Transcript Het Kerstkoekjedobbelspel

Het Kerstkoekjedobbelspel
Auteur: Christian Schröder
Project: SE 1
Opgave
Drie kerstdwergen vragen de kerstman naar zijn befaamde, lekkere kerstkoekjes. Het water loopt in hun mond, als zij eraan denken. Zij willen er
graag weer van snoepen. De kerstman stemt toe, maar alleen volgens zijn
regels van een dobbelspel. Het spel begint met zes lege borden, doorgenummerd met 1 t/m 6. De dwergen dobbelen nu om de beurt met een gewone,
eerlijke dobbelsteen. Het gegooide getal hoort bij het bord met dat nummer.
Aan het begin ligt er geen koekje erop. De kerstman legt nu een koekje op
dit bord. De volgende dwerg is aan de beurt. Dobbelt hij een getal, waar
een bord met koekje bij hoort, dan mag hij dit koekje opeten. Anders legt
de kerstman een koekje op het bijhorende bord, en is de volgende dwerg is
aan de beurt. Het spel wordt voorgezet zolang er lege borden zijn. Als de
kerstman een koekje op het laatste lege bord legt, dan mag de dwerg, die
heeft gedobbeld, alle zes koekjes opeten en het spel is voorbij.
Hoeveel koekjes worden er gemiddeld gegeten bij dit spel?
1
Mogelijke antwoorden:
1. 6
2. 6,3
3. 12
4. 27,2
5. 31,4
6. 42
7. 44,6
8. 47
9. 83,2
10. oneindig vele
2