En De Nieuwe Tijd? - ACV Openbare Diensten

Download Report

Transcript En De Nieuwe Tijd? - ACV Openbare Diensten

nieuwetijd
magazine voor openbare diensten
De laatste nieuwe tijd
Terugblik op 95 jaar
maandblad van AC V-O p enbare D iensten – D e cemb er 2016
v.u.: L . H a m e lin ck, H e lihave nl aa n 21, 10 0 0 B r u s s e l
2
In dit nummer
5
6
De plaats van een Christen
arbeider is in het Christen
syndicaat
Reclame in de nieuwe tijd
COLOFON
11
12
De vijfdagenweek in de
openbare diensten
Had de CCOD ook aandacht voor de vrouw?
15
18
Redactie Luc Hamelinck | Dorien De Wit | Chris Herreman | Joris Lermytte |
Laura Bernaerts | Ilse Heylen | Marc Saenen | Frédéric De Gelissen | Jan Mortier
Eindredactie Dorien De Wit | Luc Hamelinck
Vormgeving Gevaert Graphics
Druk Corelio Printing | www.corelio.be
Een koffiemolen, super
BIC, wekker of aansteker
voor een nieuw lid
Op zoek naar een nieuw
kenteken
3
edito
22
Hulde aan alle personen
die meegewerkt hebben
aan de nieuwe tijd
De laatste
nieuwe tijd
Beste lezer, beste lid, dit is een belangrijk moment. Voor u ligt de laatste nieuwe tijd. Het magazine
dat sinds 1923 deze naam draagt, is niet meer. In 2017 krijgt u een volledig vernieuwd ledenblad in
handen. Andere naam, andere lay-out, en ook een andere opbouw en structuur.
We breken met het verleden. Maar voor we met een schone lei beginnen, moeten we op gepaste
wijze afscheid nemen van het blad dat ons bijna 100 jaar lang informatie en nieuws over de openbare sector bracht.
Hoe? Met een tripje naar onze archieven en een zoektocht doorheen 95 jaar nieuwe tijd.
Al zijn we er niet toe gekomen om alles te doorbladeren. Toen we een paar oude jaargangen openden, bleken die zo boeiend te zijn dat we erin bleven steken.
Tja, vooral die oude nummers, daar hebben we het wel voor. Daar voelen we echt de syndicale strijd
in de harten van de auteurs, voelen we die enorme inzet voor de verbetering van het lot van de arbeiders in het algemeen en van de agenten van de openbare dienst – zoals ze werden genoemd – in
het bijzonder. Van een gemeenschappelijk vakbondsfront was er nog helemaal geen sprake. Het
socialistisch gevaar was in het dagelijks leven aanwezig en de vele aanvallen tegen de goddeloze
rode vakbond schering en inslag.
Doorheen de jaren zien we de “Nieuwe Tijd” veranderen, niet alleen qua vorm, lay-out maar ook qua
inhoud. De pennen werden minder scherp en de stukken minder opiniërend. De “ordewoorden”
voor de leden verdwenen en de inhoud uitgebreider, technischer en misschien ook wel completer.
Het overzicht dat we brengen uit een kleine 100 jaar Nieuwe Tijd, heeft dus helemaal niet de pretentie volledig te zijn en heeft al evenmin enige historische waarde.
Sommige jaargangen werden lukraak gekozen, net zoals de artikels. Andere jaargangen misschien
wat meer bewust. Je zal het wel merken. Toeval bestaat nu eenmaal niet, ook niet bij het Christelijk
Syndicaat.
Volg ons op
twitter.com/acvopenbaar
Like ons op
facebook.com/acv-openbarediensten
www. acv-openbarediensten.be
Luc Hamelinck
Voorzitter
4
Beginnen
bij het begin
W
e schrijven 1921, de eerste Nieuwe Tijd komt uit.
Toen nog “Nieuwere Tijden” genoemd, werd dit
het Maandblad van het Orgaan van de Kristene
Centrale voor Openbare Diensten.
Met vier bladzijden die van boven tot beneden tekst, tekst en nog
meer tekst bevatten kregen onze leden toen echt wel waar voor
hun lidgeld.
Maar waarom toch die naam? Dat hebben wij ons al verschillende
keren afgevraagd. Waren er toen misschien nieuwe tijden of nieu-
were tijden? Laten we even kijken, bijna 100 jaar terug. We doen
er een paar jaar af en dan komen we uit op 1921, Toevallig of niet
maar 1921 was ook het jaar van de oprichting van onze centrale,
de C.C.O.D (we schrijven verder CCOD om wat spaties te sparen).
In de periode na de eerste wereldoorlog was er wellicht hoop, en
brak de nieuwe tijd aan. Met de oprichting van een Christelijk Syndicaat voor den Openbaren Dienst was er ook hoop op nieuwere
en vooral betere tijden. Maar vooral putte de Christelijke vakbond
veel inspiratie uit Rerum Novarum, de encycliek van 1891 van Paus
Leo XIII.
Op 15 december 1923 werd “Nieuwere Tijden” herdoopt naar “De Nieuwe Tijd”. Waarom?
Dat werd als volgt uitgelegd aan het lezerspubliek:
Titelverandering
Zooals onze lezers kunnen opmerken is ons blad herdoopt geworden.
De tegen­woordige redactie was van meening, dat letterkundig
gesproken, de vroegere titel “Nieuwere Tijden” weinig gelukkig
gekozen was. Om zoo weinig mogelijk te veranderen, heet ons orgaan
dus voortaan “De Nieuwe Tijd”. De titel van ons Fransch maandblad
“L’Ere Nouvelle” blijft behouden.
is in het Christen syndicaat
Dat het geloof een heel sterke rol speelde in onze vroegere vakbond mag niet
verbazen. Het “Christen-zijn” werd sterk ingezet om de tegenstelling met de socialistische vakbond te benadrukken. Zo bewijzen meerdere propagandastukjes. Deze uit 1925 bijvoorbeeld.
Kan een Christen arbeider lid zijn van een socialistisch
syndicaat en getrouw blijven aan zijn geloof en zijnen
Godsdienst???
Ik antwoord NEEN en ik bevestig mijn antwoord door de
woorden van den socialist Gerhard, die in “Het Volk” van 8
februari 1903 schreef:
“Wanneer een geloovige arbeider zich bij ons aansluit, dan
zal hij door verder doordenken ONVERMIJDELIJK zijn
kerkgeloof verliezen.”
Vrienden, prent deze woorden van den socialist Gerhard
diep in het hoofd en stel uw geloof niet in gevaar door lid te
worden of te blijven van het socialistisch syndicaat.
werd een volledig artikel gewijd.
Aan de vraag “Is socialisme een ketterij?”
vraag heel uitdrukkelijk aan
Het dagblad Le Peuple stelde immers deze
diende het dagblad van een antde Christelijke wereld. Ene Pater Rutten
aldus te stellen: “Verdedigen de
woord. Al vond hij het juister om de vraag
standpunt der godgeleerdheid,
Belgische socialisten gedachten die, van het
kettersch zijn?”
