Bij nul beginnen

Download Report

Transcript Bij nul beginnen

Jaargang 1, nummer 00
1 december 2016
Bij nul beginnen
D
it is het digitale nulnummer Argus, een krant
die vanaf het eerste nummer alleen op papier
verkrijgbaar is. Wat u op uw scherm ziet, is bedoeld om een indruk te geven van wat ons voor ogen
staat, straks, begin maart, als we écht van start gaan,
met vierentwintig knisperende pagina's. Een krant zonder content, maar met inhoud. Gevuld met artikelen
geschreven door ervaren journalisten die houden van
hun vak.
De doelgroep?
Dat zijn we zelf, we maken het blad dat we zelf
graag willen lezen – en daarbij hopen we natuurlijk
wel dat het u ook bevalt.
Het format?
Dat kenmerkt zich door flexibiliteit. We zijn geen
vakkenvullers, de vorm volgt de inhoud en niet andersom.
A
rgus verschijnt vanaf maart 2017 tweewekelijks. Een auteurskrant, met medewerkers die
iets te melden hebben en die je leest, wáár ze
ook over schrijven. Ze hebben voor Het Parool gewerkt, maar ook voor De Telegraaf; voor Vrij Nederland, maar ook voor de Haagse Post en Opzij. Vogels
van velerlei pluimage. Vanuit een eigenzinnig perspectief zullen zij berichten over binnenlandse en buitenlandse ontwikkelingen, economie, cultuur, sport.
MICHIEL
WIJDEVELD
Gelukkig zullen zij ook luchtiger onderwerpen zeker
niet mijden. Nooit snel, snel een stukkie, omdat er
brood op de plank moet, maar grondig uitgezocht en
pro deo, uit liefde voor hun ambacht. Of het nu gaat
om ernstige kanttekeningen bij de machtshonger van
Vladimir Poetin of om een lichtvoetig essay over de
humor van Frans Bauer, in Argus wordt elk onderwerp
serieus genomen,
We menen dat we iets hebben toe te voegen, namelijk vakmanschap, in de beste traditie van de opinieweekbladen in hun gouden jaren. We denken daarmee
een verrassend eigen geluid te kunnen laten horen.
Niet gedreven door heimwee naar wat ooit was, journalistiek gaat vooral over nu en liefst ook over morgen, maar met kennis over gisteren en eergisteren.
Stellingnames zullen niet worden geschuwd, maar altijd op basis van argumenten en verifieerbare feiten.
Meninkjes zijn taboe.
Argus is niet bedoeld als statement in een tijd waarin
media en journalistiek vakmanschap onder vuur liggen. We hebben al helemaal niet de pretentie nog maar
weer eens opnieuw een Nieuwe Journalistiek te introduceren. We maken Argus omdat we er zelf plezier in
hebben, in de hoop dat u dat ook zult hebben.
HOOFDrEDAcTiE ArGuS: ruDiE KAGiE
KEES ScHAEPMAN
Pravda
De waarheid wordt vermorzeld
tussen Washington en Moskou,
betoogt Kremlin-watcher
Alexander Münninghoff.
2
Straperlo
Twee handige donders bedachten in de jaren dertig een kansspel dat in Nederland niet
mocht, maar in Spanje een
schakel werd in de keten die
tot de Burgeroorlog leidde,
ontdekte Paul Arnoldussen. 5
Experience
Om de stad weer leefbaar te
maken, moet voor toeristen op
veilige afstand in de polder een
Amsterdam Experience
worden gebouwd, vindt Jan
8
Donkers.
Klappen
Prinses Juliana sloeg op haar
oude dag ‘wild om zich heen’,
vertrouwde prins Bernhard
(die zelf ook klappen opliep)
onze royalty-deskundige
Thomas Lepeltak destijds
8
toe.
Sprinkhanen
De val van een dictatuur leidt
onherroepelijk tot een invasie
van interim-managers die toesnellen om de democratie te
propageren. Hun gretigheid
doet Kees Schaepman aan een
4
sprinkhanenplaag denken.
En verder…
A.L. Snijders overlegt met een
hond, soep koken met Anne
Scheepmaker, de poëzie van de
middenstand, de doopceel van
Argus gelicht, een reüniegedicht van Jan Boerstoel. 6-7
essay
1 december 2016 /
3
De megafoons van het Kremlin
Een Rus en een Amerikaan houden
een hardloopwedstrijd. De
Amerikaan wint. De volgende dag
staat in de Pravda: ‘De Rus werd
tweede, de Amerikaan voorlaatste.’
Een grapje uit de tijden van de
Koude Oorlog, bedoeld om duidelijk
te maken hoe wij in het westen over
de Russische journalistiek dachten:
een door het Kremlin gecontroleerde
propagandamachine. Inmiddels zijn
we een kwart eeuw verder en is de
détente, die vooral na 9/11
veelbelovende perspectieven leek te
bieden, weer tot stilstand gekomen.
Beide blokken hebben hun
megafoons weer uit de kast gehaald
om elkaar met triomfantelijke
leuzen, halve waarheden en valse
beschuldigingen horendol te
tetteren.
AlExAnDER MünnInghOff
Hoe Vladimir Poetin
de media weer
in het gareel kreeg
A
ls westerse journalist – ook al
ben ik gepensioneerd, journalist
blijf je – voel ik me verplicht om
te proberen, juist waar grote segmenten van de beroepsgroep helaas aan de propagandaoorlog
tussen het Kremlin en het Witte Huis deelnemen,
enig begrip voor de russische kant van het verhaal op te wekken.
ik kom nog even terug op het grapje over die
hardlopers. Als je het hoort, denk je automatisch
dat het door een westerling is bedacht, maar daar
ben ik toch niet zo zeker van. russen kennen namelijk een grote mate van zelfspot. Of beter gezegd: die hadden ze in de jaren van het
communisme. Onder de doelbewuste leiding van
president Poetin vallen ze terug op een kenmerk
dat door de eeuwen heen ook gezichtsbepalend
voor de russen is geweest: een vurig patriottisme,
gemakkelijk ontvlambaar, waardoor het kan omslaan in een eng nationalisme met racisme als onaangenaam en vooral humorloos bijverschijnsel.
Maar die zeventig jaar communisme werden, toen
het idealistische stadium voorbij was en Stalin
zijn dictatoriale stolp over het land plaatste, in
klimmende mate doelwit van een goedmoedig cynisme waarmee het volk zich naar de socialistische realiteit schikte.
