Wet bodembescherming

Download Report

Transcript Wet bodembescherming

Rijkswaterstaat
Ministerie van Infrastructuur
en Milieu
Kenniscentrum InfoMil
Wet bodembescherming
12 december 2016
Inhoudsopgave
Wet bodembescherming
Begrippen
Achtergrond Wet bodembescherming
Saneren en beheren van verontreinigd grondwater
Besluiten en regelingen
Zorgplicht
Grensoverschrijdende verontreiniging
Zie overheid.nl
Zie Handboek Water
Colofon
3
3
5
6
8
9
10
12
12
13
Wet bodembescherming
De Wet bodembescherming (Wbb) stelt regels om de bodem te beschermen. De Wbb maakt duidelijk dat
grondwater een onderdeel van de bodem is. Daarnaast worden de sanering van verontreinigde bodem
en grondwater door middel van de Wbb geregeld. Ook lozingen in of op de bodem kunnen op grond van
de Wbb worden gereguleerd. De waterbodemregelgeving die voorheen was opgenomen in de Wet
bodembescherming (Wbb) is overgegaan naar de Waterwet.
Begrippen
In artikel 1 van de Wet bodembescherming zijn definities opgenomen die van belang zijn voor de
toepassing van deze wet. Hieronder worden enkele begrippen die relevant kunnen zijn voor het
waterbeheer toegelicht.
•
•
•
•
•
Bodem
Belang van de bescherming van de bodem
Geval van verontreiniging
Saneren
Gebiedsgerichte aanpak
Bodem
Onder bodem wordt in artikel 1 van de Wet bodembescherming verstaan het vaste deel van de aarde met de
zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen. Dit betekent dat naast de ‘droge’
bodem (landbodem) ook grondwater en de ‘natte bodem’ (waterbodem) onder deze definitie vallen. De
Wbb heeft echter de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam zoals bedoeld in de Waterwet
buiten toepassing verklaard (artikel 99 Wbb). Zie verder grensoverschrijdende verontreiniging.
Belang van de bescherming van de bodem
Het belang van de bescherming van de bodem is het belang van het voorkomen, beperken of ongedaan maken van
veranderingen van hoedanigheden van de bodem, die een vermindering of bedreiging betekenen van de functionele
eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft.
Geval van verontreiniging
Het begrip geval van verontreiniging bevat drie elementen:
1.
2.
3.
Een geval van verontreiniging of dreigende verontreiniging van de bodem
dat betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan
in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen.
In de Circulaire bodemsanering 2013 en in jurisprudentie zijn deze elementen nader toegelicht.
Saneren
Onder saneren wordt verstaan het beperken en zoveel mogelijk ongedaan maken van verontreiniging en de directe
gevolgen daarvan of van dreigende verontreiniging van de bodem. Bij de gebiedsgerichte aanpak gaat het niet
langer om de traditionele manier van saneren (functiegericht en kosteneffectief saneren), maar om het
beheersen van de verontreiniging (risicobeheersing). Dit valt ook onder saneren in de zin van de Wbb.
Wet bodembescherming
Kenniscentrum InfoMil | 3
Gebiedsgerichte aanpak
De gebiedsgerichte aanpak is gericht op de sanering van meerdere verontreinigingen van het diepere grondwater in een
daartoe aangewezen gebied. Met de term ‘het diepere grondwater’ wordt het grondwater bedoeld dat onder
de bronzone zit. De term ‘grondwater’ moet hierbij niet al te beperkt worden opgevat. Het gaat om het
bodemvolume waarin dat grondwater zich bevindt. De ‘pluim’ (verontreiniging) bevindt zich in dit
diepere grondwater.
Wet bodembescherming
Kenniscentrum InfoMil | 4
Achtergrond Wet bodembescherming
De Wet bodembescherming (Wbb) is op 1 januari 1987 inwerking getreden.
De Wbb beoogt een effectieve bescherming te bieden voor de bodem en het zich daar in bevindende
grondwater. Enerzijds bevat deze wet bepalingen ter regulering van handelingen die een bedreiging
vormen voor de bodem en het grondwater. Anderzijds moeten bestaande verontreinigingen worden
aangepakt en gesaneerd of beheerd.
