Transcript pdf - Delta

NR.4
5 DECEMBER
2016
onafhankelijk universiteitsblad
Voor fietsen
10.000 parkeerplaatsen
Gijs van Kuik
Windenergie in de lift
Amr Ranneh
From Aleppo to Delft
Crispr
KLUSSEN AAN DNA
COVER
NIEUW DNA
Medische doorbraken, efficiëntere
landbouw en designer baby’s. Het
zou allemaal kunnen met Crispr.
“De techniek is er.”
12
INTERVIEW
GIJS VAN KUIK
Hoogleraar windenergie Gijs van
Kuik neemt afscheid op het moment dat windenergie in de lift zit.
“Er waait nu een andere wind.”
16
REPORTAGE
FIETSPARKEREN
VERDER
04
06
15
18
19
20
23
25
31
Column
Nieuws
Master
Sport
Lifestyle
Programmeren
Starter
Desgevraagd
Science
Tienduizend fietsplekken krijgt
station Delft maar zonder slim
beheer slibben ook die dicht.
Studenten bedenken oplossingen.
.
26
COVER
“Het idee was om
onderzoekers in tekeningen
uitleg te laten geven over
Crispr-Cas9. Het glazen
scherm, bedoeld voor videoopnamen, werkt op dit
moment niet goed. Daarom
zijn hun tekeningen later
in Photoshop toegevoegd.
Het lastige is vooral om
de onderzoekers serieus te
laten kijken, terwijl ze in het
luchtledige staan te schetsen.”
(Fotograaf Sam Rentmeester)
COLOFON
REDACTIE
Saskia Bonger (hoofdredacteur a.i.),
Tomas van Dijk, Dorine van Gorp,
Connie van Uffelen,
Jos Wassink, Katja Wijnands
MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER
Jorinde Benner, Aldo Brinkman, Maurice
van Bussel, Deirdre Casella, Auke Herrema,
Erik Huisman, Ana McGinley, Heather
Montague, Thomas Platzer, Damini
Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges,
Stephan Timmers
FOTO’S
Marcel Krijger, Sam Rentmeester
BLADCONCEPT EN VORMGEVING
Maters & Hermsen, Leiden
This new international master’s
student travelled a more harrowing route than most before arriving at the university.
Zonder morsen een beker of kartonnen melkverpakking oppakken, optillen
en wegzetten. Dat was de opdracht voor bijna zevenhonderd eerstejaars
werktuigbouwkundestudenten. Afgelopen vrijdag 14 november vond de eindstrijd
plaats. Lees hier het uitgebreide verslag: delta.tudelft.nl/32432
LAY-OUT
Liesbeth van Dam, Saskia de Been
REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek,
Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft,
015 278 4848, [email protected]
ADVERTENTIES
H&J Uitgevers, 010 451 5510,
[email protected]
DRUK
Quantes Grafimedia B.V.
Oplage 4.500
Jaargang 49
ISSN 2213 8838
Meld je aan voor de wekelijkse
nieuwsbrief op de website.
MEER INFORMATIE OP
www.delta.tudelft.nl/colofon.
Regeling
bestuurswerk
Het ‘jaarlijks terugkerende
evenement’ waarbij TU en
studentenraad de degens
kruisen over de vergoeding voor
bestuurswerk trok veel studenten. Zij
zagen twee partijen die probeerden
een patstelling zoals vorig jaar te
voorkomen.
delta.tudelft.nl/32420
Salarisverhoging
ALEPPO TO DELFT
AMR RANNEH
3
TU Delft
REAGEER!
Het onderwijspersoneel krijgt
volgend jaar een loonsverhoging.
Het kabinet kan dit betalen omdat
het Rijk dit jaar 4,3 miljard euro meer
inkomsten had dan was begroot.
delta.tudelft.nl32490
Brightspace
De studentenraad wil dat de TU
duidelijk vastlegt welke data de
nieuwe virtuele leeromgeving
Brightspace gaat verzamelen.
“Studenten moeten weten wat er
met hun gegevens gaat gebeuren.”
delta.tudelft.nl/32430
Wiskundevideo’s
Hoe laat je eerstejaars
studenten actiever meedoen aan
wiskundelessen als ze zelf niet
altijd het belang van dat vak inzien?
Een groep wiskundedocenten aan
de TU ontwikkelde een nieuwe
lesmethode met een mix van online
en campusonderwijs. Na een jaar valt
er nog wel wat te verbeteren.
delta.tudelft.nl/32451
Studiepunten
voor moocs
Delftse studenten kunnen vanaf 2017
studiepunten krijgen voor moocs van
zeven internationale universiteiten.
Omgekeerd kunnen studenten van
die universiteiten bij de TU en bij
elkaar moocs volgen voor punten.
Daarmee gaat een lang gekoesterde
wens van de TU Delft in vervulling. De
acht universiteiten bieden allemaal al
massive open online courses (moocs)
aan. De TU nam het initiatief voor
een ‘virtual exchange program’,
een uitwisselingsprogramma
waarbinnen studenten vanuit hun
eigen stad moocs volgen van andere
instellingen. Die moocs kunnen
in overleg met de opleiding als
keuzevak dienen of deel uitmaken
van de vrije minor. Studenten kunnen
er ook extra studiepunten mee
verdienen.
delta.tudelft
(Foto: Sam Rentmeester)
5 DECEMBER 2016
08
Delta
4
Delta
Cijfer
Column
Erik Huisman
A world outside
De dag die je wist dat zou komen. De dag waarop je de door Jaap
de Groot geschreven ‘autobiografie’ van Johan Cruijff zou kopen
en hem zou verslinden.
De dag die je wist dat zou komen. De dag dat je je vlieger zou
pakken om op het strand alle mogelijke wind te vangen en je
gedachten de vrije loop te laten.
De dag die je wist dat zou komen. De dag waarop je toch nog out
of the blue die rouwkaart zou krijgen van een oom. En waarop je
een paar dagen later zou mee rouwen, maar ook genoeglijk zou
bijpraten met de allernaaste familie en een stoet neven en nichten
die je al te lang niet sprak.
De dag die je wist dat zou komen. De dag waarop je dacht: we
pikken vandaag gewoon weer eens een schaatswedstrijd van
zoonlief mee. Het doorkruisen van het halve land en het je warm
moeten huppelen in die koude ijshal neem je voor lief.
De dag die je wist dat zou komen. De dag waarop je blind de
laatste, de echt allerlaatste cd van de betreurde Leonard Cohen
zou kopen. En grijs zou draaien.
De dag die je wist dat zou komen. De dag waarop je kind voorstelt
om ‘gezellig een spelletje te doen’. En dat je er met graagte op
in gaat. Omdát het gezellig is en je weer eens sámen iets doet.
En dat je na dat spelletje er nóg een doet. En nog een. Een avond
lang.
De dag die je wist dat zou komen. De dag waarop je je saxofoon
weer uit de kast plukt. Even lekker toeteren. Al klinkt het nergens
naar.
De dag die je wist dat zou komen. De dag waarop je besluit eens te
gaan crossfitten. En op slag verloren bent.
De dag die je wist dat zou komen. De dag waarop je een Center
Parcs-huisje boekt. De vakantiedagen moeten op – meer dan drie
weken aan verlof meenemen is immers de max – en buiten het
seizoen er even uit is nooit weg.
De dag die je wist dat zou komen. De dag waarop je eindelijk
tweedehands zou aanlopen tegen ‘Je gaat het pas zien
als je het doorhebt’ van oud-minister, sportfanaat en
leiderschapsdeskundige Pieter Winsemius, featuring Johan Cruijff.
De dag die je wist dat zou komen. De dag waarop je weer zou
afspreken met de oud-collega die net als jij stikt van de boeken,
maar vooral van de verhalen over België, filosofen, geschiedenis
en vooral jullie gezamenlijke verleden bij wat toen nog een fijne
en goede krant was.
Want hoe fascinerend het bestaan bij de TU Delft ook is, hoeveel
je ook gehecht bent aan de internationale studenten, wat er ook
wordt bedacht, ontdekt en ontwikkeld, there’s a
world outside that window.
Erik Huisman is frontman
bij het central international
office. Als oud-journalist kijkt
hij graag over muurtjes.
Rode ogen en kriebelhoest. Chloor houdt zwemwater
schoon en de wanden vrij van aangroei, maar geeft ook
irritaties en ongemak. Biochemisch ingenieur dr.ir.
Marjolein Peters (life science and technology) onderzocht tijdens haar promotie bij de sectie gezondheidstechniek (Civiele Techniek en Geowetenschappen) een
chloorvrije zuivering met ultraviolet licht.
2
Treinreizigers die vanaf station Delft Zuid richting Rotterdam
willen, hebben vanaf 11 december tot april maar twee in plaats
van vier opties per uur. Volgens de nieuwe dienstregeling om 11
en 41 minuten over het uur. Dat komt door aansluiting van de
hogesnelheidslijn (HSL) op Den Haag Centraal. Door een gebrek
aan materieel rijdt die HSL tot april niet verder dan Breda, waar
1. Chloorzwembaden
zijn achterhaald.
2. Urine en zweet
maken chlooroverlast
erger.
reizigers richting Eindhoven moeten overstappen op een intercity.
Reizigers richting Den Haag houden in Delft Zuid vier opties: 2, 17,
32 en 47 minuten over het uur.
delta.tudelft.nl/32472
NEE
3. Een zwembad kan
best zonder chloor.
JA
JA
4. Uv-licht doodt bacteriën net zo goed als
chloor.
Tweet
JA
Op welke stelling wil je terugkomen?
"Op stelling 3, want een zwembad kan zonder chloor, maar daar is wel wat voor
nodig. We hebben onderzoek gedaan naar een alternatief reinigingssysteem
dat uit drie stappen bestaat. De eerste is een biologisch zandfilter dat huidresten en ander biologisch afval verwijdert. Dan volgt een ultrafiltratie die ook een
deel van de bacteriën tegenhoudt. Uv-licht doodt tot slot de overgebleven
micro-organismen. Om net zo effectief te zijn als chloorbehandeling moeten we
meer spoelen. Energiezuiniger is het dus helaas niet. Wel kunnen we slimmer
spoelen door vooral de bovenste meter te verversen."
Marjolein Peters, ‘Microbiology in swimming pools, UV-based
treatment versus chlorination’, 25 november, promotors
prof.dr.ir. Luuk Rietveld en prof.dr.ir. Hans Vrouwenvelder.
Richard Goossens, hoogleraar fysieke ergonomie bij Medical Delta: “Hoe
kun je innoveren in de zorg? Wij leren deelnemers innovatie systematisch aan te pakken. Vaak komen er geïsoleerde oplossingen zoals het
maken van een instrument om onderdeeltjes beter te kunnen oppakken.
In deze cursus is dat een te beperkte manier om naar innoveren te kijken.
Je moet naar alle actoren kijken. Dat kunnen andere mensen zijn zoals:
de specialist, de zuster of familieleden, maar ook een rollator of een
appje over wachttijden. Neem bijvoorbeeld een nieuwe heup: voor
innovaties moet je teruggaan naar het moment waarop iemand patiënt
wordt, naar de dokter gaat, een verwijzing krijgt voor een specialist, een
operatie ondergaat en een verwijzing krijgt voor revalidatie. Dat hele
traject tot aan je nieuwe zelf – met bijvoorbeeld een been dat iets korter
staat - wordt de patient journey genoemd. Dat oprekken van je scope is
belangrijk omdat veel geïsoleerde innovatietrajecten uiteindelijk sneuvelen, bijvoorbeeld omdat er geen behoefte bleek aan een innovatie.”
(CvU)
TU Delft
5
Wie je moet kennen...
Na ‘43 jaar knoeien met microorganismen’ is biotechnoloog prof.
dr.ir. Sef Heijnen met pensioen
gegaan. Op 18 november gaf
hij zijn afscheidsrede. Zijn
belangrijkste boodschap:
begin bij het eind. “Dat wordt
ook de titel van mijn boek”,
aldus de hoogleraar. “Ik heb 43
jaar in de bioprocestechnologie
gewerkt. Zo lang heb ik met
micro-organismen zitten knoeien.
Bioprocestechnologie is biochemie en
thermodynamica. Dat laatste vergeten mensen. Je moet fabrieken
ontwerpen op basis van thermodynamica. Dat stelt de limiet vast
van wat energetisch mogelijk is. Het levert fabrieken op met de
minste toeters en bellen en de grootste duurzaamheid.” Heijnen
vindt dat er meer aandacht moet komen voor de evolutionaire
aanpak in de bioprocestechnologie. “Gebruik evolutie. Zoek door
een evolutionair selectieproces de juiste organismen en laat hen het
werk doen. Probeer problemen niet teveel met technologie op te
lossen.” (Foto: TU Delft)
delta.tudelft.nl/32437
Olaf van Campenhout (25) is uitgeroepen
tot beste afstudeerder van de TU Delft in
het collegejaar 2015-2016. Hij studeerde
met een 9,5 af bij Luchtvaart- en
Ruimtevaarttechniek. “Ik kon 252
deukjes individueel aan- en uitzetten.”
Van Campenhout is afgestudeerd
op dimpled surfaces: gedeukte
oppervlakken. “Ik heb onderzocht hoe
de weerstandsvermindering van deze
oppervlakken is in turbulente grenslagen.”
De stromingen waar de jonge ingenieur naar keek, vind je overal:
over je auto, over mensen die fietsen, in pijpleidingen waar olie
doorheen stroomt, onder schepen. “Het heeft dus potentie voor het
verminderen van weerstand in allerlei toepassingen en daarmee
heeft het consequenties voor de economie en het milieu.”
(Foto: Olaf van Campenhout)
delta.tudelft.nl/32458
Hij was al waarnemend decaan. Per 1
januari 2017 is prof.dr.ir. Lucas Van
Vliet (1965) officieel de decaan
van de faculteit Technische
Natuurwetenschappen. Van
Vliet is sinds 1999 hoogleraar
quantitative imaging aan de
TU en sinds 2012 ook professor
aan de Universiteit Leiden. Die
functies combineert hij met het
voorzitterschap van Medical Delta.
Aan Van Vliet de taak om een nieuwe
locatie te vinden voor de twee afdelingen
die zijn achtergebleven in het oude gebouw van technische
natuurwetenschappen, quantum nanoscience en imaging physics.
“De labfaciliteiten daar volstaan niet meer”, zegt de decaan. Ook
ziet hij zich voor de uitdaging gesteld om een groeiend aantal
studenten onderwijs te bieden. “De afgelopen vijf jaar is de
instroom van eerstejaars studenten verdubbeld bij TNW. We zijn
heel blij met al die slimme meisjes en jongens, dus je hoort ons niet
klagen.” (Foto: Roy Borghouts)
6
Nieuws
‘TU krijgt er elitelab bij’
Prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven,
directeur van Qutech en onze
nationale hoop op de quantumcomputer, blijft gewoon
in Delft na zijn overstap naar
Microsoft. Sterker nog, hij
blijft als onbetaald hoogleraar verbonden aan de TU.
Hoe zal het Delftse Microsoftlaboratorium heten?
“StationQ@Delft.”
Hoeveel mensen komen er te werken?
“Een stuk of tien in dienst van Microsoft.
Daarbuiten nog promovendi en postdocs.”
Waar worden die ondergebracht?
“We trekken in bij het gebouw van technische
natuurkunde. Microsoft wil graag de academische relatie goed houden. Dus niet afsplitsen
in een apart gebouw, maar echt gezamenlijk
met de aio's een onderzoeksagenda draaien.”