Het gewone volk begreep alras dat ook de marxistische heilsleer geen wezenlijke verbetering
van het dagelijks leven zou brengen en reageerde
erop zoals het al eeuwen had gedaan: door zich
in hecht groepsverband af te sluiten voor de
machthebbers. Naar buiten toe gezagsgetrouw,
plichtmatig meelopend in mei- of oktoberdemonstraties met een rood vlaggetje in de hand, maar
aan de keukentafel ontving je je vrienden en
kwam je los - alleen als de staatsterreur te erg
was en iedereen bang voor afluisterpraktijken en
verklikkers, zoals in het dramatische jaar 1937,
hield je je mond. Politiek was nauwelijks een onderwerp in die decennia, omdat het russische
volk van oudsher gewend is zich verre van de
macht te houden.
Dat is een kardinaal verschil tussen russen en
westerlingen. Waar wij, te beginnen met de italiaanse stadsstaten, gingen inzien dat actieve participatie in het bestuur door mondige burgers
grote voordelen bood boven het starre feodalisme
van de vroege middeleeuwen, zo lagen in rusland de zaken totaal anders. Van symbiose tussen
machthebbers en het volk is in rusland nooit
sprake geweest, wat ertoe leidde dat grote filosofisch-maatschappelijke ontwikkelingen, zoals renaissance of humanisme, in rusland veel minder
dan bij ons van belang zijn geweest. De veelal
stedelijke bevolking in het westen van Europa
ontwikkelde zo in de loop der eeuwen een geheel
andere mindset dan de grotendeels agrarische
russen in dat onmetelijke boerenland van ze.
Het frappantste verschil is wel dat de grondslag
van onze democratie, de scheiding tussen wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, in
rusland nooit is geïncorporeerd. Van onafhankelijke rechtspraak is geen sprake. Aleksandr
Solzjenitsyn heeft eens gezegd dat het nog zeker twee eeuwen zal duren voordat rusland een
met het westen vergelijkbare democratie zal kennen.
Wij zijn eraan gewend geraakt dat de publieke
ruimte voor de brede maatschappelijke discussie
hoort bij onze democratische staatsvorm en dat
kranten daarbij een belangrijk hulpmiddel zijn:
zij bieden het gewenste podium voor de kritische
reflectie die hoort bij goed burgerschap. Toegegeven, die functie is de laatste decennia rap aan
het afkalven en de veel minder prikkelende, want
tot passiviteit uitnodigende televisie heeft ons
langzaamaan van kritische burgers omgevormd
tot consumenten van entertainment. Zelfs het
NOS Journaal wordt, zo is althans mijn indruk,
meer op divertissement dan op inhoud beoordeeld. De beelden, hoe gruwelijk ook, uit Syrië
of Oekraïne percipieert het kijkerspubliek in de
eerste plaats als kleurige plaatjes, illustraties, in
het beste geval, bij een mening die men zich al
zappend zo’n beetje heeft gevormd.
D
e invloed van de pers is in rusland nooit
zo groot is geweest als bij ons en begrippen als vrijheid van meningsuiting en
vrije pers hebben bij lange na niet zo’n prioriteit
als bij ons. in de negentiende eeuw was er in het
tsaristische rusland, dat strenge censuur kende,
hooguit sprake van oppositie die door intellectuele exil-russen zoals Aleksandr Herzen vanuit
het buitenland werd gevoerd. Het gewone volk
kon immers niet lezen of schrijven. Na de revolutie en de burgeroorlog waren de russische
kranten een belangrijk hulpmiddel in de campagne tegen het analfabetisme die, samen met de
invoering van de algehele elektrificatie, tot de onbetwiste hoogtepunten van de verworvenheden
van de nieuwe samenleving behoorde. Dat al
spoedig de gecensureerde inhoud van die kranten
voorspelbaar werd, deed de oplages niet verminderen, integendeel. De vakbondskrant Troed (Arbeid) had in de jaren vijftig een oplage van rond
de achttien miljoen exemplaren; de partijkrant
Pravda (Waarheid) kwam er in haar beste jaren
met ongeveer tien miljoen nog het dichtst bij, op
de voet gevolgd door de regeringskrant Izvestija
(Nieuwsberichten)
W
aarom kochten die Sovjetrussen een
krant, als er niets zinnigs in stond? in
de eerste plaats kostten die kranten vrijwel niets. Bovendien werd er van je verwacht dat
je een krant las, of in elk geval bij je had, als je
niet als landloper aangemerkt wilde worden. Ook
was het zo dat er, naast nuttige tips over de huishouding en het winterklaar maken van de woning,
in de meeste kranten een rubriek ingezonden
brieven stond, waar mensen wel degelijk hun bezwaren tegen bijvoorbeeld een gebrekkige stadsverwarming of de slechte kwaliteit van het
staatswaspoeder konden ventileren. En ten slotte
waren er een paar kranten die gerelateerd waren
aan de communistische jeugdbeweging Komsomol, de springplank voor carrièristen binnen
het Sovjetsysteem. Als je die kranten las, met
name de Komsomolskaja Pravda en de Moskovski
Komsomolets, afficheerde je jezelf als een dynamisch Sovjetmens.
Lang niet iedereen wilde dat overigens uitstralen, een grote meerderheid van het russische volk
beschouwde de 'stagnatiejaren' onder Brezjnev
Zoeken naar waarheid heeft
meer dan 200 Russische
journalisten het leven gekost
(van 1964 tot 1982) als de aangenaamste periode
uit de Sovjetgeschiedenis. De Sovjetsamenleving
had haar gezapige hoogtepunt bereikt, het salaris
was niet hoog maar je kon er normaal van leven,
onderwijs en medische zorg waren gratis en als
je geen al te gekke dingen op de werkvloer uithaalde, kon je ook nog eens twee weken per jaar
op kosten van de fabriek naar een sanatorium op
de Krim. Bovendien was rusland een onbetwiste
grootmacht die net daarvoor met Joeri Gagarin
had bewezen de Amerikanen in de ruimte een stap
voor te zijn.
Op grond van vele gesprekken met russen durf
ik te beweren dat er voor de russische mens twee
voorwaarden voor een goed leven bestaan: ge-
Lenin verdiept in De Waarheid (Pravda). De partijkrant had in zijn glorietijd een oplage van tien miljoen exemplaren.
noeg eten en drinken en rusland is een silnaja
derzjava, een sterke staat die de hele wereld aan
kan.