Ongetwijfeld. Overal waar het socialisme heerscht,
verwekt het een ongodsdienstige atmosfeer. Wij
wachten nog steeds dat men ons één enkele plaats
aanduide, waar de vooruitgang van het socialisme
enerzijds en de achteruitgang van de godsdienstige
geplogendheden anderzijds niet gelijklopend zijn.
Naar het voorbeeld van al zijn leiders, door den
invloed van als zijn bladen en andere uitgaven,
was het Belgisch socialisme steeds een zaaier van
goddeloosheid bij de arbeiders.
Maar waarom doen de bisschoppen de socialisten
dan niet in den ban der Kerk?
Wie halsstarrig een ketterij aanhangt, sluit zich
zelf uit de Kerk. Ieder weet echter dat de negen
tienden der socialistische werklieden in België
volstrekt niet bekommerd zijn met de marxistische
theoriën. Zij zijn socialist geworden omdat de
socialistische partij den naam: “werkliedenpartij”
heeft aangenomen. Omdat zij in die partij
werkzame mannen gevonden hebben, waarvan ’t
kleingeestig zou zijn, hun toewijding aan de zaak
te loochenen; nog omdat in tal van werkhuizen het
leven onmogelijk is als men niet bij het socialistisch
syndicaat aangesloten is.
De Christelijke naastenliefde maakt het ons tot
plicht deze menschen niet af te stooten, maar tot
hen te gaan.
5
De plaats van een Christen arbeider
6
Klassenverzoening versus klassenstrijd
belangrijker dan de zogenaamde klassenVoor ACV was klassenverzoening altijd
n, tegenkanting, oproer, het werd toestrijd. Blinde woede, geruchten verspreide
niet aan het christene syndicaat. Met
geschreven aan de “rode broeders”, maar
belang van feiten te controleren en geen
een kort artikeltje hamerde men op het
t.
schap die ook in deze tijd z’n plaats heef
onwaarheden te verkondigen. Een bood
Is ’t waar?
Onder deze hoofding wil ik iets doen opmerken, n.l.
dat de leden, wanneer er een gerucht in omloop is,
zich immer de vraag stellen: “Is ’t waar?”.
Waarom deze vraag gesteld? Het is immers
menschelijk dat men zich vergist, dat men slecht
verstaat. Dan moet er gewikt en gewogen worden,
wil men later niet de vernederende ondervinding
opdoen dat men z’n neus heeft voorbij gepraat.
Waarom moet deze vraag nog gesteld? Omdat in
zulke geruchtjes de werkgever bijna altijd zooniet
uitsluitend de zondebok is en dat met of zonder
reden.
Ons streven is niet gekant tegen dezen of genen;
neen, wij strijden eenen rechtvaardigen strijd,
maar dan is het ook onze plicht met open kaarten
te spelen. Ongegronde geruchtjes op den hals
van een derden, vuurt den klassenstrijd aan
en dat mag allerminst ons doel zijn; wij willen
en betrachten de klassenverzoening. Elkeen
heeft recht op de rechtvaardigheid van zijnen
evennaaste.
Reclame in de nieuwe tijd
de eerste keer ook reclameboodschap In de editie juli-augustus 1938 zijn er voor
ze
de komende twintig jaar zo blijven. Tot
pen te zien in de nieuwe tijd. En dat zal
wel,
weer
om eerst geen reclame, dan
plots weer helemaal verdwenen zijn. Waar
en dan weer niet? Wie zal het zeggen.
pen zo’n vroegere nieuwe tijd – volgeBelangrijker is dat die reclameboodschap
uken.
stouwd met tekst – best wel konden ople
en
het juiste woord. Editie na editie kwam
Al is opleuken hier misschien niet echt
lgewe
. Dat het met de gezondheid niet
nogal eens dezelfde boodschappen terug
dig gesteld was, blijkt overduidelijk.
eert de revue in ons ledenblad. NeerEen heel assortiment aan kwaaltjes pass
en beenderen, longproblemen, eczeem,
slachtigen, zenuwlijders, zwakke tanden
eren, levers die u een poets bakken of
rheumatieklijders, magere mannen en kind
jaren een oplossing/medicijn.
voetkwalen. Voor alles hadden ze in die
van reizen kwamen kijken – door het stooZelfs de ongemakken die bij het maken
n met een pilletje.
ten van den trein – werden snel verholpe
7
Een goede
syndicalist zijn
Regelmatig gaven we in de nieuwe tijd
enkele etiquetteregels mee over
hoe je een goede syndicalist kan zijn.
Deze keer t regelmatig terug: een
goede syndicalist brengt leden aan. En
uit 1938:
“Vrienden, rust niet, zoolang gij in uw dienst een makker kent, die niet vereenigd is.
Hij heeft zijn aandeel in de voordelen, verkregen door uw moeite, door uw offer.
Aan de solidariteit in de overwinning moet voorafgaan de solidariteit in den strijd.
Ons programma is ons doelwit. Allen kent gij ons programma, Gij aanvaardt dit programma. Welaan dan!
Sluit de gelederen!”
toegestaan. Met “12 manieren om een syndicaat
En ook een beetje humor werd op tijd en stond
.
s - toonden we in 1939 hoe het vooral niet moet
te vermoorden!!!” – let op de 3! uitroepingsteken
12 manieren om een syndicaat te vermoorden!!!
1. Komt nooit op vergaderingen
2. Als ge ze echter wel bezoekt, kom dan in ieder
geval te laat.
3. Aanvaard nimmer een bestuurspost, het is veel
beter te critiseren dan te handelen.
4. Als de voorzitter U vraagt Uw mening over
bepaalde onderwerpen te zeggen, vertel
hem dan, dat ge niets op te merken hebt.
Na afloop van de vergadering vindt ge dan
wel gelegenheid om te zeggen, hoe de dingen
gedaan moeten worden.
5. Doe niet meer dan absoluut noodzakelijk is;
maar als de anderen de mouwen opstropen,
klaag dan, dat de vereniging door een klike
wordt geregeerd.
6. Wacht zo lang mogelijk met het betalen van Uw
lidgeld.
7. Als er toevallig geen kwitantie voor Uw lidgeld
wordt aangeboden, betaal dan ook in geen
geval.
8. Als er een kwitantie wordt aangeboden,
wanneer ge reeds uw lid geld betaald hebt,
bedank dan voor het lidmaatschap.
9. Als de vereniging U een dienst bewijst, zonder
een tegendienst te verlangen, denk er dan in
geen geval aan die te bewijzen.
10.Breng op een vergadering Uw stem uit om iets
bepaalds te doen, ga dan naar huis toe en doe
precies het omgekeerde.
11.Ga accoord met alles wat op de vergadering
wordt besproken en wees het daarmee buiten
de vergadering volkomen oneens.
12.Wanneer een bestuurslid U vraagt een
behandeling zijnde kwestie nog als
vertrouwelijk te beschouwen, vertel deze dan
aan al Uw vrienden – in strikt vertrouwen.
8
nsen
1951, toen konden ze pas nieuwjaarswe
Het beste van
Facebook deze maand
In 1952 waren er natuurlijk nog geen
sociale media. Maar informatie “sharen”
met de leden werd wel gedaan. In de
rubriek “Verstuurde telegrammen” bijvoorbeeld. Een soor t van “topberichten
op Facebook deze maand” avant la lettre
eigenlijk. Of deze berichten het nu ook
goed zouden doen? Oordeel vooral zelf.
schrijven!
