Arts onderzoekers: een bedreigde soort?

Download Report

Transcript Arts onderzoekers: een bedreigde soort?

ONDERZOEK
TRANSLATIONELE GENEESKUNDE
Arts-­onderzoekers:
een bedreigde soort?
Arts-onderzoekers slaan bruggen tussen het onderzoekslaboratorium en de patiënt. Ze zijn cruciaal
in het translationele onderzoek – maar ze lijken
steeds dunner gezaaid.
V
oor basisonderzoekers ben ik een clinicus,
clinici beschouwen mij
als een basisonderzoeker’, zegt prof. dr. Dirk
Elewaut (dienst Reumatologie).
Arts-onderzoekers zijn thuis in
twee erg verschillende werelden.
Ze slaan bruggen tussen het basisonderzoek en de kliniek en zijn zo
cruciaal voor het translationele onderzoek, dat kennis van het onderzoekslaboratorium overdraagt naar
We moeten naden­
ken over structuren
om de combinatie
arts en onderzoeker
te stimuleren.
prof. dr. Dirk Elewaut
30
de patiënt – from bench to bedside
– en tegelijk ook van de patiënt
terugkoppelt naar het basisonderzoek – from bedside to bench.
UNIEK PERSPECTIEF
De afstand tussen basisonderzoek
en kliniek is niet altijd zo gemakkelijk te overbruggen. ‘Veel ontdekkingen uit het laboratorium leveren
nooit praktische toepassingen
op’, zegt prof. dr. Elewaut. ‘Om het
translationele onderzoek te stimuleren, kun je wetenschappers en
clinici gezamenlijke projecten laten
opzetten. Dat werkt goed, maar
toch zorgen arts-onderzoekers
vaak voor een uniek perspectief.
Ze zijn sterker geneigd om klinisch
relevante onderzoeksvragen te
formuleren. Vaak schatten ze ook
beter in welke concrete toepassingen laboratoriumonderzoek kan
opleveren. Omgekeerd kan gediversifieerde kennis over patiënten
interessante sporen openen voor
basisonderzoek. In het UZ Gent
zetten we bijvoorbeeld cohortestudies op, waarin we reumapatiënten
gedurende lange tijd volgen. Op
die manier sporen we bijvoorbeeld
factoren op om de evolutie of therapierespons beter te kunnen voorspellen. Dat kan inzichten uit het
basisonderzoek bevestigen, maar
het kan ook basisonderzoekers op
nieuwe ideeën brengen.’
Artsen die ook ervaring opdoen
met laboratoriumonderzoek worden zeldzaam, denkt prof. dr. Elewaut. Dat probleem is niet specifiek
Belgisch – ook in het buitenland
maakt men zich er zorgen over en
richt men bijvoorbeeld speciale
cursussen voor arts-onderzoekers
in. Bij ons stellen de klinische onderzoeksfondsen van het UZ Gent
Prof. dr. Dirk Elewaut:
'In het translationele onderzoek
zorgen arts-onderzoekers vaak
voor een uniek perspectief.'
jonge artsen in staat om halftijds
onderzoek te doen, en het FWO
Vlaanderen stelt mandaten ter
beschikking van ervaren arts-onderzoekers. ‘Dat zijn heel nuttige
initiatieven, maar of ze volstaan?
Veel artsen doen wel doctoraatsonderzoek, maar vaak kiezen ze
daarna voor een klinische carrière
– wat uiteraard perfect verdedigbaar is. Als arts krijg je te maken
met de toenemende klinische en
administratieve belasting – het
valt niet altijd mee om genoeg
onderzoekstijd te vrijwaren. En in
het lab moet je een team aansturen en constant op zoek gaan
naar o
­ nderzoeksfinanciering. De
combinatie arts en onderzoeker is dus weliswaar erg boeiend,
maar ligt niet voor de hand. We
moeten grondig n
­ adenken over
structuren en i­nitiatieven om ze
te ­stimuleren.’
EULAR-kwaliteitslabel
voor reumaonderzoek
Al jarenlang bundelen het Inflammatie-researchcentrum (VIBUGent) en de dienst Reumatologie van het UZ Gent hun krachten.
Die alliantie van onderzoekers
en clinici kreeg nu voor de derde
keer op rij het kwaliteitslabel
van EULAR, de European League
Against Rheumatism. Slechts
22 Europese onderzoekscentra
kregen die erkenning. Het kwaliteitslabel blijft vijf jaar geldig.
‘Gemakkelijk was het niet’, zegt
prof. dr. Dirk Elewaut. ‘EULAR
legt de lat steeds hoger. Als belangrijkste criterium geldt het
innovatieve karakter van de wetenschappelijke publicaties. Wij
staan vooral sterk in het onderzoek naar spondyloartritis, een
heterogene groep van inflammatoire reumatische aandoeningen die zich ook niet-reumatisch
manifesteren. We onderzoeken
onder meer het verband tussen
darm- en gewrichtsontstekingen. We doen basisonderzoek,
maar helpen ook bij de ontwikkeling van reumamedicijnen. Het
EULAR-kwaliteitslabel levert
geen bijkomende middelen op,
maar de erkenning versterkt natuurlijk wel onze internationale
uitstraling. Ze creëert extra kansen om waardevolle samenwerkingen aan te knopen met andere
onderzoekscentra. Dat moet nog
meer innovatief onderzoek opleveren, en uiteindelijk een betere
­patiëntenzorg.’
31