Transcript NL - Europa
Raad van de Europese Unie Brussel, 14 december 2016 (OR. en) 15101/16 AELE 83 EEE 44 N 68 ISL 54 FL 41 CH 15 AND 7 MC 12 SM 6 MI 799 FISC 235 RESULTAAT BESPREKINGEN van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties nr. vorig doc.: 15043/16 AELE 81 EEE 42 N 65 ISL 52 FL 39 CH 13 AND 6 MC 11 SM 5 MI 764 FISC 214 Betreft: Conclusies van de Raad over een homogene uitgebreide eengemaakte markt en de betrekkingen van de EU met de West-Europese landen die geen EU-lidstaat zijn Voor de delegaties gaan hierbij conclusies van de Raad over een homogene uitgebreide eengemaakte markt en de betrekkingen van de EU met de West-Europese landen die geen EU-lidstaat zijn, zoals vastgesteld door de Raad (Algemene Zaken) op 13 december 2016. 15101/16 van/sv DG C 2A 1 NL BIJLAGE CONCLUSIES VAN DE RAAD OVER EEN HOMOGENE UITGEBREIDE EENGEMAAKTE MARKT EN DE BETREKKINGEN VAN DE EU MET DE WEST-EUROPESE LANDEN DIE GEEN EU-LIDSTAAT ZIJN De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen: 1. Overeenkomstig zijn conclusies van 16 december 2014 heeft de Raad een evaluatie verricht van de algemene betrekkingen van de EU met de volgende West-Europese landen die geen EU-lidstaat zijn: de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen, het Vorstendom Andorra, het Vorstendom Monaco en de Republiek San Marino. De Raad zal begin 2017 terugkomen op de algemene betrekkingen tussen de EU en de Zwitserse Bondsstaat. De Raad zal deze betrekkingen over twee jaar, voor zover passend, opnieuw evalueren. 2. De Raad benadrukt het gewicht en het belang dat de EU aan de betrekkingen met al deze speciale partners hecht. Naast de gedeelde geschiedenis, geografie, belangen en fundamentele waarden, brengt met name de economische integratie in het kader van de uitgebreide eengemaakte markt van de EU ons nog meer samen en toont deze de onderlinge afhankelijkheid van onze toekomstige welvaart en competitiviteit. 3. De Raad herhaalt dat de kracht van onze economische integratie afhangt van de volledige eerbiediging van de vier vrijheden van de eengemaakte markt. Bijgevolg zijn alle staten die reeds deelnemen aan de uitgebreide eengemaakte markt of dit in nog ruimere mate willen doen, verantwoordelijk voor de integriteit en homogeniteit ervan, almede voor de volledige eerbiediging van gelijke rechten en plichten voor burgers en ondernemingen. De Raad is ingenomen met de opening van de onderhandelingen met Andorra, Monaco en San Marino voor de ontwikkeling van nauwere betrekkingen met de EU, in het bijzonder wat betreft hun deelname aan de eengemaakte markt, waarbij tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken en de bijzondere situatie van elk land, overeenkomstig de Verklaring ad artikel 8 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. 15101/16 BIJLAGE van/sv DG C 2A 2 NL 4. De betrekkingen van de EU met de bovengenoemde West-Europese landen die geen lid zijn van de Unie, hebben zich in de loop der jaren verder ontwikkeld en beslaan als gevolg daarvan nu vele andere beleidsterreinen van de EU. De Raad ziet uit naar de voortzetting van deze voor beide partijen gunstige samenwerking en de verdere verdieping ervan in de komende jaren. 5. Voorts neemt de Raad nota van de uitstekende samenwerking op een aantal terreinen van het externe optreden van de EU, waaronder ontwikkelingshulp, samenwerking in multilaterale fora, en gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, inclusief mensenrechten en beperkende maatregelen. Hij merkt op dat in de meeste gevallen het optreden van onze partners in grote mate spoort met het optreden van de EU of dit laatste aanvult. De Raad is verheugd over deze aanpak en is bereid deze met succes verder uit te werken. 