Provincie Noord

Download Report

Transcript Provincie Noord

Provincie Noord-Holland

POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM AANTEKENEN Coöperatieve NDSM Energie U.A.

t.a.v. de heer K. van Eijk NDSM plein 104 1 033 WB Amsterdam Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon mw S.

Willemsen BEL/RS Telefoonnummer +31235143654 [email protected]

1 21 Betreft: Weigering omgevingsvergunning windpark NDSM Energie.

Verzenddatum

1? NOV. 2016

Kenmerk 8291 32/875984 Uw kenmerk Datum aanvraag: 1 3 mei 201 6 Locatie: tt Vasumweg te Amsterdam Onderwerp: De bouw en exploitatie van vijf windturbines, fase 1 Nummer: 1 024162 (OLO-nummer 1656975) Geachte heer Van Eijk, Hierbij ontvangt u een besluit van ons college, waarbij de door u gevraagde omgevingsvergunning fase 1 voor de bouw en exploitatie van vijf windturbines aan de tt Vasumweg te Amsterdam, bekend als Windpark NDSM Energie wordt geweigerd.

Het windpark strekt zich uit van de noordoostelijke oever van de Noorder l]-plas tot en met het Cornelis Douwesterrein, een industrie terrein aan de Noordelijke Ij-oever in het Noordzeekanaalgebied in de gemeente Amsterdam.

In het besluit motiveren wij waarom de vergunning geweigerd wordt.

Het besluit is als volgt opgebouwd: A Onderwerp B — C — Procedurele aspecten Inhoudelijke beoordeling D — Besluit Aan het eind van het besluit wordt vermeld op welke wijze u in beroep kunt gaan.

Postbus 3007 2001 DA Haarlem Telefoon (023) 514 3143 Fax (023) 514 3030 Houtplein 33 201 2 DE Haarlem www.noord-holland.nI

NHO 001

2121 829132/875984 WEIGERING OMGEVINGSVERGUNNING A.

ONDERWERP Op 1 3 mei 2016 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ex artikel 2.1, lid 7 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) ontvangen voor de bouw en exploitatie van vijf windturbines. Het windpark strekt zich van de noordoostelijke oever van de Noorder IJ-plas tot en met het Cornelis Douwesterrein, een industrieterrein aan de Noordelijke IJ-oever in het Noordzeekanaal gebied in de gemeente Amsterdam.

De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer 1 0241 62 (OLO nummer 1656975).

Wij hebben besloten de omgevingsvergunning te weigeren.

• • • De aanvraag bestaat uit de volgende Wabo-activiteiten: het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo) het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een planologische regeling (artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo) omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo).

Bij de aanvraag is het aspect milieu aangevraagd (oprichten). In de aanvraag is aangegeven dat dit dient te worden beschouwd als een aanvraag om een omgevingsvergunning beperkte milieutoets.

8.

PROCEDURELE ASPECTEN Bevoegd gezag Op 31 maart 2010 is de Crisis en herstelwet, houdende regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten, in werking getreden. Daarbij is de Elektriciteitswet 1 998 gewijzigd. Vanaf dat moment zijn wij op grond van artikel 9f van de Elektriciteitswet 1 998 het bevoegd gezag met betrekking tot de gecoördineerde vergunningverlening voor wind turbineparken vanaf 5 MW tot 1 00 MW.

De onderhavige aanvraag betreft een windturbinepark met een productiecapaciteit van in totaal 15 MW. Een dergelijk windturbinepark wordt aangemerkt als een productie-installatie als bedoeld in artikel 9e, eerste lid van de Elektriciteitswet 1 998 (>5 MW en <1 00 MW). In artikel 9f van de Elektriciteitswet 1 998 zijn wij aangewezen als bevoegd gezag om

3121 8291 32/875984 om op een aanvraag om omgevingsvergunning te besluiten.

Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van het Bor (Besluit omgevingsrecht) getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen Proced ure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.3 van de Wabo (uitgebreide procedure). De uitgebreide procedure is van toepassing, omdat één of meerdere van bovenstaande activiteiten genoemd worden in artikel 3.1 0 Wabo.