Toen in 1991 de Sovjet-unie implodeerde en
Jeltsin net president was geworden van de russische Federatie, het grootste brokstuk van het
voormalige rode rijk, zette hij al spoedig zijn
handtekening onder een wet op de massamedia,
waarin persvrijheid en vrijheid van meningsuiting
gegarandeerd werden. Maar tot onafhankelijke
journalistiek kwam het niet. Natuurlijk niet. ik
heb in die periode meermalen meegewerkt aan seminars die door Nederlandse organisaties als
Press Now en Management & Media Academy
werden georganiseerd voor russische journalisten. Behalve in Moskou en Petersburg kwamen
we ook in plaatsen als Petrozavodsk, Minsk en
Archangelsk.
Het gebrek aan kennis over het journalistieke
metier was overal onthutsend. Het idee dat een
journalist meer kon zijn dan een rapporteur in
dienst van de apparatsjiks van de communistische Partij, was bij die jongelui volslagen onbe-
kend. Dat je op een persconferentie of tijdens een
interview vragen kunt stellen in plaats van alleen
te luisteren en op te schrijven wat de ander zegt,
was een openbaring. Dat je, als je geen bevredigend antwoord op jouw vraag kreeg, zelfs kon
dóórvragen, grensde in hun ogen aan onbetamelijkheid.
Z
iedaar de oogst van zeventig jaar persbreidel. Daar kwam nog een complicerende
factor bij. Met de ineenstorting van het
communistische bewind was het ook gedaan met
de staatssubsidie. Privatisering was het nieuwe toverwoord. Enorme staatsbedrijven vielen in handen van een kleine groep slimmeriken die het
maatschappelijk vacuüm van een nieuwe, allerminst ideële lading voorzagen. Kranten, radio en
televisie werden overgenomen door politieke en
commerciële belangengroepen die elkaar vaak fel
bestreden. Voor russische journalisten brak een
tijd van grote gevaren aan in deze heksenketel.
Het zoeken naar de waarheid in dit van corruptie
vergeven land was en is sterk af te raden, en heeft
De omkoopsom voor het
zetten van een stempel
bedraagt ruim 2.000 dollar
al meer dan tweehonderd journalisten het leven
gekost.
VVP, zoals Vladimir Vladimirovitsj Poetin
vaak kortweg wordt genoemd, wist de stammenoorlog tussen de oligarchen met harde hand tot
een eind te brengen en daarmee de kans op een
burgeroorlog, waar iedereen in rusland panisch
voor is, tot vrijwel tot nul terug te brengen. Maar
een nog groter kwaad dat rusland teistert, is allerminst verdreven: de corruptie in alle geledingen van de maatschappij. Hoewel sinds de
glasnost van Gorbatsjov openlijk over dit onuitLees verder op pagina 4
Essay
Misdaad
Het is makkelijk scoren voor het russische
propaganda-apparaat: in Kiev
hebben fascisten de macht gegrepen!
Vervolg van pagina 3
roeibare fenomeen wordt gesproken en er door
alle russische presidenten minstens één keer per
jaar een campagne wordt aangekondigd die aan
deze misstanden definitief een eind zal maken,
heeft de gemiddelde omkoopsom voor eenvoudige dienstverlening, zoals het zetten van een
stempel of het verlenen van een vergunning, de
grens van tweeduizend dollar inmiddels overschreden.
Berichten de media hier dan niet over? Jazeker
wel, vooral als het gaat om zaken waarin personen die niet goed liggen bij het Kremlin aan de
kaak gesteld moeten worden. Daarmee tonen ze
in feite aan dat zij, de media, het pad der eenvoudige corruptie inmiddels al zijn ontstegen en, op
enkele uitzonderingen na, deel zijn geworden van
het overheidsapparaat.
E
ind jaren negentig was ik op verzoek van
de universiteit van Amsterdam in Petersburg om daar het Nederlands Wetenschappelijk en cultureel instituut op te richten. Op een
dag kreeg ik bezoek van twee lokale journalisten.
De heren keken taxerend rond in mijn instituut en
kwamen toen met de mededeling dat zij bereid
waren voor vierhonderd dollar elk een positief
verhaal erover te schrijven; publicatie gegarandeerd. Dat waren de jaren negentig, toen onder
Jeltsin even aan de democratische verworvenheden geroken mocht worden.
Die geur was voor de meeste russische reukorganen, gewend aan de muffe koekjestrommel
van de communistische stagnatie, zoiets als een
mengsel van ammoniak en mierikswortel en de
meeste mensen waren dan ook blij dat Poetin na
het jaar 2000 het deksel weer op deze doos van
Pandora deed. Het gewone russische volk had
de ontwikkeling al snel in de gaten, wat onder
Russen beschouwen
westerlingen als kooplui
zonder ziel, 'katoliki'
meer tot uiting kwam toen de politie werd voorzien van nieuwe, Amerikaanse wapenstokken met
een knopje waarmee je een elektrische stoot kon
toedienen. uitstekend geschikt om mensen snel
op andere gedachten te brengen en daarom in de
russische volksmond meteen ook demokratizator
genoemd.
Al snel na zijn verkiezing tot president in het
voorjaar van 2000 pakte Poetin de televisie aan.
Vrijwel alle tv-stations werden afgepakt van de
oligarchen en kwamen in staatshanden. De
Sredstva Massovoj Informatsii, de massamedia,
zijn weer teruggebracht tot het betrouwbare overheidsinstrument dat ze altijd waren. Onder Poetin
betekent dat, dat zij het nieuwe nationalistische
elan van rusland en de russen bewieroken en stimuleren. Dat nationalisme grijpt terug naar een
diepgeworteld gevoel van de russen, dat zij misschien op technologisch en commercieel gebied
de minderen zijn van de westerlingen, maar dat
zij op moreel en spiritueel terrein absoluut bovenliggen.
Om te begrijpen waar dat gevoel vandaan kom,
moeten we terug naar het jaar 1054, waarin het
schisma tussen de kerk van Byzantium en de kerk
van rome zich voltrok. Sindsdien is er een houding ontstaan die tot op de dag van vandaag
voortduurt: de russen beschouwen westerlingen
als berekenende kooplui zonder ziel, onbetrouwbare machtswellustelingen, in één woord: katoliki.
Zijzelf daarentegen zijn christijanje: eerlijke
christenen, op het naïeve af, gastvrij, geneigd de
ander als vriend te beschouwen, mensen die hun
beloftes niet breken.