In geval van een grootschalige en complexe grondwaterverontreiniging, vaak in oudere binnensteden en
industriegebieden, bleek saneren naar individueel geval door diverse oorzaken (juridisch, technisch
en/of financieel) niet haalbaar en milieuhygiënisch niet doelmatig. Meestal is de verontreiniging
verspreid over een aanzienlijk gebied en veroorzaakt door een groot aantal bronnen. Voor dergelijke
situaties biedt de Wbb een gebiedsgerichte aanpak.
Wet bodembescherming
Kenniscentrum InfoMil | 5
Saneren en beheren van verontreinigd grondwater
De Wet bodembescherming kent drie niveaus waarop historische verontreinigingen, dat wil zeggen
verontreinigingen die vóór 1 januari 1987 zijn ontstaan, kunnen worden aangepakt, gesaneerd of
beheerd.
Een verontreinigingssituatie wordt mobiel genoemd als de verontreiniging zich dermate met het
grondwater kan verspreiden dat er sprake is van (mogelijke) risico's voor mens, plant of dier. Voor de
saneringsaanpak is het onderscheid in de bron en de pluim van de verontreiniging van belang. De bron
van een mobiele verontreinigingssituatie bevindt zich vaak in de bovengrond, terwijl met de pluim de
grondwaterverontreiniging in de ondergrond wordt bedoeld.
De sanering van mobiele verontreinigingssituaties moet in de boven- en ondergrond leiden tot een
kwaliteit van grond en grondwater die:
•
•
•
het gewenste gebruik van de boven- en ondergrond mogelijk maakt
verspreiding van de restverontreiniging zo veel mogelijk beperkt
er voor zorgt dat de restverontreiniging zo min mogelijk nazorg vereist.
Aanpak historische verontreinigingen
De Wet bodembescherming kent drie niveaus waarop historische verontreinigingen, dat wil zeggen
verontreinigingen die vóór 1 januari 1987 zijn ontstaan, kunnen worden aangepakt.
1.
2.
3.
Op individueel niveau, dus uitgaande van één geval van ernstige verontreiniging, zowel bron als
pluim, (artikel 28 e.v. Wbb).
Op clusterniveau (artikel 42 Wbb) waarbij meerdere gevallen van ernstige verontreiniging
gelijktijdig gesaneerd worden.
Gebiedsgerichte aanpak. Sinds juli 2012 kent de Wbb een derde aanpak, te weten de
gebiedsgerichte aanpak van verontreinigd grondwater (kamerstuk 32712, nr. 2 en 3). Bij de
gebiedsgerichte aanpak van verontreinigd grondwater zijn de individuele gevallen van
verontreiniging niet langer het vertrekpunt. Vertrekpunt is nu het grondwater in het betreffende
gebied. De gebiedsgerichte aanpak richt zich op het beheer van het gehele grondwatersysteem
binnen het daartoe aangewezen gebied en stimulering van de aanpak van de bron. Bij de
gebiedsgerichte aanpak gaat het niet langer om de traditionele manier van saneren, maar om het
beheersen van de verontreiniging. Risicobeheersing is hierbij een kernbegrip. Dat houdt in dat
verspreiding van de verontreiniging buiten het gebied aan strikte beperkingen is onderworpen.
Binnen het gebied dienen de daartoe aangegeven (beoogde) functies in afdoende mate te worden
beschermd en werkt de tijd in op de verontreinigende stoffen via natuurlijke afbraak, eventueel
gestimuleerd met saneringsmethoden ter plekke. In juridische zin valt ook dit beheersen van de
verontreiniging onder het begrip 'saneren'. Gebiedsgericht grondwaterbeheer gaat (in veel
gevallen) verder dan alleen de aanpak van de verontreinigingen in het diepere grondwater. Er
ontstaat een doelmatige aanpak als gevolg waarvan ruimtelijke ontwikkeling met gebruik van de
ondergrond wordt gefaciliteerd.
