voor meer informatie en een
stappenplan voor professionals de website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
ZB
Zintuigelijk beperkt.
Zorg in natura (ZIN)
Zorg via een instelling of leverancier die een contract of subsidieovereenkomst heeft met de gemeente.
Zorgkantoor
Zorgkantoren voeren een deel van de langdurige zorg uit. Het zijn zelfstandig werkende kantoren die nauw
gelieerd zijn aan de grootste zorgverzekeraar ter plekke. Ze zijn ervoor verantwoordelijk dat alle cliënten in
hun regio de betreffende langdurige zorg krijgen waar ze recht op hebben. In Almere is het Zilveren Kruis
Zorgkantoor actief. Voor contactgegevens zie bijlage 2.
Zorgverzekeringswet
Iedereen die in Nederland woont of werkt, is wettelijk verplicht een basisverzekering te hebben. Deze
basisverzekering dekt de standaardzorg van bijvoorbeeld huisarts, ziekenhuis of apotheek. Daarnaast kan
iedereen zich (vrijwillig) aanvullend verzekeren voor kosten die het basispakket niet vergoedt.
Pagina 39 van 54
Bijlage 2. Contactgegevens organisaties
In dit document staan allerlei organisaties genoemd die een spilfunctie hebben in de jeugdhulp in Almere.
We zetten de contactgegevens van deze organisaties voor uw op een rij.
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
www.ciz.nl/voor-professionals
(088) 789 10 00
Crisiscoördinatiepunt Flevoland (Triade)
[email protected]
(088) 323 21 00
Gemeente Almere (backoffice jeugd)
www.almere.nl/contactformulier
14 036
Jeugdgezondheidszorg Almere
[email protected]
06 – 51 74 20 88 (maandag, dinsdag en donderdag van 9.00 tot 12.00 uur)
Heeft u vragen over een lopende casus, dan kunt u direct contact opnemen met
de betreffende medewerker jeugdhulp.
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering
www.legerdesheils.nl/ljr
(088) 090 10 00
Passend Onderwijs Almere
http://www.passendonderwijs-almere.nl
[email protected]
(036) 767 02 00
Samen Veilig Midden-Nederland
www.samen-veilig.nl
[email protected]
(088) 996 30 00
Stichting Nidos
www.nidos.nl
(030) 239 12 00
Veilig Thuis Flevoland
www.veiligthuisflevoland.nl
[email protected]
(088) 222 05 00 (bij een levensbedreigende situatie: 112)
Wijkteams Almere
www.wijkteamsalmere.nl
www.almere.nl/contactformulier
14 036
William Schrikker Groep
www.wsg.nu
[email protected]
(088) 526 00 00
Zorgkantoor Zilveren Kruis
www.zilverenkruis.nl/zorgkantoor
[email protected]
(038) 456 78 99
Pagina 40 van 54
Bijlage 3: Werkwijze procescoördinatie bij op- en afschalen
Wat is procescoördinatie?
 Procescoördinatie is het inzetten van de hulp aan een huishouden op basis van afspraken binnen een
gemeenschappelijk gemaakt plan. Dit plan wordt vastgesteld door leden van het betreffende huishouden
en de betrokken professionals, zo nodig geadviseerd door specialisten.
 Procescoördinatie is het bewaken van de voortgang en de resultaten van deze afspraken.
 Procescoördinatie heeft met name meerwaarde als het gaat om huishoudens die ondersteuning nodig
hebben op minimaal drie leefgebieden 3 en dat voor twee of meer leden van het huishouden.
 Het gaat dan om individuen of huishoudens waarbij de geboden ondersteuning door en ingezet via
de sociale wijkteams onvoldoende resultaat oplevert (opschaling),
 En om individuen of huishoudens die na intensieve ondersteuning vanuit de ambulante of
residentiële derde lijn weer verder kunnen met lichtere ondersteuning (afschaling).
Wie is de procescoördinator?
 De verschillende procescoördinatoren hebben bij voorkeur een diverse achtergrond als deskundige
professional op de leefgebieden psychische gezondheid, sociale relaties, opvoeding, onderwijs en
financiën.
 De procescoördinator is een deskundige op het gebied van hulpverlening, crisismanagement, en
coördinatie, en heeft kennis van sociale kaart.
 Hij/zij heeft inzicht in en kennis van de keten- en netwerkstructuur in Almere en in Flevoland en heeft
methodische kennis op het gebied van coaching en begeleiding van professionals.
Wat kan een procescoördinator (vaardigheden)?
Een procescoördinator is in staat om:
 afstand te nemen van het concrete proces van hulpverlenen;
 verbanden te leggen tussen de mogelijkheden van de verschillende instellingen;
 de betrokken hulpverleners resultaatgericht in plaats van inspanningsgericht te laten werken (te laten
focussen op daadwerkelijke verbetering van de leefsituatie van een huishouden);
 knopen door te haken;
 zo nodig uit de voorgestelde trajecten de juiste te kiezen en alle professionals hieraan te committeren;
 zo nodig hulpverleners en leidinggevenden aan te spreken op het niet nakomen van gemaakte afspraken;
 signalen op te vangen over samenwerking in de nieuwe sociale infrastructuur en die signalen concreet te
presenteren aan betrokken organisaties en/of de gemeente.
De procescoördinator in relatie tot andere hulpverlening
Een procescoördinator:
 heeft een onafhankelijke positie en speelt expliciet geen rol in ondersteuning van en hulp aan het
betrokken huishouden. Dit om breed te kunnen kijken naar de situatie en om belangenverstrengeling te
voorkomen.
 is zichtbaar en goed bereikbaar voor alle professionals in de wijk én voor professionals werkzaam in de
tweede en derde lijn.
 wordt door alle betrokken professionals op de hoogte gehouden over de nieuwe ontwikkelingen en/of de
onmogelijkheid om gemaakte afspraken na te komen.
 heeft het mandaat om, als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, te besluiten dat bepaalde
professionals niet meer nodig zijn en/of dat andere professionals ingezet moeten worden.
