Studie evolutie waterfactuur 2000 – 2015

Download Report

Transcript Studie evolutie waterfactuur 2000 – 2015

Studie evolutie waterfactuur 2000 – 2015 Studiedienst PVDA

Studie evolutie waterfactuur 2000 – 2015

Auteur: Jos D’Haese Datum: 22/11/2016

Tussen 2000 en 2015 steeg de gemiddelde waterfactuur in Vlaanderen fors. In deze studie onderzoeken we de omvang en de oorzaken van deze stijging.

Ontleding waterfactuur 2000 – 2015

De gemiddelde integrale waterfactuur is tussen 2000* en 2015** van 108 euro naar 400 euro gestegen, een stijging met 292 euro. Dat is bijna een vervierdubbeling van de prijs.

2000* 2010* 2014* 2015** Aandeel drinkwater Taksen sanering BTW (6%) Totale gewogen gemiddelde integrale waterfactuur (incl BTW) 102 euro 60 euro 1 6 euro 108 euro 2 168 euro 3 132 euro 147 euro 147 euro 162 euro 190 euro 230 euro 18 euro 20 euro 23 euro 312 euro 357 euro 400 euro Stijging (absoluut) 45 euro 170 euro 17 euro 292 euro 2 232 euro 3 Stijging (relatief) 44% 283% 283% 270% 2 138% 3 1 In het jaar 2000 werd deze nog niet verrekend in de elektriciteitsfactuur, maar apart aangerekend door de VMM als ‘heffing waterverontreiniging’ 2 Exclusief ‘heffing waterverontreiniging’ 3 Inclusief ‘heffing waterverontreiniging’ Zoals blijkt uit deze cijfers is de verhoging van de waterfactuur in de eerste plaats het gevolg van een sterke stijging van de taksen voor de sanering van afvalwater. Dit zijn de gemeentelijke en bovengemeentelijke bijdragen die respectievelijk gebruikt worden voor de afvoer en zuivering van afvalwater.

In het jaar 2000 werden de kosten voor afvoer en zuivering van afvalwater bijna integraal betaald vanuit de algemene belastingen. De verbruiker van water betaalde er niet rechtstreeks voor via de waterfactuur, maar onrechtstreeks via zijn/haar belastingen en de ‘heffing waterverontreiniging’. Sindsdien is het beleid veranderd: meer en meer schuiven de kosten voor afvoer en zuivering door naar de gebruiker. Die betaalt op dit moment ongeveer twee derde van die kosten rechtstreeks via bovengenoemde taksen. Het resterende bedrag wordt nog steeds uit de algemene belastingen betaald. Voor de burger betekent dit een bijkomende kost, want de heffing van de algemene belastingen werd hier niet voor aangepast.

Ook de waterprijs zelf steeg over de bestudeerde periode, met 44%. Daarmee stijgt de waterprijs sneller dan de index (die tussen 2004 en 2014 steeg met ongeveer 24%*** (geen gegevens 2000 – 2014 beschikbaar). Zeker sinds 2014 stijgt de waterprijs fors sneller dan de index*.

Opvallend is dat het waterverbruik tussen 2005 en 2014 met ongeveer 6% is gedaald. De prijzen per kubieke meter stegen dus nog sterker.

Studie evolutie waterfactuur 2000 – 2015 Studiedienst PVDA

Conclusie

: ondanks een daling van het waterverbruik verviervoudigde de gemiddelde waterfactuur bijna tussen het jaar 2000 en het jaar 2015. Dit werd in de eerste plaats veroorzaakt door een sterke stijging van gemeentelijke en bovengemeentelijke taksen voor de afvoer en zuivering van afvalwater. Ook de waterprijs zelf steeg sneller dan de index.

Waar gaat de stijging van de waterfactuur naartoe?

De meerinkomsten uit de gestegen waterfactuur gaan in twee richtingen.

1) Een verschuiving van de bekostiging van de afvoer en zuivering van water van de gemeenschap naar de verbruiker. Minister Schauvliege heeft gecommuniceerd dat zij deze kosten voor de volle 100% door de gebruiker zou willen laten dragen.

2) Een toename van de inkomsten van de verschillende watermaatschappijen. Dat vertaalt zich in toegenomen winsten. Zo boekte De Watergroep in 2015 een winst van 28,6 miljoen euro, Pidpa van 13,8 miljoen euro en Farys van 41,7 miljoen euro. Dit geld wordt normaal uitbetaald aan de gemeenten die deel zijn van deze intercommunales, maar dit gebeurt niet altijd.

De vervuiler betaalt? Voor grootbedrijven geldt de omgekeerde logica

Op 1 januari 2016 veranderde minister Schauvliege de tariefstructuur van de waterfactuur. Naast een aantal vaste kosten betalen gezinnen het ‘basistarief’ voor een eerste schijf water (afhankelijk van de gezinsgrootte) en het ‘comforttarief’ voor het verbruik boven die schijf. Op die manier wil de minister de gezinnen aanmoedigen minder water te verbruiken.

Vreemd genoeg geld voor grote bedrijven de omgekeerde logica, zo blijkt uit de tarieven die Pidpa wil hanteren vanaf 2017. Bedrijven die tussen de 500 en 100.000 m 3 drinkwater verbruiken zouden een lager tarief genieten dan het basistarief voor gezinnen. Bedrijven die meer dan 100.000 m 3 verbruiken krijgen er nog een korting van 7 % boven op.**** Basistarief Comforttarief Tarief grootverbruiker 500 – 100.000 m 3 Tarief grootverbruiker > 100.000 m 3 1,2276 euro/m 3 2,4552 euro/m 3 1,0917 euro/m 3 1,0153 euro/m 3

Stijging waterfactuur wanneer sanering voor 100% wordt aangerekend

In de waterfactuur voor een gemiddeld gezin in 2015 maken de saneringskosten 58% uit van de totale factuur. Wanneer we met de gegevens van een gemiddeld gezin de factuur voor 2016 berekenen is die verhouding ongewijzigd. Voor eenzelfde factuur blijven de kosten voor sanering dus even hoog, ongeveer 230 euro. Die dekken nu twee derden van de reële kosten voor sanering. Wanneer de minister dit op termijn tot 100 % wil optrekken, kan de waterfactuur dus nog een extra 110 euro stijgen.

* https://www.vmm.be/publicaties/watermeter-2014 ** https://www.vmm.be/water/waterfactuur/onderzoek-en-trends *** http://economie.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/economie/consumptieprijzen/consumptieprijsindexen/

Studie evolutie waterfactuur 2000 – 2015 Studiedienst PVDA **** https://www.apache.be/2016/09/08/grote-antwerpse-bedrijven-krijgen-forse-korting-op waterfactuur/?sh=f57779c9fca678c236b0f-2036238817