Die tegenstelling tussen russische eerlijkheid
en doortraptheid aan de andere kant, wordt in
russische ogen nadrukkelijk geïllustreerd door
de gebeurtenissen na 1990, toen de goedgelovige
kletskous Gorbatsjov de DDr prijsgaf en daar
slechts een mondelinge toezegging voor terugkreeg dat de Navo zich niet oostwaarts zou uitbreiden. En kijk nou eens: het Balticum wemelt
van de Navo-troepen en straks wordt Oekraïne,
de baarmoeder nota bene van rusland, ook nog
eens opgeslokt. Het is makkelijk scoren voor het
russische propaganda-apparaat: in Kiev hebben
door de ciA geïnstrueerde fascisten de macht
over het Oekraïense broedervolk gegrepen!
S
chandelijk, zeker. Maar zet daar dan ook
meteen kulverhalen in de Amerikaanse pers
tegenover, bijvoorbeeld over Poetin die
journalisten laat injecteren waarna ze tot niet veel
meer dan gewauwel in staat zijn. Of de zelfbewieroking waarvan voormalige presidentskanidaat Hillary clinton niet vies blijkt te zijn. ik
citeer: ‘We are the indispensable nation. People
all over the world look to us and follow our lead.
When America fails to lead, we leave a vacuum
that either causes chaos or other countries or networks rush in to fill the void.’ Dat is precies de
arrogantie die minister Lavrov van buitenlandse
zaken ertoe brengt te zeggen dat het afgelopen is
met de wereld waarin Amerika als enige het voor
het zeggen denkt te hebben. Zo zitten we al heel
snel weer in de Koude Oorlog van weleer.
ik word daar behalve angstig ook moe van,
vooral door de gedachte dat dit altijd weer zal gebeuren zolang we niet ophouden met die propagandaoorlog. Om die bipolaire wereld van een
spookachtig slagveld van confrontatie te veranderen in een multipolaire bloementuin van mondiaal wederzijds begrip en samenwerking, is er
maar één middel: plaats inruimen voor enige kennis en inzicht over de tegenstander op wie wij
onze heilloze pijlen richten. in casu: beseffen dat
rusland een land is met eigen gewoonten en inzichten, waarover wij niet zomaar onze westerse
matrix moeten willen leggen.
Zoals een bekend gedicht van de russische negentiende-eeuwse dichter Fjodor Tjoettsjev stelt,
in de mooie vertaling van onze oud-ambassadeur
in Moskou, Frans Joseph van Agt:
Op rusland krijgt het brein geen vat
Zij gaat gewone maat te boven
Zij meet zich met een eigen lat
in rusland kan men slechts geloven.
P
KEES ScHAEPMAN
5
hoe Straperlo
de Spaanse regering
ten val bracht
Kruisvaarders voor
het Vrije Woord
ersvrijheid werd in de jaren negentig
van de vorige eeuw een exportproduct. De Verenigde Naties, de Eu,
westerse nationale overheden – alle hadden
eigen programma’s om de bevolking van
het verpulverde Sovjet-imperium democratie en vrijheid van meningsuiting te brengen. Ook niet-gouvernementele
organisaties (ngo’s), zoals het Open Society
institute van miljardair George Soros, droegen royaal bij. Het gevolg was dat een bont
gezelschap van mediamanagers, docenten
journalistiek, voorlichters, communicatiedeskundigen en consultants als een sprinkhanenplaag over het voormalige Oostblok
uitzwermde – niet om de velden kaal te
vreten, maar om goede werken te verrichten. ik maakte zelf deel uit van die zwerm.
Van Kazachstan tot de Kosovo heb ik
workshops gegeven ter promotie van het
vrije woord. Honorabel werk dat bevredigend werd gehonoreerd, dus waarom niet?
Hebben die inspanningen iets uitgehaald?
Voor mijzelf zeker, ik hield er vriendschappen aan over met oud-cursisten die, toen de
teugels weer werden aangehaald, moedig
alle lessen over het belang van onafhankelijkheid en nieuwsgierigheid in praktijk
brachten en daar vaak een hoge prijs voor
betaalden rolmodellen voor een toekomstige generatie journalisten, hoop ik. Maar
al met al is de oogst schraal geweest. Het is
het verhaal van de zaaier die zijn zaaigoed
op de rotsen uitstrooide: ‘Daardoor kwam
het zaad snel op Maar toen de zon opkwam, ging het dood. Het verdroogde doordat het haast geen wortels had.’ (Matteüs
13)
Wat bij mij vooral beklijft, is verbazing
over de snelheid waarmee destijds het aanbod van cursussen, seminars en workshops
de vraag ging bepalen. De idealistische pioniers van de kruistocht voor persvrijheid
werden verdrongen door zakelijker types,
die elkaar keihard beconcurreerden. Dat
leidde bijvoorbeeld tot twee volledig geoutilleerde perscentra op een steenworp afstand van elkaar, geschonken door
wedijverende donoren. Of tot een workshop
die participanten met een dagvergoeding
lokte om een concurrerende workshop
dwars te zitten.
in Kosovo ving ik in die jaren flarden op
van een gesprek tussen twee middelbare
Amerikanen in korte kakibroeken. Ze
waren komen aanrijden in een witte Toyota
fourwheeldrive die ze slordig, half op het
terras, hadden geparkeerd, en gingen aan
een tafeltje naast mij zitten.
“i'm Human rights, what brings you
here?” vroeg nummer1.
“Freedom of the Press, that kind of stuff,”
reageerde zijn kompaan.
“i really hate this shithole, thank God i
fly back to Houston next month,” zei Mister Human rights.
“But you can’t deny it’s a good place for
doing our business,” meende Mister Persvrijheid.
1 december 2016 /
het antwoord van de deskundige
blijkt, dat de afwijkingen van het
begrip ‘rond’ niet zeer groot
waren.’
De rechter brandde zich niet aan
de kwestie en kwam tot de vindingrijke conclusie dat het spel
best een behendigheidsspel kon
zijn, maar dat het in praktijk als
een hazardspel werd gespeeld. Dus
werd het verboden, en Strauss en
Perel werden veroordeeld tot twee
kwartjes boete elk.
Pas in 1975 werd in
nederland de roulette
geaccepteerd, eind dit jaar is
de wetgeving rond het
kansspel verder versoepeld.
Ondernemers trachtten
voordien door de mazen in
de wet heen te glippen. Sterk
staaltje: Staperlo.
PAUl ARnOlDUSSEn
O
H
et gaat wat ver om de
Amsterdamse zakenman Jules Perel en
zijn Haagse compagnon Daniel Strauss
het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog in de schoenen te schuiven. Maar ze speelden een rol in de
keten van gebeurtenissen.