6. Tegen de achtergrond van de ongekende migratiestromen naar Europa spreekt de Raad zijn erkenning uit voor de constructieve en positieve medewerking van onze partners en hun bijdrage aan de inspanningen van de Unie, met name in het kader van de Europese migratieagenda. VORSTENDOM LIECHTENSTEIN 7. In de loop van de voorbije twee jaar zijn de betrekkingen tussen de EU en Liechtenstein in het kader van de EER-Overeenkomst nog intensiever geworden. De Raad waardeert het dat Liechtenstein het voor de EER relevante EU-acquis op onberispelijke wijze is blijven toepassen; de Raad waardeert ook de niet-aflatende inspanningen van Liechtenstein om oplossingen te vinden voor hangende vraagstukken. 8. De Raad is ingenomen met de solidariteit waarvan de bevolking van Liechtenstein blijk heeft gegeven met haar toegenomen inzet voor het verminderen van de sociale en economische ongelijkheden binnen de EER in de periode 2014-2021, door het ondersteunen van innovatie, onderzoek, onderwijs, concurrentievermogen en werkgelegenheid voor jongeren op de Europese arbeidsmarkt. 9. De Raad erkent dat Liechtenstein snel vooruitgang heeft geboekt met het omzetten in nationale wetgeving van het pakket EU-wetgevingshandelingen op het gebied van financiële diensten, hetgeen een voorwaarde is om te kunnen worden opgenomen in het systeem van financiële toezichthouders. 10. Liechtenstein is een nauwe, betrouwbare partner op het gebied van justitie en veiligheid, met name met betrekking tot de efficiënte uitvoering van de overeenkomsten waarbij Liechtenstein betrokken wordt bij het Schengen- en het Dublin-acquis. 15101/16 BIJLAGE van/sv DG C 2A 3 NL 11. De Raad waardeert de goede samenwerking met Liechtenstein op GBVB-gebied en ziet uit naar een verdere verdieping van deze samenwerking, met name waar het gaat om het versterken van de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, meer bepaald in het kader van de Verenigde Naties en de OVSE. 12. De Raad neemt met voldoening kennis van de vorderingen qua samenwerking tussen de EU en Liechtenstein in de strijd tegen belastingontduiking, dankzij de ondertekening en de inwerkingtreding van het Protocol van 2015 betreffende gegevensuitwisseling in belastingzaken, maar beklemtoont ook het belang van de daadwerkelijke toepassing van de overeengekomen samenwerkingsmaatregelen en het feit dat Liechtenstein zijn actieve deelneming aan de mondiale inspanningen ter verbetering van de transparantie moet voortzetten. 13. De Raad is ingenomen met de geïntensiveerde dialoog tussen de EU en Liechtenstein over fiscale maatregelen die als schadelijke belastingconcurrentie worden beschouwd, en moedigt Liechtenstein aan om met de EU in een constructieve, transparante en open dialoog te treden met het oog op de toepassing van de beginselen en alle criteria van de EU-gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemingen. 14. De Raad constateert ook met voldoening dat Liechtenstein lid is geworden van het Inclusief Kader van de OESO inzake de bestrijding van grondslaguitholling en winstverschuiving (Inclusive Framework on Base Erosion and Profit Shifting - BEPS) en zich ertoe heeft geëngageerd een uitgebreid pakket maatregelen met betrekking tot BEPS goed te keuren en consequent uit te voeren. REPUBLIEK IJSLAND 15. Wegens zijn deelname aan de EER-Overeenkomst, die centraal staat in het buitenlands beleid van IJsland, zijn lidmaatschap van de Schengenruimte, en zijn nauwe samenwerking op diverse EU-beleidsterreinen, blijft IJsland een belangrijke en betrouwbare partner voor de EU. 16. De Raad heeft nota genomen van de brief van de IJslandse regering van 12 maart 2015 ter verduidelijking van haar beleid inzake de onderhandelingen over toetreding tot de EU, en het engagement van de IJslandse regering voor voortdurende nauwe betrekkingen met de EU. 17. De Raad is ingenomen met de nauwe samenwerking van IJsland op het gebied van het GBVB en erkent de constructieve rol die IJsland met betrekking tot Arctische aangelegenheden speelt. De Raad is tevreden over