Transcript NL - Europa

Raad van de
Europese Unie
Brussel, 14 december 2016
(OR. en)
15101/16
AELE 83
EEE 44
N 68
ISL 54
FL 41
CH 15
AND 7
MC 12
SM 6
MI 799
FISC 235
RESULTAAT BESPREKINGEN
van:
het secretariaat-generaal van de Raad
aan:
de delegaties
nr. vorig doc.:
15043/16 AELE 81 EEE 42 N 65 ISL 52 FL 39 CH 13 AND 6 MC 11 SM 5
MI 764 FISC 214
Betreft:
Conclusies van de Raad over een homogene uitgebreide eengemaakte
markt en de betrekkingen van de EU met de West-Europese landen die
geen EU-lidstaat zijn
Voor de delegaties gaan hierbij conclusies van de Raad over een homogene uitgebreide
eengemaakte markt en de betrekkingen van de EU met de West-Europese landen die geen
EU-lidstaat zijn, zoals vastgesteld door de Raad (Algemene Zaken) op 13 december 2016.
15101/16
van/sv
DG C 2A
1
NL
BIJLAGE
CONCLUSIES VAN DE RAAD OVER EEN HOMOGENE UITGEBREIDE
EENGEMAAKTE MARKT EN DE BETREKKINGEN VAN DE EU
MET DE WEST-EUROPESE LANDEN DIE GEEN EU-LIDSTAAT ZIJN
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
1.
Overeenkomstig zijn conclusies van 16 december 2014 heeft de Raad een evaluatie verricht
van de algemene betrekkingen van de EU met de volgende West-Europese landen die geen
EU-lidstaat zijn: de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk
Noorwegen, het Vorstendom Andorra, het Vorstendom Monaco en de Republiek San Marino.
De Raad zal begin 2017 terugkomen op de algemene betrekkingen tussen de EU en de
Zwitserse Bondsstaat. De Raad zal deze betrekkingen over twee jaar, voor zover passend,
opnieuw evalueren.
2.
De Raad benadrukt het gewicht en het belang dat de EU aan de betrekkingen met al deze
speciale partners hecht. Naast de gedeelde geschiedenis, geografie, belangen en fundamentele
waarden, brengt met name de economische integratie in het kader van de uitgebreide
eengemaakte markt van de EU ons nog meer samen en toont deze de onderlinge
afhankelijkheid van onze toekomstige welvaart en competitiviteit.
3.
De Raad herhaalt dat de kracht van onze economische integratie afhangt van de volledige
eerbiediging van de vier vrijheden van de eengemaakte markt. Bijgevolg zijn alle staten die
reeds deelnemen aan de uitgebreide eengemaakte markt of dit in nog ruimere mate willen
doen, verantwoordelijk voor de integriteit en homogeniteit ervan, almede voor de volledige
eerbiediging van gelijke rechten en plichten voor burgers en ondernemingen. De Raad is
ingenomen met de opening van de onderhandelingen met Andorra, Monaco en San Marino
voor de ontwikkeling van nauwere betrekkingen met de EU, in het bijzonder wat betreft hun
deelname aan de eengemaakte markt, waarbij tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de
specifieke kenmerken en de bijzondere situatie van elk land, overeenkomstig de Verklaring
ad artikel 8 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
15101/16
BIJLAGE
van/sv
DG C 2A
2
NL
4.
De betrekkingen van de EU met de bovengenoemde West-Europese landen die geen lid zijn
van de Unie, hebben zich in de loop der jaren verder ontwikkeld en beslaan als gevolg
daarvan nu vele andere beleidsterreinen van de EU. De Raad ziet uit naar de voortzetting van
deze voor beide partijen gunstige samenwerking en de verdere verdieping ervan in de
komende jaren.
5.
Voorts neemt de Raad nota van de uitstekende samenwerking op een aantal terreinen van het
externe optreden van de EU, waaronder ontwikkelingshulp, samenwerking in multilaterale
fora, en gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, inclusief mensenrechten en
beperkende maatregelen. Hij merkt op dat in de meeste gevallen het optreden van onze
partners in grote mate spoort met het optreden van de EU of dit laatste aanvult. De Raad is
verheugd over deze aanpak en is bereid deze met succes verder uit te werken.
6.
