Ds. Marieke den Braber

Download Report

Transcript Ds. Marieke den Braber

Overweging Vermoeden-viering 4 december 2016 – Ds. Marieke den Braber
Psalm 62 is een lied uit de Bijbel. En het gaat al een tijdje met me mee. Zo heb je soms van die
teksten, die je raken, en op allerlei verschillende momenten weer heel passend zijn. Dit is er zo een.
Waarom? Omdat het gaat over hoe God mij rust geeft.
Zelf heb ik nogal een intensief jaar achter de rug. Dit jaar ben ik getrouwd, hebben we samen een
huis gekocht, en ben ik naar de andere kant van het land verhuisd. We hebben samen maanden
geklust om het huis ons huis te maken. En daar bovenop kwam nog dat ik door de verhuizing van
baan moest wisselen. Het zoeken naar een nieuwe gemeente, mijn oude gemeente vertellen dat ik
wegging, me inwerken in de nieuwe…. Het was een heel onrustig jaar. Vol mooie momenten, maar
soms kon ik zo intens verlangen naar rust.
Er was te weinig tijd om te genieten van de zon, van een mooi boek of een heerlijk stuk muziek.
En daarom is deze Psalm voor mij belangrijk.
‘Alleen bij God krijg ik rust’, daar begint het mee. Nu was het niet zo dat ik alleen bij God rust vond.
Gelukkig vonden mijn man en ik die rust ook bij elkaar, hebben we heel wat afgepraat. Ook weer
goed gepraat als we er door het klussen even allebei behoorlijk doorheen zaten.
Maar die rust bij God is onmisbaar voor mij. Voor mij is dat moment heel tastbaar, dat ik rust vind bij
God. Voor het eten bidden we samen. Dat is het enige moment van de dag dat we dat hardop doen.
En dan zoek ik de woorden om te vertellen wat mij bezig houdt aan God. Ik noem de namen van de
mensen die ziek zijn, of waarvan we iets hebben gehoord waar we met hen juist blij om kunnen zijn.
Soms ook vertel ik eerlijk aan God dat ik er niets van snap waarom die ene vriendin nu weer iets voor
de kiezen moest krijgen. Ze heeft al zoveel te verwerken gehad. Of dat ik echt bang ben als straks
Trump de president van Amerika is. Dat soort dingen vertel ik God ’s avonds als we bidden. En dan
merk ik ‘Alleen bij God krijg ik rust’.
Dat gebed is geen wondermiddel. Het lost alles wat ik neerleg aan zorgen of vragen niet op. En ook
wat ik hoop en verlang en neerleg in dat gebed: God is geen Sinterklaas die me dat dan allemaal de
volgende dag even geeft. Maar ik ervaar door dat bidden wel rust. Ik heb al mijn vragen als het ware
even weggelegd. Veilig in een mandje bij God. Ik hoef er even niets mee, me er in ieder geval niet
voortdurend zorgen om te maken. God is er ook nog.
Nu zou je die Psalm zo kunnen lezen dat God die zorgen en problemen wel oplost ‘Hij redt mij altijd,
hij beschermt me. Er zal mij geen kwaad overkomen’.
Het klinkt bijna alsof de schrijver van de Psalm het over een grote broer heeft. Die broer komt wel als
je hem kwaad doet!
Zo lees ik het niet. God is voor mij geen wonderlijke man of vrouw die alles zomaar oplost. Dat lijkt
voor mij teveel op een God die maar aan een touwtje hoeft te trekken, om wat te laten gebeuren. Zo
zie ik God niet. In die zinnen over dat God beschermt en redt, lees ik vooral het beschermende van
God. Dat maakt dat ik me veilig voel, ook als mijn wereld soms onveilig is.
En dat kwaad waarvan God zorgt dat het mij niet overkomt, zoals in de Psalm staat? Daarin lees ik,
als christen, dat God zorgt dat de dood het uiteindelijk niet wint van het leven. En dat geeft rust.
Soms geeft het juist ook grote onrust. Want dan zou ik echt het liefste willen dat God acuut, nu
meteen!, ingrijpt in het leven van mij of iemand anders. Maar dat hij dat niet doet, daarmee kan ik
ook goed leven. En ik lees dat in de Psalm ook. Want in de Psalm staan die woorden, van dat je God
ervaart als iemand bij wie je rust krijgt, dat Hij beschermt, om andere woorden heen. Woorden die
gaan over aanvallen die je meemaakt, haat die je hoort.
Ik zie dat als beelden voor wat ik meemaak. Gelukkig geen aanvallen, en zelf geen haat. Maar de
wereld, daar is die haat wel. En de aanval. De collega die met zijn gepest je het leven zuur maakt, je
vriendin die je slaat, of een kind dat steeds verder verzeild raakt in een crimineel circuit. Dat is een
aanval op je leven, om van de aanvallen door geweren en bommen, of door enorme voedseltekorten
nog maar te zwijgen. Levensbedreigende omstandigheden zijn er. En toch. Toch cirkelt om die
woorden over ‘aanval; en ‘haat’ heen in die Psalm 62 die we net lazen, dat vertrouwen in God.
En dat is waarom ik die Psalm zo graag mag. Ik zie de schrijver van de Psalm als iemand die ook
gewoon geleefd heeft. Die gezien heeft wat er gebeurde. En die door deze Psalm anderen, en dus
ook mij, heeft willen vertellen: ondanks wat er gebeurt in je leven: bij God mag je rust vinden.
Ondanks wat er soms gebeurt met mijn vrienden, met mensen van wie ik ontzettend veel houd, kan
ik rust vinden bij God. Geen rust die oplost, wel rust die kracht geeft, zodat ik er ook voor hen kan
zijn als het nodig is.
Dat probeer ik dus ook steeds te ervaren. Soms gaat dat makkelijk, soms moeilijker. Soms blijf ik te
onrustig, lukt het me niet zo goed om het los te laten en aan God over te laten. Dan blijf ik er zelf te
veel mee bezig, alsof ik het moet oplossen. Terwijl ik dat helemaal niet kan. Een vast moment op de
dag dan bidden, en dat samen te doen, dat blijkt mij enorm te helpen.
‘bij God krijg ik rust’. Zo is het.