3
Te weten: lichamelijke gezondheid, psychische gezondheid, sociale relaties inclusief pedagogisch functioneren,
dagbesteding, wonen, financiën.
Pagina 41 van 54
 overlegt zo nodig over dit besluit met de leidinggevenden van de betrokken professionals. Als het proces
desondanks stagneert, zorgt de procescoördinator voor verdere opschaling en dus inzet van de
brandpuntfunctionaris.
De organisatie
 De procescoördinatoren maken deel uit van de expertteams gezinsondersteuning.4 Deze expertteams
vormen een stedelijk netwerk van vertegenwoordigers van tweedelijnsorganisaties met specialistische
kennis. Ze zijn verbonden aan een van de stadsdelen als onderdeel van de sociale infrastructuur.
 Alle bij ondersteuning betrokken organisaties, inclusief de gemeente, accepteren de positie van de
procescoördinator met betrekking tot diens mandaat over de in te zetten ondersteuning. Concreet
betekent het dat de benodigde beschikkingen zonder discussie worden afgegeven en dat de afgesproken
ondersteuning zo snel mogelijk wordt ingezet.
 De basis voor het mandaat op beschikkingen ligt in het plan van aanpak. Dit is gebaseerd op het verslag
van de afspraken uit de rondetafelgesprekken. De procescoördinator stelt dit verslag op en maakt het
plan van aanpak.
 Voor de verslaglegging en de bewaking van de voortgang moet gebruik gemaakt kunnen worden van het
dossiersysteem wat ook door de wijkwerkers wordt gehanteerd. Voor het zorgvuldig kunnen blijven
uitvoeren van hun rol is het nodig dat de procescoördinatoren regelmatig bij elkaar komen om
ervaringen uit te wisselen en knelpunten te signaleren. Hierbij moet ook de brandpuntfunctionaris
betrokken worden.
De tijdsinvestering
Op basis van de ervaringen die de afgelopen negen jaar (procescoördinatie binnen jeugdbeleid) gaan we uit
van één persoon voor zestien uren per week per stadsdeel voor procescoördinatie, met als reserve een
tweede persoon die die rol kan overnemen bij ziekte of vakantie. De betrokken professionals blijven in
loondienst van hun eigen organisatie die hen in staat stelt om op een flexibele manier met de zestien uren
om te gaan. Naar verwachting zal na een jaar duidelijk zijn of dit aantal uren te veel, voldoende of
onvoldoende is.
Wat wordt de rol van de brandpuntfunctionaris?
De rol van de brandpuntfunctionaris verandert niet. In situaties waarin de ondersteuning vastloopt, kan de
brandpuntfunctionaris, zo nodig met inzet van diens doorzettingsmacht, het proces weer vlottrekken.
Hierbij kan het gaan om een van de volgende situaties:
 De communicatie komt niet op gang, omdat het niet lukt professionals bij elkaar te brengen;
 Betrokken professionals kunnen het niet met elkaar eens worden over de benodigde ondersteuning,
ondanks de inzet van procescoördinatie;
 Een of meerdere professionals houdt of houden zich niet aan gemaakte afspraken;
 Er is wel overeenstemming over inhoud en urgentie van de hulpverlening, maar de capaciteit voor de
uitvoering ontbreekt.
Tot slot is het denkbaar dat ondanks alle inspanningen het beoogde resultaat niet wordt bereikt en het
onduidelijk is waarom. Dan kan aan de brandpuntfunctionaris gevraagd worden mee te denken.
Om te zorgen dat de brandpuntfunctionaris alleen dan wordt ingezet als alle andere mogelijke interventies
niet hebben gewerkt, verloopt de inzet van de brandpuntfunctionaris bij voorkeur via een van de
procescoördinatoren, uitgezonderd situaties die betrekking hebben op stagnatie van de zorg bij vormen van
residentiële ondersteuning. In dergelijke gevallen kan de brandpuntfunctionaris rechtstreeks door een van
de betrokken organisaties worden benaderd.
4
Uitgezonderd procescoördinatie waarbij justitie betrokken is. Dan vindt procescoördinatie plaats vanuit het
Veiligheidshuis.
Pagina 42 van 54
Wanneer wordt de procescoördinator ingeschakeld bij opschalen?
 Opschalen wordt ingezet als de geboden ondersteuning door (en/of ingezet via) de wijkteams en
wijknetwerken onvoldoende resultaat oplevert.
 Opschalen wordt ingezet als de wijkteams en/of de wijknetwerken beslissen dat zij onvoldoende kennis
hebben om de situatie te analyseren en/of geen goede oplossingen kunnen aandragen.
 Mochten de wijkteams/wijknetwerken het niet eens zijn over het opschalen wordt altijd gebeld met de
procescoördinatie om advies.
Welkwijze bij opschalen?
 De betrokken hulpverlening neemt rechtstreeks of via het expertteam gezinsondersteuning contact op
met een procescoördinator.
 De casus wordt toegelicht en de procescoördinator beslist of opschaling nodig is, of dat er nog andere
mogelijkheden zijn.
 De procescoördinator legt contact met alle bij het huishouden betrokken hulpverleners en roept hen en
de leden van de huishouding zo nodig binnen tienwerkdagen na het binnenkomen van het verzoek bij
elkaar.
Bij de betrokken hulpverleners zit in ieder geval een vertegenwoordiger van de wijkteams en (een
vertegenwoordiger van) het gezondheidscentrum. Indien relevant (mogelijke signalen van
kindermishandeling en huiselijk geweld) ook iemand van Veilig Thuis Flevoland of Samen Veilig.
