2014-3_Redders en reanimeren

Download Report

Transcript 2014-3_Redders en reanimeren

Redders en reanimatie
“Hoe meer je oefent,
hoe meer kans dat je ‘Tientallen Redders
juist handelt”
kunnen niet redden’
“Hoe meer je oefent, hoe meer kans dat je juist handelt”
De ene is de andere niet, maar nogal wat redders hebben er moeite mee een
Niet alle reders
kunnen drenkeling
reanimeren
Verschillende zwembaden reageerden met titels als ‘Bij onze redders
in goede handen’ en ‘Tweewekelijkse bijscholing broodnodig’. Hierbij
leverden ze de bewijzen dat ze heel accuraat gereageerd hebben toen
er onlangs nog een kindje in nood was en dat de redders in bepaalde
zwembaden daadwerkelijk 2 wekelijks oefenen. Ook het ISB en RedFed
nuanceerden de mediatitels in hun reacties in de pers.
De studie
Tot op heden bestond er geen objectieve analyse van de
reanimatiekwaliteit met de automatische externe defibrillator (AED) bij
Vlaamse Hoger Redders.
Ook internationaal is hier nog niet veel aandacht aan besteed. Onderzoek
hiernaar kan ons veel vertellen over de reanimatievaardigheid van
zwembadredders, de kwaliteit van de Vlaamse redderopleiding en de
effectiviteit van de jaarlijks verplichte bijscholingen.
Reanimeren en defibrilleren zijn kernvaardigheden van Hoger Redders.
Deze moeten effectief kunnen optreden in geval van verdrinking of
hartproblemen in de omgeving van zwembaden.
Een eerste onderzoeksvraag is dus of de Vlaamse Redders effectief hoog
scoren op deze vaardigheid. Verder is er ook onderzoek verricht naar
welke demografische factoren deze kwaliteit kunnen voorspellen.
Het departement Bewegingswetenschappen van de KU Leuven testte
de voorbije twee jaar 616 redders van Vlaamse zwembaden en –vijvers,
personen met een diploma, die voor de start van hun carrière een
doorgedreven en goede opleiding gevolgd hebben. De redders moesten
iets doen wat ze feilloos zouden moeten kunnen: een drenkeling
reanimeren, een volwassen man. Dat is een vaststaand protocol dat elke
redder moet beheersen.
Onderzoek over heel Vlaanderen toont aan dat de gemiddelde redder,
bij een reanimatie van een drenkeling, 66,5% scoort, met uitschieters
van 100 en 39 procent. Jonge, pas afgestudeerde en onervaren redders
scoren beter dan oudere en professionele Hoger Redders die elke dag
aan het zwembad staan.
Redders kunnen
niet redden
Te veel redders redden het niet
Pak redders kan amper iemand redden
dren
ke
lin
g
imeren.
rean
te
Tientallen redders kunnen
niet reanimeren
Niet alle redders
kunnen redden
Het is je wellicht niet aan je aandacht ontgaan dat dinsdag 2 september een bewogen communicatiedag was rond redders, reddersopleidingen en
reddersbijscholingen. De media bedachten schokkende titels om de interesse van vele lezers aan te wakkeren voor hun artikels.
Redders die hun reanimatievaardigheden regelmatig oefenen, behalen
ook een betere score. 71 procent van de ondervraagden gaf aan na
de opleiding nooit een reanimatie uitgevoerd of geoefend te hebben
buiten de jaarlijks verplichte bijscholing.
De VLAREM II wetgeving schrijft voor dat minstens een jaarlijkse
bijscholing verplicht is. Op deze bijscholingen wordt van de deelnemers
vereist dat ze volledig en actief deelnemen aan elk onderdeel van de
bijscholing. Hoger Redders voelen te weinig druk om hun vaardigheden
en kennis permanent bij te schaven.
Toch zouden ze dit meer dan éénmaal per jaar moeten doen. Uit
literatuur blijkt immers dat die vaardigheden er al na twee weken enorm
op achteruitgaan. Na een jaar kan dit zelfs tot het beginnersniveau zijn
herleid.
De bijsturing
Bloso en de denkcel redden, die instaan voor de opleiding tot redder en
de bijscholingen, werken maatregelen uit die een verbetering van de
resultaten bij de Vlaamse redders kunnen teweegbrengen.
De retentie van de reanimatievaardigheid kan gunstig beïnvloed worden
door het onderwijs van kandidaat-redders te standaardiseren en te
moderniseren zodat er succesvolle oefenmomenten ervaren worden.
Hiervoor zal aandacht aan de vorming en het levenslang leren van de
docent worden besteed.
In de huidige opleidingen en bijscholingen dienen de werkvormen
bijgestuurd te worden zodat cursisten er optimaal baat bij hebben.
De omkadering waar de instructeurs in moeten lesgeven moet zo
optimaal mogelijk zijn.
Er moet steeds genoeg en het juiste materiaal aanwezig te zijn. Docenten
moeten accurate feedback kunnen geven over de reanimatie (bvb ivm
de diepte van de hartmassage).
Het sensibiliseren van individuele trainingen per zwembad die onder
de nodige begeleiding gecoachd worden door de hoofdredders kunnen
bijdragen tot een langere retentie omdat herhaaldelijke keren per jaar
succesvolle oefenmomenten ervaren worden.
19