9
Een breed spectrum aan onderwerpen
Ook internationale maatschappelijke kwesties werden niet geschuwd in
de vroegere nieuwe tijd. “Kan onze wereld de bevolkingsgroei wel aan?”
Een vraag die vandaag actueler is dan ooit. In 1954 was dit een klein
kaderstukje waardig. Maar toch… Ene dhr. Colin Clark krijgt het woord.
Drie factoren zijn volgens deze Clark nodig zodat het bevolkingscijfer
het productiecijfer niet zou voorbijstevenen en zodat de levensstandaard zou verhogen:
“De vrije emigratie uit afgelegen en overbevolkte streken moet vergemakkelijkt worden, alhoewel dit geen essentieel economische oplossing is voor wat
de grote landen betreft; men moet de markten open laten om het export
van de landen die hun industrialisatie moeten doordrijven op te slorpen; ten
slotte, zeer belangrijke voorwaarde voor de kleinste en zwakste staten, er
is buitenlandse hulp nodig om de voor de economische ontwikkeling
noodzakelijke kapitalen te vinden.
Maar, merkt Clark op, talrijke voorstanders van de demografische beperking in het Oosten verdedigen misschien slechts deze politiek omdat ze gekant
zijn tegen de emigratiegedachte, tegen
het openstellen van de markten voor de
Oosterse producten en tegen de toekenning van hulp onder de vorm van kapitaal aan de zwakste landen.
Indien dit zo waren, dan zou het hoogtijd
zijn deze weinig menslievende gedachten
te ontmaskeren en aan te klagen.”
10
Het 10de congres van de CCOD
Op 24 en 25 januari 1959 vond het 10° congres van de centrale plaats, in aanwezigheid van de minister van Arbeid Behogne. In het februarinummer lezen we het verslag van het
congres, inclusief de integrale toespraak van voorzitter P. De
Riemaecker.
De toenmalige regering zocht en vond geld, zo blijkt. Dat
was niet helemaal naar de zin van de CCOD die vond dat de
regering het gevonden geld selectief uitdeelde. We citeren
De Riemaecker: “Men heeft geld gevonden voor de magistraten,
de rijkswacht, de onderwijzers, het spoorwegpersoneel en sommige gemeentelijke ambtenaren – en we zijn er blij om – maar
we moeten daarentegen met bitterheid vaststellen dat, wanneer
het over het personeel der openbare Diensten gaat, de Regering
de financiële toestand van het land inroept… Om elke dubbelzinnigheid te vermijden, houden wij eraan DUIDELIJK te verklaren dat de Christelijke Centrale van de Openbare Diensten met
de WERKELIJKE wens bezield is met de regering samen te werken,
met dien verstande dat samenwerken niet betekene ‘op sleeptouw genomen worden.’”
Met zijn oproep op het einde van zijn toespraak, houden
we nog steeds rekening: “Het is onze plicht de belangen van
onze leden te verdedigen, welke regering er ook aan het bewind
weze!” Meer dan 57 jaar later doen we net hetzelfde. Opkomen voor de belangen van onze leden, zelfs met de regeringen Michel en Bourgeois…
Geweld als enige wapen der arbeiders?
Af en toe fronsen we ook de wenkbrauwen. Zeker als onze ogen vallen op een scherpe titel
zoals “Zou geweld het enige wapen der arbeiders zijn?” De auteur van het artikel, dat bijna één
derde van een bladzijde inneemt, schrijft onder de initialen R.V.D.M. Was er in 1959 misschien
sprake van een revolutie, waarbij de arbeiders het heft in handen namen? Maar neen, deze
sterke taal met een al even sterke boodschap is gericht tegen de socialisten.
“De socialisten willen doen geloven dat, wanneer de staat de patroon zal geworden zijn,
alles van een leien dakje zal lopen. Welnu wij kennen deze patroon heel goed en we
menen te mogen beweren dat sommigen zich heel wat begoochelingen maken.
We zijn er in alle geval niet van overtuigd dat het kapitalisme van de staat zich
minder onmenselijk zou tonen dan het privaatkapitalisme. Wat het Christelijk Syndicalisme betreft, het gelooft in de kracht van het privaat initiatief maar het verzet
zich ten stelligste tegen de naamloze dictatuur van de grote financiën of van het
privaat kapitalisme”.
De vakbond van de openbare sector die het privaat initiatief verdedigt, geef toe,
je leest het niet elke dag. Al moeten we dat natuurlijk in zijn juiste context plaatsen. Het was de tijd van de grote conflicten in de mijnen, problemen met de gas- en
elektriciteitsmaatschappijen, de problematiek van de grensarbeiders die soms tweemaal belastingen betaalden. De socialisten meenden “het medicament” te hebben gevonden in de
vorm van de nationalisatie van deze sectoren, zeg maar de overgang van de particuliere naar
de collectieve eigendom.
De auteur eindigt onomwonden: “Zolang de revolutie niet zal gebeurd zijn zullen de arbeiders
geen andere wapens hebben dan de geweldige middelen: de staking. Een Vlaams spreekwoord
zegt: “Wie niet horen wil moet voelen”.
Harde taal. In de conclusie kunnen we ons dan wel weer vinden: “Laat ons hopen dat deze omwenteling tijdig in de geesten gebeurt, opdat ze niet op straat zou moeten geschieden.” Straatvechtertjes zijn we nooit geweest…
11
De Vijfdagenweek in
de openbare diensten
Voor wie er ooit aan getwijfeld heeft, de invoering van de vijfdagenweek is een verwezenlijking van het ACV, van het Christelijk Syndicaat. In de jaargang 1959 lezen we welke weg er is
afgelegd om tot de vijfdagenweek in de openbare sector te komen. Er werd zelfs eerst even
geprobeerd en uitgetest. Nu noemen we dat een pilootproject. De vijfdagenweek werd immers maar zeer geleidelijk ingevoerd.
Toch verheugt de auteur zich in de editie 10 mei 1959 over
deze verwezenlijking en brengt hij meteen ook een indrukwekkend bilan over aan de lezer. Zo werd bijvoorbeeld bij Binnenlandse Zaken volgende regeling uitgewerkt: “Eén zaterdag
op twee. Zaterdag 2 mei werd reeds niet gewerkt”. Maar blijkbaar
is de auteur er toch nog niet zo van overtuigd dat alles van een
leien dakje zal lopen. Hij roept in duidelijke bewoordingen op:
“Gij zult de aktie van onze Centrale steunen door het experiment
van de vijfdagenweek te doen slagen en door de Centrale objectief
in te lichten over de aangetroffen moeilijkheden, ten einde er tijdig
aan te verhelpen”.
De woorden “Nu meer dan ooit” zijn blijkbaar van alle tijden. De
auteur besluit: “Nu meer dan ooit geldt het: allen voor één en één
voor allen.” Wie zijn wij om zovele jaren later dit tegen te spreken?
Sociale verkiezingen in de openbare
sector
Hoezo? Verkiezingen? Bij de Tramlijn misschien. Jawel, enkele keren werden er in de ministeries en de parastatalen
verkiezingen gehouden. Het nummer van 25 mei 1959 biedt
een mooi zicht op het programma. Geen verkiezing zonder
programma. Het moet gezegd, iets anders hadden we ook
niet verwacht, het was een inhoudelijk sterk programma.