Loopt er een scheidslijn tussen Qutech
en StationQ?
“Straks werken mensen van de TU Delft en die
van Microsoft in hetzelfde gebouw aan hetzelfde onderwerp. Daar moeten we goede
afspraken over maken. In Nederland gelden
spelregels voor publiek-private samenwerkingen. Als je daaraan voldoet, zit je goed qua
nationaal beleid. Daarnaast moeten er afspraken komen met de universiteit en met Qutechmanagement.”
Heeft u in de nieuwe functie bij Microsoft volledige vrijheid van publicatie en
van onderwijs?
“Vrijheid van publicatie heb ik zeker en onderwijs geef ik niet meer.”
Wat houdt uw hoogleraarschap aan de
TU nog in?
“Ik houd de benoeming van hoogleraar en zal
afstudeerstudenten begeleiden en promovendi naar hun promotie.”
Universiteit gaat
werkbeleving meten
Alle medewerkers van de TU krijgen in
januari het verzoek om de nieuwe medewerkersmonitor in te vullen. Daarmee wil de
universiteit erachter komen hoe zij hun werk
ervaren.
Leo Kouwenhoven: "Microsoft wil hier een
succes van maken." (Foto: Sam Rentmeester)
Wiens initiatief was dit?
“Ik werk al een tijd met Microsoft samen.
Bedrijven als Google en IBM nemen mensen
aan voor de ontwikkeling van een quantumcomputer. Microsoft wilde niet achterblijven.”
Delta
Waar ligt de scheidslijn tussen vrij publiceerbaar onderzoek en bedrijfsgeheimen?
“Bij Qutech speelt dat nu ook al. Als we onderzoek doen waarvan we denken dat het een
goed onderwerp is voor een patent, stellen
we de publicatie uit en vragen we patent aan.
Het afgelopen jaar hebben we vier of vijf patenten aangevraagd. Ik denk dat we dat beleid
handhaven. Dan kan het patent in eigendom
zijn van TNO, TU Delft of Intel. En daar komt
dan nu Microsoft bij. Of het nu TU Delft of TNO
wordt, het enige verschil is dat je elkaar een
bepaalde vergoeding toe schuift. Daar komt
het First Right of Refusal om de hoek. Dat is
een breed geaccepteerd model om binnen een
universiteit met patenten om te gaan.”
Is het nieuwe Microsoftlab een goede
ontwikkeling voor de TU Delft?
“Ik ben daar absoluut van overtuigd. Voor de
TU is het bijzonder om op je campus een soort
elitelab te krijgen met toegang tot de infrastructuur, kennis en mensen van Microsoft.
Qua apparatuur geeft het extra financiële
mogelijkheden. Dat was het hele idee achter
Qutech: een bijzonder instituut dat promovendi en afstudeerstudenten een bijzondere leeromgeving biedt. Als je geïnteresseerd
bent in quantum en nieuwe informatietechnologie, dan zijn Qutech en het Microsoftlab uitermate bijzondere plekken. Beter kun je het
niet krijgen.”
Omgekeerd heerst de vrees dat een
Amerikaans bedrijf onderzoeksresultaten uit een Nederlandse universiteit
claimt.
“Dit is een verhaal met vele kanten natuurlijk.
Ik denk dat we zonder Microsoft nooit zover
gekomen zouden zijn. Dat geldt ook voor de
ontdekking van het Majoranadeeltje. Het feit
dat we zo voorop lopen, komt mede door de
samenwerking met Microsoft en Intel.” (JW)
Lees het volledige interview op
delta.tudelft.nl/32488
De monitor richt zich niet alleen op werkstress, benadrukt directeur human resources Ingrid Halewijn. “We
willen ook weten hoe leuk medewerkers het vinden
om hier te werken, hoe veilig ze zich voelen, hoeveel
ondersteuning ze krijgen van hun baas, van hun collega’s en van de ondersteunende diensten. Het gaat om
kwaliteit van werken, ontwikkelingsmogelijkheden en
werkbeleving. We steken een thermometer in de TU
met als slogan ‘eye on excellence, eye for you’.”
Volgens Halewijn, sinds juni in dienst bij de TU, is het
belangrijk om te weten hoe medewerkers hun werk
beleven, omdat de universiteit ‘gebaat is bij bevlogen
en betrokken medewerkers’. “Iedere zichzelf respecterende organisatie zou een medewerkersmonitor
moeten hebben, omdat het richting geeft aan die organisatie. Binnen de universiteiten is dat nog niet zo
gewoon, daarbuiten veel meer.”
Op dit moment wordt gewerkt aan de vragenlijst die
alle TU-medewerkers in januari krijgen. Die zal onderscheid maken tussen ondersteunend en wetenschappelijk personeel en tussen verschillende onderdelen
van de TU. De vragen beslaan een breed scala aan onderwerpen, zoals ‘innovatief vermogen’ van de TU,
omgangsvormen, psychosociale arbeidsbelasting,
loopbaanperspectief, feedback, diversiteit en vertrouwen. In totaal mag het invullen niet meer dan twintig
minuten duren.
Halewijn hoopt dat minstens 55 tot 60 procent van
de medewerkers de vragenlijst invult, anoniem. “Beide zijn voorwaarden voor succes. Zonder anonimiteit
krijg je mogelijk antwoorden die niet beschrijven wat
mensen echt vinden. Een hoge respons maakt de uitkomsten representatief. We hopen te kunnen zien welke kwesties specifiek zijn voor een faculteit of dienst
en welke breder leven. Zo kunnen we plannen maken
om ze aan te pakken.”
Wordt werkstress, een onderwerp dat ondernemingsraad en vakbond tot speerpunt hebben verheven,
daarna verleden tijd? Halewijns antwoord is kortweg
‘nee’. “Maar veel werkstress kan voorkomen worden
met goede begeleiding, met het stellen van de juiste
vragen en slimmer organiseren.”
En ook met wederkerigheid, vult Sarah Benschop aan,
hr-beleidsmedewerker en projectleider van de medewerkersmonitor. Ook medewerkers moeten volgens
haar aan de bel trekken als er iets is. “Het moet geen
one way street zijn.”
Een ander beproefd recept is volgens Halewijn flexibiliteit. “Mensen die het niet meer aan kunnen, hebben
vaak lang op dezelfde plek gezeten. Ze hebben zich
weinig ontwikkeld. Daarom zeggen wij: verfris jezelf,
blijf wendbaar. Mobiel zijn is het beste instrument om
jezelf inzetbaar te houden.” (SB)
7
TU Delft
Lage score in Keuzegids
Drie bacheloropleidingen van de TU scoren slecht in de Keuzegids Universiteiten 2017.
Studenten vinden de studielast zwaar, maar dat vinden zijzelf én de universiteit niet
per se problematisch.
D
e laagste scores in de Keuzegids zijn voor
bouwkunde (score 54 uit 100), maritieme techniek (52) en technische aardwetenschappen (46). De hoogste score krijgt
technische wiskunde: 70. De cijfers zijn gebaseerd op
studentenoordelen uit de Nationale Studenten Enquête (NSE), de mening van deskundigen, uitval van
studenten en aantal contacturen.
Delftse studenten aardwetenschappen en bouwkunde hebben volgens de Keuzegids moeite met de studielast. Bij maritieme techniek vinden studenten de
feedback en begeleiding van docenten aan de magere kant en klagen ze over werkplekken en ict.
De deskundigen, van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, zijn vaak wat enthousiaster over
de Delftse opleidingen. Bijvoorbeeld over bouwkunde, elektrotechniek en industrieel ontwerpen.
Bacheloropleiding
Score Keuzegids
Bouwkunde
54
Civiele Techniek
58
Electrical Engineering
66
Industrieel Ontwerpen
62
Klinische Technologie
60
Life Science and Technology
64
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek 68
Maritieme Techniek
52
Molecular Science and Technology
66
Nanobiologie
62
Technische Aardwetenschappen
46
Technische Bestuurskunde
60
Technische Informatica
68
Technische Natuurkunde
64
Technische Wiskunde
70
Werktuigbouwkunde
56
Civiele techniek noemen ze zelfs ‘excellent’ en ook
van luchtvaart- en ruimtevaarttechniek zijn ze ‘onder
de indruk’. Toch komt de totaalscore van de TU Delft
slechts op 57 punten op de twaalfde plaats.
Collegelid Anka Mulder wil nog niet concreet op deze
resultaten ingaan, omdat ze er eerst met opleidingsdirecteuren en studenten naar wil kijken. “Een zware
studielast is nu eenmaal eigen aan Delftse studies. Een
lage score zien we dus niet per se als een probleem,
zolang de eigenlijke studielast klopt met de geplande.”
Dat laatste loopt bij bouwkunde soms scheef. Volgens Joep Bastiaans van studievereniging Stylos is
de studielast ‘deels perceptie’. Studenten krijgen tijdens de bachelor twee keer per jaar een ontwerpproject, waarbinnen ze een gebouw moeten ontwerpen. “Het is heel persoonlijk werk, waar mensen hun
ziel en zaligheid in stoppen. Studenten moeten leren
wanneer ze moeten stoppen.”
Volgens opleidingsdirecteur technische aardwetenschappen Timo Heimovaara is er bij de curriculumherziening voor gekozen om studenten niet te veel
te sturen en geen aanwezigheidsplicht op te leggen.
“Achteraf misschien een slechte keuze, eerstejaars
kunnen dat niet aan.” Heimovaara wil graag een
compleet andere insteek van de studie.
Dat studenten maritieme techniek de feedback van
docenten mager vinden, verwondert studievereniging William Froude. “We zijn een kleine opleiding,
waardoor docenten gemakkelijk te bereiken zijn voor
vragen”, zegt commissaris onderwijs Andreas Feys.
Opleidingsdirecteur maritieme techniek Robert Hekkenberg vindt de NSE transparanter. “Daarin staat
hoe we het doen en hoe we het deden en wordt in
meer detail beschreven hoe wij scoren. ” (SB/CvU)
Manoeuvreren op de millimeter was het dinsdag
29 november voor de aannemer van Pulse. De
machinist van een enorme kraanwagen was bezig
om een lange grondboor op de bouwplek van Pulse
te krijgen. Daartoe moest de boor door het muizengaatje tussen IO en 3mE aan de Leeghwaterstraat
geleid worden. De aankomst van de grondboor is
het startsein voor de bouw. Hiermee worden fundamenten van het onderwijsgebouw Pulse gelegd,
zodat heien achterwege kan blijven. Volgens de
laatste schattingen is het gebouw in voorjaar 2018
gereed.(Foto: Rob van Laarhoven)
delta.tudelft.nl/ 32496
delta.tudelft.nl/32443, 32478, 32495 en 32504
Discussie over aanpak studentenoverlast
De gemeente wil meer studentencomplexen bouwen, terwijl veel Delftenaren
nu al klagen over overlast van studenten.
D
e gemeente schrijft in de nieuwe Woonvisie dat er vóór 2023 tweeduizend
nieuwe studentenwoningen bij moeten
komen in Delft. Deels gaat het om plannen die al in de maak zijn, vaak op de
campus van de TU of in de wijken eromheen. ‘Mits
dit niet leidt tot aantasting van de leefbaarheid van
de omgeving’, voegt de gemeente eraan toe.
Dat studenten soms voor overlast zorgen, bleek uit
de berichtgeving die na publicatie van de Woonvisie
op gang kwam in lokale media. Bewoners van onder
studenten populaire wijken beklaagden zich over
overlast en oprukkende verkamering, gezinswoningen die worden omgebouwd tot studentenhuizen. En ook de gemeente erkent het probleem in de
Woonvisie. Ze noemt ‘hinder van fietsen en lawaai,
gevoel van achteruitgang van de straat en onttrekking van grotere woningen aan de (particuliere) woningvoorraad’ in wijken als Voorhof, Hof van Delft
en de binnenstad. Dat zou voornamelijk samenhangen met verkamering.
De gemeente wil die verkamering te lijf gaan door
enerzijds de bouw van grote studentencomplexen
toe te staan en anderzijds een zogenoemde omzettingsvergunning in te voeren. Eigenaren die woningen willen ombouwen tot studentenhuizen moeten dan eerst een vergunning aanvragen. In wijken
waar al veel verkamering is, zou het antwoord moeten luiden ‘nee, tenzij’.
Verschillende studentenorganisaties proberen intussen de gemoederen wat te bedaren. Studentenvakbond VSSD, Duwo Huurdersorganisatie WijWonen, studentenverenigingen DSC, Virgiel, DSN
en Sint Jansbrug schreven de raadsleden een brief
waarin zij ‘contact en communicatie tussen studenten en bewoners van Delft’ bepleiten.
Buurtevenementen, kennismaking met omwonenden tijdens instemmingen, een huisverantwoordelijke voor communicatie met buren; deze kunnen
volgens de studenten bijdragen aan beter contact
met de buren. Koste wat kost willen de studenten
voorkomen dat de omzettingsvergunning er inderdaad komt, omdat dat volgens hen de huurprijzen
kan doen stijgen. (SB)
Tekst: Tomas van Dijk
Foto's: Sam Rentmeester
Delta
9
TU Delft
Revolutie in
DNA-wereld
Wetenschappers herschrijven het DNA van levende
cellen met een nieuw eiwitschaartje. Medische
doorbraken, efficiëntere landbouw en designer
baby’s. Het zou allemaal kunnen met Crispr.
“De techniek is er. We moeten nadenken
welke kant we op willen.”
Z
e ontketenden stuk voor stuk
wetenschappelijke revoluties.
Met de PCR-machine (polymerase chain reaction) konden onderzoekers vanaf 1985 kleine
hoeveelheden DNA kopiëren en
analyseren. Eind jaren negentig kwamen de
DNA-micro-arrays, chips die de activiteit maten van duizenden genen. In 2001 was het
totale genoom van de mens bekend.
En nu is er het DNA-schaartje Crispr. Genetische modificaties die jaren werk vergden, zijn
daarmee binnen enkele weken gepiept.
Het microscopische knip- en plakinstrument is
een eiwit uit bacteriën. Een dodelijk wapen
eigenlijk. Clustered regularly interspaced short
palindromic repeats heet het voluit. “Bacteriën
gebruiken het om zichzelf te beschermen tegen
virussen”, vertelt bionanotechnoloog dr. Stan
Brouns (faculteit Technische Natuurwetenschappen).
Het microbiële verdedigingsmechanisme blijkt
een geweldig instrument in het laboratorium.
Je kunt het eiwit gericht naar een bepaalde plek
in het DNA van een mens, gist, of wat voor orga-
Dr. Stan Brouns: “Het werk aan Crispr is absoluut Nobelprijswaardig.”
nisme dan ook sturen door het vooraf te koppelen aan een stukje gids-RNA; een kopie van een
stuk virus-gen. Met het schaartje kun je genen
verwijderen en je kunt anderen toevoegen, daar
waar je de knip hebt gezet.
Aan de TU Delft doen de microbiologen prof.
Jack Pronk en ir. Robert Mans dat naar hartenlust (zie kader 'Sleutelen aan gist').
SLIMME TOEPASSINGEN
In 2012 slaagde de truc voor het eerst. Sindsdien
volgen de toepassingen elkaar snel op. Een kleine greep. Onderzoekers ontwikkelden gemanipuleerde malariamuggen die – zo is de hoop
- hun soortgenoten kunnen uitroeien. Anderen
presenteerden een varken met menselijke genen die mogelijk organen kan doneren.