Tegen de achtergrond van de ongekende migratiestromen naar Europa spreekt de Raad zijn
erkenning uit voor de constructieve en positieve medewerking van onze partners en hun
bijdrage aan de inspanningen van de Unie, met name in het kader van de Europese migratieagenda.
VORSTENDOM LIECHTENSTEIN
7.
In de loop van de voorbije twee jaar zijn de betrekkingen tussen de EU en Liechtenstein in het
kader van de EER-Overeenkomst nog intensiever geworden. De Raad waardeert het dat
Liechtenstein het voor de EER relevante EU-acquis op onberispelijke wijze is blijven
toepassen; de Raad waardeert ook de niet-aflatende inspanningen van Liechtenstein om
oplossingen te vinden voor hangende vraagstukken.
8.
De Raad is ingenomen met de solidariteit waarvan de bevolking van Liechtenstein blijk heeft
gegeven met haar toegenomen inzet voor het verminderen van de sociale en economische
ongelijkheden binnen de EER in de periode 2014-2021, door het ondersteunen van innovatie,
onderzoek, onderwijs, concurrentievermogen en werkgelegenheid voor jongeren op de
Europese arbeidsmarkt.
9.
De Raad erkent dat Liechtenstein snel vooruitgang heeft geboekt met het omzetten in
nationale wetgeving van het pakket EU-wetgevingshandelingen op het gebied van financiële
diensten, hetgeen een voorwaarde is om te kunnen worden opgenomen in het systeem van
financiële toezichthouders.
10.
Liechtenstein is een nauwe, betrouwbare partner op het gebied van justitie en veiligheid,
met name met betrekking tot de efficiënte uitvoering van de overeenkomsten waarbij
Liechtenstein betrokken wordt bij het Schengen- en het Dublin-acquis.
15101/16
BIJLAGE
van/sv
DG C 2A
3
NL
11.
De Raad waardeert de goede samenwerking met Liechtenstein op GBVB-gebied en ziet uit
naar een verdere verdieping van deze samenwerking, met name waar het gaat om het
versterken van de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, meer bepaald in het
kader van de Verenigde Naties en de OVSE.
12.
De Raad neemt met voldoening kennis van de vorderingen qua samenwerking tussen de EU
en Liechtenstein in de strijd tegen belastingontduiking, dankzij de ondertekening en de
inwerkingtreding van het Protocol van 2015 betreffende gegevensuitwisseling in belastingzaken, maar beklemtoont ook het belang van de daadwerkelijke toepassing van de
overeengekomen samenwerkingsmaatregelen en het feit dat Liechtenstein zijn actieve
deelneming aan de mondiale inspanningen ter verbetering van de transparantie moet
voortzetten.
13.
De Raad is ingenomen met de geïntensiveerde dialoog tussen de EU en Liechtenstein over
fiscale maatregelen die als schadelijke belastingconcurrentie worden beschouwd, en moedigt
Liechtenstein aan om met de EU in een constructieve, transparante en open dialoog te treden
met het oog op de toepassing van de beginselen en alle criteria van de EU-gedragscode inzake
de belastingregeling voor ondernemingen.
14.
De Raad constateert ook met voldoening dat Liechtenstein lid is geworden van het Inclusief
Kader van de OESO inzake de bestrijding van grondslaguitholling en winstverschuiving
(Inclusive Framework on Base Erosion and Profit Shifting - BEPS) en zich ertoe heeft
geëngageerd een uitgebreid pakket maatregelen met betrekking tot BEPS goed te keuren en
consequent uit te voeren.
REPUBLIEK IJSLAND
15.
Wegens zijn deelname aan de EER-Overeenkomst, die centraal staat in het buitenlands beleid
van IJsland, zijn lidmaatschap van de Schengenruimte, en zijn nauwe samenwerking op
diverse EU-beleidsterreinen, blijft IJsland een belangrijke en betrouwbare partner voor de EU.
16.
De Raad heeft nota genomen van de brief van de IJslandse regering van 12 maart 2015 ter
verduidelijking van haar beleid inzake de onderhandelingen over toetreding tot de EU, en het
engagement van de IJslandse regering voor voortdurende nauwe betrekkingen met de EU.
17.