Verplaatsing verontreiniging
De Wet bodembescherming kent naast het ‘saneren' nog een andere activiteit, te weten handelingen
waardoor de verontreiniging wordt verminderd of verplaatst. Volgens artikel 28 Wbb moet niet alleen
het voornemen om de bodem te saneren worden gemeld aan het Wbb-bevoegd gezag, maar ook het
Wet bodembescherming
Kenniscentrum InfoMil | 6
voornemen om handelingen te verrichten ten gevolge waarvan een verontreiniging van de bodem wordt
verplaatst. Bij grondwateronttrekkingen in de buurt van een mobiele grondwaterverontreiniging is zo'n
verplaatsing vaak aan de orde.
De melding zoals bedoeld in artikel 28 Wbb is volgens de systematiek van de Wbb de start van het
reguliere saneringstraject. In een aantal situaties is een melding niet nodig. De melding kan achterwege
blijven als er geen sprake is van een ernstige verontreiniging én de verplaatsing van verontreinigd
grondwater minder dan 1000 m3 betreft, maar die grens wordt snel bereikt.
De toepasselijkheid van de saneringsregeling van de Wbb is daarnaast voor onttrekkingen van
verontreinigd grondwater niet altijd noodzakelijk, in geval van een watervergunning ten behoeve van
open bodemenergiesystemen, bouwputbemalingen en bronneringen. Bij deze (vergunningplichtige)
onttrekkingen is toepassing van de saneringsregeling niet nodig omdat het belang van de bodem in
principe is geborgd door de toetsing bij de beoordeling van de aanvraag van de vergunning aan de
doelstellingen van de Waterwet (artikel 2.1 van de Waterwet). Een van de doelstellingen van de Waterwet
is immers de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van het
watersysteem. Hierbij wordt de aanwezigheid van verontreinigd grondwater meegenomen. Naast de
beoordeling in het kader van de Waterwet kan worden volstaan met een beperkte toets door het bevoegd
gezag Wbb op grond van de Wet bodembescherming.
Bij een meldingsplichtige verplaatsing van verontreinigd grondwater kan het Wbb-bevoegd gezag
beslissen over de ernst en spoed. Als het een geval van ernstige verontreiniging betreft, moet degene die
grondwater gaat onttrekken een saneringsplan indienen. Dit saneringsplan zal zich vooral richten op de
wijze waarop verspreiding van de verontreiniging wordt voorkomen. Vaak zal de combinatie van een
open bodemenergiesysteem en grondwaterverontreiniging aanleiding zijn om een saneringsplan op
grond van de Wet bodembescherming op te stellen. Dergelijke gecombineerde aanpak wordt
momenteel toegepast in de Spoorzone Tilburg en Strijp-S te Eindhoven. De handreiking BOEG
(Bodemenergiesystemen en grondwaterverontreiniging) geeft oplossingen voor situaties waar een
bodemenergiesysteem in de nabijheid van een bodemverontreiniging wordt aangelegd.
Wet bodembescherming
Kenniscentrum InfoMil | 7
Besluiten en regelingen
De Wbb is de wettelijke grondslag voor een aantal besluiten en regelingen die onder andere regels
stellen aan het infiltreren van oppervlaktewater in de bodem en het lozen van afvalstoffen in de bodem.
Infiltratiebesluit bodembescherming
Bij de vergunningverlening ingevolge de Waterwet moeten de voorschriften van het Infiltratiebesluit
bodembescherming in acht worden genomen teneinde bij het infiltreren van water verontreiniging van
het grondwater tegen te gaan. Voor de toetsing van de waterkwaliteit zijn stoffen vastgesteld met
maximaal toelaatbare concentraties (zie bijlage 1 bij het Infiltratiebesluit bodembescherming).
Lozingenbesluit bodembescherming
Is vervallen per 01 januari 2013.
Besluit bodemkwaliteit
Het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) geeft regels voor de toepassing van grond en baggerspecie, waarmee
gewaarborgd wordt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater als gevolg van de
toepassing voldoende wordt beschermd. Verdere informatie over het Bbk vindt u op de website van
Bodem+: Besluit bodemkwaliteit.
