Zaterdag 31 december 2016, 19:00 – Oudejaarsavond

Download Report

Transcript Zaterdag 31 december 2016, 19:00 – Oudejaarsavond

Zaterdag 31 december 2016, 19:00 – Oudejaarsavond
Tekst: Openbaring 10: 5-6
5 En de Engel Dien ik zag staan op de zee en op de aarde, hief Zijn hand op naar den hemel;
6 En Hij zwoer bij Dien Die leeft in alle eeuwigheid, Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin
is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn.
Thema: Een indringende boodschap:
1) van de Eeuwige Schepper
2) over het einde van de tijd
Liturgie:
Psalm 143: 2, 5
Lezen: Openbaring 10
Psalm 102: 14, 15, 16
Psalm 31: 1, 2, 12
Psalm 89: 19
Leestips:
• Mattheüs 6: 19-34 (prioriteiten…)
• Lukas 21 (eindtijd door Christus voorzegd)
• Efeze 5: 1-12 (tijd uitkopen)
Citaat: “Laat ons daarom hijgende zijn om in ons ware land, de hemel, in te gaan, en begeren we
boven alles om ontvangen te worden in het huis van onze hemelse Vader om daar onze Broeder, Hoofd
en Zaligmaker, Jezus Christus, te zien, en de hoogwaardige vergadering der patriarchen, profeten en
apostelen en van zovele duizenden martelaren, tot welke ook ik ingezameld hoop te worden, wanneer
ik de loopbaan der roeping, mij door de Heere Jezus toevertrouwd, zal geëindigd hebben”.
Guido de Brès, in: laatste brief aan zijn vrouw, Catharine van Ramon (12 april 1567).
Gedicht: AFSCHEID (DOOR JACQUELINE E. VAN DER WAALS)
Eén ogenblik van het voorbije leven
Als voor 't bewogen spiegelvlak te staan
Van rimplend water, dat met stadig beven,
Het beeld, eer het tot stand komt, doet vergaan.
De vorm te zien, die in het water drijft,
Onzuiver zo van kleuren als contouren,
Die, vluchtig bij het allerlichtst beroeren,
Geen wezen heeft, dat in zichzelf beklijft...
En heen te gaan - en niets dat achter blijft
Dan dingen, die wij meenden te bezitten,
En niet ons eigen waren, die als klitten
Nog hechten in de plooien van ons kleed,
Maar die wij van ons doen, zoals we leed
En bitterheid en zorgen van ons deden,
Als niet van ons, als dingen van 't verleden...
Een oogwenk voor het vlottend watervlak te staan
En naar 't verwarde spiegelbeeld te staren,
Dat nog de trekken draagt, die de onze waren,
En stil en eenzaam heen te gaan.
Gespreksvragen:
1. Wie is de Engel die Johannes in Openbaring 10 beschrijft? Lees hierover eens de kanttekening van
de Statenvertalers.
2. Aan welke profetie doet de beschrijving van de Engel ons denken?
3. Wat wordt er over het ‘staan’ en het ‘spreken’ van den Engel gezegd in vers 2 en 3?
4. Waarmee en bij wie zweert de Engel bij het uitspreken van de woorden?
5. De Engel deelt ons mee dat er geen ‘tijd’ meer zal zijn. In Openbaring 12 vers 15 wordt gesproken
over “tijd en tijden en een halven tijd”. Wat is het verschil met Openbaring 10 vers 6?
6. Denk eens een minuut na over wat het is dat ‘tijd’ is overgaan in ‘eeuwigheid’…
7. Er zal geen tijd meer zijn…. Dat betekent dat er een einde is gekomen aan de genadetijd. Beseft
u/jij wat dat voor u/jou persoonlijk betekent?
8. Er zal geen tijd meer zijn… Er komt ook een einde aan de verdrukking en aanvechting. Heeft u/jij er
last van? Zo ja, van welke verdrukking? En zo nee, hoe kan dat als de Heere Jezus zegt: “in de
wereld zult gij verdrukking hebben’?
9. Het einde van de tijd betekent voor Gods kinderen een nieuw begin. Wat staat hen dan te wachten?
Waarom noemt de bijbel dit ‘de helm der zaligheid’ Efeze 6: 17).
10. “Tijd is geld”. Waarom heeft dat ook betrekking op de geestelijke zaken? Overdenk in dit verband
Efeze 5: 17 “Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn”.
Zondag 1 januari 2017 10:00 – nieuwjaarsmorgen
Tekst: Psalm 27: 4
Eén ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht
wonen in het huis des HEEREN, om de lieflijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in
Zijn tempel.
Thema: Davids ene begeerte:
1) om te wonen
2) om te aanschouwen
3) om te onderzoeken
Liturgie:
Psalm 84: 3
Psalm 119: 71
Lezen: Psalm 27
Psalm 27: 1, 2, 3
Psalm 63: 2, 3
Psalm 121: 1
Leestip:
• Deuteronomium 30: 22-20 (God is de ‘levenskracht’)