De procescoördinator
De procescoördinator:















draagt zorg voor voorwaardenscheppende zaken (zoals het regelen van een vergaderlocatie);
bereidt en zit de rondetafelgesprekken voor;
stelt samen met de andere deelnemers vast wat de vraag is van het huishouden/de cliënt;
ontwikkelt met de leden van het huishouden en betrokken professionals en organisaties een geïntegreerd
plan van aanpak met aangegeven te behalen resultaten, prioriteiten en tijdschema;
overlegt met betrokken organisaties welke organisatie wat voor hulp en ondersteuning biedt, binnen
welke termijn en aan welk lid of welke leden van het huishouden;
zorgt voor de verslaglegging en afsprakenlijsten;
onderhoudt contacten en maakt zo nodig afspraken met eventueel ingeschakelde externe deskundigen
en de brandpuntfunctionaris;
zorgt er voor dat de benodigde beschikkingen worden aangevraagd;
bewaakt de voortgang van de beschikkingen
maakt afspraken met de betrokken professionals wanneer en hoe op de hoogte gehouden te worden van
de voortgang;
zorgt voor een goed verloop voor het hele communicatieproces rondom de procescoördinatie;
bewaakt de uitvoering van genomen besluiten;
houdt de eigen taakstelling en die van de betrokken hulpverleners goed in de gaten;
zorgt voor de bewaking van de privacy van betrokken personen met inachtneming van het uitgangspunt
dat, indien aanwezig, het welzijn en de veiligheid van de betrokken kinderen centraal staat;
zorgt voor afschaling als het beoogde resultaat is bereikt en draagt de verdere coördinatie over aan een
van de betrokken professionals.
Wanneer wordt procescoördinatie ingeschakeld voor afschalen?
Procescoördinatie wordt ingeschakeld voor afschalen als het gaat om huishoudens die, na intensieve
ondersteuning vanuit de ambulante of residentiële derde lijn, weer verder kunnen met lichtere
ondersteuning (afschaling) en als:
Pagina 43 van 54
 de betrokken hulpverlening te weinig kennis heeft om dat op een afdoende manier te regelen;
 de betrokken hulpverlening te weinig vertrouwen heeft dat de lichtere vormen van ondersteuning
voldoende adequaat geregeld is/kan worden.
Werkwijze bij afschalen
De betrokken hulpverlening neemt rechtstreeks of via het expertteam gezinsondersteuning contact op met
een procescoördinator.
De casus wordt toegelicht en de proces coördinator beslist of opschaling nodig is, of dat er nog andere
mogelijkheden zijn.
De procescoördinator legt contact met alle bij het huishouden betrokken hulpverleners en roept hen en de
leden van de huishouding zo nodig binnen tien werkdagen na binnenkomen van het verzoek bij elkaar.
Bij de betrokken hulpverleners zit in ieder geval een vertegenwoordiger van de wijkteams en het
gezondheidscentrum.
Pagina 44 van 54
Bijlage 4. Kwaliteitseisen bij persoonsgebonden budgetten via de Jeugdwet
Kwaliteitseisen formele zorgverleners
 De zorgverlener/-aanbieder biedt verantwoorde hulp (conform artikel 4.1.1 van de Jeugdwet).
Dat is hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig is, cliëntgericht wordt
verleend en is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of de ouders/opvoeders.
 De zorgverlener/-aanbieder werkt voor het verlenen van hulp met een plan van aanpak waarover is
overlegd met de zorgontvanger en de ouders/verzorgers en dat is afgestemd op de behoeften van de
jeugdige (conform artikel 4.1.3 van de Jeugdwet).
 De zorgverlener/-aanbieder werkt aantoonbaar aan de doelen van het persoonlijke ontwikkelplan en
uitvoeringsplan dat de zorgontvanger samen met de medewerker van de jeugdgezondheidszorg heeft
opgesteld. De zorgverlener/-aanbieder werkt daarbij actief en integraal samen met andere
zorgverleners/-aanbieders in het belang van de jeugdige.
 De zorgverlener/-aanbieder kan grenzen van het eigen kunnen en de eigen bevoegdheden inschatten en
aangeven wanneer andere ondersteuning is gewenst of wanneer op- of afgeschaald kan worden.
 De zorgverlener/-aanbieder dient te beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).
 De zorgverlener/-aanbieder is geregistreerd in het SKJ-register of een ander relevant beroepsregister
zoals de NVO of NIP, welke richtlijnen heeft opgesteld over de kwaliteit van werken. Indien sprake is
van inschrijving in een ander beroepsregister dan stelt de verwijzer vast of deze ook passend wordt
geacht ten aanzien van te bieden hulp.
 De zorgverlener/-aanbieder houdt zich aan van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de
Jeugdwet en de gemeentelijke verordening en nadere regels. De zorgverlener/-aanbieder neemt
daarnaast kennis van en sluit aan bij de inhoud van de verschillende gemeentelijke beleidsdocumenten
zoals te vinden op de website almerekracht.almere.nl.
 Indien van toepassing is de zorgverlener/-aanbieder verplicht een melding te doen in de verwijsindex
risicojongeren. Ook is het verplicht om de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling na te
leven. Huiselijk geweld en kindermishandeling worden altijd gemeld bij Veilig Thuis Flevoland.
 De zorgverlener/-aanbieder heeft bij een incident of calamiteit een meldplicht aan de gemeente Almere
en/of de Inspectie.
 De zorgverlener/-aanbieder is bij de gemeente niet bekend vanwege ondeskundige zorg, het handelen in
strijd met relevante wetgeving of beleidsregels, misleiding, fraude en/of uitbuiting van personeel.