de niet-aflatende steun van IJsland voor een waarnemersstatus van de EU in de Arctische Raad. 15101/16 BIJLAGE van/sv DG C 2A 4 NL 18. De Raad waardeert de voortdurende nauwe samenwerking tussen de EU en IJsland op tal van andere gebieden als justitie en binnenlandse zaken, onderzoek, innovatie, onderwijs en energie. De Raad verheugt zich op het verdiepen van de nauwe samenwerking op het gebied van het beleid inzake milieu en klimaatverandering. In dit verband spreekt de Raad zijn waardering uit voor het engagement van IJsland om tegen 2030 dezelfde emissiereductiedoelstelling als de EU te halen, en de nationale procedure voor bekrachtiging van de Overeenkomst van Parijs snel af te ronden. 19. De Raad ziet met genoegen dat de overeenkomsten inzake de financiële mechanismen van de EER voor de periode 2014-2021 zijn ondertekend, en kijkt uit naar de snelle uitvoering ervan. De Raad erkent het grotere engagement van IJsland voor een vermindering van de sociale en economische ongelijkheden in de EER door innovatie, onderzoek, onderwijs, concurrentievermogen en werkgelegenheid voor jongeren op de Europese arbeidsmarkt te bevorderen, en het belang van het delen van kennis en deskundigheid op gebieden als geothermische energie. De Raad is tevens ingenomen met de ondertekening van het aanvullend protocol bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland van 22 juli 1972, tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2014-2021. 20. De Raad is verheugd over de afronding van de onderhandelingen tussen IJsland en de EU inzake de verdere liberalisatie van de handel in landbouwproducten in het kader van artikel 19 van de EER-Overeenkomst, inzake de bescherming van geografische aanduidingen, alsmede inzake de verdere liberalisatie van de handel in verwerkte landbouwproducten tussen IJsland en de EU, en hoopt dat een en ander spoedig van kracht zal worden. 21. De Raad verheugt zich over de toezegging van IJsland om het aantal voor de EER relevante EU-handelingen die in de EER-Overeenkomst moeten worden opgenomen, te verminderen en ervoor te zorgen dat de opneming tijdig plaatsvindt. De Raad moedigt IJsland sterk aan tot verdere onderbouwing van de lopende inspanningen om zo de rechtszekerheid en homogeniteit in de eengemaakte markt te bewerkstelligen. 22. De Raad erkent de aanzienlijke inspanningen die zijn geleverd voor het verdere economische en financiële herstel in IJsland. De Raad is ingenomen met de recentelijk genomen beslissingen om de resterende kapitaalcontroles geleidelijk op te heffen, en herinnert eraan dat tijdelijke beperkingen alleen kunnen worden ingevoerd op basis van artikel 43 van de EEROvereenkomst. 15101/16 BIJLAGE van/sv DG C 2A 5 NL 23. Wat betreft het beheer van het makreelbestand in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, herinnert de Raad aan de sluiting in 2014 van een vijfjarige regeling, en aan de strategie voor langetermijnbeheer waarover in 2015 tussen de EU, Noorwegen en de Faeröer overeenstemming is bereikt. De Raad memoreert dat IJsland de mogelijkheid blijft behouden om zich bij deze overeenkomsten aan te sluiten; hij dringt er bij IJsland op aan om overleg te plegen en aldus tot oplossingen te komen die stabiliteit en voorspelbaarheid bieden, en die de instandhouding van de biomassa en de duurzame exploitatie van het bestand in zijn hele verspreidingsgebied garanderen. 24. De Raad betuigt opnieuw zijn krachtige steun voor het internationaal overeengekomen moratorium op de commerciële walvisvangst dat is ingesteld door de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC), en voor het op de lijst zetten van walvisachtigen en andere mariene soorten krachtens de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde soorten (Cites). Daarom roept de Raad IJsland op het in de IWC internationaal overeengekomen moratorium op commerciële walvisvangst na te leven en zijn voorbehoud in het kader van Cites voor deze en andere mariene soorten in te trekken. KONINKRIJK NOORWEGEN 25. De Raad neemt er met voldoening nota van dat Noorwegen en de EU in de afgelopen twee jaar hun zeer nauwe en stabiele samenwerking zowel binnen als buiten het kader van de EER-Overeenkomst hebben onderhouden en verder versterkt. 