• Jesaja 6: 1-7 (rechtvaardiging door verzoening)
• Lukas 10: 38-42 (Een ding is nodig)
• 1 Petrus 1: 1-12 (onderzoeken…)
Citaat: “In het Huis des Heeren is het leven te leven waard, omdat dan mag gelden: het leven is mij
Christus. En de toekomst? Zij is niet donker bij den kandelaar in het Heiligdom”.
Ds. I. Kievit, Gereformeerd Weekblad 1940.
Gespreksvragen:
1. Psalm 27 is gedicht door David. Noem nog eens twee andere psalmen van deze dichter.
2. In welke omstandigheden zou David deze psalm hebben kunnen dichten?
3. David zegt: één ding heb ik van de Heere begeerd. We hebben inmiddels een aantal preken over
één ding gehoord.
a) Welke waren dat?
b) Lees eens Lukas 10: 38-42. Waarom kun je zeggen dat hier sprake is van een toepassing van
Psalm 27?
c) En doe dat ook eens met Lukas 2 vers 49.
4. Wat heeft Psalm 27 vers 4 te maken met het nieuwe jaar 2017 dat we zijn ingegaan? Overdenk in
dit verband het citaat van ds. I. Kievit.
5. Betekent het verlangen van David dat hij geen oog meer heeft voor zijn werk, gezin, dagelijkse
taken? Waarom niet?
6. Wat mocht David ‘aanschouwen’ in de tabernakel? Wat kunnen wij tijdens de kerkdienst
‘aanschouwen’?
7. David ging ook zaken ‘onderzoeken’. Wat ging hij onderzoeken en wat kunnen wij in de kerk
onderzoeken?
8. Onderzoekt u/jij Gods Woord persoonlijk? Zo ja, hoeveel tijd mag u/jij er aan per dag besteden?
Voor de jongste kinderen:
1. David ging graag naar de kerk. Waarom was hij daar zo graag?
2. Wat vind jij fijn in de kerk en wat vind je minder fijn?
3. David keek goed rond in zijn kerk. Wat zag hij daar niet? Je mag kiezen
a) Een koperen wasvat
b) Een kameel
c) Een altaar
d) Een schommel
4. Op een brandofferaltaar warden dieren geofferd. Later werd de Heere Jezus geofferd. Waar
gebeurde dat?
5. Het koperen wasvat was bedoeld om:
a) in te zwemmen
b) voor de kinderen om in te spelen
c) de handen van de priesters schoon te maken
6. Zou jij het een stukje van volgende psalmversje kunnen leren? “Leer mij, o God van zaligheden,
mijn leven in uw dienst besteden”.
Zondag 1 januari 2017 18:30 – bevestiging ambtsdragers
Tekst: Psalm 27: 9-11
9 Verberg Uw aangezicht niet voor mij, keer Uw knecht niet af in toorn; Gij zijt mijn Hulp geweest;
begeef mij niet en verlaat mij niet, o God mijns heils.
10 Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE zal mij aannemen.
11 HEERE, leer mij Uw weg, en leid mij in het rechte pad, om mijner verspieders wil.
Thema: Het gebed van een dienstknecht:
1) om Gods aangezicht
2) om Gods hulp
3) om Gods onderwijs
Liturgie:
Psalm 113: 1, 2
Psalm 105: 4
Lezen: Psalm 84
Psalm 27: 5, 6, 7
Psalm 105: 3
Psalm 134: 1, 3 (toezingen)
Psalm 97: 7
Leestips:
• Psalm 10 (God is een Helper)
• Psalm 25 (gebed om leiding)
• Johannes 10: 1-30 (goede Herder)
Citaat: “Daar staat de ark des verbonds. De wet is erin geborgen. Zij vloekt ons niet meer, maar vraagt
het leven in hem, die haar dekt met het gouden verzoendeksel. Hier daalt de volle vrede van den Vader
onzes Heeren Jezus Christus op ons neer. Wij kunnen hier niet staande blijven maar knielen neer en
maken het verzoendeksel nat met onze tranen: de liefelijkheid des Heeren in zijnen Tempel
aanschouwen!” Ds. I. Kievit, Gereformeerd Weekblad 1940.
Gespreksvragen:
1. David is bevreesd dat God Zijn aangezicht verbergt. Wat bedoelt hij daarmee?
2. Hoe komt het dat de Heere Zijn aangezicht voor ons moet verbergen? En waardoor kan het nu dat
Hij toch ‘Zijn vriendelijk aangezicht’ gaat tonen?
3. Mozes wilde graag Gods aangezicht zien. Waarom kon dat niet zoals Mozes dat wilde? Lees
Exodus 33: 20?
4. David zegt dat zijn vader en moeder hem hebben verlaten. Wat zou hij hiermee bedoelen?
5. In Psalm 27 wordt gesproken om hulp. Welke hulp van de Heere hebben wij nodig? Noem eens
enkele concrete voorbeelden.
6. Waarvoor hebben ambtsdragers de hulp van de Heere nodig?
7. David bidt om Gods leiding. Hoe geeft de Heere leiding in het leven van Zijn kinderen? Gaat hun
leven daarom altijd ‘over rozen’? Waarom niet?
8. David bidt ook om onderwijs. Welk onderwijs vinden wij in de bijbel?