Van Jules Perel weten we vrij
veel. Hij begon voor de oorlog het
blad Elegance en na de oorlog het
tijdschrift Mandril. Hij was uitgever van Tussen de rails, Ons leger
en het Navo-blad Fifteen Nations.
Voorzitter van de Nederlandse
Krachtsportbond. reclameman. Hij
stierf in 1962, zeventig jaar. Over
Daniel Strauss is een stuk minder
bekend. Geboren in Hamburg in
1900, vermoedelijk begin jaren
dertig naar Mexico vertrokken en
daar een paspoort bemachtigd. in
de dagbladen wel ‘een avonturier’
genoemd.
Volgens een enkele bron bezat
hij een casino in Sjanghai en een
hippodroom in Alexandrië. Hij
woonde vanaf 1933 – of eerder –
in Den Haag, Kijfhoeklaan 95. in
1942 werd hij failliet verklaard.
Een joodse zakenman failliet, in
dat jaar, het betekent veelal dat die
nog net op tijd en hals over kop
weg heeft weten te komen. Daarna:
geen spoor.
O
p 16 juni 1933 presenteren
ze in het Kurhaus in Scheveningen hun spel: Straperlo. Stra van Strauss, Per van
Perel. Er is nog veel gespeculeerd
over de vraag waar dat Lo voor
stond. De naam van Strauss’ vrouw
duikt wel eens op. Vermoedelijk
stond het voor helemaal niks –
Straper klinkt toch wat minder.
De start was al meteen nieuws.
Straperlo was een soort roulette,
maar kansspelen waren verboden
in Nederland. Het was ook hele-
De draaischijf van Straperlo, inclusief het 'voorspellende' railsje.
maal geen kansspel volgens de initiatiefnemers. Er was weliswaar
sprake van een draaischijf met in
dit geval 24 vakjes en van een balletje, maar er was een belangrijk
verschil. De draaischijf werd elektrisch aangedreven, dus had een
constante snelheid. En het balletje
werd niet lukraak op de schijf geworpen, dat kwam erop terecht via
een speels railtje. Kortom, je had
tijd genoeg om te observeren en als
je dat maar goed genoeg deed, kon
je wel ongeveer voorspellen op
welk nummer het balletje zou eindigen. Zei Daniel Strauss. En de
Haagse hoofdcommissaris François
van ’t Sant, die voor de zekerheid
de dag ervoor een kijkje kwam
nemen, geloofde het. Of zei het te
geloven. En de pers geloofde het
echt.
in heel wat plaatsen zagen zaalexploitanten brood in Straperlo:
volk over de vloer. Daar staken de
gemeentebesturen dan steevast een
stokje voor; spelen met geld, het
was verderfelijk. Alleen in Zandvoort, Noordwijk en Laren verschenen de speeltafels ook.
Een zekere Henri Alberman publiceerde een boek: Waarin ligt de
juiste berekening van le jeu
d’adresse Straperlo.
Straperlo werd een enorm succes. Tot zondagavond 3 september
1933, toen de politie, omringd
door twaalfhonderd spelers, de
Scheveningse tafels in beslag nam.
Er waren wat kanttekeningen geplaatst door christelijke politici,
misschien was het Openbaar Ministerie tot de conclusie gekomen
dat je wel héél goed moest observeren, misschien ook speelde een
rol dat prins Hendrik zich daar in
het Kurhaus wel erg vermaakte.
Dat deed de reputatie van het koningshuis geen goed.
Het proces, 6 februari 1934,
moet een vrij hilarische vertoning
zijn geweest. Van tevoren waren in
het Huis van Bewaring waar een
tafel stond opgesteld, proeven ge-
‘Van zuiver rond kan
wetenschappelijk niet
worden gesproken’
nomen. Een stoet van getuigen van
beide partijen voerde het woord.
Aan de orde onder meer: de tijdspanne tussen het loslaten van het
balletje en het tot stilstand komen
ervan. Dat luisterde natuurlijk
nauw, de vraag was of er zelfs
maar chronometers waren die dat
exact genoeg konden vaststellen.
Trouwens, dat loslaten door de
croupier, maakte het wat uit of hij
eerst zijn handen had afgeveegd of
dat had nagelaten? Wat was de invloed van de warmte in de zaal op
de snelheid van de schijf? Daarbij,
waren alle balletjes wel echt rond?
Het Algemeen Handelsblad: ‘Van
zuiver rond kan wetenschappelijk
niet worden gesproken, maar uit
ok in Spanje was de roulette verboden, maar in San
Sebastian en in het Mallorcaanse Port de Pollença kregen de
heren wel voet aan de grond. Op
Mallorca werd er ten behoeve van
Straperlo zelfs een bescheiden uitbouw geplaatst van het befaamde
hotel Formentor.
Dat daar het een en ander tegenover had gestaan, bleek pas later.
Formentor draaide maar acht
dagen, San Sebastian zelfs maar
een paar uur voordat de politie ingreep. Een coördinatiefoutje binnen het regeringsapparaat? Er
volgde een onderzoek waarbij
Strauss – hij wilde vermoedelijk
zijn investeringen terug – open
kaart speelde. Hij had op 15 april
1934 het spel gedemonstreerd aan
de staatsecretaris van Marine. Die
wilde wel voor een vergunning
zorgen, maar dat kon toch onmogelijk gratis. Strauss moest niet alleen
de staatssecretaris vijftigduizend
peseta’s toeschuiven, verschillende
van zijn collega’s wilden ook wel
wat. Hun echtgenotes stelden een
gouden horloge op prijs, andere
politici dachten meer aan een aandeel in de winst.
i
n het toen overigens al zeer tumultueuze Spanje viel het
rechtse kabinet chapaprieta in
november 1935 juist op deze zaak.
Bij de verkiezingen op 16 februari
1936 haalde het linkse Volksfront
de absolute meerderheid in het parlement. Zes maanden later voerden de militairen Franco en Mola
de staatgreep uit die tot de burgeroorlog leidde.
Het woord straperlo had synoniem kunnen worden aan corruptie,
zwarte markt, smokkel en dergelijke. Maar Spanjaarden houden
niet van woorden die beginnen met
een s, gevolgd door een medeklinker. Daarom hebben ze het tot op
de dag van vandaag over estraperlo
als het gaat om dubieuze zaken.