Foto’s beginnen ook hun intrede te doen in De Nieuwe Tijd.
En, hoe kan je beter de toekomst illustreren dan met een
foto van een kind. Als de foto dan ook nog eens van bijkomende informatie wordt voorzien, dan kan het niet anders
dan dat de verkiezingen van 1959 een groot succes worden.
Ondertussen waren het de derde verkiezingen in de ministeries, de vorige dateerden van 1949 en 1955. Maar het worden ook de laatste verkiezingen in de openbare sector, al
wist men dat toen nog niet. De volgende verkiezingen die
waren gepland in 1963 zouden worden opgeschort.
Dat alles niet in één keer kon worden gerealiseerd, wist men ook al in 1959. Maar
wat niet is, kon komen. Daar was men
zeker van. “Het zou geschieden”.
“Ondoorgrondbare kinderogen.
Met een blik vol vreugde
en reinheid.
het is met die ogen,
Ogen van verwonderd kind,
Dat we, zelfs als grote mensen
Het leven moeten bekijken
Om het zijn geheim te
ontrukken.”
12
Orde op zaken in de parastatalen
paEr moest orde worden gebracht in de
.
zorg
Voor
le
Socia
en
rastatalen van Arbeid
r
onde
and
toest
de
Het was duidelijk dat
ind
socialistisch syndicaal en politiek bew
t
word
Er
.
acht
gebr
niet veel goeds had
en:
gelat
over
ing
weinig aan de verbeeld
“De autonomie van de parastatale werd verkracht” (de schuld van de socialisten), “Het
statuut is een zottekensspel”(de schuld van
de socialisten) en “Het pensioen”, waar
geen
r
maa
rie
theo
van wordt gezegd: “Veel
geld” (de schuld van de socialisten).
l is,
Zoals dit vandaag nog altijd het geva
Met
en.
ssing
oplo
in
blonk onze centrale uit
en
een gans programma werden oplossing
t.
ereik
aang
n
leme
voor de concrete prob
Kent gij de Christelijke Centrale
de Openbare Diensten?
“Gij allen, agenten van de STAAT en van de Parastatale
instellingen, zult door Uw stem de Syndicale organisatie
aanduiden die gij meent te moeten mandateren om Uw
belangen te verdedigen gedurende vier jaar in de schoot
van de personeelsraden, de syndicale raden van advies
en de algemene syndicale raad van advies. Gesyndiceerd
of niet, om de vier jaar moet ge U uitspreken. Maar is dat
voldoende?”
Natuurlijk is dit niet voldoende. Gij moet ook nog eens lid worden zeker?
“Gij die niet gesyndiceerd zijt, eens dat Uw stem
uitgebracht is, hoe neemt gij nog deel aan de uitwerking of
de oriëntering van de syndicale actie.”
Wij zouden het ook niet weten.
En de vrouwen in 1959? Had de CCOD ook
aandacht voor de vrouw?
Vergis je niet. Ze waren in 1959 al met duizenden in de administratie. Ze
waren klasseerder, klerk, opsteller, onderbureauchef of “zelfs meer”! Er zijn
dus blijkbaar al altijd carrièrevrouwen geweest. Of ze waren schoonmaakster, dienster, mecanografe, typiste, telefoniste, stenotypiste, secretaresse,
verpleegster of sociaal assistente.
Toen al had de CCOD veel aandacht voor de combinatie van arbeid en
gezin want “de oprichting van part-time functies is de enige oplossing voor
de talrijke moeilijkheden die kunnen oprijzen in het leven der vrouwen die een
beroep moeten uitoefenen en terzelfder tijd familiale verantwoordelijkheden
en lasten te dragen hebben.”
Jawel, het christelijk syndicalisme verdedigt de werkster, het meisje, de
echtgenote en moeder, de weduwe… Kortom iedereen van het vrouwelijk geslacht die, om gelijk welke reden “in haar behoeften moet voorzien
en dikwijls ook in die van de haren”.
We leren veel bij over vrouwen, zoveel is zeker. Eindelijk weten we nu
wat echt belangrijk is voor een vrouw, zij het dan voor de vrouw in 1959:
“De belangrijkheid voor de vrouw is niet dat zij voor de maatschappij een
arbeidster meer is, een doublure voor de man-voortbrenger. Ook niet dat
ze slechts een voortbrengster is, een huisvrouw zelfs al krijgt ze de titel van
“koningin”. De opdracht van de vrouw, van iedere vrouw, is MOEDER IN EEN
GEZIN EN IN DE GEMEENSCHAP te zijn, is de mogelijkheid te hebben van
rondom haar de persoonlijke waarden te bevorderen. De maatschappij
moet er, op haar beurt, aan geloven. De burgerlijke, economische en sociale instellingen moeten haar deze taak vergemakkelijken.”
Nog altijd akkoord, dames?
13
De socialisten blijven beter in hun bed?
Aanvallen op de “collega’s” van de socialistische vakbond vormen een soort rode draad in De Nieuwe Tijd in veel jaargangen. Hoewel er al in 1951 een schuchtere poging werd gedaan om samen te werken met ACOD, wat zelfs leidde tot een
gemeenschappelijk schrijven naar de regering, lukt het maar niet om een gemeenschappelijk vakbondsfront op te richten.
Het zal wachten zijn tot eind december 1961 op een eerste gemeenschappelijk memorandum.
De aanvallen in de jaren 50 waren wel af en toe bijzonder scherp, soms ook sarcastisch. In 1959 ging het niet al te best tussen de twee syndicaten. Het ACOD was boos en CCOD vroeg zich - echt gemeend - af waarom. “Maar waarom, terwijl het zelf
niets bekomen heeft in 4 jaar, is het socialistisch syndicaat zo woedend om de christelijke sociale verwezenlijkingen?”. De leiding
van de CCOD in 1959 stelt vast dat het socialistisch syndicaat het dynamisme van het Christelijk Syndicaat slecht verteert. Er
wordt meteen ook nog een tip meegegeven: “Maar wie aan maagstoornissen lijdt kan best te bed blijven.”
Sociale verkiezingen goed maar was het resultaat ook goed?
Voor wie het mocht vergeten zijn of er zou aan twijfelen. De verkiezingen van 1959 waren een grote overwinning van het
Christelijk Syndicaat. De CCOD neemt een groot verlies waar voor het socialistisch syndicaat. Weliswaar ook een lichte
vooruitgang voor het liberaal syndicaat maar het bleef “onbetekend”. Tot slot was er ook nog een kartel opgekomen der
onafhankelijken maar dit is “tot verdwijning veroordeeld”.
14
Tax shift in 1959?
Verwonderlijk is dat de regering in 1959 graag heeft dat de
index steeg. We lezen in De Nieuwe Tijd dat “een nieuwe stijging van de index een nieuwe verhoging van onze afhoudingen met zich zal meebrengen”. En “de minister van Financiën
leek niet zeer gehaast te zijn. Voor hen staat verhoging van de
index gelijk met verhoging van de lonen en met verhoging van
de fiskale inkomsten”.