26. Noorwegen is een nauwe en betrouwbare partner op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, met name bij de toepassing van het Schengenacquis. In de context van de ongekende migratiestromen naar Europa spreekt de Raad zijn erkenning uit voor de bijdrage van Noorwegen en zijn constructieve en positieve medewerking, met name in het kader van de uitvoering van de Europese migratieagenda. 15101/16 BIJLAGE van/sv DG C 2A 6 NL 27. De Raad spreekt zijn waardering uit voor de zeer nauwe samenwerking met Noorwegen, alsook voor zijn bijdrage op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), en kijkt uit naar het verdiepen van de samenwerking op basis van gemeenschappelijke waarden als democratie, de rechtsstaat en mensenrechten. De Raad erkent de constructieve rol van Noorwegen bij vredesopbouw en bemiddelingsinitiatieven overal ter wereld. De Raad wijst ook op het belang van de nauwe samenwerking met Noorwegen inzake de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. 28. De Raad verwelkomt de voortzetting van de goede banden met Noorwegen inzake Arctische aangelegenheden en herhaalt dat hij er belang in stelt deze samenwerking verder uit te bouwen. Veel van de problemen in de regio kunnen effectiever worden aangepakt door intensievere regionale en multilaterale samenwerking. De Raad waardeert ook de niet-aflatende steun van Noorwegen voor een waarnemersstatus van de EU in de Arctische Raad. 29. Op het gebied van energie stelt de Raad tot zijn tevredenheid vast dat Noorwegen een hoofdpartner van de EU blijft als betrouwbare leverancier van gas en olie. De Raad erkent ten volle het belang van deze samenwerking voor de energiezekerheid van de EU, evenals de aanzienlijke bijdrage van Noorwegen aan de voltooiing van de interne energiemarkt. De Raad tekent echter aan dat het derde energiepakket en de richtlijn offshore-veiligheid in Noorwegen nog niet zijn uitgevoerd, en roept op tot meer inspanningen voor een snelle opneming ervan in de EER-overeenkomst. 30. In verband met de uitdagingen ten gevolge van de klimaatverandering verheugt het de Raad dat Noorwegen heeft toegezegd dezelfde emissiereductiedoelstelling te willen halen als de EU, en hij kijkt uit naar de voortzetting van deze samenwerking. De Raad wijst op het belang van de nauwe samenwerking met Noorwegen over klimaatverandering, in het bijzonder in de context van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC). Het verheugt de Raad dat Noorwegen de nationale ratificatieprocedure voor de Overeenkomst van Parijs snel heeft voltooid. 15101/16 BIJLAGE van/sv DG C 2A 7 NL 31. De Raad ziet met genoegen dat de overeenkomsten betreffende de EER en de financiële mechanismen van Noorwegen zijn ondertekend, en kijkt uit naar de snelle uitvoering ervan. De Raad is in het bijzonder ingenomen met de Noorse toezegging om zijn aanzienlijke bijdrage tot het verminderen van sociale en economische verschillen in de EER voort te zetten en uit te breiden door het ondersteunen van innovatie, onderzoek, onderwijs, concurrentievermogen en werkgelegenheid voor jongeren op de Europese arbeidsmarkt. De Raad neemt tevens met genoegen kennis van de ondertekening van het Aanvullende Protocol bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Noorwegen van 14 mei 1973, waarbij speciale bepalingen voor het importeren van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2014-2021 worden vastgelegd en de voortzetting wordt gewaarborgd van de regeling voor de vrije doorvoer van vis en visserijproducten die in Noorwegen door vaartuigen onder de vlag van een lidstaat van de EU binnengehaald worden. 