Bestrijding van de bloedziekte sikkelcelanemie kan waarschijnlijk ook met het schaartje. “En vorige maand zijn klinische trials in
mensen gestart om te testen of met Crispr aangepaste immuuncellen kankercellen aanvallen”, zegt Brouns enthousiast.
Biotechnoloog Brouns is een Crispr-pionier.
Hij werkt al sinds 2006 aan het eiwit, toen dit
nog maar net op het netvlies van de wetenschap stond. Eerst deed hij dat in Wageningen,
en sinds juni dit jaar aan de TU Delft. Dit jaar
volgde hij met extra belangstelling de bekendmaking van de Nobelprijs voor Fysiologie en
Geneeskunde. De ontdekkers van het wonderschaartje waren een grote kanshebber voor de
prijs. Uiteindelijk ging de Nobelprijs naar de Japanner Yoshinori Ohsumi voor zijn onderzoek
naar autofagie. “Maar het gaat er nog van
komen”, zegt Brouns. “Het werk aan Crispr is
absoluut Nobelprijswaardig.”
In 2008 legden Brouns en zijn Wageningse
collega prof. John van der Oost het verdedigingsmechanisme van Crispr bloot. Ze schreven in Science dat de eiwitten vijandig
virus-DNA herkennen aan de hand van RNAkopietjes. Bij een match plakt het eiwit aan het
virus-genoom en knipt het stuk. Een beetje zoals ons eigen lichaam ziekteverwekkers bestrijdt met T-geheugencellen, de witte bloedcellen van het immuunsysteem.
Lees verder op pagina 10
Delta
‘Het creëren van
übermenschen klinkt
beangstigend, maar
het genezen van een
mens kan wel op
steun rekenen’
De onderzoekers beschreven een cruciaal afweermechanisme van de bacterie en legden
de basis voor de ontwikkeling van het knip- en
plaksysteem dat enkele jaren later zo populair
zou worden in laboratoria over de hele wereld.
“Het was een spannende tijd”, zegt Brouns.
“Even leek het erop dat we waren gescoopt door
een yoghurtfabrikant.”
Dat Crispr-eiwitten iets met het bacteriële immuunsysteem van doen hadden, toonde
yoghurtfabrikant Danisco aan in 2006. Het bedrijf kampte met een virusinfectie in een fermentatievat in Frankrijk. Het ontdekte dat sommige bacteriën resistent waren en dat deze
cellen stukjes DNA gemeenschappelijk hadden met de virussen. Het was goed voor een
Science-publicatie. Een opmerkelijke prestatie
voor een yoghurtboer.
NOBELPRIJSWAARDIG
“Gelukkig waren er nog veel vragen. Had dit
bacteriële immuunsysteem een geheugen,
werkte het tegen RNA van DNA-virussen of tegen het DNA zelf? Daarover stond niets in het
artikel.” Brouns en Van der Oost gingen met
deze vragen aan de slag.
11
TU Delft
Sleutelen
aan gist
Ir. Robert Mans slaagde er onlangs in om met Crispr in één keer zes genen in bakkersgist plat te leggen.
Prof.dr. Jack Pronk: “Onderzoekers verruilen hun pipetten voor computers, robots klussen het DNA vervolgens in
elkaar.”
“Wij ontdekten dat er een hele cascade aan eiwitten actief is. Daarom spreken we ook wel
over Crispr associated proteins (Cas). Binnen
het Crispr-Cas-systeem zijn sommige eiwitten
betrokken bij geheugenvorming, anderen bij
de afbraak van virus-DNA, weer anderen bij de
aanmaak van de stukjes gids-RNA.”
“Verdienen we met onze ontdekking de
Nobelprijs?” Brouns moet lachen om de suggestie. Die eer komt volgens hem toe aan microbioloog Emmanuelle Charpentier van het
Max Planck Instituut voor infectiebiologie in
Berlijn, en biochemicus Jennifer Doudna van
de Berkeley-universiteit. "Zij onderzochten na
onze ontdekking het bijzondere eiwit Cas9, een
eiwit dat – zo bleek later - in staat is om zowel te
plakken aan een herkenningspunt als te knippen. Vooral Doudna is toen helemaal los gegaan. In enkele jaren tijd publiceerde haar lab
tientallen artikelen in Science en Nature. Het
tempo en de kwaliteit van die onderzoeken waren enorm”, verzucht Brouns. “Niemand kon
haar bijhouden.”
Charpentier had de Nederlanders in 2010 gevraagd of zij biochemisch onderzoek konden
doen aan Cas9. Dat aanbod sloegen ze af. “Ik
Wanneer je genetische wijzigingen aanbrengt
in menselijke embryo’s voer je veranderingen
door die generatie op generatie worden doorgegeven. Je verandert de mensheid. Zo kun je bepaalde genetische aandoeningen heel effectief
bestrijden, zeggen voorstanders.
Maar hoe zit het met mogelijke bijwerkingen?
En waar ligt de grens? Kun je mensen creëren
met een hoger IQ, een soort Übermensch? Is
dat wenselijk? Teveel vraagtekens. Er is daarom
een moratorium ingesteld op het gebruik van
de techniek op menselijke embryo’s.
China houdt zich daar niet aan. Aan de
Sun Yat-Sen-universiteit in Guangzhou sleutelen wetenschappers aan menselijke embryo’s.
Ze probeerden ze vorig jaar te ontdoen van de
erfelijke bloedziekte bèta-thalassemie. De
Chinezen waren niet van plan om de embryo’s
uit te laten groeien. Toch leidde het nieuws tot
veel discussie.
heb geen spijt van die keuze", zegt Brouns. "We
konden simpelweg niet op het verzoek ingaan.
In die tijd, toen Crispr nog een curiositeit was,
hadden we het geld en de mankracht niet om er
nog een onderwerp bij te pakken.”
Dit jaar maakte Brouns de overstap naar de TU
Delft. “Binnen de afdeling bionanoscience werken vijftien groepen met verstand van geavanceerde microscopie. We kunnen hier kijken
naar de werking van afzonderlijke moleculen.”
“Ik werk nu specifiek aan de geheugenvorming
van het Crispr-Cas-systeem. Hoe bouwt het
eiwit DNA-kopietjes waarmee hij virus-DNA
herkent? Maakt hij wel eens fouten waardoor hij
tegen zichzelf tekeer gaat en er auto-immuniteit
ontstaat? En wat voor ontsnappingsmogelijkheden hebben de virussen? Zij kunnen muteren
waardoor ze onherkenbaar worden voor de verdedigingseiwitten. Er is een continue wedloop."
ETHISCHE VRAGEN
Een soort wedloop is ook gaande tussen wetenschappers die voluit willen werken aan de technologie, en anderen die een meer afwachtende
houding aannemen.
Crispr roept namelijk veel ethische vragen op.
REM OP ONTWIKKELINGEN
“Hoe ik hier tegenover sta? Er is een groot grijs
gebied”, zegt Brouns. “Het creëren van Übermenschen klinkt beangstigend, maar het genezen van een mens kan wel op steun rekenen.
Een technologie uitsluiten waar we honderden
of duizenden jaren mee vooruit kunnen, vind ik
onverstandig.”
“Het is een kwestie van tijd voordat we kunnen
inspelen op intelligentie. We moeten goed nadenken of we die richting op willen", vervolgt
Brouns. "De technologie is er. En ik denk dat
sommige landen geen rem zetten op dit soort
ontwikkelingen.”
De meningen hierover lopen wijd uiteen. Volgens Sef Heijnen, de onlangs afgezwaaide
hoogleraar biotechnologie,, loopt het zo’n vaart
niet. “De technologie kent limieten. Auto's en
vliegtuigen kunnen we grotendeels in de computer ontwerpen. Het verschil is dat je bij levende cellen te maken hebt met toevalsprocessen.
Nadat je een genetische aanpassing maakt in
een embryonale fase, ontwikkelen cellen zich
tot verschillende weefsels. Toevallige mutaties
spelen dan een grote rol. Daar kunnen we niets
aan doen. Ik denk dat we geen grip krijgen op
eigenschappen die van veel genen afhankelijk
zijn, zoals intelligentie. Volgens mij kunnen we
nooit designer baby's maken.” <<
De industriële microbiologen prof.dr.
Jack Pronk en ir. Robert Mans (TNW)
pimpen met Crispr onder andere de
stofwisselingsprocessen in bakkersgist op. Zo proberen ze gist efficiënter
de houtachtige suiker xylose te laten
verteren en om te laten zetten in biobrandstof.
“Sleutelen aan de stofwisseling gebeurde dertig jaar lang met enzymen
die in een reageerbuisje DNA knipten
en plakten, de zogenaamde restrictieenzymen en ligases”, zegt Pronk. “Dat
waren tergend trage processen. Crispr
brengt het onderzoek in een enorme
stroomversnelling. We werken al acht
jaar aan xylosevergisting. Al de genetische wijzigingen die we in die tijd hebben doorgevoerd, heeft een van onze
promovendi met Crispr in een week
voor elkaar gekregen.”
Dit kan doordat je met Crispr verschillende veranderingen tegelijkertijd
kunt aanbrengen. Mans slaagde er onlangs in om met Crispr in één keer zes
genen in bakkersgist plat te leggen.
“Zoveel genen tegelijk veranderen in
een gist, dat had nog niemand gepresteerd”, zegt Pronk. “Een record.”
Pronk verwacht dat de werkpaarden
van de moderne microbiologie, zoals
de bacterie E. coli en bakkersgist, het
drukker zullen krijgen. “Men heeft zeventig jaar lang stamveredeling gedaan om penicillineproductie met de
schimmel penicillium chrysogenum te
verhogen tot de huidige niveaus. Voor
nieuwe producten pakken we dit nu
anders aan. Als we een organisme vinden dat een bepaald stofje maakt, dan
kunnen we de genetische code daarvoor vaak direct in een robuust organisme als bakkersgist testen.”
“Er is nu al een trend dat biotechnologie meer wordt geautomatiseerd. Het
ontwerpen en bouwen van stofwisselingsnetwerken in micro-organismen
vergt steeds minder menselijke interventie. Er bestaan robots die duizenden genetische modificatie-experimenten tegelijk doen. Onderzoekers
verruilen hun pipetten voor computers, waarachter ze met handige pulldown menu’s DNA-fragmenten kiezen
en combineren. Robots klussen het
DNA vervolgens in elkaar.”
Tekst: Jos Wassink
Foto's: Sam Rentmeester
Hoogleraar
windenergie prof.
dr.ir. Gijs van Kuik
neemt afscheid op
het moment dat de
prijs voor offshore
windenergie de
bodem bereikt.
“Het verrast
iedereen hoe
snel het nu gaat.”
Delta
Mag ik uw handen eens zien? Ik had meer eelt en
schrammen verwacht van het beeldhouwen.
“Als je het goed doet, krijg je geen eelt. Ik heb wel een blauwe plek onder mijn duimnagel, maar dat komt doordat die
tussen een deur zat.”
Het contrast tussen ideeën uitbeelden in steen en het
energie vangen uit wind had niet groter kunnen zijn.
Is dat een bewuste keuze?
“Ze hebben meer met elkaar gemeen dan je denkt. Goed
onderzoek doen is een sloom proces, vind ik. Je moet inspiratie hebben, maar ook werken, uren maken en oefenen. In beide gevallen heb je de uitdaging om er iets moois
van te maken. Een publicatie, een experiment en de wiskunde moeten gewoon mooi zijn. Elegant en alle rommel
eraf. Er zitten meer overeenkomsten tussen beeldhouwen
en onderzoek dan je denkt.”
Even terug naar het begin. U studeerde in 1976 af bij de
faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek.
Ik begrijp dat u een activistisch student was.
“Behoorlijk ja. Ik was lid van de toenmalige vooruitstrevende studentenbeweging A.A.G. en ik was actief in de onderwijscommissie, de faculteitsraad en het faculteitsbestuur. We organiseerden studentenbijeenkomsten over
onderwijsvragen. We vergeleken colleges met elkaar en
zagen veel overlap. Dat hebben we gepubliceerd. Ik kreeg
de wind van voren. ‘Gijs van Kuik liegt’ stond er met koeienletters in het faculteitsblad. In het volgende nummer
volgde met veel kleinere letters een excuus, blijkbaar
hadden we wel gelijk.”
Waarom wilde u meedoen in al die bestuursorganen?
“Wat dreef de studentenbeweging? Het moest gewoon
anders. Wij wilden meer zeggenschap en nieuwe richtingen uit met hoe de universiteit gerund wordt. Daar deed
ik ijverig aan mee. Dan moet je verantwoordelijkheid nemen. En zitting nemen in ‘duffe organen’ als onderwijscommissie, faculteitsraad en dergelijke.”
Na het afstuderen ging u onderzoek doen naar windenergie, dat nauwelijks bestond. Vanwaar die keuze?
“Ik speelde als jongetje graag met vliegtuigjes en zo ben ik
hier terechtgekomen. Gaandeweg mijn studie kwam ik er
achter dat ik geen vliegtuigen wilde maken. Dat was niet
mijn toekomst.”
Waarom wilde u geen vliegtuigen maken?
‘EEN HEEL
ANDERE WIND’
“Ik vond, net als velen in die tijd, het niet goed om te werken aan een onderwerp dat zo dicht gelieerd was aan
leger en defensie. Dat wilde ik niet. Na mijn kandidaats
heb ik overwogen om over te stappen naar natuurkunde, maar heb dat niet gedaan. Ik ben doorgegaan met de
TU Delft
13
meest natuurkundige afstudeerrichting binnen deze
faculteit. Dat was theoretische aerodynamica. Daar werd
ik weer blij van.”
Theoretische aerodynamica, dat is ingewikkeld toch?
“Ja, maar dat geeft niet. We hadden net de oliecrisis achter
de rug met alles er omheen. Theo van Holten startte hier
een vakgroep windenergie en hij vroeg collega Gerard van
Bussel en mij in zijn groep. Voor mij was dat een perfecte
match met een nieuwe tak van sport. Dat kon ik me niet
beter wensen.”
Wat waren in die tijd de onderwerpen voor onderzoek?
“Van Holten wilde een rotor ontwikkelen die veel meer
zou opbrengen dan gebruikelijk was. Dat leidde bijvoorbeeld tot hulpvleugels aan het einde van de rotortips. Die
vormen samen een kunstmatige ringvleugel die ervoor
zorgt dat meer luchtmassa langs de rotor stroomt. We konden er zo inderdaad meer energie uit halen, alleen was
al die extra energie nodig om de weerstand van die hulpvleugels te overwinnen. Daar kwamen we niet doorheen.”
Je ziet het tegenwoordig wel toch, zo’n eindtip?
“Ja, sommige modellen hebben zo’n klein vinnetje. Maar
dat is niet het zelfde. Voor extra energie zijn die te klein.
Wij zijn doorgegaan met rotor aerodynamica. Er kwamen
mensen bij van materialen & constructies en van aeroelasticiteit.”
Was er contact met de industrie? Ik herinner me alleen
de kleine blauwe windmolens van Lagerwey .
“Lagerwey was de eerste in Nederland, daarna kwamen er
veel meer pionierende bedrijfjes. Bouma is lang succesvol
geweest, en later overgenomen door Nedwind. We hadden Van de Pol, een fabrikant van landbouwmachines,
die Polenco windturbines maakte van staal. Nedwind is
uiteindelijk overgenomen door het Deense bedrijf Vestas.