Makkelijk Praten
Ontmoeting
Cadeaukaart
i
B
k stond bij de bosrand naar
de herfst te kijken, toen er
een vrouw naar me toe
kwam met de vraag hoe het
hier heette. Klein Dochteren,
zei ik. Ze antwoordde dat ze
hier vaak wandelde, maar deze
naam nooit gehoord had. ik
zweeg, ik weet niet wat ik moet
zeggen in zulke gevallen. Toen
ze vroeg of ik het wel zeker
wist, was mijn antwoord ferm
en ontspannen: ja, want ik
woon hier al vijfenveertig jaar.
ik wees naar mijn huis dat half
verscholen in de verte te zien
was. Omdat ik nog geen vermoeden had met wie ik te
maken had, vertelde ik dat het
land aan de andere kant van de
Berkel de naam Groot Dochteren droeg. Bovendien onthulde
ik dat de Berkel in Duitsland
ontsprong en dat men vroeger
de bochten eruit had gehaald
om de scheepvaart te helpen en
de economie te stimuleren. Tegenwoordig waait de wind uit
een andere richting, nu wordt
de meanderende rivier weer in
ere hersteld. De vrouw keek
gekweld en begon onverwacht
te schreeuwen. Ze zijn gek geworden, ze sturen ons van het
kastje naar de muur! Dat bent u
toch met me eens? ik zei dat ik
het niet met haar eens was, dat
al deze bewegingen in de maatschappij vergelijkbaar waren
met zeestromingen, bosbranden
en windstilte, wel te begrijpen
maar niet te beïnvloeden. Ze
schreeuwde dat ze de hond zou
halen. Nu zag ik dat ze naar
een auto liep waar ze een
Deense dog vrij liet, terwijl ze
mij aanwees. De hond kwam in
een rechte lijn op me af, de kop
laag, maar niet rennend, eerder
bedachtzaam. ik riep dat hij
moest gaan zitten en dat deedie. ik zei hem dat zijn bazin
hem tegen mij had opgehitst
omdat ik andere opvattingen
had dan zij. Louter theoretische
meningsverschillen, niet iets
om door een hond te laten beslissen. Hij antwoordde dat hij
de laatste tijd ook had gemerkt
dat ze niet helemaal in orde
was. ik stelde voor dat hij psychologische hulp voor haar zou
regelen. Hij stond op en liep
terug naar de auto, ik zag ze
even overleggen. Even later
reed de auto weg, richting Zutphen. ikzelf keek nog even
naar de kronkelende Berkel en
liep toen naar huis.
A.L. SNiJDErS
ij mij in de buurt zijn twee
supermarkten, kleine filialen van Albert Heijn en Dirk
van den Broek. Voor gekkigheid
als kamutbieten en tomatenkaviaar
ben ik natuurlijk aangewezen op
Albert Heijn, maar Dirk zorgt ook
voor bescheiden verrassingen, met
name bij de wekelijkse acties. Een
onderwaterzaklantaarn voor een
paar euro, een kandelaar van een
meter hoog in kerstboomvorm, ook
voor een habbekrats. ik ben gezwicht voor een voorraadpot van
drie liter met een kraantje onderin.
Het geval staat nutteloos op mijn
aanrecht.
Bij Dirk kost een blikje tomatenpuree acht cent. Onbegrijpelijk en
dus verdacht, maar het ontroert me.
Wie ook sigaretten wil, kan maar
bij één kassa terecht. Dan sta ik
tussen verslaafde daklozen uit een
naburig centrum, die slechts blikken bier en shag af te rekenen hebben. Dat gaat niet heel snel, mijn
junks maken graag een praatje met
de caissière en hangen voortvarend
de pias uit. Dat grappig zijn is,
denk ik, een vorm van behoud van
zelfrespect.
1 december 2016 /
Argus, de biografie (1)
E
‘De verpakking van Dirks cadeaukaart.’
Eigenlijk is Dirk een losers-supermarkt. En dat maakt hun nieuwe
vondst nog opvallender: de Dirk
Cadeaukaart. Aan te schaffen voor
elk willekeurig bedrag. Een merkwaardig geschenk om mee aan te
komen, alsof je een mud aardappelen en drie bloemkolen komt brengen.
Dirk zelf denkt daar anders over,
die suggereert werkgevers hun hele
kerstpakket te vervangen door deze
unieke kaart.
Want uniek is ie. De begiftigde kan
de kaart zelf later bij de kassa opwaarderen. Een cadeaukaart opwaarderen? Een boekenbon
opwaarderen? Waartoe?
Eerste gedachte: het is de directie
met deze cadeaukaart in de bol geslagen. Maar ik vrees dat er sprake
is van een marketingraffinement
waar ik met mijn verstand niet bij
kan.
EcONOMicuS
Middenstandspoëzie (1)
E
r bestaat een soort poëzie die
nooit in boekvorm verschijnt. Het is de poëzie die
meestal gepubliceerd wordt in een
oplage van één ijscokar of één viskraam. Verhuiswagens en bestelbusjes van klusbedrijven rijden er
mee door de stad. Als deze dichtregels al aan het papier worden toevertrouwd, dan is dat het papier
van servetjes, frietzakken en draagtasjes. in hoge oplagen verschijnen
deze verzen alleen als advertenties
in huis-aan-huisbladen. Het is de
middenstandpoëzie, oftewel het
middenstandsrijm, bescheiden en
vrolijk van aard. iedereen kent er
voorbeelden van uit zijn omgeving:
Stop!
Eet eerst bij Jan een haring op
Wat Napoleon was onder de vorsten
Zijn onze worsten onder de worsten
Dostojevski en soljanka
i
n de memoires van Anna Grigorjevna Dostojevskaja en
Ljoeba Fjodorovna Dostojevskaja zijn enkele, soms merkwaardige, eetgewoontes te vinden
die de russische schrijver Fjodor
Dostojevski erop nahield. Anna
was zijn tweede echtgenote.
Ljoeba hun dochter. Dostojevski
begon de ochtend met een stuk
bruin brood dat hij met wodka
wegspoelde. Bij gekookte kip
dronk hij het liefst warme melk.
Voor het dessert een glaasje cognac. in sombere buien vroeg hij om
bouillon, een gebakken kalfslapje
en sterke thee en wijn. Was zijn
stemming opgewekt, dan ging zijn
voorkeur uit naar kaviaar, kaas,
Franse mosterd, gerechten met
paddestoelen, sinaasappels, citroenen. in zijn werkkamer stonden in
de boekenkast verschillende snoeptrommels met dadels, noten, rozij-
7
nen en gekonfijte vruchten. Een
van zijn favoriete soepen was soljank, een soep waar in de russische keuken drie variaties van
bestaan: soljanka gemaakt van
groenten en vlees, van paddestoelen of van vis.