Daarnaast is voor onderhavig project Op grond van artikel 9f, eerste, derde en vijfde lid, van de Elektriciteitswet 1 998 de provinciale coördinatieregeling van toepassing. Dit houdt in, dat alle besluiten die betrekking hebben op het project gelijktijdig worden genomen en gelijktijdig ter inzage worden gelegd. De bevoegdheid en verantwoor delijkheid voor deze coördinatie ligt bij ons college.

Publicatie Het besluit wordt bekend gemaakt in lokale huis aan huis bladen, de Staatscourant en het Provinciaal Blad, en langs elektronische weg via de website www.officielebekendrnakingennl..

De beschikking en de bijbehorende stukken liggen met ingang van de dag na publicatie gedurende zes weken ter inzage op www.noord

holland. nI/actueel/terinzageleggingen.

Zienswijze n Dit besluit is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. In dat kader heeft het ontwerp van dit besluit ter inzage gelegen van 4 augustus 201 6 tot 15 september 201 6. Tegen dit ontwerp zijn zienswijzen ingebracht. In hoofdstuk C gaan wij inhoudelijk in op deze zienswijzen.

C.

INHOUDELIJKE BEOORDELING Het gebruiken van gronden of bouwwerken in striid met een planologische regeling (artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo) Voor de activiteit ‘Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een planologische regeling’ is een omgevingsvergunning nodig.

Het project is beoordeeld aan de toetsingscriteria als bedoeld in artikel 2.12 van de Wabo.

4121 8291 32/875984 Bestemmingsplan De windturbines vallen in de volgende bestemmingsplannen.

Windturbines 1 en 2 Windturbines 1 en 2 zijn gelegen op gronden die zijn gelegen in het bestemmingsplan Noorder Ijpias” zoals is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam op 19juni 2013.

Windturbine 1 is gelegen op gronden die ingevolge de plankaart zijn aangewezen voor: • de bestemming “Natuur”; • • • de dubbelbestemming “Waterstaat gebiedsaanduiding geluidzone gebiedsaanduiding geluidzone — — Waterkering”; industrie industrie — Westpoort; Achtersluispolder.

Windturbine 2 is gelegen op gronden die ingevolge de plankaart zijn aangewezen voor: • • de bestemming “Natuur”; gebiedsaanduiding geluidzone industrie Westpoort.

Volgens artikellid 5.1 zijn de voor “natuur” aangewezen gronden bestemd voor natuur, groenvoorzieningen, recreatief medegebruik, onverharde paden, water, waterhuiskundige voorzieningen en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

Een windturbine is strijdig met deze bestemming.

Volgens artikellid 11 .1 zijn de voor “Waterstaat-Waterkering” aangewezen gronden bestemd voor het in stand houden en het onderhoud van de waterkering met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Een windturbine is ook strijdig met deze bestemming.

Volgens artikellid 1 5.1 .2 geldt voor de “geluidszone-industrie” dat alleen geluidsgevoelige objecten mogen worden gebouwd, indien de geluidsbelasting op de gevels niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Een windturbine is niet strijdig, omdat het geen geluidsgevoelig object is.

Windturbine 3 Windturbine 3 is gelegen op gronden in het bestemmingsplan “Westrandweg-2 Coentunnel” onherroepelijk geworden per 27 mei 2011.

Windturbine 3 is gelegen op gronden die ingevolge de plankaart zijn aangewezen voor: • • de bestemming “Verkeer — 4”; de dubbelbestemming “Waterstaat — Waterkering”;

5121 • gebiedsaanduiding geluidzone — industrie 1.

Ingevolge artikellid 9.1 zijn de op de plankaart voor “Verkeer-4” aangewezen gronden bestemd voor een weg, kunstwerken, op- en afritten, verbindingsweg, onderliggend wegennet, fietsverbinding, onderdoorgang, taluds en bermen.

Een windturbine is strijdig met deze bestemming.

Ingevolge artikel 1 3 zijn op de plankaart voor “Waterstaat-Waterkering” aangewezen gronden bestemd voor waterstaatkundige werken.

Een windturbine is ook strijdig met deze bestemming.

Er is geen strijdigheid met de gebiedsaanduiding “geluidzone industriel “.