De Raad is ingenomen met de nauwe samenwerking van IJsland op het gebied van het GBVB
en erkent de constructieve rol die IJsland met betrekking tot Arctische aangelegenheden
speelt. De Raad is tevreden over de niet-aflatende steun van IJsland voor een waarnemersstatus van de EU in de Arctische Raad.
15101/16
BIJLAGE
van/sv
DG C 2A
4
NL
18.
De Raad waardeert de voortdurende nauwe samenwerking tussen de EU en IJsland op tal van
andere gebieden als justitie en binnenlandse zaken, onderzoek, innovatie, onderwijs en
energie. De Raad verheugt zich op het verdiepen van de nauwe samenwerking op het gebied
van het beleid inzake milieu en klimaatverandering. In dit verband spreekt de Raad zijn
waardering uit voor het engagement van IJsland om tegen 2030 dezelfde emissiereductiedoelstelling als de EU te halen, en de nationale procedure voor bekrachtiging van de
Overeenkomst van Parijs snel af te ronden.
19.
De Raad ziet met genoegen dat de overeenkomsten inzake de financiële mechanismen van de
EER voor de periode 2014-2021 zijn ondertekend, en kijkt uit naar de snelle uitvoering ervan.
De Raad erkent het grotere engagement van IJsland voor een vermindering van de sociale en
economische ongelijkheden in de EER door innovatie, onderzoek, onderwijs, concurrentievermogen en werkgelegenheid voor jongeren op de Europese arbeidsmarkt te bevorderen, en
het belang van het delen van kennis en deskundigheid op gebieden als geothermische energie.
De Raad is tevens ingenomen met de ondertekening van het aanvullend protocol bij de
vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland van
22 juli 1972, tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer van bepaalde vis
en visserijproducten voor de periode 2014-2021.
20.
De Raad is verheugd over de afronding van de onderhandelingen tussen IJsland en de EU
inzake de verdere liberalisatie van de handel in landbouwproducten in het kader van artikel 19
van de EER-Overeenkomst, inzake de bescherming van geografische aanduidingen, alsmede
inzake de verdere liberalisatie van de handel in verwerkte landbouwproducten tussen IJsland
en de EU, en hoopt dat een en ander spoedig van kracht zal worden.
21.
De Raad verheugt zich over de toezegging van IJsland om het aantal voor de EER relevante
EU-handelingen die in de EER-Overeenkomst moeten worden opgenomen, te verminderen en
ervoor te zorgen dat de opneming tijdig plaatsvindt. De Raad moedigt IJsland sterk aan tot
verdere onderbouwing van de lopende inspanningen om zo de rechtszekerheid en
homogeniteit in de eengemaakte markt te bewerkstelligen.
22.
De Raad erkent de aanzienlijke inspanningen die zijn geleverd voor het verdere economische
en financiële herstel in IJsland. De Raad is ingenomen met de recentelijk genomen
beslissingen om de resterende kapitaalcontroles geleidelijk op te heffen, en herinnert eraan dat
tijdelijke beperkingen alleen kunnen worden ingevoerd op basis van artikel 43 van de EEROvereenkomst.
15101/16
BIJLAGE
van/sv
DG C 2A
5
NL
23.
Wat betreft het beheer van het makreelbestand in het noordoostelijk deel van de Atlantische
Oceaan, herinnert de Raad aan de sluiting in 2014 van een vijfjarige regeling, en aan de
strategie voor langetermijnbeheer waarover in 2015 tussen de EU, Noorwegen en de Faeröer
overeenstemming is bereikt. De Raad memoreert dat IJsland de mogelijkheid blijft behouden
om zich bij deze overeenkomsten aan te sluiten; hij dringt er bij IJsland op aan om overleg te
plegen en aldus tot oplossingen te komen die stabiliteit en voorspelbaarheid bieden, en die de
instandhouding van de biomassa en de duurzame exploitatie van het bestand in zijn hele
verspreidingsgebied garanderen.
24.
De Raad betuigt opnieuw zijn krachtige steun voor het internationaal overeengekomen
moratorium op de commerciële walvisvangst dat is ingesteld door de Internationale
Walvisvaartcommissie (IWC), en voor het op de lijst zetten van walvisachtigen en andere
mariene soorten krachtens de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde
soorten (Cites). Daarom roept de Raad IJsland op het in de IWC internationaal overeengekomen moratorium op commerciële walvisvangst na te leven en zijn voorbehoud in het
kader van Cites voor deze en andere mariene soorten in te trekken.