Hierbij het recept voor ribnaja
soljanka, vissoep voor 4 personen.
Bereiding:
Kook de afgespoelde vissenkoppen
en graten met de groenten en laurierbladen 25 minuten in anderhalve liter water. Zeef de
visbouillon en breng opnieuw aan
de kook. Breng op smaak met zout
en peper.
Pocheer de in niet te kleine stukken
gesneden vis in circa 8 minuten nét
gaar. Voeg de kappertjes, plakjes
olijf, ringetjes bosui en gesnipperde augurk toe.
Verdeel de soep over 4 borden.
Piet Patat
Bakt de concurrentie plat
Leg in de soljanka een plakje citroen en strooi er fijngehakte dille
over.
Ingrediënten:
500 g koppen en graten van verschillende soorten niet te vette
vis
ca. 800 gram visfilet, bijvoorbeeld
zalm, snoek, schol, zeebaars etc.
200 g soepgroenten
2 laurierbladen
2 bosuitjes
2 pekelaugurken (uit een potje van
Kesbeke of De Leeuw. Ook te
koop bij diverse Marokkanen)
1 eetl. kappertjes
6 zwarte olijven zonder pit
4 plakjes citroen
2 eetl. fijngehakte dille (of peterselie)
zout en versgemalen peper
ANNE ScHEEPMAKEr
Hoe triviaal het genre bij oppervlakkige beschouwing ook moge lijken,
het heeft een eeuwenoude staat van
dienst en kent ook zijn klassiekers.
Bijvoorbeeld de twee regels ter
promotie van het chinese restaurant Hong Kong, aan het Damrak
in Amsterdam, nagevolgd door alle
Hong Kongs in Nederland:
U strelen uw tong
U eten bij Hong Kong
Miljoenen Nederlanders die Amsterdam per trein zijn binnengereden vanuit utrecht lazen het versje
(oplage één gevelreclame) van
houthandelaar Jongevos, glimlachten erom, en onthielden het:
De beste bomen uit het bos
vindt u als hout bij Jongevos
Middenstandsrijm behoort tot de
familie van de volkspoëzie. Andere
leden van die familie zijn het Sinterklaasrijm, bidprentjes en grafpoëzie, teksten op muurtegels, en de
slagzin. Dat middenstandsrijm
werkt, is bewezen doordat ook
niet-lokale ondernemers en dienstverleners, de overheid en internationale concerns er gebruik van
hebben gemaakt in reclame- en
voorlichtingscampagnes.
ind 1947 begon de loopbaan
van journalist Argus aan De
Rommeldamse Courant, voorheen De Rommelbode. Van deze
krant bestaan geen archieven, maar
de professionele ontwikkeling van
haar verslaggever is goed te volgen
in de Bommelverhalen van de hand
van Marten Toonder. De buitenissige verwikkelingen rond heer Olivier B. Bommel trokken nu eenmaal
veelvuldig de aandacht van de
media.
Argus is geknipt voor het vak.
Zelden raakt hij uit balans, ook al
is de stress van het redactielokaal
hem niet vreemd. Opgeruimd en
vriendelijk blijft hij altijd scherp.
Schrikt niet terug voor onorthodoxe methoden van nieuwsgaring
en is goed bestand tegen kritiek op
het ‘journaille’. in het Bommelverhaal De Kniphoed is Argus bijvoorbeeld een scoop op het spoor
over mysterieuze verdwijningen en
verkleiningen door toedoen van
een misdadige ‘magister in de saturnale kunsten’. Geen wonder dat
hij dan de grenzen van de journalistiek opzoekt. “Weet je niet, dat
inbreken slecht is, hè? Heb je geen
geweten?” “Weinig,” gaf Argus
toe. “ik ben verslaggever, zodoende. ik rook daar een berichtje
en toen ging ik naar binnen. u kent
dat.”
Maak de komende nummers kennis met zijn wederwaardigheden en
tactieken. Het verleden heeft altijd
nieuwswaarde, als je die maar ziet.
EriK KÖNNEN & PAuL VErHAAK
M
iddenstandspoëzie in haar
beste vorm heeft kenmerken van wat wij tegenwoordig ‘light verse’ noemen. We
kunnen echter ook vaststellen dat
deze verzen rijkelijk gezegend zijn
met kreupelrijm en rijmdwang.
Een goed metrum is gewenst maar
niet noodzakelijk. Die tekortkomingen zijn echter een deel van de
charme en zelfs de effectiviteit van
de middenstandsverzen. Er zijn
echter ook neringdoenden die de
klant net iets meer willen meegeven dan een lach en de rekening.
Zoals het van oudsher bekende
Amsterdamse verhuisbedrijf coulance:
Wat is verhuizen in het leven?
Het is alles pakken en dan gaan
Wat is het aan het einde van het leven?
Het is gaan en alles laten staan
Op papieren zakken van bakkerij
Bouman in Aalst was rond 1950 te
lezen:
Diogenes, oud en tevree als geen
Zocht naar een goed mens maar vond
er niet een
Wenscht gij een goede leverancier
Zoek daar niet naar want die is hier
En als het om de hogere letterkunde gaat:
De Mei van Gorter is wel vorstelijk
Maar de gort van Meier is ook
kostelijk
ED ScHiLDErS
Reünie
Behalve Wim (Ja, tragisch, wat je zegt)
zijn wij weer allemaal op school terug
en zie, het ijs van jaren breekt al vlug,
de oude band blijkt nog verrassend hecht.
Gezeten in ons vroegere lokaal
lijkt alles: levenspartner, kroost en baan
voor ene middag niet meer te bestaan
om wat van ons was, van ons allemaal.
Behalve Wim. Gek, maar je mist hem toch,
die stille... En nu zo veel stiller nog.
JAN BOErSTOEL
Binnenland
1 december 2016 /
8
Een Amsterdam Experience om nooit te vergeten
H
et geklaag over de Disneyficatie van de Amsterdamse
binnenstad wordt elk jaar
sterker. De spanning tussen de belangen van bewoners en al dan niet
luidruchtige bezoekers (en diegenen die van hen profiteren) is niet
meer te negeren. Het meest verontrustende is dat elke projectie van
de toeristenaantallen wijst in de
richting van een forse toename in
de komende jaren.