Toen was alles weg, behalve Lagerwey. Dat is nu na een
paar faillissementen terug met megawatt machines. Uit
één van die faillissementen is Darwind ontstaan dat opgekocht is door het Chinese bedrijf Xemc. En nu is er ook
2-B Energy, vernoemd naar de twee bladen. Die turbine is
speciaal ontworpen voor offshore toepassing.”
Mijn indruk dat we in Nederland nauwelijks een
industrie hebben op windenergie klopt dus niet?
“Nee, dat klopt niet. Je kunt wel zeggen dat de Nederlandse windindustrie een stuk kleiner is dan de Deense of de
Duitse.”
Waarom is de windindustrie in Nederland kleiner?
“Die andere landen hebben een veel betere thuismarkt gehad.”
Is dat omdat windenergie daar gestimuleerd werd?
‘In Europa was Nederland berucht
vanwege het zomaar stoppen van
subsidieprogramma‘s’
“Jazeker. In Denemarken moet je goed zoeken naar een
niet-Deense turbine.”
Lees verder op pagina 14
14
de
‘Nederland is op Malta na
het vieste jongetje van de
klas qua energiehuishouding’
Master
Maaike van Alphen
Is dat marktbescherming van de Denen?
Run maar eens een vrachtwagenbedrijf. Met hoge
loonkosten, vaste bezorgmomenten en allerlei weten regelgeving over rijtijden, die allemaal op elkaar
afgestemd moeten worden. Gelukkig heb je daar
wiskundigen voor, zoals Maaike van Alphen (25).
“Dat mag je natuurlijk nooit zo zeggen. Ze hadden gewoon een goed
imago. Dan is het logisch dat een Deense boer een Deense turbine
koopt.”
Tot 1996 was windenergie in Nederland een marginaal gebeuren.
Er stond hooguit tien procent van wat er nu staat.
Hoe hield u de moed erin?
“Goed koppig wezen. Je moet je realiseren dat wij, net als veel andere
Delftse onderzoeksgroepen, internationaal werken. Daardoor hadden
wij er niet rechtstreeks last van dat de Nederlandse markt achterbleef.
Als je nieuwe materialen test is dat open onderzoek. We hebben altijd
meegedraaid in grote Europese programma’s. Vaak in samenwerking
met Denen en Duitsers.”
Staat het onderzoek los van de industrie?
Wat ontbrak er aan?
“Een overheid die windenergie wil en eraan meewerkt met logische
financieringsinstrumenten. De overheid had moeten besluiten langjarig windenergie te ondersteunen. Maar in Europa was Nederland
berucht vanwege het zomaar stoppen van subsidieregelingen. Dat is
meerdere malen gebeurd. Daarom wilde niemand hier investeren. Dat
was in Denemarken en Duitsland echt anders.”
Wat dat betreft komt de wind nu uit een andere hoek sinds minister
Kamp 5 offshore windparken van 700 megawatt heeft gepland.
“Gelukkig wel ja. Plotseling zitten we in de voorhoede. Er worden dus
vijf windcentrales gebouwd, ieder met het vermogen van een grote kolencentrale. Mooi toch.”
CV
Gijs van Kijk (Mierlo, 1951)
speelde als jongetje met
vliegtuigjes en ging luchtvaarten ruimtevaarttechniek studeren
in Delft. Na een activistische
studententijd studeerde
hij in 1976 af. Aansluitend
werkte hij, samen met Gerard
van Bussel, als onderzoeker
windenergie in de groep van
prof.dr.ir. Theo van Holten. Hij
promoveerde in 1991 aan de TU
Eindhoven en ging werken bij
Stork Product Engineering aan
windenergietechnologie.
In 1998 keerde hij terug naar
Delft als hoogleraar in de
windenergie. Twee jaar later
werd hij ook wetenschappelijk
directeur van het interfacultaire
onderzoeksinstituut Duwind.
Vanaf 2006 nam prof.dr.ir.
Gerard van Bussel de leiding van
de eigen sectie over en legde Van
Kuik zich toe op Duwind. In 2001
is Van Kuik gaan beeldhouwen, bij
voorkeur in harde steen. Zijn werk
Hersengolf hangt in het L&Rgebouw. Andere voorbeelden zijn
te zien op gijsvankuik.nl
Vanwaar die omslag?
“We zullen wel moeten. We hebben ook het Kyoto- en Parijsprotocol ondertekend. We zijn verplichtingen aangegaan met Brussel en Nederland is op Malta na het vieste jongetje van de klas
qua energiehuishouding. Het kabinet moet nu wel iets doen. We
zijn blij met minister Kamp die het Energieakkoord heeft ingesteld. We gaan waarschijnlijk net op tijd ons gezicht redden. Wat
ook geholpen heeft is dat Nederlandse offshorebedrijven voor
andere landen windparken op zee aanleggen. Plotseling is nu
ook VNO-NCW voor windenergie.”
Is in de offshore-olie niet veel te doen?
“Dat wordt inderdaad minder. Ik denk dat Van Oord en andere offshorebedrijven een stevig woordje hebben gesproken met
VNO-NCW. Dat helpt allemaal. Er waait echt een andere wind
op dit moment.”
Uw onderzoeksinstituut Duwind voorspelde voor 2030 een
prijs van offshore windenergie van zeven cent per kilowattuur. Het Deense bedrijf Dong heeft dat nu al geoffreerd voor
het park Borssele. Maakt de Nederlandse industrie nog een
kans?
“O, jazeker. Dong is nu een consortium aan het vormen. Nederlandse bedrijven kunnen bij hen offreren. Tot nu toe zochten
bedrijven elkaar eerst op en brachten als consortium een bod
uit, vaak na overleg met het ministerie. Dat levert natuurlijk niet
de laagste prijs op. Daar komt bij: er is door partijen als Dong
en Vattenfall veel ervaring opgedaan met de aanleg van windparken op de Noordzee. Zij beheersen dat proces nu heel precies. Het derde is: de windturbines zijn veel groter geworden, en
daardoor beter en goedkoper. Dat werkt allemaal samen. Maar
het verrast iedereen, mij ook, dat het zo snel gaat. Nog even en
windenergie is de goedkoopste.”
Geen directe oplossing voor
vrachtwagenbedrijven, maar
een handleiding voor een
beter softwareproduct
ONDERZOEK:
Op 7 december neemt Gijs van Kuik afscheid met een
symposium over veertig jaar windenergie. ‘s Middags
houdt hij in de aula zijn afscheidsrede met als titel:
‘Windverwachting: zet je schrap’
‘Optimizing truck driver schedules with
dependent working shifts, drivers’
legislation, and multiple time windows’
EINDCIJFER:
8,5
Foto: Sam Rentmeester
“Niet helemaal, want een groot deel van de financiering van promovendi komt uit Nederlandse bronnen. Maar op een of andere manier
heeft de overheid een stimuleringsprogramma in de lucht gehouden.
De markt ging moeizaam, maar op gezette tijden was er wel geld voor
technologieontwikkeling. In Den Haag dacht men: als je technologie
stimuleert, dan komt de markt vanzelf. Zo werkt dat dus niet.”
Een wiskundig vraagstuk is per definitie een uitdaging,
of je nou affiniteit hebt met de praktische toepassing,
of niet. Voor wiskundig ingenieur Maaike van Alphen,
tenminste. Zeg optimalisatie, en ze staat te springen.
En zo studeerde ze onlangs, na wat omzwervingen
via Bouwkunde en Civiele Techniek, af bij de faculteit
Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica, op de
vraag hoe je zo efficiënt en goedkoop mogelijke
werkroosters berekent voor vrachtwagenchauffeurs.
Die werkroosters zijn namelijk nogal een puzzel, zeker
wanneer je zo min mogelijk dure chauffeursuren wilt
inzetten. “Vrachtwagenbedrijven hebben enerzijds
te maken met klanten die hun goederen in een
bepaald tijdvak geleverd willen hebben, en anderzijds
een gecompliceerde Europese werk- en rijtijdenwet
en soms lange laad- en lostijden. Daarnaast zijn
chauffeurs soms van elkaar afhankelijk. Sommigen
rijden alleen in bepaalde gebieden en moeten
dus trailers van chauffeurs uit het andere gebied
overnemen, of ze moeten wachten op het laden en
lossen van die trailer”, aldus Van Alphen.
Onderweg naar de klant moeten ze dan ook nog
voldoende pauze hebben genomen én niet te lang
achter elkaar hebben gereden. “Het is ontzettend
moeilijk om daar een algoritme voor te schrijven.”
Een rekenmethode die rekening houdt met ál
die aspecten, zou dagenlange rekentijd nodig
kunnen hebben. Dus zocht ze naar de optimale
oplossing. Ze adviseerde het softwarebedrijf dat
deze rekenmodellen maakt, op welke punten het
de verschillende onderdelen in de truckwereld
kan optimaliseren. “Zodat de tijdvakken voor
bezorging beter in de schema’s van de chauffeurs
passen, bijvoorbeeld.” Daarvoor rekende ze de
al bestaande algoritmen door, én bedacht welke
oplossingsmethoden maar beter verbeterd
konden worden. Geen directe oplossing voor
vrachtwagenbedrijven dus, maar een handleiding voor
een beter softwareproduct.
Heerlijk, vond ze, om zo theoretisch bezig te zijn.
“In mijn eerdere studies had ik na mijn bachelor het
gevoel dat de nadruk toch meer op de praktijk lag. Nu,
bij wiskunde, heb ik uiteindelijk zelfs dertig punten aan
vakken extra gedaan.” (JB)
16
Tienduizend
fietsplekken krijgt
station Delft.
Maar zonder slim
beheer slibben
ook die dicht.
Studenten, zelf
een belangrijke
factor in het
ongemak,
denken mee over
oplossingen.
Delta
17
Tekst: Jos Wassink
Illustratie: Stephan Timmers/Totalshot
TU Delft
Puzzelen met fietsparkeren
H
et Delftse station krijgt vanaf volgend jaar
met een unieke verkeerssituatie te maken:
een fietsenstalling met een doorgaande
fietsroute. Twee stations verderop, onder
Den Haag Centraal, word je zowat van je
fiets getrokken als je maar overweegt te
gaan steppen. Maar in Delft fiets je straks gewoon tussen
de rekken door. Geeft dat geen opstoppingen voor de toegangspoortjes van de stallingen?
En zo zijn er nog wel meer vragen. Waarom eigenlijk inchecken voor de stalling? (dat gebeurt nu ook niet). Wat
kost het stallen? En de hamvraag: hoe kan de gemeente
Delft zorgen dat de capaciteit van de drie fietsenstallingen
(in totaal 10.100 plaatsen) in de toekomst niet wordt overschreden? De gemeenteraad wilde daar advies over van
TU-studenten, zelf de belangrijkste gebruikersgroep.
Strategisch adviseur dr.ing. Jan Nederveen van de gemeente Delft weet de weg naar de TU goed te vinden. Al zo’n
dertig keer klopte hij aan met stageplekken, afstudeeropdrachten, om data te verzamelen of om ideeën te genereren. Dat doet hij bij voorkeur met verkennende onderzoeken. “Consultants zijn meteen zo serieus”, licht hij toe.
Docent dr.ir. John Baggen (faculteit Civiele Techniek en
Geowetenschappen) nam de fietsenstalling in de Spoorzone als onderwerp voor de eerste week van de minor
transport, infrastructuur en logistiek. 81 Studenten van
verschillende Delftse bacheloropleidingen en ook uit
Leiden, Wageningen en Utrecht, puzzelden een week lang
over het fietsparkeren. Dat leverde zestien rapporten op
met titels als ‘Fietsprobleem Spoorzone Delft’, ‘Fietsenstalling Delft’ of ‘Advies betaald fietsparkeren Spoorzone
Delft’.
FIETSROUTE
Voor de huidige fietsenstalling, aangeduid als Stalling 1,
staan ‘s avonds vaak bewakers om mensen tegen te houden die naar binnen willen. De stalling (vijfduizend plaatsen) is vol. Mensen moeten dan de trap op naar de buitenstalling.
Volgend jaar verandert dat. Dan wordt de inrit naar Stalling 1 een doorgaande fietsroute onder het station door,
dwars door de huidige achterwand van de stalling naar het
achtergelegen Westerkwartier. Aan de noordzijde van het
fiets- en looppad, achter het oude stationsgebouw, komt
de ondergrondse Stalling 2 vrij (2700 plekken), en twee
jaar later Stalling 3 met nog eens 2400 plaatsen er recht
tegenover.
Beleidsadviseurs David Polman en Marco Mulder (Gemeente Delft) verwachten tussen de twee- en drieduizend fietsers per dag door de tunnel. Dat is het verkeer tussen het
Westerkwartier en de TU-wijk, samen met reizigers die hun
fiets niet in stalling 1 kwijt kunnen. Ter vergelijking: een
fietspad heet druk bezet met vijfduizend fietsers per dag.
De studenten kregen het fietsenstallingssysteem van de
Nederlandse Spoorwegen (naam: NSX) als gegeven mee.
Dat houdt in dat gebruikers met hun OV-chipkaart inchecken bij de fietsenstalling. Eventuele kosten worden (nu
nog) verrekend per pinautomaat. Afboeken van de OVchipkaart stuit bij de NS op administratieve bezwaren.
Een ander belangrijk gegeven is het HBF-systeem (Handhaving Benutting Fietsparkeren). Dat zijn de opwippende sensors in de goot van elke stallingsplek. Daarmee is het mogelijk om aan te geven waar nog plek is.
STALLINGSAPP
Veel oplossingen waar de studenten mee kwamen, vallen
onder wat Baggen aanduidt als ‘de drie B’s: bouwen, benutten, beprijzen’. De NS hanteert als uitgangspunt dat de
eerste 24 uur stalling gratis zijn. Door verschillende tarieven in te stellen, kun je verderop gelegen stallingen aantrekkelijker maken voor langere stallingsduur. Het viel
Nederveen op dat veel studenten een laag weekendtarief
hadden voorgesteld en vermoedde daar enig eigenbelang
bij.
Minder voor de hand liggende oplossingen waren er ook.
Een van de groepen stelde voor om (decentraal) in te checken bij de rekken in plaats van bij de ingang van de stalling
om opstoppingen te voorkomen. Langstallers worden au-
tomatisch gedetecteerd dankzij de HBF-sensoren. Een andere groep pleitte voor clementie met ‘vergeten’ fietsen.
Zet die eerst in een ‘fietsgevangenis’ voordat ze afgevoerd
worden naar een afgelegen depot.
Een originele vondst vond Baggen ook de fietsheuvel. De
gemeente wil de fietsenstallingen ondergronds. Maar als
de capaciteit daarvan toch ontoereikend blijkt, kun je ook
de grond als een groen dak ophogen waaronder weer extra stallingruimte ontstaat.
Een aantal groepen was erg gecharmeerd van de HBF-sensoren in combinatie met het inchecken. Dat biedt namelijk
allerlei mogelijkheden voor ict-dienstverlening. Het aantal
vrije plaatsen kun je buiten op displays tonen zodat fietsers
weten waar ze naartoe moeten. Statuslampjes bij de rekken geven aan waar nog vrije plekken zijn (groen) of waar
je fiets staat (blauw) als je terugkomt. Een app kan bijhouden waar je fiets staat, hoe lang al en hoeveel dat kost.