KONINKRIJK NOORWEGEN
25.
De Raad neemt er met voldoening nota van dat Noorwegen en de EU in de afgelopen
twee jaar hun zeer nauwe en stabiele samenwerking zowel binnen als buiten het kader van
de EER-Overeenkomst hebben onderhouden en verder versterkt.
26.
Noorwegen is een nauwe en betrouwbare partner op het gebied van justitie en binnenlandse
zaken, met name bij de toepassing van het Schengenacquis. In de context van de ongekende
migratiestromen naar Europa spreekt de Raad zijn erkenning uit voor de bijdrage van
Noorwegen en zijn constructieve en positieve medewerking, met name in het kader van de
uitvoering van de Europese migratieagenda.
15101/16
BIJLAGE
van/sv
DG C 2A
6
NL
27.
De Raad spreekt zijn waardering uit voor de zeer nauwe samenwerking met Noorwegen,
alsook voor zijn bijdrage op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), en kijkt uit
naar het verdiepen van de samenwerking op basis van gemeenschappelijke waarden als
democratie, de rechtsstaat en mensenrechten. De Raad erkent de constructieve rol van
Noorwegen bij vredesopbouw en bemiddelingsinitiatieven overal ter wereld. De Raad wijst
ook op het belang van de nauwe samenwerking met Noorwegen inzake de Agenda 2030 voor
duurzame ontwikkeling.
28.
De Raad verwelkomt de voortzetting van de goede banden met Noorwegen inzake
Arctische aangelegenheden en herhaalt dat hij er belang in stelt deze samenwerking verder
uit te bouwen. Veel van de problemen in de regio kunnen effectiever worden aangepakt
door intensievere regionale en multilaterale samenwerking. De Raad waardeert ook
de niet-aflatende steun van Noorwegen voor een waarnemersstatus van de EU in
de Arctische Raad.
29.
Op het gebied van energie stelt de Raad tot zijn tevredenheid vast dat Noorwegen een
hoofdpartner van de EU blijft als betrouwbare leverancier van gas en olie. De Raad erkent ten
volle het belang van deze samenwerking voor de energiezekerheid van de EU, evenals de
aanzienlijke bijdrage van Noorwegen aan de voltooiing van de interne energiemarkt. De Raad
tekent echter aan dat het derde energiepakket en de richtlijn offshore-veiligheid in Noorwegen
nog niet zijn uitgevoerd, en roept op tot meer inspanningen voor een snelle opneming ervan in
de EER-overeenkomst.
30.
In verband met de uitdagingen ten gevolge van de klimaatverandering verheugt het de Raad
dat Noorwegen heeft toegezegd dezelfde emissiereductiedoelstelling te willen halen als de
EU, en hij kijkt uit naar de voortzetting van deze samenwerking. De Raad wijst op het belang
van de nauwe samenwerking met Noorwegen over klimaatverandering, in het bijzonder in de
context van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering
(UNFCCC). Het verheugt de Raad dat Noorwegen de nationale ratificatieprocedure voor
de Overeenkomst van Parijs snel heeft voltooid.
15101/16
BIJLAGE
van/sv
DG C 2A
7
NL
31.
De Raad ziet met genoegen dat de overeenkomsten betreffende de EER en de financiële
mechanismen van Noorwegen zijn ondertekend, en kijkt uit naar de snelle uitvoering ervan.
De Raad is in het bijzonder ingenomen met de Noorse toezegging om zijn aanzienlijke
bijdrage tot het verminderen van sociale en economische verschillen in de EER voort te zetten
en uit te breiden door het ondersteunen van innovatie, onderzoek, onderwijs, concurrentievermogen en werkgelegenheid voor jongeren op de Europese arbeidsmarkt. De Raad neemt
tevens met genoegen kennis van de ondertekening van het Aanvullende Protocol bij de
vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Noorwegen
van 14 mei 1973, waarbij speciale bepalingen voor het importeren van bepaalde vis en
visserijproducten voor de periode 2014-2021 worden vastgelegd en de voortzetting wordt
gewaarborgd van de regeling voor de vrije doorvoer van vis en visserijproducten die in
Noorwegen door vaartuigen onder de vlag van een lidstaat van de EU binnengehaald worden.