Waarom is de huidige minister van Financiën Van Overtveldt hiervan niet op de hoogte? Het had de indexsprong
kunnen vermijden.
Wie kent nog minister Vanaudenhove?
Omer Vanaudenhove was een Belgisch liberaal politicus en oprichter van de Euro Shoe Group. Het belang hiervan zal zo dadelijk duidelijk worden. Zijn broer Marcel was voorzitter van het Gemeentekrediet (de voorloper van Dexia). Omer Vanaudenhove
was verschillende jaren minister in de regeringen Van Acker en Eyskens III en IV. De minister blijft verder leven als de man die
zorgde voor de aanleg van de eerste Belgische autosnelwegen maar ook van zeer belangrijke openbare werken in het kader van
de wereldtentoonstelling Expo ‘58. Een visionair denken we dan. En als we ’s morgens nog maar eens aan het aanschuiven zijn
op zijn autosnelweg E40 krijgen we toch een gevoel van dankbaarheid. Stel je maar eens voor dat de Minister die autosnelweg
niet had aangelegd, hoe waren we dan in Brussel geraakt?
Maar door het lezen van het artikel uit de editie van De Nieuwe
Tijd van 10 november 1959 “Minister Vanaudenhove als saboteur”
worden we geconfronteerd met een ander beeld van de minister.
© Brooklyn1991
“Een foto van de minister van Openbare Werken en Wederopbouw
toont ons meestal minister Vanaudenhove die met zijn breedste glimlach een brug of nieuwe baan voor het gebruik open stelt. Zodra hij in
zijn kabinet van de Wetstraat 155 is weergekeerd is die brede glimlach
verdwenen en toont die man zich in zijn ware gedaante. Een minister
die alles doet en ziet uit het standpunt van een liberaal politieker en
daarbij alle rechtvaardigheidsgevoel en voorschriften van het statuut van het Rijkspersoneel aan schoenzolen (men is schoenfabrikant voor iets) (nvdr zie je wel dat het belangrijk was te vermelden
dat hij de oprichter van de Euro Shoe Group was) lapt.”
Wij dachten dat enkel schoenmakers bij hun leest bleven, maar
ook dat wordt dus onderuit gehaald. Opmerkelijk is ook nog dat
in het artikel de naam en voornaam (die we omwille van de privacy hier niet herhalen) wordt gepubliceerd van een ploegbaas
die van vierde naar derde categorie promoveert. Zonder examen maar blijkbaar een kennis was van de minister.
15
Een koffiemolen, super Bic,
wekker of aansteker voor een nieuw lid
1960 is ongetwijfeld in de CCOD het jaar van de ledenwerving.
1959 was al een goed jaar geweest. Voor het ganse ACV was er een
vooruitgang van 17.894 leden, wat het totale ledencijfer op 684.874
bracht. Het CCOD had 40.808 leden.
In 1961 zal 40 jaar CCOD worden gevierd. Vanzelfsprekend gaat dit
gepaard met een groot congres. Vanaf het aprilnummer van 1960 is
dit een maandelijks terugkerend thema. Uiteindelijk gaat het CCODcongres pas door op 11,12 en 13 mei 1962 en staan “de verhoudingen
werkgever-werknemers in de openbare diensten” of nog “de openbare
diensten in het tijdperk van de socialisatie” centraal. In de resoluties
stelde men, voor de eerste maal, heel het syndicaal statuut in vraag.
Van 21 tot 23 oktober 1960 vond een ACV-congres plaats rond “Solidariteit en syndicalisme”. De Nieuwe Tijd schenkt hieraan heel wat
aandacht.
45 jaar later vinden wij het opmerkelijk dat een van de grote punten
die op het congres moet worden besproken dit van het “verplicht
syndicalisme” is. De toenmalige ACV-voorzitter August Cool: “Het is
ontegensprekelijk dat het egoïsme van de ongesyndiceerden het groot
aantal gesyndiceerden in België meer en meer tegen de borst begint te
stuiten en dat het ogenblik gekomen is om dit probleem eens grondig
onder de loupe te nemen”.
Het ACV wenst weliswaar geen leden die gedwongen naar het ACV
komen, wat zeer begrijpelijk is.
Dit belet CCOD echter niet om een
grootschalige wervingscampagne
voor nieuwe leden op te zetten. En ze
heeft daar wel wat voor over. Ze stelt
een prijzenpot van maar liefst 60.000
fr. ter beschikking. Het lidmaat-
schap bedraagt dan ongeveer 40 fr. per maand. We zeggen dit er
maar bij, voor het geval je wil uitrekenen hoeveel ledenbijdragen er
nodig waren om de prijzenpot te financieren…
CCOD heeft op dat ogenblik dus ongeveer 40.000 leden. Het doel is
om 43.000 leden te bereiken in 1961. Geen inspanning is hen teveel.
Ieder lid krijg een lot per nieuw aangeworven lid. Het lot geeft recht
op twee trekkingen:
Op het einde van de aanwervingsmaand zijn er prijzen voor een
waarde van 3.000 fr. De prijzen: een koffiemolen (het is onduidelijk
of dit een handmatige of een elektrische koffiemolen is), een wekker
(wellicht nog manueel op te winden), maar ook een super Bic en een
aansteker. Maandelijks worden de nummers van de winnende loten
gepubliceerd.
In de maand april 1961 wordt een grote trekking gehouden voor de
hoofdprijzen. Welke hoofdprijzen? 10 reizen naar Lourdes.
16
Hoe zit het ondertussen
met de relatie
tussen CCOD en ACOD?
Begin 1960 gaat het nog altijd niet zo denderend. Dat is het minste
wat je ervan kan zeggen. CCOD neemt geen blad voor de mond en
publiceert in De Nieuwe Tijd van 10 februari 1960 het artikel “De
grapjassen!”
De aanleiding is de afkondiging van de door ACOD georganiseerde algemene staking op 29 januari 1960. Om dit even te situeren.
Gaston Eyskens was toen premier en had volgens CCOD toch wel
wat gedaan voor het openbaar ambt (herwaardering van de openbare functie, baremaherziening in 1960, verhoging van het basisloon, baremaverhoging…). De vorige premier, de socialist Achiel
Van Acker had in de Senaat verklaard: “Zelfs al was er geld in de
Staatskas, dan nog zou er geen baremaherziening of herwaardering
van de openbare functie komen”. Toen had ACOD niet gestaakt en
nu onder Eyskens wel…
Waarom? Het antwoord valt wel te raden maar CCOD helpt haar
leden een beetje denken en schrijft: “Omdat de leiders van het socialo-communistische syndicaat in 1960 zoals in 1957, naar de pijpen
Welke vragen kunnen
leden stellen en wat
gaan we antwoorden?
Zeer belangrijk is het nummer van De Nieuwe Tijd van 5 december
1960. Daar staan alle antwoorden op de vragen die kandidaat-leden
kunnen stellen. Misschien nog steeds bruikbaar. We zijn het in elk geval eens dat “teveel bezwaren slechts uitvluchten zijn om aan een sociale
verplichting te ontsnappen.”
Wil je de antwoorden kennen op onderstaande vragen? Laat het weten via [email protected] en wij diepen ze voor je op.