Nederveen en collega’s Polman en Mulder hebben een
samenvatting van de rapporten gemaakt voor een raadsbrief. Dat stuk ligt nu bij de NS voor commentaar. “Het is
een gezamenlijk probleem”, zegt Nederveen, “en dan kun
je ook het best met een gezamenlijke visie komen voor de
oplossingen.” Hij verwacht de brief voor het eind van het
jaar naar de gemeenteraad te sturen. “Het ei van Columbus zat er niet bij”, zegt hij over de rapporten, “maar wel
veel bouwstenen.”
Een greep
uit de ideeën
• Verschillende tarieven voor
stallingen
• Decentraal inchecken bij de
rekken
• Langstallers automatisch
detecteren
• Fietsgevangenis voor te lang
gestalde fietsen
• Fietsheuvel voor extra
capaciteit
• Displays voor vrije plaatsen
• Statuslampjes bij de rekken
• Een app voor je gestalde
fiets
• Een laag weekendtarief
18
Delta
SPORTZAKEN
TEAMGEEST
TEAM: Punch Heren 7, alias Heren JUF SPORT: basketbal TRAINING: tweemaal per week COACH:
Kim Bouman WOORDVOERDERS: Paul van Sommeren, David Kunst NIVEAU: 4e klasse kern
Foto: Sam Rentmeester
19
TU Delft
TEAMKARAKTERISTIEK
PRINSESSENSHAMPOO
Vriendengroep en enthousiaste supporters van
andere Punch-teams. “Wij zijn de gangmakers
binnen de club. Wie bij ons een airball gooit
(een mislukte schotpoging waarbij je zelfs de
ring niet raakt) moet drie push-ups doen. Dat
hebben andere teams overgenomen. Wij spelen op laag niveau, maar gaan voor de winst.”
“Dat is een teamshampoo in een bloemetjesflacon die verschrikkelijk roze is en heel zoet
ruikt. Die gebruiken we na elke overwinning,
zodat we na afloop allemaal naar bloemetjes
ruiken. Een ander ritueel is ons douchebier. Na
de wedstrijd douchen we net zo lang tot alle
blikjes op zijn.”
HEREN JUF
LEUKE SPORT WANT…
“Wij staan bekend als Heren JUF, naar een populair drankspelletje. Twintig keer raak gooien
op de training is een variant daarop. We tellen
mee, getallen met een 7 of een veelvoud van 7
worden vervangen door ‘JUF’. Op onze zelfontworpen warmloopshirts staat een aantrekkelijke JUF afgebeeld. Onze team-yell is ‘5-6-JUF!’
Soms, ter afwisseling ‘12-13-JUF!’
“Het is een gave combinatie van grove en fijne motoriek. Lang zijn is niet noodzakelijk, we
hebben iemand van 1.60 meter in ons team.”
DOELSTELLING
“Ons grote doel is tegen de Leidse studenten
een keer de magische 100-puntengrens overschrijden. Vorig seizoen kwamen we tot 96,
dat was balen.”(JT)
Schaatsdrama in Haarlem
Schaatsdrama in Haarlem, snelste fietsvrouw
voor Human Power Team bijna gevonden en
Olympische Winterspelen in zicht voor curlingteam.
“Fantastisch om ons doel te halen”, reageerde skip
alias aanvoerder Jaap van Dorp van het nationale curlingteam dat vorige week op het EK in Glasgow als
kampioen van de B-groep naar de Europese A-groep
promoveerde. In een bloedstollende play-off tegen
Oostenrijk (6-7, 9-2, 6-5) verzekerde het viertal zich
ook nog eens van deelname aan het WK en het Olympisch kwalificatietoernooi, beiden in 2017. “We hebben hard moeten knokken, maar hebben laten zien dat
we op hoog niveau kunnen curlen”, vervolgde de TUalumnus. “Op het WK kunnen we zeker een aantal wedstrijden winnen, maar misschien is het halen van een
medaille wel te hoog gegrepen. Kwalificatie voor de
Winterspelen in 2018 is zeker realistisch.”
De realiteit kan soms hard zijn, zo ondervond Jeroen
Janissen. ‘Een klein drama bij de marathon in Haarlem’, twitterde de schaatser, na zijn val tijdens de wedstrijd voor beloften op 19 november. ‘Met de besten
mee, maar in de laatste bocht onderuit.’ De tweedejaars L&R-student, die onlangs in Inzell zijn persoonlijk
record op de 5000 meter op 6.40,22 bracht, wil zich in
zijn laatste jaar als junior in het vizier rijden van de commerciële ploegen. Zijn eigen vizier richt hij op het halen van goud op de 1500 en 3000 meter tijdens het NK
junioren en op deelname aan de senioren-NK’s en het
WK junioren in Helsinki. Janissen werd bij de junioren al
eens Europees kampioen allround.
Over ambities gesproken. In samenwerking met
Strongher, een zich als nieuw en uniek concept in de
wielerwereld presenterend initiatief van onder anderen Marianne Vos, is het Amsterdams/Delftse Human
Power Team (HPT) op zoek naar ‘de snelste fietsvrouw
van Nederland’. Zij moet in september 2017 in de Nevada-woestijn het vrouwensnelheidsrecord (122 kilometer per uur) verbeteren op een door het HPT te ontwikkelen hightech fiets.
Tussen de dertig aanmeldingen zaten diverse roeisters van studentenverenigingen, vertelt teammanager Emiel de Boer. “We hebben vijftien atletes getest
in testfase 1, bestaande uit een VO2-max test, een
graadmeter voor de conditie, en een Wingate-test, een
graadmeter voor sprintvermogen. Op grond van de resultaten hebben we acht atletes uitgenodigd voor fase
2, waarin we in een simulatie van onze recordpoging
een beter beeld willen krijgen van hoe goed de atletes
zijn voor onze specifieke uitdaging. Op basis van motivatie en de testuitslagen zullen we op 9 december twee
rensters kiezen, die wij een jaar lang zullen trainen en
voor wie wij een VeloX op maat zullen bouwen.” (JT)
Tips? [email protected]
WAT:
Festival Stille Nacht
WAAR:
Rotown, Vibes, Arminiuskerk
en Paradijskerk, Rotterdam
WANNEER:
Maandag 19 december,
18.30-0.00 uur
PRIJS:
€25
PARTYPROGNOSE
8
Pak eens een festival in de kerk,
deze december. Dat geeft ‘Stille
Nacht’ opeens een andere
betekenis.
Stille Nacht in de kerk
Officieel is het al sinds 2009 een reizend winterfestival, maar sinds het Rotterdamse Rotown twee jaar
geleden aanhaakte, krijgt festival Stille Nacht pas
echt bekendheid. Denk kou, denk kerstsfeer, denk
singer-songwriters, americana en indiepop. Niet
alleen in Rotown, maar ook in de Arminiuskerk,
Paradijskerk en Vibes. Een feestje dat je eigenlijk
niet wil missen.
Grote namen als Douwe Bob en Danny Vera treden
alleen op tijdens de editie in Lelystad, twee dagen
eerder, maar geen zorgen: voor Rotterdam blijven
genoeg fijne artiesten over. Mick Flannerey in de
Paradijskerk bijvoorbeeld, Matt Woods (Vibes) en
Faces on TV (Rotown).
Andere aanraders: Dan Owen opent het festival in
de Paradijskerk. Jong, rauw en vol bezieling. Indieband Cotton Jones ligt, zoals de organisatie van het
festival het zegt, “even op zijn gat”, maar songwriter
Michel Nau komt gewoon gezellig solo zingen in de
Arminiuskerk. Klinkt een beetje als Harry Nilsson en
Cat Stevens; een tikkeltje seventies, maar vooral lekker sfeervol. Nina Sampermans, die zingend als Ravvel door het leven gaat en ook te zien is in de
Arminiuskerk, hoorde eerder al even bij Giel op de
radio. Een mix van singer-songwriter met elektronische pop, zwoel en dromerig. Toekomstbelofte
Joseph J. Jones in Vibes concurreert met het optreden van Amongster in Rotown. Moeilijk kiezen,
maar gelukkig kunnen we na afloop met zijn allen
naar het allerlaatste optreden tijdens het festival,
van Benjamin Francis Leftwich in de Arminiuskerk.
Je weet wel, van ‘Shine’, dat in 2014 werd uitgeroepen tot het meest verslavende nummer op Spotify.
In de Wintertuin (de serre achter Rotown) kun je
vanaf 16.00 uur al terecht voor een hap en een biertje. De slimmerik haalt dan ook alvast zijn polsbandje bij Bar 3, de deur ernaast. Kun je de rest van de
avond overal in- en uitlopen. (JB)
festivalstillenacht.nl/rotterdam
De Centrale: jongerenvereniging wordt restaurant
Elke student verdient het om af en toe luxe uit eten te gaan. Wij testten restaurant De Centrale voor je uit.
Voorheen zat in dit pand aan de Voldersgracht jongerenvereniging de Koornbeurs, maar na een drastische verbouwing is de voormalige vereniging omgebouwd tot een uiterst sfeervol restaurant, bar en podium.
Ik ging bij De Centrale eten met een maat. Eenmaal gezeteld kozen wij voor
het viergangenmenu met bijpassend wijnarrangement. Ze bieden ook een
vijfgangenmenu aan en je kunt losse gerechten bestellen zoals een hamburger met sla en friet voor 15 euro.
Het menu startte met licht gerookte makreel samen met geitenhangop en
komkommer. Een lekker fris gerecht om de avond mee te beginnen, maar
het had hoger op smaak gemogen. Daarna volgde een rouleau (een gevuld
vleesgerecht in de vorm van een rol) van eend samen met parelgort (een
soort graan) en een olie van prei. Prima op smaak met een goed bijpassende
wijn. Het hoofdgerecht werd geserveerd in een cocotte (gietijzeren kookpan)
en bestond uit gestoofde rundernek met een crème van peen en ui. Ook wel
stamppot 2.0 genoemd. Ontzettend lekker, alleen de rundernek was aan de
droge kant dus net iets meer jus had het compleet gemaakt. Het dessert van
cheesecake en appel was zwaar, maar zorgde voor een goed gevulde maag.
Bij De Centrale krijg je waar voor je geld. Het eten is origineel en de kwaliteit is
hoog. De bediening is informeel, enthousiast en geeft de gast veel aandacht.
Het persoonlijke contact geeft een goede sfeer. Het interieur, dat iets weg
heeft van een jungle, draagt hier zeker aan bij. Wil jij ook dat luxe momentje?
Dan kan ik je De Centrale sterk aanbevelen.
Restaurant De Centrale, Voldersgracht 2, (015) 8892777
decentraledelft.nl
Maurice van Bussel (23) is vierdejaars
student Industrieel Ontwerpen en
werkt bij sterrenrestaurant Niven
in Rijswijk.
20
Delta
Tekst: Saskia Bonger
Illustratie: Wordcloud Tagul
TU Delft
Delta
21
TU Delft
Iedere
student een
whizzkid
Een beetje bèta-student heeft zichzelf op de
middelbare school al leren programmeren en anders is
dat gat in kennis en kunde in Delft snel gedicht. Toch?
D
e helft van de studenten die binnenkomt op de universiteit kan helemaal
niet programmeren. Wordt ze dat tijdens een vak gevraagd dan vluchten
ze in Excel. Dat kan dus niet als je een
modelletje moet doorrekenen.” Vraag Rob Mudde,
distinguished professor in science education, waarom hij een module programmeren voor studenten
maakt en zijn antwoord is zoals altijd recht door zee:
studenten mogen best zelf moeite doen om bij te
blijven.
Muddes module Programmeren met Python is vanaf volgend jaar (de precieze startdatum is niet bekend) online te volgen en zal ongeveer tien uur duren. Studenten kunnen dat vrijblijvend doen, in hun
eigen tijd. Dat wil niet zeggen dat de TU programmeren niet belangrijk vindt. In veel opleidingen is er
al jaren in meer of mindere mate aandacht voor.
Maar gemeengoed is programmeren in dit digitale
tijdperk nog altijd niet. Waar alle tweedejaars stu-
Geen enkele student
mag de TU verlaten
zonder te kunnen
programmeren
denten civiele techniek al jaren leren programmeren
in Python, krijgen studenten bij Technische Natuurwetenschappen een veel kleiner vak. De omvang
verschilt op die faculteit per studie. Bouwkunde
begint net met het uitproberen van programmeertechnieken in het onderwijs. “De architectenwereld
is nog steeds behoorlijk gericht op het edele handwerk”, verklaart directeur onderwijs Theo van
Drunen die achterstand.
En pas bij de opening van het huidige collegejaar zei
het college van bestuur expliciet dat geen enkele
student de TU mag verlaten zonder te kunnen programmeren. Veel directeuren onderwijs van de faculteiten zijn het daarmee eens, blijkt uit een korte
rondgang. Over de uitwerking verschillen echter de
meningen.
WELKE TAAL
Bij een opleiding als luchtvaart- en ruimtevaarttechniek wordt programmeren als apart vak gegeven, terwijl bachelorstudenten technische bestuurskunde leren programmeren tijdens andere vakken.
Veel docenten en studenten vinden dat laatste een
logische keuze: het is meteen duidelijk waarvoor je
het leert en het scheelt contacturen. Anderen stellen dat studenten zo niet echt leren programmeren.
Eén van hen is Rob Mudde: “De basisvaardigheden
komen in hoog tempo langs en daarna moeten studenten er meteen mee aan de slag. Maar beginners
hebben dan nog geen idee wat ze aan het doen zijn.
Uiterst demotiverend.”
En er zijn meer keuzes te maken, want het aantal gebruikte programmeertalen is groot. Veel docenten
gebruiken van oudsher Matlab en open source-taal
Python is in opkomst, maar dat is lang niet alles.
Alleen al bij technische bestuurskunde zijn zes talen
in gebruik: naast Maple, Excel en Java zijn dat Simio,
Vensim en Netlogo.
Iedere taal heeft zijn eigen voordelen die van pas
komen in de gegeven vakken, is de verklaring van
TBM-bachelorcoördinator Ivo Bouwmans. Bovendien worden zijn studenten geen programmeurs,
stelt hij. “Dan zouden ze beter minder talen grondiger kunnen leren. Ze moeten als ingenieurs wel
weten hoe de ingenieurs in de andere disciplines
denken en modelleren. En dat is vaak voor een belangrijk deel gevormd door programmeren.”
Bouwmans stelt verder dat studenten snel kunnen
schakelen tussen talen als ze er één snappen. Het
maakt dus niet zoveel uit welke taal je leert, als je er
maar één leert.
SCRIPTJE SCHRIJVEN
Die mening blijkt gemeengoed, al zijn er mensen die
het anders zien. Zoals Mark Bakker, hoogleraar bij
de afdeling watermanagement van Civiele Techniek
en Geowetenschappen. Hij verzorgt het programmeeronderwijs binnen de zogenoemde bouwplaats,
waar studenten civiele techniek allerhande praktische vaardigheden leren als betonnen palen belasten en stromingen meten. Tweedejaars studenten
zijn vier kwartalen lang één ochtend in de week bezig met het maken van programmeeropdrachten,
sinds vier jaar in Python.
Bakker is fervent voorstander van die taal, waarop
ook L&R en delen van EWI zijn overgestapt. Niet al-
leen omdat ze gratis is, vertelt hij, maar ook omdat
ze in zijn ogen zeer volledig is en open staat voor
verbeteringen. Volgens Bakker maakt het zeker uit
welke taal studenten leren. “Het duurt echt even
voordat je een taal onder de knie hebt en de details
kent.” Waarom niet alle docenten overstappen op
dezelfde taal kan hij alleen raden. “Het probleem
is dat de beste taal om in te werken de taal is die je
kent. Het kost tijd om over te schakelen.”