Besluit lozen buiten inrichtingen
Het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) is gebaseerd op de Waterwet, de Wet bodembescherming en
de Wet milieubeheer. Met dit besluit worden onder andere bodemlozingen geregeld, die niet vanuit een
inrichting plaatsvinden, zoals afstromend hemelwater van wegen.
Wet bodembescherming
Kenniscentrum InfoMil | 8
Zorgplicht
In de Wet bodembescherming (Wbb) is in artikel 13 de zorgplicht neergelegd. Deze bepaling verplicht bij
bodemverontreiniging (dus ook grondwater) tot het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs
kunnen worden gevergd.
Op ieder die op of in de bodem handelingen als bedoeld in de artikelen 6 t/m 11 Wbb verricht, rust de
verplichting om te zorgen dat door die handelingen de bodem niet wordt verontreinigd. Als er toch een
verontreiniging optreedt dienen maatregelen te worden genomen om de verontreiniging zoveel
mogelijk ongedaan te maken. Deze zorgplichtbepaling verplicht bij (dreigende) bodemverontreiniging,
dus ook van het grondwater, tot het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden
gevergd. De zorgplicht geldt alleen voor zogenaamde ‘nieuwe' bodemverontreinigingen, dit zijn
gevallen die op of na 1 januari 1987 zijn ontstaan. Artikel 13 Wbb richt zich niet alleen op de directe
veroorzaker van een verontreiniging, maar ook op degene die bevoegd en feitelijk in staat is om een
overtreding van de zorgplicht te voorkomen dan wel te beperken. Daarnaast heeft de zorgplicht een
zelfstandige en aanvullende betekenis naast de voorschriften van bijvoorbeeld een
omgevingsvergunning voor de inrichting.
Bodembeschermende regels voor inrichtingen worden niet op grond van de Wbb maar op grond van
hoofdstuk 8 van de Wet milieubeheer gesteld. Bij bedrijfsmatige activiteiten, waarbij het risico bestaat
dat deze stoffen in de bodem terechtkomen, moet een bedrijf zijn bodem beschermen tegen die stoffen.
De Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) beschrijft of en zo ja, hoe een bedrijf dit moet doen.
Het Activiteitenbesluit verwijst naar de NRB.
De zorgplicht is van toepassing op degene die op of in de bodem handelingen verricht als bedoeld in de
artikelen 6 tot en met 11 Wbb. Andere handelingen vallen niet onder de zorgplicht van artikel 13 Wbb. De
handelingen die er wel onder vallen zijn:
•
•
•
•
•
•
het laten van stoffen op of in de bodem
het beïnvloeden van de bodemstructuur of de -kwaliteit
het uitvoeren van werken
het transporteren van stoffen die de bodem kunnen verontreinigen
handelingen die het bovenstaande als nevengevolg hebben
handelingen die leiden tot erosie, verdichting of verzilting
Bevoegd gezag voor de toepassing van de zorgplicht is het bevoegd gezag Wbb. Dit zijn Gedeputeerde
Staten en daartoe aangewezen bevoegd gezag gemeenten (art. 88 Wbb). Voor handhaving van de
zorgplicht daarentegen zijn B&W, Gedeputeerde Staten en de Minister van Infrastructuur en Milieu
bevoegd (art. 95 Wbb).
Wet bodembescherming
Kenniscentrum InfoMil | 9
Grensoverschrijdende verontreiniging
Van grensoverschrijdende verontreiniging is sprake als verontreinigingen vanuit de waterbodem in de
landbodem terechtkomen en andersom. De aanpak van grensoverschrijdende gevallen is gekoppeld aan
de ligging van de bron van de verontreiniging, op voorwaarde dat er een duidelijke (punt)bron te vinden
is. In de praktijk betekent dit het volgende: aanpak volgens de Wet Bodembescherming (Wbb) als de
bron van de (historische) verontreiniging op de landbodem ligt (saneringsregeling) en aanpak volgens
de Waterwet als de bron in de waterbodem ligt (maatregelen treffen in het kader van het watersysteem).
Zie 'Verontreiniging van bodem en oever' voor een nadere toelichting over de afbakening van de Wbb en
de Waterwet.