Windturbines 4 en 5 Windturbines 4 en 5 zijn gelegen op gronden in het bestemmingsplan “Cornelis Douwesterrein II” zoals is vastgesteld door de gemeenteraad op 20juni 201 3.

Daarnaast zijn Windturbines 4 en 5 gelegen op gronden, die in de Eerste Partiële herziening Cornelis Douwesterrein II (Windturbine) de gebiedsaanduiding overige zone — windenergie-installaties (artikel 6) hadden gekregen. Artikel 6 en 7 van deze partiele herziening zijn echter niet in werking getreden door een reactieve aanwijzing van de Provincie Noord Holland (zie hiervoor ABRvS 9 december 201 5, 201405 510/1/R1).

Windturbine 4 is gelegen op gronden die ingevolge de plankaart zijn aangewezen voor: • de bestemming “Groen”; • gebiedsaanduiding geluidzone — industrie 1; • • gebiedsaanduiding geluidzone gebiedsaanduiding milieuzone industrie 2; • • • • Windturbine 5 is gelegen op gronden die ingevolge de plankaart zijn aangewezen voor: • • de bestemming “Bedrijf — 1” volgens artikel 3 van de planregels; gebiedsaanduiding geluidzone — industrie 1; gebiedsaanduiding geluidzone gebiedsaanduiding milieuzone — industrie 2; maximum bebouwingspercentage (%): 75; maximum bouwhoogte Cm): 1 5.

Ingevolge artikellid 7.1 zijn de voor “groen” aangewezen gronden bestemd voor groenvoorzieningen, voet- en fietspaden, water, aanwijzingen voor de scheepvaart en scheepvaartverkeerstekens en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming. Ter plaatse 829132/875984

6121 van het aanduidingsvlak met de aanduiding windturbine’ is een windturbine toegestaan.

Windturbine 4 is niet gelegen op het aanduidingsvlak windturbine’ en is strijdig met de bestemming groen.

Ingevolge artikellid 3.1 zijn de voor “bedrijf-1 “aangewezen gronden bestemd voor (havengebonden) bedrijven met daarbij behorende voorzieningen als kantoren, horeca, ontsluitingswegen, -sporen en — paden, laad-en losvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoor zieningen, groen voorzieningen, water, aanwijzingen voor de scheepvaart en scheepvaartverkeerstekens ,walradarpost en overige voorzingen ten behoeve van deze bestemming.

Een windturbine is strijdig met deze bestemming.

Er is geen sprake van strijdigheid met de gebiedsaanduidingen ‘geluidzone’ en ‘milieuzone’.

Ruimtelijke afweging Op grond van artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo is het verboden om zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan en een provinciale verordening.

In artikel 2.1 0, tweede lid Wabo is gesteld dat de vergunning moet worden geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.1 2 Wabo niet mogelijk is. Artikel 2.1 2 Wabo stelt onder andere dat vergunningverlening slechts mogelijk is indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

In artikel 32 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) is het kader neergelegd voor omgevingsvergunningaanvragen die (nieuw)bouw, vervanging en opschaling van windturbines mogelijk maken. Wij hebben uw aanvraag aan de PRV getoetst.

Ingevolge artikel 32, vierde lid, van de PRV mag, binnen de op kaart 9 en op de digitale verbeelding bij de PRV aangegeven herstructureringsgebieden, met behulp van een omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 2 of 3 of tweede lid van de Wabo van een bestemmingsplan wordt afgeweken, het bouwen of opschalen van een of meer windturbines mogelijk worden gemaakt, waarbij: a.

het bouwen of opschalen van één windturbine niet eerder b.

geschiedt dan na verwijdering van ten minste twee andere windturbines op grondgebied van de provincie; de windturbines in een lijnopstelling worden geplaatst van minimaal zes windturbines; c.

de rotorbladen van de windturbines binnen een lijnopstelling dezelfde draairichting hebben; 8291 32/875984

7121 j.

d.

e.

f.

g.

h.

i.

