Interview Michel Rog - `Meer opleiden in de praktijk`

Download Report

Transcript Interview Michel Rog - `Meer opleiden in de praktijk`

Interview
MICHEL ROG
TWEEDE KAMER
CDA
TEKST: TONY VAN DER MEER
BEELD: NFP
10 • september 2016 • METAAL & TECHNIEK
‘Meer opleiden in
de praktijk’
Nieuwe Tweede Kamerverkiezingen begin 2017 betekenen een
nieuw kabinet met een nieuw beleidsprogramma. De komende
periode is een mooi moment om de positie van het MKB-metaal
voor het voetlicht te brengen en bij een nieuw kabinet aandacht
te vragen voor een goed ondernemersklimaat met essentiële uitgangspunten.
Eén van die uitgangspunten is de beschikbaarheid van goed opgeleide vakmensen. En met goed wordt ook bedoeld; aansluitend op de beroepspraktijk van
vandaag, maar liever nog op die van morgen. “Het onderwijs moet veel meer
verbinding krijgen met de beroepspraktijk en daar meer aandacht aan geven. Ik
zou ook meer willen opleiden in de praktijk”, vindt Michel Rog, CDA-woordvoerder onderwijs in de Tweede Kamer.
Het beroepsonderwijs verandert steeds meer naar algemeen vormend
onderwijs. Dit staat haaks op de ontwikkeling van bedrijven. Herkent u dit
probleem?
“Als CDA-woordvoerder onderwijs ben ik bekend met de hele breedte van het
onderwijs, dus ook het mbo, het technische onderwijs en het complete beroepenveld. Daarbij ben ik mij zeer bewust van het feit dat mensen uit de praktijk,
vooral vanuit het mkb, aangeven dat het noodzakelijk is opleidingen te verzorgen die aansluiten op wat het mkb wenst. Ik heb wel ideeën over hoe we dat
kunnen verbeteren en dan met name gericht op de veelal kleine en middelgrote
bedrijven die de sector telt. Niet alleen door het lopen van stages, maar ook een
onderdeel van de onderwijscognitie kan in de praktijk plaatsvinden. Maar dan
moet de school wel meer verbinding krijgen met de praktijk. En heel belangrijk
daarbij is dat de docenten meer op de hoogte zijn van de beroepspraktijk van
deze tijd; laat ze dus maar stage lopen bij bedrijven. We moeten juist in het mbo
en vmbo een leraar op de beroepspraktijk door laten ontwikkelen. Het moet
onderdeel worden van de lerarenbeurs. Het gaat niet alleen over de cognitie,
maar ook over de beroepspraktijk, want ze zijn allebei een belangrijk onderdeel
van het beroepsonderwijs.”
Met andere woorden: zet mensen uit de beroepspraktijk voor de klas?
“Absoluut, maar dan moet er nog heel wat gebeuren. Ik ben wel voor bevoegde
leraren voor de algemeen vormende vakken. Maar als het gaat om het beroepsonderwijs, het vmbo en het mbo, dan ben ik voorstander van mensen voor de
klas die van de praktijk verstand hebben. Het is heel goed die vakmensen te
ondersteunen in hoe ze die vaardigheden kunnen overbrengen op jonge mensen. Maar we hebben ze wel nodig. Je moet het aantrekkelijk maken voor vakmensen die midden in de beroepspraktijk staan, om voor een deel onderwijs te
verzorgen in het vmbo en mbo.”
METAAL & TECHNIEK • september 2016 •
11
8 miljoen voor een leven
lang werken kredieten: ik
vind het peanuts
Hoe kijkt u aan tegen het mbo met alle problematiek die er
speelt?
“We maken ten onrechte het onderscheid tussen jongeren die
cognitief vaardig zijn en jongeren die met de handen vaardig
zijn, beroepsvaardig. We moeten juist veel meer vanaf het
voortgezet onderwijs zowel cognitief als beroepspraktijk op
meerdere niveaus aanbieden. Het lijkt wel alsof jongeren die
cognitief slim zijn, niet voor de beroepspraktijk opgeleid
mogen worden. ‘Als je slim bent, ben je gek als je een beroepsopleiding doet’ lijkt wel het motto. Maar eigenlijk bieden we
het voor slimme jongeren ook niet aan. Wat met name in de
technische sector speelt, is de bekostigingssystematiek voor het
mbo. Met het geld dat eigenlijk beschikbaar is voor de techniek, worden andere opleidingen in de lucht gehouden. We
moeten scherper letten op of het geld dat bedoeld is voor de
techniek ook daadwerkelijk ten goede komt aan de techniek.”
De BBL is de belangrijkste leerlijn voor MKB-metaal met een slagingspercentage en baangarantie van 70%. Hoe kijkt u daar
tegen aan?
“De BBL is een waardevolle route, omdat het recht doet aan
waar jongeren behoefte aan hebben. Jongeren die vaak niet in
het onderwijs met alle algemeen vormende cognitieve vakken
tot hun recht komen en meer gericht zijn op de beroepspraktijk. Helaas zijn er nu wel wat problemen, bijvoorbeeld als het
gaat om het wel of niet halen van een diploma. Laten we alsjeblieft zorgen voor een vakdiploma naast het mbo-diploma. Dus
voor mensen die echt een kei zijn in beroepsvaardigheden,
maar minder in de algemene cognitieve vakken. De vraag is
12 • september 2016 • METAAL & TECHNIEK
dus: kun je in procestechniek werken zonder dat je een bijzonder goede beheersing hebt van het Engels of Nederlands? En
welke vaardigheden moeten dan wél beoordeeld worden? Dat
moeten we echt met de branche gaan regelen.”
Wat vindt u van het idee de BBL-route te versterken via de praktijkleermeester?
“Dat is een oplossing. Ik zou zelf willen naar een leermeester/
gezel-situatie. Dat betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden. Het is bijvoorbeeld door het afschaffen van de WVA moeilijker geworden om het bedrijfsleven te faciliteren om daar
mensen voor in te zetten.”
Hoe vult het CDA het thema ‘een leven lang werken’ in?
“Er moeten allereerst goede sectorafspraken zijn tussen sociale
partners om een leven lang leren aantrekkelijk te houden. Er
moet een goede facilitering zijn voor werknemers. We maken
teveel verschil tussen leeftijdsklassen. En boven de 55 is het
eigenlijk al afgelopen. Hoe is het mogelijk dat wij in een land
leven waar we tot 67 jaar moeten doorwerken, maar waar
boven de 55 de faciliteiten om verder te leren stoppen? In feite
zeggen we: ‘zoek het maar uit’. Ik vind dat ongehoord. De lasten die er mee gemoeid gaan zijn laag, maar we stellen slechts
8 miljoen beschikbaar voor een leven lang werken kredieten: ik
vind het peanuts. Het maakt niet uit op welke leeftijd iemand
zich verder wil ontwikkelen, het gaat er om dát je je ontwikkelt. We moeten toe naar een systeem van leerrechten, van
leervouchers. En dan moet het niet uitmaken op welke leeftijd
je daar gebruik van maakt.”•