Als een taal eenmaal geleerd is, zijn de voordelen
groot, blijkt uit het verhaal van Bakkers studentassistent Pauline van Leeuwen. Zij zit erbij als de
tweedejaars studenten hun programmeeropdrachten maken. Daarna kijkt ze ze na. “Ik vond programmeren stom en moeilijk toen ik met dit vak begon”,
herinnert ze zich. “Ik snapte niet waarvoor ik het
deed. Pas na een tijdje kreeg ik er handigheid in.
Als student-assistent zie ik nu ook dat veel studenten het pas onder de knie krijgen in periode drie.”
Inmiddels is Van Leeuwen een bedreven programmeur. “Bij andere vakken kwam ik er pas echt achter
hoe handig het is om even een scriptje te schrijven
als je een berekening moet uitvoeren.”
GEEN ROCKET SCIENCE
En dat is precies waar het bij veel studenten aan
schort, vindt Rob Mudde. Hij kan het niet met cijfers onderbouwen, maar stelt dat ‘een forse fractie’
van de afstudeerders het programmeren de hele
studententijd heeft weten te omzeilen. Groepswerk
speelt daarin een grote rol, denkt hij. Studenten die
niet kunnen programmeren laten dat anderen simpelweg doen.
Toch vindt Mudde niet dat programmeervakken
standaard in het curriculum moeten. “Dat is achterhaald denken. Het ingangsniveau van studenten
is zo variabel als wat. De één sleutelt een complete
website in elkaar, de ander heeft geen idee waar
je het over hebt. Maar iedereen moet een bepaald
eindniveau halen. En heus, programmeren is geen
rocket science. Het valt reuze mee, alleen moeten
sommigen even over een drempel heen.”
Salomon Voorhoeve van studentenraadsfractie Lijst
Bèta heeft uit zijn eigen praktijk een idee om dat
te stimuleren, want hij vindt programmeren een
mooie kans om studenten te motiveren. “Bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek kunnen we voor bonuspunten een spel maken. Zo gaan studenten programmeren vanzelf leuk vinden.” <<
Bijbaantje
Vraag een student informatica of
hij of zij een website of app voor
je wil bouwen en het antwoord
is: ‘ik word overspoeld met dat
soort vragen’. Programmeren is
een veelgevraagd bijbaantje. Stud
heeft voor programmeerwerk
zelfs een aparte knop op de web-
site, al wil het studentenuitzendbureau daar nu vanaf om andere
soorten bijbaantjes meer recht te
doen.
Volgens managing director Daan
Ris vormt programmeerwerk
een derde van alle vacatures bij
Stud. Hoewel het voor veel op-
drachtgevers dus voor de hand
ligt om in Delft op zoek te gaan
naar een whizzkid, betwijfelen
studenten volgens Ris vaak of ze
goed genoeg zijn voor zulk werk.
“De betere programmeurs hebben het zichzelf aangeleerd. Zij
hebben minder twijfel. Anderen
raden we aan gewoon aan de slag
te gaan. Je leert het reuze snel.
Het is learning by doing.” En het
betaalt meer dan andere typische
Stud-baantjes als sjouwen en
baliewerk. Bedragen kan Ris niet
noemen, omdat die per opdrachtgever verschillen.
22
Foto: Marcel Krijger
BOEKEN
DE STARTER
Evolutie van ideeën
R
idleys laatste boek gaat over evolutie in de
wijdste zin van het woord. Darwiniaanse
evolutie noemt hij ‘speciale evolutie’, in de
biologie namelijk. Maar het stuurloos ontstaan van spontane veranderingen, de ongewisse
afloop, de selectie door de buitenwereld, cumulatieve mutaties die uitgroeien tot een complex systeem
spelen volgens Ridley op veel meer gebieden dan de
biologie. Evolutie ligt ten grondslag aan moraliteit,
cultuur, technologie, economie, leiderschap, geld
en meer. Kortom, alles is het product van evolutie.
Dat technologie een evolutionair proces is illustreert
Ridley met de parallelle uitvindingen. We kennen
Thomas Edison als uitvinder van de gloeilamp, maar
uit de literatuur zijn er 23 anderen bekend. Elektrici-
teit kwam beschikbaar, alom heerste duisternis onderbroken door olielampjes, dus de uitvinding van
een lamp was volgens Ridley onvermijdelijk.
Hoe dat kan? Doordat techniek uit techniek ontstaat. Technologie ontwikkelt alsmaar naar het aangrenzend mogelijke. Daarom verloopt innovatie volgens Ridley het best in een open samenleving waar
men zich enthousiast overgeeft aan vrije handel.
Net als in de biologie seks is uitgevonden om genen
te mixen, zo worden in een open samenleving ideeën het vruchtbaarst gecombineerd door handel.
Ridley ventileert veel originele en tegendraadse
ideeën. Zo heeft wetenschapsbeleid om innovatie
aan te jagen volgens hem geen zin. Dat gaat er namelijk vanuit dat onderzoek leidt tot innovatie, wat
vervolgens de economie stimuleert.
Ridley argumenteert dat vernieuwingen andersom
lopen. Eerst kwam de stoommachine, toen de thermodynamica. Innovaties kun je niet afdwingen, die
ontwikkelen zich vanzelf in een open omgeving,
dat leert ons de evolutie. Landen waar de overheid
het minst in wetenschap investeert doen het economisch gezien het beste en landen waar handel
bloeit, kennen minder geweld.
In de serie De starter vertellen
starters over hun leermomenten,
verkeerde inschattingen en fouten.
Meer algemeen: mislukkingen zijn het resultaat van
opgelegd beleid, terwijl grote successen vaak ongepland ontstaan. Als voorbeeld dient het internet
waarvoor niemand een blauwdruk schreef.
De dwarse liberale denkbeelden van Ridley zijn verfrissend om te lezen. Hij schrijft soepel en schudt
onophoudelijk verrassende voorbeelden uit zijn
mouw. Het zij hem vergeven dat hij daarbij wel eens
de draad kwijtraakt (het hoofdstuk over internet
eindigt met aanbevelingen voor politici).
Mijn probleem met zijn evolutionaire visie is dat die
weinig houvast geeft voor de praktijk. Wat vertelt
evolutie over het vluchtelingenprobleem? Over de
inrichting van de zorg of het energiebeleid? Evolutie
beweegt zich met de rug naar de toekomst. Achteraf
zijn patronen logisch en herkenbaar, maar naar de
toekomst toe is het een blind proces. Dat blijft onbevredigend. (JW)
Matt Ridley, ‘De evolutie van alles’, Uitgeverij
Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen 2016,
400 blz., 24,99 euro.
Michiel Holthinrichs: “Het is een conservatieve wereld, die vaak jarenlange tradities hoog wil houden.”
Holthinrichs Watches
Een pionier, noemt architect Michiel
Holthinrichs zichzelf. Zijn designerhorlogemerk heeft volledig 3Dgeprinte kasten, met een klassieke
uitstraling.
D
Procestechnoloog (ir.) Innovatie
€ 50.000 - € 75.000 - provincie Zeeland
Bedrijf | Onze cliënt COVRA (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval) is een 100% staatsbedrijf met de bijzondere taak al
het Nederlandse radioactief afval op een zorgvuldige en robuuste wijze te verwerken en voor minimaal 100 jaar veilig op te slaan.
Zodanig dat het geen gevaar meer vormt voor mens, dier en omgeving. Kwaliteit, samenwerking en onderzoek & ontwikkeling
vormen sleutelbegrippen. COVRA, met een open en aangename werksfeer, kent korte (communicatie) lijnen en verwacht flexibele
inzet van haar medewerkers. Functie | Op de afdeling Onderzoek, Ontwikkeling & Communicatie is momenteel ruimte voor een
deskundig Procestechnoloog Innovatie. Je richt je op nieuwe technologie projecten inzake afvalverwerking. Zo onderzoek,
ontwikkel en coördineer je innovatieve verwerkingsmethodes, -processen en -installaties in nauwe samenwerking met kerncentrales, universiteiten, ziekenhuizen en industriëlen. Voor deze klanten ben je het aanspreekpunt en tevens werk je nauw
samen met interne specialisten. Kandidaat | Academische opleiding; bijvoorbeeld Chemische Technologie of Werktuigbouwkunde.
Affiniteit met (nucleair) afvalmanagement, milieuzorg, recycling gewenst. Communicatief sterk en ervaring met projectmatig
werken. In staat om mensen en inzichten op een enthousiaste wijze samen te brengen. Pragmatisch en resultaatgerichtheid.
Consultant (Eindhoven): Guido Klaassen, mobiel: 06 55 38 40 24
Bekijk deze vacature op yer.nl/job/7275500
e stap van architectuur naar een
klassiek ogend, maar futuristisch
horlogemerk, is maar een kleine.
Voor Michiel Holthinrichs, tenminste. Tijdens zijn studentenbaan bij
een architectenbureau ontdekte hij
zijn liefde voor het ornamentale; de art nouveau en
art deco. “Die architecten begrepen de techniek en
innovatie.” Maar, ontdekte hij al snel, in de architectuur kun je niet zomaar alles maken wat je mooi
vindt. “Je hebt te maken met geld, regels, klanten;
allemaal belangrijke zaken die je binden. Mijn romantische beeld van de vroegere bouwmeesters
verdween zodra ik te maken kreeg met woningcorporaties.”
Het ambachtelijke handwerk kreeg Holthinrichs met
de paplepel ingegoten: zijn moeder is kunstenares,
vader restaureert oldtimers. Met zijn technische
ontwerpachtergrond niet zo gek dus, dat hij besloot
oude horloges te restaureren. “Ik heb er inmiddels
zo’n honderd. In mijn tweede jaar kocht ik een mechanisch zakhorloge. Ik klapte het open en was op
slag verliefd. De techniek in combinatie met het ontwerp, fascineerde me.” Tijdens zijn studie was hij
dan misschien bedrogen uitgekomen, hij had er wel
wat van opgestoken: “Ik was bekend met Autocad,
kon 3D ontwerpen en had zelf de nodige kennis van
uurwerktechniek.” Hij sloeg aan het ontwerpen en
bedacht zijn eerste eigen, klassiek ogende horloge,
met een 3D-geprinte behuizing.
Holthinrichs schetste een jaar, voordat hij met behulp van een Belgisch 3D-printbedrijfje zijn eerste
3D-model maakte, en in 2013 naar de Kamer van
Koophandel stapte om als eenmanszaak zijn horlogemerk te deponeren. “Ik heb nu negen horloges in
omloop, waarvan één prototype en één exemplaar
voor mezelf. De rest is, op één na, verkocht.” Voor
een slordige 3500 euro, welteverstaan. Peanuts,
volgens de horlogeontwerper: “Voor een Christiaan
van der Klaauw betaal je zo vijf- à zesduizend euro.
In elk horloge zit zo’n tachtig uur werk, want wat uit
de printer komt, is grof en moet met de hand gepolijst worden. Dat maakt mijn kast drie keer zo duur
als een standaard gefabriceerde. In de toekomst wil
ik ook meer uurwerktechniek printen.”
Toch is het niet makkelijk om voet aan de grond te
krijgen in de horlogewereld, constateert Holthinrichs. “Het is een conservatieve wereld, die vaak
jarenlange tradities hoog wil houden. Bovendien
duikt er concurrentie op in 3D geprinte horloges. Ik
ben vernieuwend omdat ik uitga van de kansen van
de techniek, en niet voortborduur op traditionele
horlogekasten.”
Hij verkoopt zijn horloges nu nog in eigen beheer.
“Daar kan ik van leven, maar niets meer dan dat. Ik
doe dit niet in de eerste plaats voor het geld, succes hangt af van of je leergierig bent, en gepassioneerd. Ik vraag vooral veel advies aan mensen met
verstand van zaken; dat is gratis. Let maar op: over
vijf jaar sta ik naast de Van der Gangs en Van der
Klaauws in de markt.” (JB)
holthinrichswatches.com
23
TU Delft
De nieuwe
empathie
Het volgende tijdperk wordt het tijdperk
van de nieuwe empathie. En zoals dat
gaat met mijn voorspellingen: schrijf ze
op en herinner me er over tien jaar aan.
De culturele revolutie is begonnen en
wij TU’ers zitten er bovenop.
Traditioneel zijn universiteiten ivoren
torens. Professoren werden mid vorige
eeuw niet tegengesproken, maar aangesproken. Met op zijn minst een volledige aanspreektitel en een neerbuigend
‘alstublieft’. Dat was in dezelfde tijd dat
er nog gerookt werd op het lab en de levensverwachting van een chemicus vijftig jaar was. Há, die gekke jaren zestig.
Toen ik nog student was, begreep ik dat
beeld van die torens niet. Later leerde
ik dat mede Hermans’ boek ‘Onder professoren’ daar een einde aan heeft gemaakt. Lang leve de egalisering: nu
spreek ik professoren aan met hun voornaam en kijken we neer op de elitaire
collegesystemen van Oxford en Cambridge. Bijvangst is ook dat die egalisering buiten de universiteiten heeft
plaatsgevonden. Journalisten en Facebookgebruikers hechten nu net zoveel
waarde aan wetenschappelijk onderzoek als aan tante Truus en neef Karel.
Vox populi aan de macht.
De egalisering is duidelijk te ver doorgeschoten. De balans had moeten liggen bij: ‘we moeten kritisch zijn, want
de wetenschappelijke machinerie is
niet perfect’. Maar dat is doorgeschoten naar: ‘ik las op Facebook over een
‘medisch scheikundige’ die zijn kinderen niet vaccineert’ (waargebeurd). We
moeten dus op zoek naar de nuance
tussen wanneer wetenschap absolute
autoriteit heeft, en wanneer kritiek leidend is.
De pre-jarenzestigmanier van wetenschap uitleggen was te belerend, maar
blijkt toch nog steeds een valkuil voor
veel wetenschappers, ingenieurs en studenten op feesten en partijen. Neef Karel
en tante Truus luisteren niet graag naar
die arrogante student, die uit de hoogte oreert. Maar niet alleen ongemakkelijke feestjes zijn het gevolg, want ook
de internationale twijfel aan vaccinatie,
Brexit, en Trump, liggen direct in het verlengde van de anti-autoritaire golf.
Een opdracht aan alle wetenschappers
en ingenieurs deze feestdagen: verplaats je beter in de leek en vermijd het
‘ik zal het je wel eventjes uitleggen’.
Aldo G.M. Brinkman is scheikundige
en blogger bij de Scheikundejongens,
en was promovendus bij
chemical engineering (Technische
Natuurwetenschappen).
’
COLUMNALDOBRINKMAN
‘De evolutie van alles’ is een boek dat
je wereldbeeld doet kantelen. Het
gaat over evolutie in de breedste zin
van het woord: moraliteit, cultuur,
technologie, economie, leiderschap,
geld en meer.
Delta
24
Delta
DESGEVRAAGD
IN MEMORIAM
Lars Hartnack
student-assistent jongerejaars
zich het ontwerpproces eigen te
maken. Lars schreef in die jaren
ook voor de facultaire nieuwsbrief
B-nieuws en was columnist bij
Delta. Communicatie zat hem
duidelijk in het bloed en de
ontwerp- en beeldkant daarvan
nog meer.