Kwaliteitseisen informele zorgverleners
 De zorgverlener/-aanbieder werkt actief en integraal samen met andere zorgverleners/-aanbieders in
het belang van de zorgontvanger.
 De zorgverlener/-aanbieder werkt aantoonbaar aan de doelen van het persoonlijke ontwikkelplan en
uitvoeringsplan dat de zorgontvanger samen met de medewerker van de jeugdgezondheidszorg heeft
opgesteld.
 De zorgverlener/-aanbieder kan grenzen van het eigen kunnen inschatten en aangeven wanneer andere
ondersteuning is gewenst of wanneer op- of afgeschaald dient te worden.
 De zorgverlener/-aanbieder dient, indien gevraagd, te beschikken over een Verklaring Omtrent het
Gedrag (VOG).
 De zorgverlener/-aanbieder heeft bij een incident of calamiteit een meldplicht aan de gemeente Almere
en/of de Inspectie. Huiselijk geweld en kindermishandeling worden altijd gemeld bij Veilig Thuis
Flevoland.
 De zorgverlener/-aanbieder is bij de gemeente niet bekend vanwege ondeskundige zorg, het handelen in
strijd met relevante wetgeving of beleidsregels, misleiding en/of fraude.
Pagina 45 van 54
Bijlage 5. Processchema crisiscoördinatiepunt regio Flevoland
Criteria voor crisis
Hulp is per direct nodig en
het gezin wil ambulante hulp
omdat:




er verwaarlozing is en/of;
er ernstig fysiek geweld
en/of seksueel misbruik
plaatsvindt en/of;
er direct in het gezag moet
worden voorzien en/of;
de jeugdige of een van de
ouders/opvoeders dreigt
met zelfmoord.
Proces
Jeugdigen worden achtereenvolgend en zo evenredig
mogelijk bij een van de vier
aanbieders geplaatst:



Triade bedient jeugdigen
tot 12 jaar.
Intermetzo en ’s Heeren
Loo bedienen jeugdigen
vanaf 12 jaar.
Vitree bedient beide
groepen. Waar mogelijk
wordt rekening gehouden
met de eigen voorkeur.
Overwegingen
 Kan het sociale netwerk
een bijdrage leveren aan
het verhogen van de
veiligheid?
 Kan de veiligheid op korte
termijn voldoende
verhoogd worden met
ambulante hulp?
 Kan de veroorzaker van de
crisis uit huis vertrekken?
Crisis (zie Ad. 1)
Stap 1
Is het een reguliere werkdag tussen
9.00 en 17.00 uur?
Nee
Ja
Melding buiten kantooruren
en in het weekend (zie Ad. 2)
Melding bij Veilig Thuis via
[email protected]
of (088) 222 05 00.
Melding
Melding bij de crisisdienst (zie Ad. 3) via
[email protected]
of (088) 323 21 00.
Stap 2
Is inzet van ambulante
crisishulpverlening nodig?
Nee
Ja
Melding zorgaanbieder
Binnen twee uur neemt een hulpverlener
contact op met het gezin. Binnen 24 uur
is de hulpverlener fysiek aanwezig in het
gezin.
Stap 3
Is er sprake van een acuut onveilige
opvoedsituatie?
Ambulante crisishulp
niet nodig
 De gemeenten Lelystad en
Urk verzorgen de ambulante
crisishulpverlening zelf op
lokaal niveau.
 Er is al ambulante hulp in
het gezin die moet worden
geïntensiveerd (zie Ad. 4).
Vervolg met stap 3.
Nee
Geen extra inzet
Er wordt geen extra inzet
gedaan naast de ambulante
hulpverlening.
Ja
Crisisbed
De jeugdige wordt per direct uit huis op
een crisisbed (zie Ad. 5) geplaatst.
Stap 4
Is de jeugdige jonger dan 7 jaar of kan
hij gebruikmaken van crisispleegzorg van
Vitree?
Ja
Pleegzorg
De jeugdige wordt per direct door de
verwijzer of de betrokken ambulante
hulpverlener naar een pleeggezin
gebracht.
Nee
Crisisbed
 Jeugdigen tot 12 jaar
worden per direct door de
verwijzer naar De
Notenkraker van Triade
gebracht.
 Jeugdigen ouder dan 12 jaar
worden per direct door de
verwijzer naar de crisisgroep
van Vitree gebracht.
 Pleegzorg zet zich ten
minste nog zeven werkdagen
in om alsnog opname in
Pagina 46 van 54
pleegzorg mogelijk te
maken.
Definities
 Verwijzer: degenen die gemachtigd zijn toegang tot de ambulante crisishulpverlening en/of crisisbedden
te verlenen, de financiering te honoreren en de inhoudelijke regie te voeren gedurende de crisisperiode.
Gedurende de crisisperiode kan overdracht van de verwijzerstaken (bijvoorbeeld van Veilig Thuis naar
lokaal) plaatsvinden.
 Crisisbed: bed dat per direct beschikbaar is bij een acuut onveilige opvoedsituatie. Toegang vindt altijd
plaats via het crisiscoördinatiepunt of via de afgesproken route buiten kantooruren. In dat geval wordt
de eerstvolgende werkdag om 10.00 uur alsnog een melding gedaan bij het crisiscoördinatiepunt.
 Noodbed: een tijdelijk crisisbed, benut buiten de kantoortijden of in de weekenden tot aan de
eerstvolgende werkdag om 10.00 uur.
 Time-outbed: tijdelijk bed als onderdeel van een integraal intensief aanbod als Volledig Pakket Thuis of
FACT (flexible assertive community treatment). De toegang tot dit bed verloopt niet via het
crisiscoördinatiepunt en is de verantwoordelijkheid van de uitvoerende jeugdhulpaanbieder zelf.