32.
Deelname aan de kaderprogramma's en aan de Europese Onderzoekruimte blijft een
kernelement van het Noorse onderzoeksbeleid. De Raad is verheugd over de Noorse
toewijding aan onderzoek en innovatie en de succesvolle deelname van Noorse entiteiten aan
Horizon 2020, Creatief Europa en Erasmus +.
33.
De Raad erkent het belang van Noorwegen als een van de belangrijkste handelspartners van
de EU en herhaalt dat hij belang stelt in verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten. Het verheugt de Raad dat in februari 2015 een begin is gemaakt met de
onderhandelingen in het kader van artikel 19 van de EER-overeenkomst en hij moedigt de
partijen met nadruk aan hun inspanningen actief voort te zetten om vorderingen in de
onderhandelingen te maken en deze binnenkort af te ronden. De Raad betreurt het dat
schadelijke tariefmaatregelen die door Noorwegen in 2012 zijn ingevoerd, nog van kracht zijn
en dringt erop aan deze maatregelen onmiddellijk terug te draaien.
34.
De Raad nodigt Noorwegen opnieuw uit om onverwijld actief te gaan deelnemen aan een
goed en constructief onderhandelingsproces over de liberalisering van de handel in verwerkte
landbouwproducten (Protocol 3 bij de EER-overeenkomst).
35.
De Raad neemt met spijt kennis van de opschorting van de onderhandelingen tussen de EU en
Noorwegen over de bescherming van geografische aanduidingen, en hoopt dat deze
onderhandelingen spoedig zullen worden hervat.
15101/16
BIJLAGE
van/sv
DG C 2A
8
NL
36.
De Raad betuigt opnieuw zijn krachtige steun voor het internationaal overeengekomen
moratorium op de commerciële walvisvangst dat is ingesteld door de Internationale
Walvisvaartcommissie (IWC) en voor het op de lijst zetten van cetaceeën en andere mariene
soorten krachtens de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild
levende dier- en plantensoorten (Cites). Daarom roept de Raad Noorwegen op het in de IWC
internationaal overeengekomen moratorium op commerciële walvisvangst na te leven en zijn
voorbehoud in het kader van Cites voor deze en andere mariene soorten in te trekken.
37.
De Raad is erkentelijk voor de nauwe samenwerking met Noorwegen op tal van andere
gebieden, zoals visserij en maritieme zaken, en kijkt uit naar de voortzetting en verdere
verdieping hiervan.
38.
Wat betreft samenwerking in het kader van de EER-overeenkomst, en met het oog op het
garanderen van de homogeniteit van het internemarktacquis in de gehele EER, verzoekt de
Raad Noorwegen te blijven werken aan het vervullen van zijn verplichtingen in het kader van
de overeenkomst met betrekking tot een tijdige opneming en uitvoering van de voor de EER
relevante EU-wetgeving.
39.
De Raad neemt nota van de stand van de onderhandelingen over een overeenkomst tussen de
EU en Noorwegen over administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering
van schuldvorderingen op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, en
verzoekt de EU en Noorwegen de onderhandelingen op basis daarvan zo spoedig mogelijk
voort te zetten en af te ronden. De onderhandelingen hebben tot doel een gemeenschappelijk
Europees kader voor administratieve samenwerking tussen de EU-lidstaten en Noorwegen tot
stand te brengen op btw-gebied, teneinde op een soortgelijke manier als tussen de lidstaten
informatie en beste praktijken uit te wisselen en samen te werken voor de invordering van
schuldvorderingen.
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
40.
De Raad merkt op dat de EER-Overeenkomst de afgelopen twee jaar op bevredigende wijze is
blijven functioneren, met behoud van haar cruciale rol bij het verbeteren van de economische
betrekkingen en de integratie op de eengemaakte markt tussen de EU en de EER-EVA-staten.
15101/16
BIJLAGE
van/sv
DG C 2A
9
NL
41.
De Raad is ingenomen met de vaststelling van de besluiten van het Gemengd Comité van de
EER over het eerste pakket wetgevingshandelingen in verband met de EU-verordeningen
inzake de Europese toezichthoudende autoriteiten op het gebied van financiële diensten.