13-05-1983 - 18-11-2016
Dat laatste bewees Lars de
afgelopen twee jaar toen hij
als ontwerper, beeldadviseur
en wetenschapsillustrator
voor ons werkte. Hij maakte
vele mooie dingen, zoals
infographics voor de afdeling
wetenschapscommunicatie. Pas
nog ontwierp hij het beeldmerk
voor de Opening Academic Year op
6 september 2016.
Als echte creatieveling kon Lars
uren rustig achter zijn pc zitten
werken, maar dat maakte hem
zeker geen eenling. Lars kon
met zijn warme persoonlijkheid
namelijk niet anders dan vrienden
maken. Sympathiek, gezellig en
betrokken; Lars was een verbinder.
Dat bleek ook uit zijn project
Afterbot, een sociaal experiment
om mensen in het digitale tijdperk
fysiek met elkaar te verbinden.
Wat minder mensen wisten
was dat de opgewekte Lars ook
een andere, sombere kant had.
SUDOKU VARIATION
Die kant kreeg uiteindelijk de
overhand. We kunnen zijn besluit
alleen maar respecteren, hoezeer
we het ook betreuren. We hadden
graag nog zoveel mooie dingen
met Lars gemaakt, maar bovenal
nog vaak wat gezelligs met hem
gedaan.
Onze gedachten gaan uit naar zijn
familie en vrienden.
Namens collega’s en (afstudeer)
docenten,
Erwin, Danielle, Liesbeth,
Dominique, Saskia, Debby
(Media Solutions, TU Delft)
Afterbot
Het heeft ons veel verdriet gedaan
te horen dat Lars Hartnack op 18
november is overleden.
Lars studeerde in 2008 af bij
de faculteit Bouwkunde. Zijn
afstudeerproject was een
ontwerp voor De Dépendance,
een bioscoop- en theatercomplex
dat het uit de Rotterdamse
Gouvernestraat naar de Kop van
Zuid vertrekkende LantarenVenster
moest vervangen. Met de recente
komst van Kino Rotterdam op de
oude plek van LantarenVenster,
lijkt de visie van Lars – een
zalencomplex met werkplekken
voor creatieve bedrijven op ‘Noord’
– inderdaad levensvatbaar en
uitgekomen.
Lars was alles wat een goede
student moet zijn: nieuwsgierig,
gemotiveerd, ambitieus en
ondernemend. Zo nam hij deel
aan het ‘Flood House Concept’ als
inzending voor de Royal Haskoning
Deltacompetition en hielp hij als
Voor advertenties bel met:
Solution Delta Sudoku 3
T (010) 451 55 10
F (010) 451 53 80
E [email protected]
H & J Uitgevers
Bosscheweg 76
5151 BE Drunen
© 2016 www.sudoku-variations.com
In a regular Sudoku, every row,
column and block of 3 x 3 cells must
contain the digits 1 through 9 exactly
once.
In this CloneDoku, there are four
more items to solve. These are the
TU Delft
four groups of seven cells, marked A
through D. In each group the digits
have the same position, e.g. the
cells, marked with a *.
If you want to receive a possible
partial solution to this puzzle in
Dutch please send an email to
[email protected] with
the number of the puzzle you want.
If you love to solve more of these
challenging Sudoku variations please
visit www.sudoku-variations.com.
Neem contact op met Hennie de Ruyter
of Mireille van Ginkel voor nadere
informatie.
Stelling
Tienduizenden mensen verdrinken en de Randstad stroomt vol als een
badkuip. In de tv-serie ‘Als de dijken breken’ richt een storm een ravage
aan als de wering bij Katwijk het begeeft. Hoe realistisch is de serie?
D
e Nederlandse zeewering
is ontworpen om stormen te trotseren die eens
in de tienduizend jaar
voorkomen. Dat is het
idee. Maar als een storm van dat
kaliber de Nederlandse kust aandoet,
is er in de zesdelige EO-serie geen
houden aan.
Hoogleraar overstromingsrisico’s
prof.dr.ir. Matthijs Kok kijkt graag
naar de serie. “Het is knap in elkaar
gezet”, zegt hij desgevraagd. “Een
overstroming is ontwrichtend. Dat
zag ik in New Orleans in 2005. De
programmamakers hebben de ontreddering goed verbeeld.”
Ook emeritus hoogleraar kustwaterbouwkunde, prof.dr.ir. Marcel Stive, is
onder de indruk. “Dijkring 14 bij Katwijk is goed gekozen. Dat is een van
de rottigste plekken voor een dijkdoorbraak. In het achterland wonen
veel mensen en het ligt diep.”
Daarbij komt dat deze dijk tot voor
kort een van de tien zwakke schakels
in de kustverdediging was.
De Randstad ligt grotendeels onder
zeeniveau. Bij een megastorm kan het
water tot wel drie meter boven gemiddeld zeeniveau uitkomen. Maar
dit betekent niet dat het hele gebied
meteen volstroomt, zoals op tv. “Dat
is onzin”, zegt Stive. “Je hebt daarvoor
veel dijkdoorbraken nodig.”
Hoogleraar Kok is het daarmee eens.
Hij heeft veel ervaring met overstromingssimulaties. “Modellen kunnen
het globale beeld van een overstro-
‘De kans dat rivieren
buiten hun oevers
treden, is veel groter’
ming laten zien en daarbij rekening
houden met obstakels; dijken, bebouwingen, wegen. Met onze simulaties hebben we het centrum van Delft
nooit onder water gekregen. Grote
delen van Den Haag evenmin. Rotterdam wel.”
Misschien hebben we meer te duchten van de rivieren, vertelt Kok. Zijn
collega’s verwonderden zich erover
dat de serie niet daar over gaat. “De
kans dat rivieren buiten hun oevers
treden, is veel groter.”
Kok en zijn collega’s kregen onlangs
vier miljoen euro van technologiestichting STW om te onderzoeken hoe
overstromingsrisico’s kunnen worden
verkleind. Vooral de rivieren en de
Waddenzee vergen aandacht. De onderzoekers werken met nieuwe verscherpte normen die stellen dat geen
enkele inwoner per jaar een kans groter dan een op de honderdduizend
mag hebben om te verdrinken.
Daar komen complexe rekenmethodes bij om de hoek kijken, vertelt
hoogleraar experimentele waterbouwkunde, prof.dr.ir. Wim
Uijttewaal, die samenwerkt met Kok.
“Je moet voor iedere locatie een gecombineerde kans berekenen. Je kunt
immers verdrinken door een overstroming vanuit zee, of vanuit het achterland.”
Ook hij is onder de indruk van de serie. “De makers hebben duidelijk met
experts gesproken.” Maar hij ziet een
gemiste kans. “Ze hadden een overstroming van de rivieren kunnen toevoegen aan het scenario. Bij een hevige storm met veel regen is dat niet
ondenkbaar. Je wordt dan ook in de
rug aangevallen.” (TvD)
‘Een van de onbedoelde
consequenties van slimme
technologieën is dat ze de
neiging hebben mensen
minder slim te maken’
HASSAN NEMATI
werktuigbouwkundig ingenieur
Uit proefschrift ‘Direct
Numerical Simulation of
turbulent heat transfer to fluids
at supercritical pressures’
“Stel je eens voor dat je in een
andere stad een presentatie
moet geven. Je bent je telefoon
vergeten en je laptop. Dan
ga je het moeilijk krijgen om
je bestemming te bereiken,
want je kunt de route niet op
je mobieltje opzoeken. En wat
ga je vertellen als je eenmaal
bent aangekomen? Dat weet je
niet. Alles staat in je computer.
Door gebruik te maken van
technologie hebben we aan de
geheugencapaciteit van ons
brein extra opslag toegevoegd
in de vorm van harddisks.
Vallen die harddisks weg, dan
zijn we niet meer goed in staat
om informatie te verwerken.”
Verdediging 17 november
26
Delta
A journey from
Aleppo to Delft
G
rowing up in Aleppo, Ranneh always knew he wanted to be an engineer. At the
time he enrolled at the local
university to study control
systems there was no conflict in Syria. By the end of his third year, the
fighting was so intense he knew he had to leave. So he went to Turkey, where he intended
to continue his studies. He soon learned that
would not be possible so, despite the dangers,
he returned to Aleppo to finish his degree. After graduation, his entire family fled to Turkey.
Determined to further his studies, Ranneh
made the difficult decision to leave his family to attempt the journey to Greece along
with four friends. They paid a smuggler who
led them on the first leg of their journey. “We
were 41 people on a rubber boat,” he said. “It
was really crowded and not safe at all. We didn’t know if we would even make it on the boat
or if we would be robbed before that. I don’t
know why, but I had a strange feeling that after a few hours or at the end of the day that I
would be in Greece.” But just before entering
Greek waters, Turkish authorities stopped
their boat and said they couldn’t continue.
After some negotiation, they were allowed to
stay on the boat, but not before the authorities
confiscated all remaining fuel.
Ranneh used his cell phone to determine they
had about a kilometer to go before leaving
Turkish waters. He phoned the Greek coast
guard, but was told they couldn’t help unless
they were in Greek waters. After unsuccessful
attempts at paddling with their hands, someone suggested pouring a bottle of aftershave
into the fuel tank to see if that would power
the boat. Somehow it worked. “When I bought
it at the supermarket in Turkey, I wanted some
first aid things, like bandages and I picked up
this bottle,” Ranneh said. “My friend asked
me what I was doing, he was against the idea
but we bought it anyway. I actually don’t know
why I bought it; I was thinking just to use it as
alcohol or something for cleaning.”
From Greece, Ranneh and one of his friends
continued the journey towards Germany.
“Actually they caught us, the policemen on
the border,” he said. “They took all of the people like me to their department for 24 hours.”
There they were given a choice to apply for
asylum in Germany or to go to another country. After seeing the massive numbers of people there and driven by his desire to study,
Ranneh made the quick decision to go to the
Netherlands. “I knew it was a highly developed country, one of the best in Europe,” he
said, “I was sure that I would be in a good place.”
Three days later he arrived at a refugee centre
in the Netherlands. “I went to the reception
and asked the lady how I could start my studies here, what were my possibilities,” he explained. “She was kind of laughing because
I just arrived and she told me I would have to
wait a long time, but I didn’t believe her.” So
he started searching for universities and the
first one he made contact with was TU Delft.
He attended the Dies Natalis and a robotics
conference. “I was living on a very low budget
so I made very simple, cheap business cards
in case I met someone who would be willing
to talk to me,” Ranneh said. “But at the end of
the day I ended up without making any contacts. People are very busy and nobody was
much interested.” He left discouraged.
While waiting for his residence permit, Ranneh requested to be housed in one of the three
cities with a technical university. The immigration office told him he did not have a
choice. “I didn’t think it would take so long to
get my residency permit, but it did,” he said.
“In that period I was very frustrated, sometimes hopeless. It’s very strange experience.”
He felt like he had tried hard, but had to accept that his dream of studying wouldn’t happen.
AGAINST ALL ODDS
But things were about to change. In April
2016, Ranneh received his residence permit.
Despite the relief, he felt like he had missed
his chance as the TU Delft application deadline had passed two weeks earlier. “Then I felt
like I would have to settle into life as a refugee
as much as I could, just start the integration
process,” he said. “I started learning Dutch
and maybe by chance, by luck, I don’t know
how you say it, I ended up in Delft.” He got a
letter from the immigration office stating that
he would be placed here.
Then a Dutch journalist that featured Ranneh
in a video about refugees asked him what he
was hoping to study. He told her he was interested in control systems and sent her a link
to the department at TU Delft. “She suggested
asking for them to make an exception because I had what it took but just missed the deadline,” he said. “I was going to tell her don’t bother because what are the odds.” After two
27
Text: Heather Montague
Photo: Marcel Krijger
TU Delft
days she called him to say the faculty agreed
to meet and would consider making an exception. “I was actually on the bike when she
called and I jumped off!” he said.
Escape a raging war, cross multiple borders, pay a smuggler for
help and survive a harrowing boat journey. It’s not how most
internationals end up in the Netherlands, but it is Amr
Ranneh’s story. The Syrian master’s student has lived through
a series of difficult yet inspiring events that led him to become
one of the first refugees admitted to study at TU Delft.
HUMBLE OPTIMISM
Professor Hans Hellendoorn, department
head of the Delft Center for Systems and Control, contacted Ranneh. They first needed to
assess his academic level, transcripts and
language so in June Ranneh took a test. “He
had some deficits,” said Hellendoorn, “so we
bought and lent him the necessary books and
he worked hard during the summer.” Also the
director of education for the Faculty of Mechanical, Maritime and Materials Engineering (3mE), he explained that management
had agreed to be open to refugees and support
them to continue their studies.
Against the odds, in September Ranneh started a two-year master’s programme focusing
on robotics and prosthetics. He still finds it
hard to believe. “You know when you have something you really waited for, like a dream
you are not sure is going to happen? You are
so distracted by achieving that dream that
you don’t have time to even think further
than that. That’s what happened to me,” he
said. Hellendoorn said it was a pleasure to
see Ranneh at the introduction week with all
the other new MSc students from around the
world. “I am happy that we could offer him a
position and I sincerely hope he will be able to
finish his MSc with us,” he said.
Ranneh maintains a sense of humble optimism and is grateful for his opportunity. But
he hopes the story doesn’t end with him. “There are many students I know that are willing
to do whatever it takes to get here,” he said. “There are
stories that deserve to be heard more than
mine. I already got my chance. Just over one
year ago I arrived to a new emergency refugee shelter in Zaandam. It was rough, but now
I have transitioned from there to here. I hope
this will be an inspiration for anybody who
wants to go to university.”
Uncertain about his future after graduation, for now Ranneh is focused on completing
his studies. He also hopes to get a visa to visit
his family, most of whom are living in Turkey
now. When asked about what he misses most
about Syria, he said “I miss my home. Even
when times were bad, I just miss home.” <<
‘There are stories that
deserve to be heard more
than mine’
CV
Amr Ranneh (23)
was born and raised
in Aleppo, Syria. He
received a bachelor’s
degree in control engineering from the
University of Aleppo.
His father is a contractor and his mother
is a dentist. They are
now living in Turkey
near the Syrian border along with
Ranneh’s siblings.
28
News
Text: Ana McGinley
Photo: Holland Media Bank
Sinterklaas, Zwarte
Piet and Prometheus
29
TU Delft
A big welcome for new IO professors at Panta Rhei event
For the first time in university history,
TU Delft inaugurated five new university professors on the same day.
C
atelijne van Middelkoop, Deborah Nas,
Jeroen van Erp, Jos Oberdorf and Roland
van der Vorst are the new professors
welcomed at the Faculty of Industrial Design
Engineering (IO).
All five have joined the faculty in the previous year
and all were hired to further the objective of bringing design practice into the faculty. “We wanted
the faculty to know what is going on in the world,”
said IO Dean Ena Voûte.
The new additions are all spending 1-2 days per
week in IO with a focus on education. According to
Voûte, the push to hire more staff affiliated with in-
The long interview of
Delta 4 brings you the story
of one Syrian refugee who is
now studying at TU Delft.
Given all the news lately,
we thought we could help
by teaching you about
Dutch drinks in the latest
Survival Guide. And, on the
back cover, a different side
of university president Tim
van der Hagen.
English pages
Delta
dustry was a push from the bottom.
Given the uniqueness of the occasion, Rector
Magnificus Karel Luyben opened the event and
noted that perhaps IO had ulterior motivations for
combining the five inaugurations into one.