Ad. 1: Melding crisis
 Specialistische crisishulp wordt aangevraagd door een (huis)arts, wijkteam, gecertificeerde instelling of
Veilig Thuis Flevoland.
 Als er sprake is van crisis, is een bed altijd de laatste optie. Ambulante crisishulpverlening is
voorliggend. Deze vorm van hulp varieert van een eenmalig participerend consult waarbij de
hulpverlener meegaat naar het gezin tot een ambulant traject van 28 dagen.
 Als de inzet van een bed noodzakelijk is, gebeurt dit altijd in combinatie met ambulante
crisishulpverlening om de jeugdige zo snel mogelijk weer in de thuissituatie te kunnen helpen.
 Heeft een jeugdige al een verblijfsindicatie (met uitzondering van pleegzorg), dan wordt er geen beroep
gedaan op een crisisbed.
Ad. 2: Buiten kantoortijden en in de weekenden
 Buiten kantoortijden en in de weekenden is het crisiscoördinatiepunt niet bereikbaar. In de weekenden
kan een onveilige opvoedsituatie worden gemeld bij de crisisdienst van Veilig Thuis Flevoland. Die
organisatie biedt ambulante overbruggingshulp en maakt veiligheidsafspraken tot de eerstvolgende
kantoordag. Op de eerstvolgende kantoordag neemt Veilig Thuis Flevoland contact op met het
crisiscoördinatiepunt. Bij nood zet Veilig Thuis Flevoland via de bereikbaarheidsdienst van Triade
(12-) of Vitree (12+) een crisisbed (noodbed) in tot de eerstvolgende werkdag om 10.00 uur. Dit wordt
de eerstvolgende werkdag gemeld bij het crisiscoördinatiepunt. De verwijzer en de aanbieder stemmen
samen af over de (eventuele) voortgang van de crisishulp.
 Cliënten van ambulante hulpverleners van Vitree, Triade, ’s Heren Loo, Intermetzo en ggz-aanbieders
maken buiten kantoortijden gebruik van de bereikbaarheidsdienst van de eigen organisatie.
Ad. 3: Crisiscoördinatiepunt
Algemeen
 Het crisiscoördinatiepunt wordt bemenst door een administratief medewerker. Van deze medewerker
wordt geen inhoudelijke expertise verwacht. De verwijzer wordt geacht een keuze te maken over het
inzetten van crisishulpverlening, al dan niet met verblijf. Bij twijfel kan de verwijzer een beroep doen op
een participerend consult. Een crisishulpverlener gaat dan binnen 24 uur met de verwijzer langs bij het
gezin en adviseert over het inzetten van crisishulpverlening.
 Het crisiscoördinatiepunt behoudt een actueel overzicht van het aantal beschikbare bedden door het
gebruik van een Excel-bestand wat toegankelijk is voor alle aanbieders. De aanbieders registreren hier
het aantal beschikbare bedden en de voortgang van het traject in.
Pagina 47 van 54
Monitoring
Het crisiscoördinatiepunt registreert haar activiteiten om de gemeenten elk kwartaal te kunnen voorzien van
de benodigde monitorings- en sturingsgegevens. Het crisiscoördinatiepunt registreert:
 het aantal ambulante crisishulpverleningsaanvragen per gemeente (de ambulante trajecten van Lelystad
en Urk worden niet gemonitord, aangezien zij deze voorziening lokaal organiseren);
 de aanbieder waarnaar de crisishulpverleningsaanvraag is doorgestuurd;
 de leeftijd van de jeugdigen die gebruikmaken van de ambulante crisishulpverlening;
 de lengte van de ambulante trajecten (exclusief Lelystad en Urk) op basis van aangeleverde stopmutaties
van aanbieders;
 het aantal crisisbedden;
 de aanbieder waarnaar de crisisbedaanvraag is verstuurd;
 de leeftijd van de jeugdigen die gebruik maken van een crisisbed;
 de lengte van het verblijf in een crisisbed op basis van aangeleverde stopmutaties van aanbieders.
Ad. 4: Aanwezigheid (ambulante) hulpverlening in het gezin
Als een jeugdige ambulante hulpverlening krijgt of hiervoor op de wachtlijst staat, is de betreffende
aanbieder (Vitree, Triade, ’s Heren Loo, Intermetzo of een ggz-aanbieder) zelf verantwoordelijk voor
ambulante hulp in het gezin. Dat geldt ook tijdens eventuele plaatsing van een jeugdige op een crisisbed.
Dit betekent dat van de aanbieder mag worden verwacht dat hij de ambulante hulp zo inricht dat een
crisisopname zo kort mogelijk duurt. ondersteuning zo inrichten dat gewerkt wordt aan een zo kort
mogelijke crisisopname van het kind.
Ad. 5: Bedden
 Als er sprake is van een acuut onveilige opvoedsituatie en een uithuisplaatsing wordt allereerst gekeken
of de jeugdige in een pleegezin van Vitree terecht kan. Is dit niet mogelijk, dan gaat de jeugdige naar De
Notenkraker van Triade (voor 12-) of de crisisgroep van Vitree (voor 12+).
 Met het oog op bovenstaande wordt te allen tijde geprobeerd per direct een bed beschikbaar te hebben.
Wanneer blijkt dat er in de pleegzorg, De Notenkraker en de crisisgroep geen plek is, gaat de meest voor
de hand liggende aanbieder in afstemming met de verwijzer (aangezien de verwijzer financier is en
bovendien akkoord dient te geven op een second-best-oplossing) en in nauwe samenwerking met de
collega-aanbieders op zoek naar een passende oplossing voor de jeugdige.
 De jeugdige maakt zo kort mogelijk gebruik van een crisisbed. Voor de ontwikkeling van de jeugdige
is het namelijk wenselijk dat hij zo snel mogelijk terug kan naar de thuissituatie. Wanneer de
opvoedsituatie dit niet toelaat, kan de jeugdige maximaal 28 dagen verblijven op een crisislocatie.