De Raad onderstreept tevens het belang van de zo spoedig mogelijke opneming in de
overeenkomst en toepassing van andere resterende wetgeving op het gebied van financiële
diensten.
42.
De Raad merkt op dat er, ondanks alle inspanningen, nog steeds een groot aantal
rechtshandelingen is die in de EU al moeten worden nageleefd maar die in de EER-EVAstaten nog niet in werking zijn getreden omdat de opname in de EER-Overeenkomst
vertraging heeft opgelopen. De Raad benadrukt dat de EER-EVA-staten zich moeten blijven
inspannen voor een gestroomlijnde integratie en toepassing van voor de EER relevante
wetgeving, met het oog op het verminderen van het aantal nog op te nemen handelingen en
het waarborgen van rechtszekerheid en -homogeniteit in de EER.
VORSTENDOM ANDORRA, VORSTENDOM MONACO EN REPUBLIEK
SAN MARINO
43.
De Raad stelt met tevredenheid vast dat de betrekkingen met Andorra, Monaco en San Marino
ook in de afgelopen twee jaar werden gekenmerkt door een hoge mate van stabiliteit en
samenwerking.
44.
De Raad is ingenomen met de opening, op 18 maart 2015, van de onderhandelingen tussen
de EU en Andorra, Monaco en San Marino over één of meerdere associatieovereenkomsten
(de "overeenkomst(en)") met het oog op deelname van deze landen aan de eengemaakte markt
van de EU en op samenwerking met de EU op andere beleidsterreinen.
45.
De Raad is van oordeel dat de toekomstige overeenkomst(en) moet(en) stoelen op een
aantal grondbeginselen, zoals het behoud van de goede werking en homogeniteit van de
eengemaakte markt en de rechtszekerheid, terwijl tegelijkertijd rekening wordt gehouden met
de specifieke kenmerken en de bijzondere situatie van elk land, overeenkomstig de Verklaring
ad artikel 8 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. In dat verband benadrukt de Raad
dat alle partijen gestage en tastbare vooruitgang moeten blijven boeken met het oog op de
afronding van deze onderhandelingen.
15101/16
BIJLAGE
van/sv
DG C 2A
10
NL
46.
Voorts wijst de Raad op het belang van een samenhangend, efficiënt en doeltreffend
institutioneel kader ter ondersteuning van de overeenkomst(en), dat onder meer:
a)
een forum voor overleg tussen de partijen biedt om de goede werking en de correcte
uitvoering van de overeenkomst(en) te verzekeren;
b)
een dynamische overname van het EU-acquis door de drie landen waarborgt;
c)
voorziet in een eenvormige toepassing en consistente uitlegging van de bepalingen van
de overeenkomst(en); en
d)
47.
een eerlijk, doeltreffend en efficiënt mechanisme voor geschillenbeslechting omvat.
De Raad verwelkomt de voortgezette samenwerking met Andorra, Monaco en San Marino op
het gebied van het GBVB, onder meer via nauwe contacten in multilaterale organisaties en
vrijwillige aansluiting bij standpunten, verklaringen en beperkende maatregelen van de EU
per geval, en roept op tot versterking van deze samenwerking.
48.
De Raad is verheugd over de ondertekening van de protocollen tussen de EU en Andorra,
Monaco en San Marino over de implementatie van de wereldwijde standaard voor de
automatische uitwisseling van financiële rekeninggegevens, zoals die is ontwikkeld door de
OESO en is goedgekeurd door de G20, en ziet uit naar de volledige en doeltreffende
implementatie van deze protocollen binnen de overeengekomen termijnen.
49.
De Raad stelt met voldoening vast dat Andorra, Monaco en San Marino lid zijn geworden van
het Inclusief Kader van de G20/OESO inzake de bestrijding van grondslaguitholling en
winstverschuiving (BEPS). De Raad merkt tevens op dat Andorra, Monaco en San Marino
de beginselen en de criteria van de EU-Gedragscode inzake de belastingregeling voor
ondernemingen nog moeten onderschrijven en moeten toepassen, en spoort hen aan dit
onverwijld te doen.
15101/16
BIJLAGE
van/sv
DG C 2A
11
NL