“With the inauguration of one professor, you can
The push to hire more staff
affiliated with industry was a
push from the bottom
only throw a modest party. But with the inauguration of five professors, it’s a good excuse to throw a
big party,” he said in his address.
The theme of the event Panta Rhei, meaning
“everything flows”, was taken from Greek philosopher Heraclitus. It refers to how things eternally and
constantly change. And the theme was heavily
referenced by the professors. Nas, in particular,
focussed on how the perception of technology
changes and closed her talk by a wish that mothers
such as herself would be more open to their children
using new technologies.
Although the new professors did not shy away from
weighty discussions, they all brought a sense of
entertainment to their presentations.
Van Middelkoop opened her talk by piling a seemingly unrelated group of objects together on
stage and Van Erp included a clip of Michael
Jackson’s Thriller.
Around 700 people attended the event and it was
followed by a reception at the faculty. (MQ)
Symbiobridge opening ceremony hails nexus
Sinterklaas should not be mistaken for Santa Claus, the man in the red pant suit, who arrives on December 25.
Incorporated into the afternoon’s entertainment at
the Prometheus Sinterklaas
party last week, was the
presentation of a short film
documenting Sinterklaas’s
visit the Faculty of Industrial
Design (IO). Here he enjoyed learning about developments creating during the
year, like Baxter the Robot.
face-paint, all emulating Zwarte Piet
(literally ‘Black Pete’), a collective
name for the trusty band of helpers
who constantly accompany
Sinterklaas.
Until his departure on December 6,
Sinterklaas delights children with the
giving of sweets and toys often hidden
in their shoes. The climax of his visit is
Pakjesavond (December 5) or Sinterklaasavond, a night traditionally celebrated by families coming together to
feast on sweet treats, including chocolate letters, marzipan and pepernoten,
- and to give gifts personalised with
poems written about the gift recipient.
or international students and
staff members new to the
Netherlands, the story behind
the celebrations is now
briefly recapitulated. First,
Sinterklaas should not to be mistaken
for Santa Claus (the man in the red
pant suit) who arrives on December 25.
Every November Sinterklaas, the
man in the red robe with a long white
beard, travels by boat to the
Netherlands from his Spanish homeland. He rides into town squares on his
horse Amerigo and is welcomed by millions of children throughout the country, many dressed in colourful
costumes, frizzy black wigs, and black
ZWARTE PIET-DISCUSSION
F
In the past decade Zwarte Piet has become the focus of international attention. His detractors argue that the character of Zwarte Piet is based on racial
stereotypes dating back to the 17th
century, when the VOC ruled the seas
and the Dutch traded in spices and slaves. Further, they argue that the existence of Zwarte Piet prolongs the discrimination felt by the descendants of
people from the former Dutch colonies.
Supporters of Zwarte Piet deny
these accusations and argue that
Zwarte Piet is deeply entrenched in
Dutch culture, and should remain so.
Some supporters argue that Zwarte
Piet’s black colour is due to the fact
that his face is covered in soot from
climbing down chimneys when he visits
children in their homes.
Regardless of the Zwarte Piet debate,
there is little doubt of the joy he brings
children each year.
DELFT BLUE PIET
This year, Prometheus and researchers
at TU Delft came up with a solution to
the Zwarte Piet-problem. Opportunely
caught on film during Sinterklaas’s visit to IO, was the introduction of the TU
Delft Blue (Blauwe) Piet, the accidental
result of two Zwarte Piets creating
mischief with a 3-D printer and ending
up with blue face-paint, in the blue hue
of the university colours.
For both Dutch and non-Dutch adults,
the Zwarte Piet debate continues.
Margrite Kalverboor, Children’s
Ombudsman, recently argued that the
continued existence of Zwarte Piet
contravened the UN rights of the child
and exacerbated discrimination and
bullying. Yet, many Dutch people don’t
believe that this is the case, and a tradition dating back almost 700 years is
proving hard to change, even with
added international pressure.
Spanning 35 metres, the
Symbiobridge cycle and
footbridge, located south
of the TU Delft campus,
was officially opened to
the public on November
17, 2016.
C
onnecting Ackerdijkse Bos
and TU Delft across the
Karitaatmolensloot
Symbiobridge is the first of a
series of links along the
Midden-Delfland recreational route.
Stephan Brandligt, Delft city councilman and Delft recreation committee
board member welcomed this first
physical and conceptual link between
the built environment of Delft, the
university and the surrounding natural landscape.
Financed by the province of SouthHolland, the city of Delft and the
Midden-Delfland recreation area, the
design was selected from among 24
submissions to a competition in December 2014. Former PhD candidate
at the Faculty of Architecture and the
Built Environment (BK), Rafail
Gkaidatzis submitted the winning design which was hailed for its
‘beautiful asymmetric, organic form
and innovative materials’. A combination of two words derived from
Greek, sym meaning ‘together’ and
bio meaning ‘living’, both in name
and design, Symbiobridge mirrors
the interaction between nature and
technology. The superstructure of red
steel is a striking sight in the surrounding natural landscape; the white
base, which doubles as a place for
visitors to sit and rest, is an innovative
composite of fibre-reinforced plastics.
Following the opening procession
across the bridge, Gkaidatzis reflected on the significance of the project.
Not only was it his first project of this
scope, but it is located in his place of
residence. Having entered the design
‘Symbiobridge kept
the knowledge and
innovation here at
home, at the TU’
competition just over two years ago,
Gkaidatzis revels in the fact that the
bridge’s completion took less than
two years, a great accomplishment
for all involved. Support from the
university community and govern-
ment has ensured that a beautiful
work of infrastructure is now located
in Delft. South-Holland Provincial
representative and chairman of the
Integrated Development between
Delft and Schiedam (IODS) initiative,
Floor Vermeulen, echoed this sentiment noting that typically, “Knowledge from the TU travels across the
world, but Symbiobridge kept the
knowledge and innovation here at
home, at the TU no less.”
Now a lecturer in the Chair of Structural Design, Dr Gkaidatzis encourages fellow architects, engineers and
students to ‘follow their dream and
to take a chance, even if potential for
success seems low’. He remains a proponent of the TU Delft way of working
– in a multi-disciplinary manner as a
fundamental to realising outputs with
which all parties are satisfied. (DC)
30
Text: Damini Purkayastha
Photo: Marcel Krijger
Electrocution in the
vomit comet
Surviving Dutch drinks
Standing upright with zero-G while being zapped
in the brain. To investigate how our vestibular sensory organs function, Dr.
Patrick Forbes will throw
his human guinea pigs offbalance on the European
Space Agency’s (ESA) zeroG flight. Why? So we will
hopefully one day be able
to stand upright and walk
straight on Mars.
There’s a lot more to
Dutch beverages than
beer. If you haven’t had
your first Jenever yet,
then you better get on it.
But, if you’ve been there
and done that, here is a
list of some unusual traditional Dutch drinks to
try out.
ORANJEBITTER
DUTCH LIQUEURS
According to Amsterdam-based artisanal distillery A. Van Wees Distilleerderij de Ooievaar, centuries ago
monks experimented extensively
with tinctures and elixirs based on
available herbs and brandies. Their
medicinal drinks tasted good but
were ineffective. When honey, sugar
and spices reached the Netherlands
in the 1600s, new recipes and drinks
began to emerge. Eventually, the
recipes became popular and some
were commercialised.
F
Jenever (Dutch gin), advocaat and boerenjongens are just a few of the many Dutch drinks.
ADVOCAAT
This is a creamy yellow drink traditionally made at home with eggs,
sugar and brandy. Served in small
quantities, sometimes with a dollop of cream on top, it is eaten with
a small spoon (some shop varieties
can be sipped on like other liqueurs).
The name, advocatenborrel, means
an advocate or lawyer’s drink. Perhaps because back in the 19th century it was considered to be good for
the throat, especially for people who
spoke a lot.
KANDEEL
Made using similar ingredients as Advocaat, Kandeel also has lemon and
cinnamon and is served warm. In the
17th century, the drink was associated with childbirth. A father would
brew the drink for visitors who came
Advocaat means lawyer and the
drink is eaten with a small spoon
to see his new born child. He would
also wear a silk hat decorated with
his wife’s ribbons and stir the drink
with a cinnamon stick. While the entertaining part of the tradition does
not continue today, some families
still raise a glass of Kandeel in honour
of a new born baby.
KRAAMANIJS
Another Dutch liqueur associated
with childbirth, this one was made
with anise and served to mothers
soon after delivery. The belief at the
time was that anise had restorative
properties that were good for the
uterus.
BRIDE’S TEARS
Given as a gift to a bride at her wedding, this liqueur has little gold and
silver leaves along with other ingredients that give it a sweet smell. As
per tradition, the bride serves her
husband a glass when she wants to
remind him of his wedding vows.
KORENWIJN
The name Korenwijn literally translates to corn wine and is made in a
31
TU Delft
SCIENCE
DELFT SURVIVAL GUIDE
Orange Bitter is made by soaking
orange peels in brandy. Some recipes
call for other ingredients alongside
as well. The drink was first concocted in the 1600s but gained popularity in 1814 around the time of King
Willem van Oranje. Now, a symbol
of national pride it is a must-have on
King’s Day and is served at various venues on that day. “In earlier times,
when people travelled from the Netherlands too far off countries, bitters were considered digestives. They
were full of herbs that were supposed
to be helpful,” said Heleen Huis, of
Bierhuis De Klomp.
Delta
similar manner as old Jenever. It
must have over 51% and up to 70%
malt wine and is aged for a long duration. It is traditionally had as an
aperitif and paired with herring.
KOPSTOOT
If you’re looking for an instant kick,
this Dutch tradition has you covered.
The kopstoot is technically a combination of two drinks – a shot of Jenever and a glass of beer. You first down
the shot and then pacify your stinging throat with a glass of cool beer.
BOERENJONGENS EN
BOERENMEISJES
Boerenjongens – literally Farmer
Boys – is a drink/dish made by soaking raisins in brandy. Served in glass
with a spoon, or alongside ice cream
or pancakes, it’s also used a filling
in desserts. Boerenmeisjes – Farmer
Girls - is made using dried apricots.
ree floating cats and tropical fish swimming in nosedown loops when in weightlessness; strange things
have happened on ESA’s parabolic
flights during the parabolic flight
campaigns for students. But the
most peculiar experiment has yet
to come.
Forbes, a postdoc in the department of biomechanical engineering, will be leading a team of five
students that have been awarded
the opportunity to perform human
experiments under zero-G conditions. The team wants to find out
how we stay upright, and what
role gravity plays in our balance
system, which is heavily influenced
by the vestibular sensory structures set behind our middle ear.
Several times a year the ESA allows for researchers and students
to perform experiments in weightlessness in an Airbus – nicknamed
vomit comet – based at BordeauxMérignac Airport (France).
Imagine being in an airplane steeply climbing with a pitch angle of
50 degrees. You experience twice the gravitational force you are
used to on earth. Restraining you,
even more, are a set of springs together with a trampoline harness
that pull you towards the floor. You
may feel nauseous. When the pilot
lowers the nose, the aircraft starts
following a ballistic trajectory.
SHORT
More news on
delta.tudelft.nl/science
Electronic nose
Dutch researchers have developed a
nanosensor that selectively measures low
concentrations of TNT molecules. They
combined molecular cages with electronic nanowire sensors into a super selective
molecular sensor. When a TNT molecule
slots into the molecular cage, it changes
the local charge density which changes the
current through the silicon nanowire. The
current changes with the logarithm of the
TNT concentration. The results were published in Nano Letters from the American
Chemical Society.
delta.tudelft.nl/32417
Warning: you may feel nauseous. (Photo: NASA)
Suddenly you feel weightless. At
that point, Forbes starts sending
electric pulses through your brain.
Such will be the faith of the master’s and PhD students from the
Erasmus Medical Centre and TU
Delft that comprise the group.
They are all trained in neuroscience and biomedical engineering. They will fly three days in a
row next autumn. Each flight consists of thirty parabolas, and each
parabolic arc generates about 20
seconds of microgravity.
BALANCE SYSTEM
Why go through all this trouble?
“Gravitational forces are an important input for our balance system,” said Forbes. “We want to
understand how important. Our
research may prove useful for future space missions to alien planets
like Mars.
“Gravitation on Mars is one-third
of that on Earth. Since gravity is
one of the key inputs for our balance system, and on Mars will be
very different from what we experience on Earth, you may be more
susceptible to losing balance on
Mars than you are on Earth,”
Forbes said. “We think that a good
understanding of gravity’s role in
our balance system may allow us
to set up training programs for
astronauts.” Together with the
cochlea, a part of the auditory system, our vestibular system constitutes the labyrinth of the inner ear.
The vestibular system sends signals primarily to the neural structures that control eye movements,
and to the muscles that help us
keep our balance.
“During the experiments, the vestibular organ will sense weightlessness. Despite being weightless,
the human subjects will still need
to exert force to stand upright
because a set of springs will be pulling them down. This is a situation
you would normally never encounter in life and underscore the importance of doing them in a parabolic flight.”
With an electrical stimulus – small
electrical currents applied to the
brain – the Delft researcher will
evoke artificial perceptions of
motion in these human guinea pigs. “We will measure the
amount of muscle activity,” said
Forbes. “Since there is no gravity
acting on the vestibular organ, we
think people will react less than
they would under normal conditions on Earth.” (TvD)
Concrete progress
Two researchers in the Faculty of CiTG studied the end of life for concrete. Dr. Somadeh Lotfi developed a recycling process for
concrete demolition waste. Her technique
can recycle coarse aggregates for making
high grade concrete. Dr. Ayda Şafak Ağar
Özbek investigated high strength porous
concrete that fractures and disintegrates
after impact. She was interested in a
violent end of life of the material, with the
aim of reducing the hazard of flying debris
after an explosion.
delta.tudelft.nl/32491
Floating turbines
Offshore wind energy is on the rise. Next
are floating wind turbines, which are
about 60% more expensive. There are, as
assistant professor Dr. Axelle Viré (Faculty LR) explained, numerous challenges in
the development: turbines, mooring lines,
electrical infrastructure, and operation
and maintenance. Viré trusts that advanced mathematical models will bring down
the costs of floating offshore wind power.
delta.tudelft.nl/32494
28
30
31
Sinterklaas,
Zwarte Piet &
Prometheus
Dutch drinks
Vomit comet
MAIN
Contents
International
SURVIVING
Text: Heather Montague
Photo: Sam Rentmeester
SCIENCE
AVOCATIONS
Tim van der Hagen
M
ost people know him as President
of the Executive Board at TU Delft,
but outside of academia Dr. Tim van
der Hagen is a bit of a rock star. He
has been the keyboardist in a cover
band called Make My Day for over 30 years.
The self-taught musician started playing guitar
around the age of 15 and later picked up the
keyboard. “Back then you had to listen to the radio,
use a tape recorder and learn the chords by listening
over and over again,” he said. “It took a lot of time.”
After playing in various bands throughout high
school and university, Van der Hagen helped found
Make My Day when he moved to Delft in 1985. The
same six musicians, who all come from different
professional backgrounds, have stuck together over
the years. When they started, they wrote their own
songs, but quickly learned that people preferred
listening to cover songs. They now perform at
weddings, sports events and private parties several
times a year, playing hits from the 70’s to present.
According to Van der Hagen, who is referred to
as the “musical genius” by his bandmates, there
is a relationship between science and music. He
is particularly interested in the theoretical side of
music. But the self-proclaimed Latin jazz lover said
there’s more to it than that. “Music really connects
people. Irrespective of your background or culture
people are united by music.”