Juridisch kader
Artikel 63c Wet bodembescherming bevat het juridische kader voor grensoverschrijdende
verontreinigingen met (punt)bron in de landbodem en is een spiegelbepaling van artikel 5.17 Waterwet.
Het moet gaan om een verontreiniging die als ‘ernst en spoed' beschikt is. Het saneringsplan moet in
dergelijke gevallen ook betrekking hebben op de ernstig verontreinigde waterbodem.
Volgens artikel 63c Wbb is de saneringsparagraaf uit de Wbb van toepassing op de waterbodem, indien:
•
•
•
een geval van ernstige landbodemverontreiniging zich mede uitstrekt tot die waterbodem;
voor dat geval is vastgesteld dat spoedige sanering noodzakelijk is; en
de bron van de verontreiniging of aantasting in de landbodem is gelegen.
De samenloopbepaling heeft dus geen betrekking op diffuse verontreinigingen, waarvoor geen
duidelijke bron in de landbodem aanwijsbaar is.
Bevoegd gezag
In de genoemde gevallen zijn de bevoegdheden die het bevoegde gezag volgens de Wbb heeft met
betrekking tot de verontreiniging in de landbodem, mede van toepassing op de samenhangende
verontreiniging van de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam, voor zover die bodem of oever
ernstig verontreinigd is. Die bevoegdheden hebben dus geen betrekking op de verontreiniging in de
waterbodem die niet ernstig is. De beheerder zal, naar aanleiding van het overleg dat gedeputeerde
staten met hem voeren op grond van het tweede lid van dit artikel, kunnen beoordelen of hij voor die
niet-ernstige verontreiniging nog maatregelen dient te nemen.
Gedeputeerde Staten moeten met de waterbeheerder overleggen als er maatregelen worden getroffen in
de waterbodem en toepassing wordt gegeven aan artikel 63c Wbb. Ook de bevoegd gezag gemeenten
(artikel 88 Wbb en Besluit aanwijzing bevoegd gezag gemeenten) zijn bevoegd om bij
grensoverschrijdende verontreinigingen (landbodem richting waterbodem) maatregelen te treffen (in de
waterbodem). Zie Staatsblad 2012, nr. 222.
Begrenzing tussen Wet bodembescherming en de Waterwet
De exacte begrenzing tussen de Wbb en de Waterwet is opgenomen in artikel 99 Wet
bodembescherming. De Wbb is in principe niet van toepassing op de bodem en oever van
oppervlaktewaterlichamen. De Wbb is wel van toepassing op zogeheten "drogere oevergebieden". Zie
oppervlaktewaterlichaam, daar kunt u lezen wat drogere oevergebieden zijn.
De Circulaire bodemsanering 2013 geeft aan in welke gevallen sprake is van een spoedeisend geval van
Wet bodembescherming
Kenniscentrum InfoMil | 10
verontreiniging. In deze circulaire is ook het proces van bodemsanering en de saneringsdoelstelling
beschreven. Op sanering van land- en waterbodems zijn verschillende richtlijnen en protocollen van
toepassing, zie daarvoor de website van SIKB en NEN.
Wet bodembescherming
Kenniscentrum InfoMil | 11
Zie overheid.nl
Wet bodembescherming
Zie Handboek Water
•
•
Verontreiniging bodem en oever
Regelgeving grondwaterbeheer
Wet bodembescherming
Kenniscentrum InfoMil | 12
Colofon
URL: http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/handboek-water/wetgeving/wetbodembescherming/
Datum: 12 december 2016
Dit is een publicatie van:
Kenniscentrum InfoMil
www.infomil.nl
Post
Kenniscentrum InfoMil
Postbus 7007
2280 KA Rijswijk
Bezoek
Kenniscentrum InfoMil
Lange Kleiweg 34
Rijswijk
Kenniscentrum InfoMil is onderdeel van Rijkswaterstaat Leefomgeving van Rijkswaterstaat, de
uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Meer over Rijkswaterstaat Leefomgeving vindt u op www.rws.nl/leefomgeving.
Meer over Rijkswaterstaat vindt u op www.rws.nl