32. Deelname aan de kaderprogramma's en aan de Europese Onderzoekruimte blijft een kernelement van het Noorse onderzoeksbeleid. De Raad is verheugd over de Noorse toewijding aan onderzoek en innovatie en de succesvolle deelname van Noorse entiteiten aan Horizon 2020, Creatief Europa en Erasmus +. 33. De Raad erkent het belang van Noorwegen als een van de belangrijkste handelspartners van de EU en herhaalt dat hij belang stelt in verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten. Het verheugt de Raad dat in februari 2015 een begin is gemaakt met de onderhandelingen in het kader van artikel 19 van de EER-overeenkomst en hij moedigt de partijen met nadruk aan hun inspanningen actief voort te zetten om vorderingen in de onderhandelingen te maken en deze binnenkort af te ronden. De Raad betreurt het dat schadelijke tariefmaatregelen die door Noorwegen in 2012 zijn ingevoerd, nog van kracht zijn en dringt erop aan deze maatregelen onmiddellijk terug te draaien. 34. De Raad nodigt Noorwegen opnieuw uit om onverwijld actief te gaan deelnemen aan een goed en constructief onderhandelingsproces over de liberalisering van de handel in verwerkte landbouwproducten (Protocol 3 bij de EER-overeenkomst). 35. De Raad neemt met spijt kennis van de opschorting van de onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de bescherming van geografische aanduidingen, en hoopt dat deze onderhandelingen spoedig zullen worden hervat. 15101/16 BIJLAGE van/sv DG C 2A 8 NL 36. De Raad betuigt opnieuw zijn krachtige steun voor het internationaal overeengekomen moratorium op de commerciële walvisvangst dat is ingesteld door de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) en voor het op de lijst zetten van cetaceeën en andere mariene soorten krachtens de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites). Daarom roept de Raad Noorwegen op het in de IWC internationaal overeengekomen moratorium op commerciële walvisvangst na te leven en zijn voorbehoud in het kader van Cites voor deze en andere mariene soorten in te trekken. 37. De Raad is erkentelijk voor de nauwe samenwerking met Noorwegen op tal van andere gebieden, zoals visserij en maritieme zaken, en kijkt uit naar de voortzetting en verdere verdieping hiervan. 38. Wat betreft samenwerking in het kader van de EER-overeenkomst, en met het oog op het garanderen van de homogeniteit van het internemarktacquis in de gehele EER, verzoekt de Raad Noorwegen te blijven werken aan het vervullen van zijn verplichtingen in het kader van de overeenkomst met betrekking tot een tijdige opneming en uitvoering van de voor de EER relevante EU-wetgeving. 39. De Raad neemt nota van de stand van de onderhandelingen over een overeenkomst tussen de EU en Noorwegen over administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, en verzoekt de EU en Noorwegen de onderhandelingen op basis daarvan zo spoedig mogelijk voort te zetten en af te ronden. De onderhandelingen hebben tot doel een gemeenschappelijk Europees kader voor administratieve samenwerking tussen de EU-lidstaten en Noorwegen tot stand te brengen op btw-gebied, teneinde op een soortgelijke manier als tussen de lidstaten informatie en beste praktijken uit te wisselen en samen te werken voor de invordering van schuldvorderingen. EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE 40. De Raad merkt op dat de EER-Overeenkomst de afgelopen twee jaar op bevredigende wijze is blijven functioneren, met behoud van haar cruciale rol bij het verbeteren van de economische betrekkingen en de integratie op de eengemaakte markt tussen de EU en de EER-EVA-staten. 