Transcript NL - Europa

Raad van de
Europese Unie
Brussel, 2 december 2016
(OR. en)
15169/16
COMPET 642
CHIMIE 73
ENFOPOL 452
ENV 761
MI 776
ENT 222
UD 257
DELACT 251
BEGELEIDENDE NOTA
van:
ingekomen:
de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie
30 november 2016
aan:
de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de
Raad van de Europese Unie
Nr. Comdoc.:
C(2016) 7647 final
Betreft:
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van
30.11.2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 98/2013 van het
Europees Parlement en de Raad wat betreft de toevoeging van
aluminiumpoeder aan de in bijlage II opgenomen lijst van precursoren voor
explosieven
Hierbij gaat voor de delegaties document C(2016) 7647 final.
Bijlage: C(2016) 7647 final
15169/16
cg
DG G 3A
NL
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 30.11.2016
C(2016) 7647 final
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE
van 30.11.2016
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 98/2013 van het Europees Parlement en de Raad
wat betreft de toevoeging van aluminiumpoeder aan de in bijlage II opgenomen lijst van
precursoren voor explosieven
(Voor de EER relevante tekst)
NL
NL
TOELICHTING
1.
ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Precursoren voor explosieven zijn chemische stoffen die kunnen worden gebruikt voor de
illegale vervaardiging van zelfgemaakte explosieven. Bij Verordening (EU) nr. 98/2013 1 zijn
geharmoniseerde voorschriften vastgesteld inzake het aanbieden, binnenbrengen, voorhanden
hebben en gebruiken van stoffen of mengsels die kunnen worden misbruikt voor de illegale
vervaardiging van explosieven. De verordening heeft ten doel de toegang van particulieren tot
deze stoffen en mengsels te beperken en ervoor te zorgen dat verdachte transacties in de
gehele toeleveringsketen adequaat worden gemeld.
In de twee bijlagen bij de verordening zijn in totaal 15 chemische stoffen opgenomen. De in
bijlage I genoemde stoffen zijn precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt.
Ze mogen niet worden aangeboden aan particulieren en het is particulieren verboden om ze op
het grondgebied binnen te brengen, in bezit te houden of te gebruiken. Bovendien moeten
marktdeelnemers die deze chemische stoffen op de markt brengen, verdachte transacties en
verdwijningen en diefstallen van significante hoeveelheden van deze stoffen melden aan hun
nationale contactpunt(en). Voor de in bijlage II genoemde stoffen geldt alleen de
meldingsplicht, niet de beperking.
Artikel 12 geeft de Commissie de bevoegdheid om aan de hand van gedelegeerde handelingen
nieuwe stoffen aan bijlage II toe te voegen en de verordening te actualiseren in het licht van
de ontwikkelingen in het misbruik van stoffen als precursor voor explosieven.
Aluminiumpoeder is een precursor voor explosieven waaraan een hoog risico verbonden is.
Deze chemische stof is zowel in Europa (met name in 2011 in Noorwegen) als daarbuiten
gebruikt bij de vervaardiging van zelfgemaakte explosieven. Ze wordt geregeld in beslag
genomen bij individuen die ook nog andere verboden precursoren voor explosieven in hun
bezit blijken te hebben.
Sinds 2010 worden zendingen aluminiumpoeder en aluminiumschilfers wereldwijd
gemonitord in het kader van Programme Global Shield van de Werelddouaneorganisatie. De
WDO rapporteert alleen al in 2012 525 kg van deze stof in beslag te hebben genomen. De
drempelwaarde voor de deeltjesgrootte (< 200 μm) en de procentuele grenswaarde (minimaal
70 gewichtspercenten) zijn overgenomen uit het Deense overheidsbesluit inzake precursoren
voor explosieven. In Denemarken is de toegang tot deze stof nu al beperkt tot particulieren die
over een vergunning beschikken.
Krachtens artikel 12, lid 2, van de verordening moet iedere gedelegeerde handeling gebaseerd
zijn op een analyse waarin wordt aangetoond dat de wijziging niet dreigt te leiden tot lasten
voor de marktdeelnemers of de consumenten die niet in verhouding staan tot het doel van die
wijziging. Door een stof aan bijlage II toe te voegen, kan het gebruik van die stof beter
worden gecontroleerd en kan bijgevolg worden voorkomen dat deze wordt misbruikt voor de
illegale vervaardiging van zelfgemaakte explosieven. Dit brengt geen grote extra lasten voor
de marktdeelnemer of de consument met zich mee.
De marktdeelnemers moeten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de
verplichting om verdachte transacties, verdwijningen en diefstallen bij het nationale
1
NL
Verordening (EU) nr. 98/2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor
explosieven (PB L 39 van 9.2.2013, blz. 1).
2
NL
contactpunt te melden, in acht wordt genomen. Dit komt neer op wat extra werk voor hen,
maar daartegenover staat dat de economische impact van de toevoeging van aluminiumpoeder
aan bijlage II minimaal is.
Ook voor de nationale bevoegde autoriteiten zal de toevoeging met wat extra werk gepaard
gaan. Zij moeten de marktdeelnemers op de hoogte brengen en de nodige maatregelen nemen
om ervoor te zorgen dat de voorschriften inzake sancties voor inbreuken worden toegepast.