Ter overbrugging naar een betere vervolgplek kan dit verblijf bij voldoende capaciteit met twee
crisisbeschikkingen van dezelfde lengte worden verlengd (in totaal 84 dagen). Eventuele verleningen
vinden plaats in voortdurend overleg met de voorziening en de verwijzer.
Rol verwijzer
 De verwijzer zorgt voor casuscoördinatie of wijst een casuscoördinator aan (bij voorkeur de hulpverlener
die ambulante crisishulpverlening biedt), zodat er de hele crisisperiode actieve crisiscoördinatie is.
De casusregisseur is verantwoordelijk voor het maken van startafspraken (uiterlijk de eerstvolgende
werkdag), evaluatie(s) om het perspectief van de jeugdige in kaart te brengen, beslismomenten en het
uitzetten van het traject om het perspectief te realiseren.
 De verwijzer of ambulante hulpverlener brengt, eventueel samen met het gezin, de jeugdige naar de
locatie.
 De verwijzer stuurt de beschikking binnen een week naar de aanbieder. Wanneer de verwijzer niet de
bevoegdheid heeft een beschikking af te geven, stuurt de verwijzer zo snel mogelijk een verzoek aan de
jeugdgezondheidszorg om binnen een week na melding een beschikking te sturen naar de aanbieder.
Pagina 48 van 54
Bijlage 6. Onderscheid producten en niveaus ambulante begeleiding en behandeling
De naamgeving van de functies die dit document hanteert, is gebaseerd op de prestatiebeschrijvingen van
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De functies zijn echter meer generiek geformuleerd, zodat er ruimte
voor professionals ontstaat om de best passende jeugdhulp te kiezen die recht doet aan de zorgbehoefte en
de context van een jeugdige.
TABEL 1. Ambulante begeleiding individueel
Functie
Doelgroep
Alle doelgroepen
Basis,
alle doelgroepen
Naamgeving NZa
Begeleiding basis
(NZa-code H300)
Begeleiding extra
(beschikbaarheid)
(NZa-code H150)
Begeleiding zorg op
afstand aanvullend
(NZa-code H305)
Specialistisch5, SOM, VB en LB
alle doelgroepen met nietaangeboren
hersenletsel
5
Omschrijving doelgroep
(zie voor een uitgebreide beschrijving de
prestatiebeschrijvingen van de NZa)
Alle doelgroepen met matige of zware enkelvoudige
opvoed- en/of opgroeiproblemen op het terrein van
en/of:
1. sociale redzaamheid;
2. het bewegen en verplaatsen;
3. het psychisch functioneren;
4. het geheugen en de oriëntatie;
5. het vertonen van matig of zwaar probleemgedrag.
Begeleiding speciaal
(NZa-code H152)
Jeugdigen met chronisch niet-aangeboren
hersenletsel dat langdurig gepaard gaat met matig
of zwaar regieverlies of met een matige of zware,
invaliderende aandoening of beperking (fysieke,
cognitieve, sociaal-emotionele beperkingen).
PSY
Gespecialiseerde
begeleiding
(NZa-code H153)
Jeugdigen met een langdurige psychische stoornis
en daarmee samenhangende beperkingen in sociale
redzaamheid (beide vastgesteld op grond van
psychiatrische diagnostiek) gepaard gaand met
matig of zwaar regieverlies of met een matige of
zware, invaliderende aandoening of beperking.
Is bedoeld voor inzet bij begeleid zelfstandig wonen.
Specifiek7
ZB visueel
Begeleiding ZB visueel
(NZa-code H301)
Jeugdigen met een ernstige visuele beperking gepaard
gaand met ernstig tekortschietende vaardigheden in
het zelfregelend vermogen en/of sociaal-emotionele
problemen die samenhangen met de stoornis.
Specifiek7
ZB visueel
Begeleiding speciaal 2
ZB visueel
(NZa-code H302)
Jeugdigen met een ernstige visuele beperking die niet
kunnen omgaan met de gevolgen van hun ernstige
visuele beperking.
Specifiek7
ZB auditief
Begeleiding ZB visueel
(NZa-code H303)
Jeugdigen met een ernstige auditieve en/of
communicatieve beperking gepaard gaand met
ernstig tekortschietende vaardigheden in het
zelfregelend vermogen en/of sociaal-emotionele
problemen die samenhangen met de stoornis.
Specifiek7
ZB auditief
Begeleiding speciaal 2
ZB visueel
(NZa-code H304)
Jeugdigen met een ernstige auditieve en/of
communicatieve beperking die niet kunnen omgaan
met de gevolgen van hun ernstige auditieve en/of
communicatieve beperking.
Voor deze specialistische en specifieke functies is de extra eis opgenomen dat inzet enkel mogelijk is na beoordeling
door een gedragsdeskundige van de jeugdgezondheidzorg of een andere gedragsdeskundige die handelt in opdracht
van de gemeente.
Pagina 49 van 54
TABEL 2. Ambulante begeleiding groep
Functie
Doelgroep
Naamgeving NZa
Basis
VB en LB
Dagactiviteit VB licht
(NZa-code H814)
Dagactiviteit LB licht
(NZA-code H834)
Basis
VB, ZB
en LB
Dagactiviteit VB
midden
(NZa-code H815)
Dagactiviteit LB
midden
(NZa-code H835)
Omschrijving doelgroep
(zie voor een uitgebreide beschrijving de
prestatiebeschrijvingen van de NZa)
Jeugdigen met een verstandelijke beperking, een
psychiatrische stoornis6 en/ of een ernstige lichamelijke
beperking die daardoor niet kunnen deelnemen aan
gewoon of begeleid werk (geen maatschappelijke
integratie). De activiteiten vinden overdag plaats, buiten
de woonsituatie, in groepsverband (groep groter dan 6).
