Soraya van Schaik

Download Report

Transcript Soraya van Schaik

Het (gelukkige) einde.
Hallo, ik ga dood.
Voor de mensen die dachten dat een kerstverhaal altijd leuk is, hebben het mis. Ooit gaan we
allemaal een keer, de een wat sneller dan de ander. En toevallig heb ik het bijzondere geluk dat ik die
ene ben.
Het begon voor mij allemaal 1 jaar geleden een week voor kerst, ik zat op de bank het programma
over hoe verschillende families kerst vieren. Ik zat na te denken over het feit dat ik eigenlijk iedere
kerst alleen ben, mijn vader en moeder zijn allang dat pan uit, ik heb geen zussen en broers, en de
rest van de familie, ja daar zit ik niet op te wachten.
Dus voor mij is kerst een feest zonder betekenis. Ik wacht gewoon in die twee dagen rustig af totdat
ik weer kan gaan werken.
Toen ik uiteindelijk na 20 minuten in de stilte voor me uit hebben zitten staren, overeind kwam om
mijn kat eten te geven. ( ja het is waar, ik ben een van die clichés die ook wel het katten vrouwtje
word genoemd)
Overigens is mijn kat het meest geestige beestje dat ik ooit heb gezien, hij geeft kopjes aan mijn
tafelpoot en miauwt alleen als hij denkt eten nodig te hebben.
Maar terug naar mij. Ik had een paar weken geleden een brief door de brievenbus gekregen dat het
tijd was om de jaarlijkse controle uit te voeren bij de huisarts. Ik besloot om toch maar eens te
bellen voor een afspraak, een extra onderzoek kan nooit kwaad toch?
Nou dat dacht ik dus ook. Totdat ik terug werd gebeld met het bericht dat ik onmiddellijk naar de
huisartsenpost moest komen. Ik, totaal niet bewust van wat er gezegd kon worden, reed met mijn
goede gedrag en mijn oude auto naar de arts. Zo snel ik binnen was, zo snel stond ik ook weer
buiten. Ik moest met spoed naar het ziekenhuis om mijn bloed (dat niet helemaal goed was) nog een
keer te laten afnemen. Ik was me van geen kwaad bewust, want ik leefde gezond, sportte 1 keer in
de week en dronk bijna geen frisdrank, dus het leek me sterk dat er iets met mij aan de hand kon zijn.
Maar niets bleek minder waar, een dag na mijn bezoek aan het ziekenhuis werd ik in de ochtend
wakker gebeld door een, nogal een vervelende hoge stem hebbende, verpleegster gebeld met de
melding dat ik gelijk naar het ziekenhuis moest komen. Ik stond nog in mijn pyjama en was eigenlijk
niet van plan om mijn bed uit te komen. Maar goed, wat de verpleegster zegt, moet ik ook wel doen.
Dus ik slofte, met mijn katten sloffen, door het huis om eerst even een lekker bakje koffie voor
mezelf te zetten. Mijn kat kwam vreemd genoeg bij me zitten (meestal ben ik hem altijd kwijt totdat
het etenstijd word) na mijn geliefde bakje koffie stond ik op om mijn autosleutels te zoeken, gelukkig
leg ik ze altijd aan de linkerkant van de grote kast in mijn huiskamer. Ik tufte in mijn oude wagentje
naar het ziekenhuis, ondertussen was ik me aan het bedenken wat er nou met me aan de hand kon
zijn, maar ik had geen enkel idee.
Eindelijk na veel stoplichten tegen te hebben gehad, kwam ik aan in het ziekenhuis. Ik stond bij de
Balie en vroeg aan de nogal mollige man, of hij wist waar ik heen moest. Hij zei dat ik naar de
oncologische afdeling moest, ergens vaag in mijn achterhoofd werd het woord ‘’kanker’’ in
koeienletters afgedrukt.
Een week later was het zover, ik zat daar in de behandelingskamer om te bespreken hoe mijn
kwaadaardige cellen bestreden moesten worden, een ding dat zeker was is dat ik mijn haar zou
verliezen. Nou ja, ik had toch al niet zoveel aan dat melkboerenhonden haar van mij. Maar natuurlijk
waren dat niet de enigste bijwerkingen die er zouden komen. Ik kon misselijk worden, pijn krijgen en