•Ik heb het syndicaat niet nodig, ik heb een vaste
betrekking, een goede wedde, ik zal mijzelf wel
verdedigen
•Ik vind het syndikale bedrag te hoog
•Ik bekom toch de voordelen die de gesyndikeerden
afdwingen. Waarom dan lid worden?
•Ik hou niet van organisaties en de syndikaten, ik
ben onafhankelijk. Ik houd van vrijheid, ik houd
niet van de massa !
•Ik ben een vrouw, het syndikaat is een mannenzaak.
•Ik wens buiten politiek en buiten partijstrijd te
blijven.
•Ik werd door de CCOD niet geholpen, dus !
moeten dansen van de socialistische Partij die de Socialistische Gemeenschappelijke actie leidt. Niettegenstaande het geschreeuw van
het socialo-communistisch syndicaat, niettegenstaande de bedreigingen, geweld, ja zelfs sabotagedaden zegden de agenten in openbare
dienst … “NEEN” aan de politieke staking."
Maar waarom niet nog een stapje verder gaan? CCOD publiceert zelfs
de afwezigheden op de diverse ministeries en parastatalen tijdens
de staking. Om aan te tonen dat de staking allesbehalve succesvol
was. Nu laten we dat aan de overheid of de werkgevers over.
Aandacht voor de
jonge Boudewijn
Het laatste nummer van 1960 zet op zijn frontpagina een
foto van de jonge Koning Bouwewijn met zijn kersverse
vrouw Fabiola. Gelukwensen kunnen niet uitblijven: “De
CCOD deelt de vreugde van het Belgische volk, dat nu een
Koningin heeft. Ze biedt
Z.M. Koning Boudewijn en
aan H.M. Koningin Fabiola
haar oprechte gelukwensen aan”. Benieuwd of het
koningspaar dit nummer
ook te zien kreeg. En zo
ja, dan zullen zij zeker
het gebed voor kerstnacht hebben gelezen.
17
per dag voor het beleg
op de boterhammen
Maar wat was de financiële toestand eind 1960 van een gewone “agent in Openbare Dienst”?
Wel, het antwoord vind je terug in de editie van 20 december 1960. We kunnen er meteen bij vertellen dat het vrij slecht is gesteld met
het inkomen van de lagere graden.
Een arbeider uit de openbare dienst maakt de rekening. Hij verdient 5.500 fr. netto per maand of iets meer dan 6.000 fr. bruto aan 117,5%.
Wat zijn de maandelijkse kosten van deze agent?
BEF
Huishuur
950
Kolen
500
Elektriciteit
160
Gas
150
Verzekeringen
80
Taksen bromfiets
10
Hond
10
Radio
10
Onkosten bromfiets
70
Supplement mutualiteit
30
Schoenen
100
Kapper
140
Kledij
300
Dagblad
45
Weekbladen
40
Cinema (2 x per maand)
120
Autobus (20 x)
100
Geschenken
Subtotaal (blijkbaar wat afgerond)
50
2.870
Voedsel
4 kg. boter
400
20 l. melk
160
30 broden
240
20 kg. aardappelen
80
Margarine
40
Vlees: 14 fr. per dag
450
Confituur
40
Koffie
60
Chicorei
15
Suiker
30
Groenten
Eieren
300
40
Fruit
100
Allerlei
200
Niet te vergeten: 5 fr./dag voor het beleggen van boterhammen
150
Was
50
De agent eindigt: “Wanneer wij geen enkele bijkomende onkosten in aanmerking
nemen zoals herstellen van een uurwerk of het aankopen van ’n electrische lamp,
dan komen we tot het verbijsterende totaal van 5.325 F. per maand. Daarmee heb ik
nog geen stoelen of tafel in mijn woning; kan ik geen tas koffie aan een vriend aanbieden die op bezoek komt, kan ik noch behangen noch herschilderen. Ziedaar mijn
financiële toestand, en men zegt me dat ik veel verdien in vergelijking met andere
arbeiders.”
Opmerkelijk is dat de agent geen melding maakt van de betaling van het lidgeld voor de vakbond of was “de agent” misschien niet gesyndikeerd?
Tot zover 1960. We maken even een grote sprong, niets menselijks is ons immers vreemd, en gaan naar het jaar 1974. Tijdens die grote sprong steeg ook het
maandelijks lidgeld tot boven de 100 fr. Gelukkig maar dat er heel wat loonindexeringen waren.
18
Op zoek naar een nieuw
kenteken
1974 is ook het jaar waarin de CCOD zoekt naar een nieuw kenteken. Toegegeven, het duurde even voor we beseften wat een kenteken was. Een
nummerplaat kon het moeilijk zijn, misschien een nieuw logo (voor zover dit
woord toen al werd gebruikt) voor CCOD? Uiteindelijk blijkt het om een soort
pin te gaan.
Inspraak troef in 1974. De leden mochten niet alleen het kenteken kiezen, ze
konden ook ontwerpen inzenden. De inzender die het haalt, krijgt - buiten de
eer die hem te beurt valt - een prachtig draagbaar radiotoestel als geschenk.
De keuze was zeer ruim. Maar liefst 56 ontwerpen werden voorgelegd. En wat raad je? Wie het best het nationaal resultaat
benadert, ontvangt - jawel - een radiotoestel. Of het hier ook om een draagbaar toestel gaat, laat de auteur in het midden.
We bladeren even verder in de jaargang 1974. We willen immers weten welk ontwerp het haalde en ook wie won. De editie
van 10 oktober 1974 brengt soelaas. Nummer 44 van de hand van de heer Mambourg uit Mons wint. Hij krijgt ook de radio.
Maar liefst 594 leden hadden hun voorkeur gegeven. Daarbij ook juffrouw Marie-Hélène Vieslet, werkzaam bij het Ministerie
van Openbare Werken die het best de rangschikking wist te voorspellen. Ook zij mag zich voortaan de rechtmatige eigenaar
noemen van een radio.
Toch vraagt de CCOD om nog wat geduld uit te oefenen: “We hebben nu een ontwerp dat nu dient omgezet te worden in een
kenteken. Contact wordt opgenomen met de technici die zullen instaan voor de praktische realisatie en de productie van duizenden
exemplaren. Een beetje geduld zal er dus nog bij te pas komen alvorens het C.C.O.D.-kenteken zal kunnen gedragen worden.”
Maar is die pin wel gedragen? Wij gingen dit na bij de wat oudere collega’s maar niemand lijkt zich de pin te herinneren.
Wie van onze lezers heeft er nog zo’n pin? Laat het ons zeker weten via [email protected].
19
Stelt gij wel belang
in De Nieuwe Tijd?