Jeugdigen met een verstandelijke beperking, een
psychiatrische stoornis7 en/ of een zintuigelijke beperking
of een ernstige lichamelijke beperking die daardoor niet
kunnen deelnemen aan (speciaal) onderwijs of (begeleid)
werk (maatschappelijke integratie is niet mogelijk). De
activiteiten vinden overdag plaats, buiten de
woonsituatie, in groepsverband (groep tussen 5 en 6).
Toeslag kind
dagbesteding VB/ZB
(NZa-code H941)
7
6
Specialistisch
VB en LB
Dagactiviteit VB zwaar Jeugdigen met een verstandelijke beperking, een
(NZa-code H816)
psychiatrische stoornis en/ of een ernstige lichamelijke
beperking die daardoor niet kunnen deelnemen aan
Dagactiviteit LG zwaar (begeleid) werk (maatschappelijke integratie is niet
mogelijk). De activiteiten vinden overdag plaats, buiten
(NZa-code H836)
de woonsituatie, in groepsverband (groep kleiner dan 5).
Specifiek7
ZB visueel
Dagactiviteit ZB kind
visueel licht
(NZa-code H874)
Jeugdigen met een ernstige zintuiglijke (visuele)
beperking die daardoor niet kunnendeelnemen aan
gewoon onderwijs, (begeleid) werk (maatschappelijke
integratie is niet mogelijk). De activiteit vindt overdag
plaats, buiten de woonsituatie, in groepsverband (groep
groter dan 6,5).
Specifiek7
ZB visueel
Dagactiviteit ZB kind
visueel midden
(NZa-code H875)
Jeugdigen met een ernstige zintuiglijke (visuele)
beperking die daardoor niet kunnendeelnemen aan
gewoon onderwijs of (begeleid) werk (maatschappelijke
integratie is niet mogelijk). De activiteit vindt overdag
plaats, buiten de woonsituatie, in groepsverband (groep
5,5 tot 6,5).
Specifiek7
ZB auditief
Dagactiviteit ZB kind
auditief licht
(NZa-code H854)
Jeugdigen met een ernstige zintuiglijke (auditieve)
beperking die daardoor niet kunnendeelnemen aan
gewoon onderwijs of (begeleid) werk (maatschappelijke
integratie is niet mogelijk). De activiteit vindt overdag
plaats, buiten de woonsituatie, in groepsverband (groep
groter dan 6,5).
Specifiek7
ZB auditief
Dagactiviteit ZB kind
auditief midden
(NZa-code H855)
Jeugdigen met een ernstige zintuiglijke (auditieve)
beperking die daardoor niet kunnendeelnemen aan
gewoon onderwijs of (begeleid) werk (maatschappelijke
integratie is niet mogelijk). De activiteit vindt overdag
plaats, buiten de woonsituatie, in groepsverband (groep
5,5 tot 6,5).
Specifiek7
ZB auditief
Dagactiviteit ZB kind
auditief zwaar
(NZa-code H856)
Jeugdigen met een ernstige zintuiglijke (auditieve)
beperking die daardoor niet kunnendeelnemen aan
gewoon onderwijs of (begeleid) werk (maatschappelijke
integratie is niet mogelijk). De activiteit vindt overdag
plaats, buiten de woonsituatie, in groepsverband (groep
kleiner dan 5,5).
Door de gemeente Almere toegevoegde grondslag.
Pagina 50 van 54
Let op: De inzet van Begeleiding groep is beperkt tot maximaal negen dagdelen per week. In uitzonderlijke
gevallen kan hiervan worden afgeweken na overleg met de gedragsdeskundige van de jeugdgezondheidzorg
of een gedragsdeskundige aangewezen door de opdrachtgever. Ouderbegeleiding is integraal onderdeel van
de begeleiding groep.
TABEL 3. Ambulante behandeling individueel
Functie
Doelgroep
Naamgeving NZa
Basis
Alle doelgroepen
Behandeling LVB
(NZa-code H325)
Behandeling IOG
LVB
(NZa-code H334)
Bij crisis
Basis
Alle doelgroepen
Behandeling
Families First LVB
(NZa-code H331)
Omschrijving doelgroep
(zie voor een uitgebreide beschrijving de
prestatiebeschrijvingen van de NZa)
Jeugdigen waarbij sprake is van meervoudige opgroei- en
opvoedproblemen veroorzaakt door psychosociale
problemen en/of verslavingsproblemen en/of (een ernstig
vermoeden van) een psychische stoornis en/of een
verstandelijke beperking. De problemen vragen nader
multidisciplinair onderzoek om te komen tot vaststelling
van het behandelperspectief en tot een behandel- of
Ondersteuningsplan. De behandeling is voor zowel de
Jeugdige als de ouders/opvoeders en is gericht op het
oplossen, verminderen of voorkomen van verergering, dan
wel het omgaan met de gevolgen van de problemen.
Ambulante gezinsbehandeling in de vorm van
bijvoorbeeld Intensieve Orthopedagogische
Gezinsbehandeling of Interpersoonlijke Psychotherapie.
Crisishulp die in het gezin geboden wordt in de vorm van
ambulante spoedhulp of Families First. De hulpverlening
start binnen 24 uur. De crisishulp is kortdurend
(maximaal 28 dagen) en de frequentie is hoog (vijf tot
vijftien uur per week verspreid over twee tot drie dagen).
Let op: De inzet van therapie (bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie, psychomotorische therapie,
speltherapie) voor Jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking is mogelijk op basis van een
beschikking voor Behandeling individueel basis (maximaal 120 minuten per week). Therapie voor de
overige doelgroepen is niet beschikbaar binnen de lokale Jeugdhulp. Dit valt onder de geestelijke
gezondheidszorg (ggz).