15101/16 BIJLAGE van/sv DG C 2A 9 NL 41. De Raad is ingenomen met de vaststelling van de besluiten van het Gemengd Comité van de EER over het eerste pakket wetgevingshandelingen in verband met de EU-verordeningen inzake de Europese toezichthoudende autoriteiten op het gebied van financiële diensten. De Raad onderstreept tevens het belang van de zo spoedig mogelijke opneming in de overeenkomst en toepassing van andere resterende wetgeving op het gebied van financiële diensten. 42. De Raad merkt op dat er, ondanks alle inspanningen, nog steeds een groot aantal rechtshandelingen is die in de EU al moeten worden nageleefd maar die in de EER-EVAstaten nog niet in werking zijn getreden omdat de opname in de EER-Overeenkomst vertraging heeft opgelopen. De Raad benadrukt dat de EER-EVA-staten zich moeten blijven inspannen voor een gestroomlijnde integratie en toepassing van voor de EER relevante wetgeving, met het oog op het verminderen van het aantal nog op te nemen handelingen en het waarborgen van rechtszekerheid en -homogeniteit in de EER. VORSTENDOM ANDORRA, VORSTENDOM MONACO EN REPUBLIEK SAN MARINO 43. De Raad stelt met tevredenheid vast dat de betrekkingen met Andorra, Monaco en San Marino ook in de afgelopen twee jaar werden gekenmerkt door een hoge mate van stabiliteit en samenwerking. 44. De Raad is ingenomen met de opening, op 18 maart 2015, van de onderhandelingen tussen de EU en Andorra, Monaco en San Marino over één of meerdere associatieovereenkomsten (de "overeenkomst(en)") met het oog op deelname van deze landen aan de eengemaakte markt van de EU en op samenwerking met de EU op andere beleidsterreinen. 45. De Raad is van oordeel dat de toekomstige overeenkomst(en) moet(en) stoelen op een aantal grondbeginselen, zoals het behoud van de goede werking en homogeniteit van de eengemaakte markt en de rechtszekerheid, terwijl tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken en de bijzondere situatie van elk land, overeenkomstig de Verklaring ad artikel 8 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. In dat verband benadrukt de Raad dat alle partijen gestage en tastbare vooruitgang moeten blijven boeken met het oog op de afronding van deze onderhandelingen. 15101/16 BIJLAGE van/sv DG C 2A 10 NL 46. Voorts wijst de Raad op het belang van een samenhangend, efficiënt en doeltreffend institutioneel kader ter ondersteuning van de overeenkomst(en), dat onder meer: a) een forum voor overleg tussen de partijen biedt om de goede werking en de correcte uitvoering van de overeenkomst(en) te verzekeren; b) een dynamische overname van het EU-acquis door de drie landen waarborgt; c) voorziet in een eenvormige toepassing en consistente uitlegging van de bepalingen van de overeenkomst(en); en d) 47. een eerlijk, doeltreffend en efficiënt mechanisme voor geschillenbeslechting omvat. De Raad verwelkomt de voortgezette samenwerking met Andorra, Monaco en San Marino op het gebied van het GBVB, onder meer via nauwe contacten in multilaterale organisaties en vrijwillige aansluiting bij standpunten, verklaringen en beperkende maatregelen van de EU per geval, en roept op tot versterking van deze samenwerking. 48. De Raad is verheugd over de ondertekening van de protocollen tussen de EU en Andorra, Monaco en San Marino over de implementatie van de wereldwijde standaard voor de automatische uitwisseling van financiële rekeninggegevens, zoals die is ontwikkeld door de OESO en is goedgekeurd door de G20, en ziet uit naar de volledige en doeltreffende implementatie van deze protocollen binnen de overeengekomen termijnen. 49. De Raad stelt met voldoening vast dat Andorra, Monaco en San Marino lid zijn geworden van het Inclusief Kader van de G20/OESO inzake de bestrijding van grondslaguitholling en winstverschuiving (BEPS). De Raad merkt tevens op dat Andorra, Monaco en San Marino de beginselen en de criteria van de EU-Gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemingen nog moeten onderschrijven en moeten toepassen, en spoort hen aan dit onverwijld te doen. 15101/16 BIJLAGE van/sv DG C 2A 11 NL