Al met al legt de gedelegeerde handeling de belanghebbende partijen echter geen
onevenredige lasten op en is de toevoeging van aluminiumpoeder aan bijlage II
gerechtvaardigd in het licht van de doelstelling het gebruik van chemische stoffen bij de
vervaardiging van zelfgemaakte explosieven te reduceren.
2.
RAADPLEGINGEN VOORAFGAAND AAN DE VASTSTELLING VAN DE
HANDELING
Overeenkomstig paragraaf 4 van de consensus inzake gedelegeerde handelingen tussen het
Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie zijn tijdens het opstellen van deze
gedelegeerde handeling passende transparante raadplegingen, ook op deskundigenniveau,
gehouden. De desbetreffende documenten zijn tijdig en op passende wijze aan het Europees
Parlement en aan de Raad toegezonden.
Krachtens artikel 12, lid 1, van de verordening moet de Commissie bij de voorbereiding van
de gedelegeerde handelingen streven "naar overleg met belanghebbenden, in het bijzonder uit
de chemische industrie en de kleinhandel". Het Permanent Comité precursoren – een
geregistreerde deskundigengroep van de Commissie waarin vertegenwoordigers van de
nationale bevoegde autoriteiten, de chemische industrie en de kleinhandel zitting hebben – is
geraadpleegd in het kader van vergaderingen (6/7 oktober 2015, 27/28 januari 2016) en van
een schriftelijke procedure (tussen 2 juni en 1 juli 2016).
Het ontwerp van gedelegeerde handeling is vier weken online beschikbaar gesteld voor
reacties (van 4 oktober tot 1 november 2016). Er zijn geen reacties ontvangen.
3.
JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING
Verordening (EU) nr. 98/2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren
verleent de Commissie de bevoegdheid om aan de hand van gedelegeerde handelingen stoffen
aan bijlage II toe te voegen wanneer dat nodig is om rekening te houden met ontwikkelingen
in het misbruik van stoffen als precursor van explosieven.
Krachtens artikel 12, lid 2, van de verordening moet de Commissie een afzonderlijke
gedelegeerde handeling aannemen voor elke nieuwe stof die aan bijlage II wordt toegevoegd.
NL
3
NL
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE
van 30.11.2016
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 98/2013 van het Europees Parlement en de Raad
wat betreft de toevoeging van aluminiumpoeder aan de in bijlage II opgenomen lijst van
precursoren voor explosieven
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 98/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari
2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven 2, en met
name artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
NL
(1)
Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 98/2013 bevat een lijst van precursoren voor
explosieven waarvoor geharmoniseerde voorschriften gelden die betrekking hebben op
de beschikbaarheid voor particulieren en die moeten garanderen dat verdachte
transacties, verdwijningen en diefstallen in de gehele toeleveringsketen adequaat
worden gemeld.
(2)
De in bijlage II opgenomen stoffen zijn beschikbaar voor particulieren, maar vallen
onder een meldingsplicht die geldt voor professionele gebruikers in de gehele
toeleveringsketen en voor particulieren.
(3)
De lidstaten hebben aangetoond dat aluminiumpoeder is gebruikt bij en aangekocht
voor de vervaardiging van zelfgemaakte explosieven in Europa.
(4)
Het op de markt brengen en het gebruik van aluminiumpoeder is momenteel niet
geharmoniseerd op Unieniveau. Op zijn minst één lidstaat beperkt de toegang van
particulieren tot deze stof nu al en de Werelddouaneorganisatie monitort zendingen
over de hele wereld om gevallen op te sporen waarin de stof illegaal wordt verhandeld
om er precursoren voor geïmproviseerde explosieven mee te vervaardigen.
(5)
Gezien het dreigingsniveau en de omvang van de handel is het momenteel niet
gerechtvaardigd de toegang van particulieren tot aluminiumpoeder te beperken op
grond van ontwikkelingen in het misbruik van deze stof.
2
PB L 39 van 9.2.2013, blz. 1.
4
NL
(6)
Om de nationale autoriteiten in staat te stellen mogelijk illegaal gebruik van deze stof
als precursor voor explosieven te voorkomen of op te sporen, moet de controle worden
opgevoerd en dit doel kan worden bereikt met het meldingsmechanisme dat is
ingesteld bij Verordening (EU) nr. 98/2013.
(7)
Rekening houdend met het risico dat verbonden is aan de beschikbaarheid van
aluminiumpoeder, en met de geringe impact van de meldingsplicht op de
marktdeelnemers en de consumenten, is het gerechtvaardigd en evenredig deze stof toe
te voegen aan bijlage II bij Verordening (EU) nr. 98/2013,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De tabel in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 98/2013 wordt als volgt gewijzigd:
a) Het kopje van de tweede kolom wordt vervangen door:
"Code van de gecombineerde nomenclatuur (GN)1".
b) De volgende stof wordt toegevoegd:
"Aluminium, poeders
(CAS RN 7429-90-5) (*,**)
ex 7603 10 00
ex 7603 20 00
_______________
* Met een deeltjesgrootte van minder dan 200 μm
** Als stof of in mengsels met minimaal 70 gewichtspercenten aluminium en/of magnesium
".
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in
het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke
lidstaat.
NL
5
NL
Gedaan te Brussel, op 30.11.2016
Voor de Commissie
De Voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
NL
6
NL