TABEL 4. Ambulante behandeling groep
Functie
Doelgroep
Naamgeving
NZa
Basis
VG
Dagbehandeling
VG kind midden
(NZa-code
H820)
Omschrijving doelgroep
(zie voor een uitgebreide beschrijving de
prestatiebeschrijvingen van de NZa)
Jeugdigen met een verstandelijke beperking:
 vaak met een ontwikkelingsniveau van 0 tot 4 jaar;
 met beperkte cognitieve vaardigheden;
 vaak met beperkte sociaal-emotionele vaardigheden;
 met mogelijke aanvullende problemen, zoals gedrags-,
hechtings-, of psychiatrische problemen en/of een
lichamelijke beperking;
 met een behandelperspectief (er zijn concrete en haalbare
behandeldoelen).
Pagina 51 van 54
Specialistisch3
Specifiek3
(L)VB
Dagbehandeling
LVB
(NZa-code
H891)
VB
Dagbehandeling
VB kind zwaar
(NZa-code
H821)
VB en LB
VB en ZG
Dagbehandeling
VB kind EMG
(NZa-code
H817)
Jeugdigen met een verstandelijke beperking met ernstige
ontwrichting in relatie tot hun omgeving tot gevolg.
Vorm:
 Behandeling in een daarvoor geschikt therapeutisch
klimaat, op basis van een deeltijdprogramma in
groepsverband (groep van 7 tot 8 jeugdigen met twee
beroepskrachten).
 Dit programma wordt geboden in aansluiting op de
schooltijden (de Jeugdige neemt deel aan het gewoon of
speciaal onderwijs).
 Er is sprake van een behandelperspectief (er zijn concrete
en haalbare behandeldoelen).
De dagbehandeling zwaar (H821) is gericht op de
ontwikkeling van de jeugdige (vaak ontwikkelingsniveau van
0-4 jaar met beperkte sociaal-emotionele vaardigheden)
en is gericht op zo zelfstandig mogelijk leren leven.
Daarnaast helpt de behandeling achteruitgang voorkomen
door inzet van paramedische disciplines en door doelgerichte
prikkeling via therapieën. Het betreft specifieke behandeling
door een specialistische behandelaar. Er zijn concrete en
haalbare behandeldoelen. De behandeling is programmatisch
en doelmatig.
Dagprogramma (H817) is voor jeugdigen met ernstige
meervoudige beperkingen.
Specifiek3
VB
Dagbehandeling
VB kind gedrag
(H822)
Dagprogramma voor jeugdigen met (zeer ernstige)
verstandelijke beperkingen en blijvende zwaarwegende
gedragsproblemen.
Voorwaarde: positief advies van het Centrum voor
Consultatie en Expertise (CCE)
Let op: De inzet van behandeling groep is beperkt tot maximaal negen dagdelen per week.
Ouderbegeleiding is integraal onderdeel van de Behandeling groep.
TABEL 5. Vervoer
Functie
Doelgroep
Vervoer zonder
rolstoel specifiek7
voor
jeugdigen
vanaf 12
jaar
Vervoer met
rolstoel specifiek7
Voor
jeugdigen
met
rolstoel
en/of
jonger dan
12 jaar
Naamgeving
NZa
N.v.t.
Omschrijving doelgroep
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Pagina 52 van 54
Bijlage 7. Verdeling taken Jeugdwet, Wet langdurige zorg en Zorgverzekeringswet
TABEL 1. Zorg en ondersteuning thuis en in de eigen omgeving (extramuraal)
Grondslag
Functie
SOM
LB
ZB
(L)VB
Jw
Begeleiding
individueel/groep
Jw
Jw
PSY
Jw
Jw
Intensieve kindzorg (IKZ) en palliatief terminale zorg (PTZ)
Behandeling
individueel/groep
Kortdurend
verblijf
Persoonlijke
verzorging
Zvw
Zvw
Zvw
Jw
Wlz
Wlz
Zvw
Jw
Jw
Jw
Jw
Jw
Jw
Jw
Jw
Jw
Jw
Jw
Intensieve kindzorg (IKZ), palliatief terminale zorg (PTZ)
en persoonlijke verzorging speciaal
Verpleging
Zvw
Zvw
TABEL 2. Zorg en ondersteuning in een instelling (intramuraal in zorgzwaartepakketten, ofwel ZZP’s)
ZZP
V&V
LB
ZB
VB
(L)VB
Ggz7
Visueel
Auditief
B
C
1
2
Wlz
7
8
9
10
7
Jw
Jw
Wlz
Jw
Jw
Jw
Jw
Wlz
Wlz
Jw
Jw
Jw
Jw
Wlz
Wlz
Wlz
Wlz
Jw
Jw
Jw
Wlz
Wlz
Wlz
Wlz
Jw
Jw
Jw
Wlz
Wlz
Wlz
Jw
Jw
Wlz
Wlz
Wlz
Jw
4
6
Jw
Wlz
3
5
Jw
Wlz
Wlz
Wlz
Wlz
Ggz-B is verblijf met behandeling, ggz-C is verblijf met bescherming (beschermd wonen).
Pagina 53 van 54
Bijlage 8. Overzicht aanbod opvoedondersteuning
Een overzicht van het aanbod van opvoedondersteuning is te vinden in het separate document ‘Aanbod
opvoedondersteuning Almere’ op almerekracht.almere.nl.
Bijlage 9. Overzicht gecontracteerde aanbieders inclusief omschrijving specialisme
Het overzicht van aanbieders vindt u in het separate document ‘Lijst gecontracteerde aanbieders jeugdhulp
lokaal en regionaal’ op almerekracht.almere.nl.
Pagina 54 van 54