Vorig jaar vroe
gen wij aan on
ze lezers hun m
andere de Nie
ening over on
uwe Tijd. Wie
der
da
cht dat wij voor
inspraak gave
de eerste maa
n aan de lezers
l
over de inhoud
het ledenblad,
, de lay-out…
heef t het gron
van
di
g
m
is
toenmalige re
. 32 jaar gelede
dactie een gelij
n nam de
kaardig initiat
in De Nieuwe Ti
ief: “Stelt gij be
jd?”
lang
De toenmalige voorzitter A. Hengchen op de frontpagina van het
nummer van 12 september 1974:
“Tweemaal per maand trachten we U, langs de
Nieuwe Tijd (nvdr hier voelen we al een lichte
verschuiving van “De Nieuwe Tijd” naar “Nieuwe
Tijd”, een kleine naamsverandering die vele
tientallen jaren later zal worden doorgevoerd),
een zo objectief en volledig mogelijke informatie
te verschaffen over de syndicale actualiteit,
zowel op algemeen als op bijzonder vlak en dit
niettegenstaande de talrijke moeilijkheden die met
een periodieke publikatie gepaard gaan. Sedert
enkele jaren trachten we, in de mate van het
mogelijke, de Nieuwe Tijd aantrekkelijker te maken
zo in zijn uitzicht als in zijn inhoud. De talrijke
getuigenissen die we dienaangaande ontvingen
moedigen ons aan om de inspanning voort te zetten,
wel bewust nochtans van onze beperktheid. De
kostprijs van een tijdschrift en vooral de overvloed
aan stof verplichten ons, niet alleen tot een keuze
in de te verspreiden informaties, maar ook tot een
grote beknoptheid, wat voor niet ingewijden wel
eens hinderlijk kan zijn. Het is dan ook absoluut
nodig dat onze leden de evolutie van de problemen
“volgen”, want het is ons vrijwel onmogelijk elk
probleem opnieuw ten gronde uiteen te zetten.
Al deze moeilijkheden ten spijt, wil de Nieuwe Tijd
nochtans een nuttig vakblad blijven en U dienen.
Help ons er het werktuig van te maken dat U wenst
door de hiernaaststaande vragenlijst in te vullen en
ons terug te sturen. Dank u.”
De vragenlijst vonden we niet naast de tekst, maar niet getreurd.
Elk lid zal de vragenlijst wel gevonden hebben, twee bladzijden
verder.
Regeringen die niet
struikelen maar vallen
In de jaren ‘70 komen en gaan de regeringen. Tussen 1970 en 1980 zijn er maar
liefst 7. Regeringen vallen altijd wel over iets, tegenwoordig struikelen de regeringen
alleen maar. In 1974 werd de val van de regering Edmond Leburton II veroorzaakt
door Ibramco-affaire. Ibramco was een Belgisch bedrijf dat een Iraanse olieraffinaderij wilde bouwen in België. Het was de Standaard die uitbracht dat het akkoord werd
gesloten buiten medeweten van de regering en vooral de belangen van de Belgische Socialistische Partij diende. Het project kwam er nooit want de regering viel. Jef
Houthuys, toenmalig voorzitter van het ACV: “Was het moment wel goed gekozen om
zogezegd over Ibramco te struikelen, terwijl de monetaire crisis dreigt, de grensarbeiders
hun koopkracht vermindert, de oliebazen om verhoging vragen, onze minbegoeden op
verhoging wachten, de inflatie galoppeert, de oud-kolonialen hun pensioenen moeten
aangepast worden, enz…?”
20
Syndicaal statuut
Maar 1974 is vooral het jaar van het syndicaal statuut dat na een
lange weg op het einde van het jaar wordt gestemd in de Senaat.
De Nieuwe Tijd bloklettert:
“GROTE OVERWINING! HET SYNDICAAL
STATUUT WORDT GOEDGEKEURD”.
Het syndicaal statuut zou voortaan de verhoudingen tussen de
overheid en de vakbonden regelen en zou een einde stellen aan
“jarenlange palabers, moeilijkheden en betwistingen allerhande.”
Maar uiteindelijk komt alles goed en het syndicaal statuut, dat voor
de komende decennia - tot op vandaag – van een immens belang
is geweest, wordt door de Senaat op 12 december 1974 goedgekeurd.
De nieuwe syndicale bijdrage per 1 januari 1975 bedraagt 160 fr.,
kaderleden betalen 185 fr., werklozen en parttime medewerkers
80 fr. De Nieuwe Tijd benadrukt dat de leden kunnen gebruik maken van de “huidige moderne middelen (permanente opdracht aan
P.R., aan banken, domiciliëring, enz.)”.
Voorzitter Hengchen beseft dat niet alles geregeld is. “We weten
wel dat alles nog niet is geregeld. Er blijven nog een tiental uitvoeringsbesluiten te bespreken en te publiceren om aan de nieuwe wet volledige uitwerking te kunnen geven. Maar het voornaamste is gedaan !”
Wat voorzitter Hengchen toen niet besefte, is dat de aankondiging te
vroeg kwam. Een rechtzetting op de volgende voorpagina was nodig.
Maar terug naar het syndicaal statuut. Het zal uiteindelijk duren
tot september 1984 vooraleer ook het uitvoeringsbesluit wordt
goedgekeurd. Pas dan zal het syndicaal statuut in al zijn aspecten
kunnen worden toegepast. In de nieuwe Tijd van 10 november
1983 wordt het reeds aangekondigd: “Behoudens een nieuw feit (!)
hopen wij dat weldra gans het personeel over een syndicaal statuut
zal beschikken. Statuut dat de relaties met zijn werkgever wettelijk en
reglementair zal helpen. Het zal een lange weg geweest zijn, maar uiteindelijk telt alleen het resultaat!”
Het syndicaal statuut had een enorme weg afgelegd. Getuige hiervan het lijstje met belangrijke data.
26.01.1968
Collectief akkoord 1968-1969.
Studie van de eerste grondslagen van een regime van verhoudingen tussen de openbare macht en de meest
representatieve vakbonden. Toepasselijk uiterlijk op 01.01.1970.
1970 -1971 Studie en afwerking van ontwerp 889 door de Eerste regering Eyskens-Cools.
Raadpleging van de Raad van State.
24.9.1971
Ontbinding van de Kamers.
20.1.1972
2de Regering Eyskens-Cools.
Het ontwerp 889 wordt hernomen (Wet 3.3.72) en overgenomen door Minister Remacle.
22.11.1972
Val 2de Regering Eyskens-Cools.
26.01.1973
Regering Leburton.
Minister De Paepe herneemt het ontwerp onder nr. 424. Ingevolge de liberale eisen, lopen de onderhandelingen, het
indienen van amendementen en de bespreking in commissie vertraging op.
08.01.1974
Goedkeuring van het ontwerp in de commissie.
16.01.1974
1ste Openbare zitting in de Kamer.
19.01.1974
Ontslag van de regering Leburton.
15.05.1974
Vervallenverklaring opnieuw opgeheven. Hernomen door M. D’HAESELEER
18.07.1974
Goedkeuring in de Kamer
12.12.1974
Goedkeuring in de Senaat
Nog in de jaren
De jaren ‘80 zijn een zeer moeilijke periode, politiek en maatschappelijk. De bevolking wordt geconfronteerd met aanslagen
door de linkse actiegroep CCC, de bende van Nijvel, maar ook met
de kwestie Voeren en José Happart.
De verschillende regeringen Martens komen er aan. Tussen 1980
en 1990 zullen 9 regeringen worden gevormd, waarvan 8 onder
Martens.
Veel later spreekt Wetstraatjournalist Hugo de Ridder van de bende van Poupehan (genoemd naar een dorpje in de Ardennen) die
bestaat uit premier Martens, ACV-Voorzitter Jef Houthuys, BAC
(later BACOB)-topman Hubert Detremmerie en de gouverneur
van de Nationale Bank Fons Verplaetse. En ook Guy Verhofstadt
komt op de proppen, maar niet in Poupehan. Jef Houthuys noemde hem “da joenk”.