De gemeente doet zijn best aan
spreiding te doen, te laten zien dat
er meer is dan het Damrak en de
grachten, maar de resultaten van
die inspanning zijn vooralsnog teleurstellend. Blijkbaar wil iedere
Amerikaan (vul in: italiaan, Japanner) hetzelfde zien en daarin verschillen ze overigens nauwelijks
van Nederlanders in den vreemde.
Als het centrum van Amsterdam
over, zeg, tien jaar nog leefbaar wil
blijven, is het tijd voor een bredere
visie: niet nadenken over volgend
jaar of hooguit 2020, maar met een
plan komen dat werkelijk rekening
houdt met toekomstige bewegingen. Het is al te laat om het tot
pappen en nathouden te beperken.
Het mooie is: de oplossing is vrij
simpel.
Daarvoor gaan we uit van wat ik
maar ´het chinese model’ zal noemen. in china heeft men op spectaculaire wijze de grootste
toeristentrekkers van Europa nagebouwd, zoals een Eiffeltoren en
een klein Venetië. Succes verzekerd. De chinees met de niet al te
ruime beurs kan zich heel even wereldreiziger wanen.
D
us ziedaar: de Amsterdam
Experience, die gesitueerd
zou moeten worden in de
Haarlemmermeerpolder of op een
andere locatie, mits op hooguit een
half uur afstand van Schiphol. ik
wil geheel belangeloos enkele
voorstellen doen over hoe die er uit
zou moeten zien:
– Aan de ingang van de Amsterdam Experience is een fietsverhuurbedrijf dat tenminste enkele
duizenden rijwielen in voorraad
heeft. Niet van dat benauwde.
– We creëren twee haaks op elkaar
staande, flink uit de kluiten gewassen grachten met elk een aantal
zijstraatjes die voorzien zijn van
zorgvuldig uitgekozen, ‘echt
Amsterdamse’ fotogenieke plekken. Op de kruispunten zijn stoplichten die permanent op rood
staan en waar de toeristen elkaar of
zichzelf kunnen fotograferen, teneinde thuis het bewijs te kunnen leveren dat ze, net als echte
Amsterdammers, door rood zijn
gefietst.
– Er is een dependance van het
Van Goghmuseum en het rijksmuseum, waar kwalitatief zeer goede
reproducties van elk twee dozijn
hoogtepunten uit de collecties te
zien zijn. Het maken van selfies
met De Nachtwacht en De Aardappeleters wordt aangemoedigd. Voor
beide 'musea' geldt dat over de omvang van de giftshops niet pietluttig mag worden gedaan.
– Op de grachten bevinden zich
drie à vier panden die eruitzien als
raambordelen, waar 24/7 werkstudentes in jarretelles te zien zijn. Zij
zijn contractueel verplicht verleidelijke poses aan te nemen. Ook
hier is fotograferen toegestaan,
maar de deuren van de panden blijven uiteraard gesloten, want de
Amsterdam Experience mag geen
Sodom en Gomorra worden.
– Er dient een ruim aanbod van
bierfietsen te zijn, die een ronde
rijden om de Heineken Experience,
die dus van de Stadhouderskade
zal moeten verdwijnen.
– Er zijn drie à vier door de overheid gerunde coffeeshops met een
goed en gevarieerd aanbod.
O
ver de verdere invulling
van het middenstandsaanbod wil ik niet al te betuttelend doen, dit kan aan de vrije
markt worden overgelaten. Dus als
vijf Nutellawinkels de vraag niet
aankunnen, geef dan vergunning
voor een dozijn. Dito waar het kaas
betreft.
Het zou een grote misvatting zijn
lacherig over dit voorstel te doen.
Als wij zo’n Amsterdam niet nabouwen, doen de chinezen het
nabij Shangzhou en dan zal het geklaag van onze toeristenindustrie
helemaal oorverdovend zijn. Een
Amsterdam Experience op shuttlebus-afstand van Schiphol is een
win/winsituatie.
JAN DONKErS
Klappen voor de prins
D
e laatste keer dat ik prins
Bernhard sprak op paleis
Soestdijk, was een paar
maanden voor zijn overlijden.
Zoals altijd informeerde ik naar de
gezondheid van zijn echtgenote.
De prins keek mij even aan en zei:
“Dat is ook toevallig. ik wilde haar
vanmorgen even bezoeken. Ze
woont op de eerste verdieping,
weet u. Ze stond boven aan de trap
en toen ik daar aankwam, begon ze
als een wilde op mij in te slaan.
Nou, ik ben maar weer teruggegaan.”
Onmiddellijk schoot door mij
heen: zo gek is ze dus nog niet.
Maar ik was een lafbek en zweeg –
iets waar ik tot de dag van vandaag
spijt van heb. ik ben geen republikein, maar een kritische monarchist. ik heb meegemaakt hoe in
het buitenland wordt gereageerd op
de aanwezigheid van royalty. Het
inhuren van een Pr-bureau om ons
kleine land de internationale bekendheid te geven die het nu heeft,
kost meer dan het instandhouden
van ons koningshuis. Bovendien
zouden wij na de oorlog ongetwij-
hoofdredactie: rudie Kagie, Kees Schaepman
Redactie: Paul Arnoldussen (Makkelijk praten
& Achterwaarts!) ingrid Brouwer (bureauredactie) John Jansen van Galen (binnenland),
Paul Westink (bureauredactie)
Vormgeving: Lucy Prijs
feld de zeer populaire doch dubieuze minister van buitenlandse
zaken Jozef Luns tot president hebben gekozen.
ik herinner mij een vlucht met
het regeringsvliegtuig de PBX van
caracas naar Bogota, met de prins
aan het roer. Hij meldde zich bij de
verkeerstoren en werd aangesproken met Keizerlijke Hoogheid.
in het eerste nummer van Argus
zal ik een boekje opendoen over de
zuinigheid van onze koninklijke familie.
THOMAS LEPELTAK
Medewerkers aan dit nummer: Jan Boerstoel,
Jan Donkers, Erik Können & Paul Verhaak,
Thomas Lepeltak, Alexander Münninghoff,
Anne Scheepmaker, Ed Schilders, A.L. Snijders.
Tekeningen: Michiel Wijdeveld
Ontwerp logoletter: richard Keijzer
Juliana was zo gek nog niet.
Uitgever: Theo Bouwman
Bladmanager: caroline Torenbeek
Redactieadres: Egelantiersstraat 54,
1015 PP Amsterdam
Email: [email protected]
Uitgave: Stichting Arguspers