futloos zijn na elke behandeling. Die verdomde chemo kan ook niet gewoon gelijk zijn werk doen
zonder mijn leven van mij af te pakken. Ik moest stoppen met mijn werk, omdat ze uit medelijden
hadden gezegd: ‘’ Neem jij maar even 2 maanden vrij, rust uit’’. Alsof dat werkt!? Ik zit er niet op te
wachten om over 2 maanden, ruikend naar chocola en slecht gekookte wortelen, terug te komen op
mijn werk en zien dat ze een mooie jonge blondine voor mij in de plaats hebben genomen. Nee.
Dankjewel. Daar pas ik voor.
Dus ik besloot gewoon stug door te blijven werken (Sowieso wat had ik anders te doen? Mijn kat zit
ook niet continu op mijn aandacht te wachten, wat dat betreft zijn wij allebei een einzelgänger.) Ik
zat op mijn mooie kantoortje. De kleine kerstman, met veel te veel lichtjes om zich heen, zat mij met
zijn vrolijke kraaloogjes aan te kijken vanaf de overkant. Eigenlijk walg ik er van, maar omdat ik
samen moet werken met Rita, de vrolijke huppel van het hele gebouw, kon ik er niet omheen dat er
een kerstsfeer moest en zal komen in ons kantoortje. Maar diep van binnen, vond ik het eigenlijk wel
oké, het bracht toch een soort warmte in de ruimte die ik nog nooit had meegemaakt. Dus ik besloot
een kleine kerstboom te kopen voor bij mij in huis en het op te zetten, misschien vind mijn kat het
ook wel leuk om een keer iets anders te zien dan de zwarte vaas die midden in de kamer staat.
1ste kerstdag brak aan en ik was van plan om toch maar een keer iets anders te doen dan een
afgezaagde kerstfilm kijken en ongemerkt een bakje met kerstkransjes te verorberen. Ik had een
gezond maar lekkere maaltijd in huis gehaald, wat de arts zei dat het beter was om op mijn dieet te
passen, dus ja dan doen we dat maar. De avond was aangebroken en ik voelde een verschrikkelijke
pijn in mijn hart, ik met mijn domme hoofd, dacht natuurlijk dat het wel weer voorbij ging en ging
maar naar bed. Toen werd ik midden in de nacht wakker met nog steeds die verschrikkelijke pijn in
mijn hart. Ik ging googelen wat het kon zijn, maar natuurlijk kwam daar weer uit dat ik een
hartoperatie nodig zou hebben en dat ik nog maar 3 dagen te leven zou hebben. Toen bedacht ik me
dat dat ook de rede was dat ik nooit mijn symptomen googelde. Ik besloot uiteindelijk, na 3 rondjes
in mijn huis gelopen te hebben, dat ik toch maar even een bezoekje aan het ziekenhuis ging doen. Ik
moest sowieso nog terug voor nog een controle of er niks was uitgezaaid. Toen ik daar aan kwam en
vertelde wat ik voelde werd ik gelijk naar de arts gebracht waardoor ik ook werd behandeld, ik kreeg
voorrang op iedereen, dat was helemaal niet nodig wat mij betreft. Als ik nu het lootje zou leggen
zou toch niemand me missen, en het scheelde want dan hoef ik de wekelijkse schoonmaakbeurt in
mijn huis ook niet meer te doen. Mijn, aardige maar toch wat vreemde, arts kwam naar binnen
gestormd met foto’s van mijn hart die ze hadden laten maken. Er was niet veel te zien maar de arts
vertelde me dat de slechte cellen waren uitgezaaid naar mijn aderen. Toen schrok ik wel even, je
aderen zijn toch wel een belangrijk deel van je lichaam. De arts vertelde me met een droevige stem
dat ik nog maar een paar maanden te leven had.
Maar hier zit ik dan, een jaar later op 1ste kerstdag in een rolstoel en met weinig haar op mijn hoofd.
De arts had het mis, en ik verbaasde mezelf, ik heb alle tijd mezelf niet laten kennen. Ik had pijn, dat
zeker. Ik mis mijn haar, dat zeker. Ik mis de dagen dat ik nog even een ommetje kon lopen, dat zeker.
Denk ik dat het toch beter is om de chemo stop te zetten, dat zeker. Mijn situatie is niet echt bepaald
verbeterd, maar ik leef nog… toch?
Soraya van Schaik
DG3.1