Het was de tijd van de volmachten waardoor de Regering meer
beslissingsmacht kreeg van het parlement en dus een deel van
de wetgevende macht overnam. Zware beslissingen werden genomen, zoals de devaluatie van de munt, inleveringen, loonmatigingen, bijzondere bijdragen…
De jeugdwerkloosheid was enorm, veel jongeren kwamen op
straat om werk te eisen. De invoering van nepstatuten, tewerkstelling van werklozen… trachten hieraan te verhelpen.
En premier Martens bleef maar stellen “het einde van de tunnel is
in zicht”.
En De Nieuwe Tijd?
Die bleef maar verschijnen, maar moest ook inkrimpen. De Nieuwe Tijd werd
een maandblad en kromp naar 16 bladzijden. De vele beslissingen en acties
worden netjes verslagen. Voor onze bloemlezing wordt het wat minder interessant. De scherpe pennen verdwijnen en de teksten worden zakelijker en
afgewogen.
In de jaren ’80 was de situatie ook zeer gespannen omdat de regering had
beslist om Amerikaanse kernwapens toe te laten op Belgisch grondgebied.
Verschillende anti-rakettenbetogingen werden opgezet maar ACV en ACW
(het huidige beweging.net) stonden heel huiverig tegenover deelname aan
de anti-rakettenbetogingen. Toch besliste de Vlaamse ACV-vleugel om deel
te nemen aan wat de grootste betoging uit de geschiedenis zal worden: de
anti-rakettenbetoging van 23 oktober 1983 met bijna 400.000 manifestanten
langs drie grote trajecten.
Het kan niet anders dat de frontpagina van de editie van 28 oktober 1983 hieraan wordt gewijd. De voorzitter wijst op de massale opkomst.
“Dergelijke solidariteit tussen jong en oud, tussen mannen en
vrouwen, bewijst dat het Belgische volk van noord, zuid en van
het centrum, in zijn herinneringen een diepe afschuw heeft behouden naar alle vroegere oorlogsgruwelen en een werkelijke en
duurzame vrede wenst. Zulks was het enige doel van de grote
meerderheid der deelnemers welke al dan niet realiseerden dat
voor een aantal van hen, de verwezenlijking van die vrede niet
noodzakelijk langs dezelfde weg gaat. Vanzelfsprekend worden
dergelijke betogingen in Sovjet-Rusland niet gedoogd en dat
men aldaar alle betogingen in het Westen tot propagandadoeleinden zal aanwenden. Maar dit is geen voldoende reden om
niet het onmogelijke te wagen opdat het nucleaire wapen onder
welke vorm ook nooit meer zou worden aangewend.”
En daarna?
De Nieuwe Tijd evolueert mee en past zich aan.
Het blad krijgt plots kleur, In februari 1999 verschijnt het eerste nummer met ook kleurenfoto’s
binnenin. Of er een causaal verband is, weten
we niet, maar op blz. 2 van het nummer zien we
twee nieuwe personeelsleden. Eén ervan is Inge
Vervotte die op 15 februari 1999 in dienst komt
als vrijgestelde van de CCOD als vormingsverantwoordelijke…
22
Hulde aan alle personen die meegewerkt
hebben aan De Nieuwe Tijd
We willen hulde brengen aan allen die gedurende al die jaren teksten
schreven, deze verbeterden, de lay-out verzorgden… Veel van die
vlotte en scherpe pennen zijn er spijtig genoeg niet meer.
We vinden in de jaargang 1983 het aangrijpend bericht terug dat de
toenmalige hoofdredacteur Guy Wil onverwacht is overleden.
“Op het einde van 1981 begonnen wij ons zorgen te maken over zijn gezondheid. Hij praatte er nooit over, maar droeg het leed zonder te klagen, zonder ertegen in opstand te komen. En dat tot de laatste dag. Met
buitengewone moed is hij woensdag jl. nog naar het werk gekomen en
wanneer hij totaal uitgeput naar huis moest gaan, heeft hij dit nummer
van ons vakblad nog meegenomen om het te verbeteren en de lay-out
in orde te brengen ! Op de vooravond van zijn overlijden ! Beste Guy, we
zullen jou erg missen en jou nooit kunnen vergeten. Rust in vrede, zoals je
geleefd hebt. Vaarwel.”
Zonder de inzet van deze duizenden personen zou er geen enkele reden zijn om een krantje, een tijdschrift of een magazine uit te geven.
Zolang er nieuws is en zolang we moeten ijveren, en het ziet er niet
naar uit dat daar verandering in komt, zullen we ook blijven schrijven. Niet alleen met pen en papier maar ook via de nieuwe middelen,
internet, sociale media… en blijven wij het nieuws met een nieuwe
syndicale toets brengen.
En… het is niet omdat de Nieuwe Tijd er straks niet meer is en vervangen wordt door een nieuw magazine, dat het respect voor (De)
Nieuwe Tijd zou zijn verdwenen. Integendeel.
Meer dan 33 jaar later willen we deze woorden opnieuw publiceren.
Voor Guy, maar voor iedere medewerker aan de Nieuwe Tijd die er
niet meer is.
Maar ook bedankt aan iedereen die heeft meegewerkt aan De Nieuwe Tijd en die straks de Nieuwe Tijd zal overleven. Een historisch moment.
We telden de bladzijden niet van al die jaargangen, maar het moeten
er meer dan 10.000 zijn. Bladzijden vol informatie, verslagen, oproepen, foto’s en zelfs advertenties. Veel bladzijden met harde taal maar
soms ook verzoenend. Maar steeds is er, latent of manifest, rechtstreeks of onrechtstreeks, de wens en de wil iets te veranderen, te
verbeteren voor het personeel van de openbare dienst.
De Nieuwe Tijd heeft maar kunnen overleven omdat zovele honderden en later duizenden militanten samen met de vrijgestelden en secretarissen dagelijks opkwamen voor de belangen van het personeel
van de openbare dienst en voor een meer rechtvaardige samenleving
in het algemeen.
Nog een goede ra
ad uit 1936:
t
Werp uw blad nie
weg,
Wanneer gij het ge
lezen hebt;
Geef het door
dikeerd
aan een ongesyn
ndikeerd
Of een rood gesy
werkmakker.
NT
M A G A Z I N E
HET BLAD VOOR DE OPENBARE SECTOR Nr. 01
Januari
2017
STELLING
BASISBEREIKBAARHEID
INTERVIEW VANDEURZEN
Levert
digitalisering
meer jobs
op?
Reizigers
openbaar
vervoer
in de kou
Deeltijdse
contracten in
de zorg zijn
geen oplossing
Dag & nacht
voor jou
op straat
Waarom militairen
jouw glimlach verdienen
1
De laatste Nieuwe Tijd is uit. Maar het is niet gedaan. Ook in de toekomst krijg je als lid van ACV Openbare Diensten
een maandelijks magazine in je brievenbus. Met NT Magazine bouwen we verder op 95 jaar traditie.
Meer eigentijds, met een open blik, blijven wij het blad voor de openbare sector.
NT Magazine, vanaf 20 januari 2017.