de windturbines binnen een lijnopstelling eenzelfde verschijningsvorm hebben; de ashoogte van de windturbines maximaal 1 20 meter bedraagt; de rotordiameter voor windturbines met een ashoogte vanaf 80 meter gelijk is aan de ashoogte met een maximale afwijking van tien procent en de rotordiameter voor windturbines met een ashoogte tot 80 meter gelijk is aan de ashoogte met een maximale afwijking van twintig procent, met dien verstande dat voor windturbines met een ashoogte tot 80 meter de afstand tussen het laagste punt van de tip van het rotorblad en maaiveld minimaal 28 meter bedraagt; de windturbines op minimaal 600 meter afstand worden geplaatst van gevoelige bestemmingen en in geval van bijzondere lokale omstandigheden normen als bedoeld in artikel 3.1 4a, derde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer worden vastgesteld conform de daarvoor gestelde voorschriften in de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland; een windturbine niet is gelegen in een weidevogelleefgebied, de Ecologische Hoofdstructuur of een ecologische verbindingszone; een windturbine niet is gelegen in een aardkundig monument, een UNESCO erfgoed van uitzonderlijke universele waarden of een voormalig Nationaal Landschap en; de omgevingsvergunning niet tot gevolg heeft dat in totaal meer dan 685,5 Megawatt windenergie op grondgebied van de provincie ruimtelijk wordt mogelijk gemaakt.

Artikel 32 lid 4 PRV is cumulatief gesteld, dat wil zeggen dat aan alle voorwaarden dient te worden voldaan om in aanmerking te komen voor een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.1 2, eerste lid, onderdeel a, onder 2 of 3 of tweede lid van de Wabo van een bestemmingsplan wordt afgeweken.

Het proiect is in strijd met artikel 32 lid 4 onder b en artikel 5 van de PRV.

In artikel 32 vierde lid onder b van de PRV is aangegeven dat de plaatsing van windturbines in een lijnopstelling van minimaal zes windturbines moet plaatsvinden. In dit geval is er sprake van vijf windturbines, maar niet in een zogenaamde lijnopstelling.

Onder een lijnopstelling als bedoeld in sub b wordt verstaan een opstelling van windturbines op gelijke onderlinge afstand in een lijn of kromme, of een samengestelde lijn met een knik. Daarbij is de leesbaarheid van een lijnopstelling van belang; is het cluster van windturbines herkenbaar als lijn in het landschap? Treedt er geen storende interferentie op doordat lijnen elkaar (lijken te) kruisen of zo dicht op elkaar liggen dat windturbines op de voorgrond en molens aan de horizon op één lijn met door elkaar grote en kleine turbines lijken te staan? Uit de beoordeling is gebleken dat de aanvraag geen herkenbare 829132/875984

8 21 8291 32/875984 lijnopstelling omvat. De aangevraagde lijnopstelling is een ‘slinger’ een dubbel gekromde lijn die vanuit geen enkele positie als lijn leesbaar zal zijn. Het project is derhalve in strijd met artikel 32 lid 4 onder b en lid 5 van de PRV.

Het flroiect is in striid met artikel 32 lid 4 onder g van de PRV.

In artikel 32 vierde lid onder g van de PRV is aangegeven dat de windturbines op minimaal 600 meter afstand worden geplaatst van gevoelige bestemmingen. Binnen de straal van 600 meter rondom turbines 4 en S zijn gevoelige bestemmingen, zijnde woningen, gelegen.

Het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wabo) Voor de activiteit ‘Het bouwen van een bouwwerk’ is een omgevings vergunning nodig. Het project is beoordeeld aan de toetsingscriteria als bedoeld in artikel 2.1 0 van de Wabo.

Wij hebben uw aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ op grond van artikel 2.1 0, tweede lid, van de Wabo tevens aangemerkt als aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit ‘planologisch strijdig gebruik’, omdat uw aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan. Ook is er sprake van strijd met artikel 32 lid 4 van de PRV.

Welstand Het project is niet getoetst aan redelijke eisen van welstand.

Bouwbesluit 2012 Het project is niet getoetst aan het Bouwbesuit 201 2.

Bouwverordening Amsterdam Het project is niet getoetst aan de Bouwverordening van de gemeente Amsterdam.

Conclusie Het project voldoet niet aan de toetsingscriteria voor de activiteit ‘planologisch strijdig gebruik’. Het project voldoet niet aan de criteria van goede ruimtelijke ordening, omdat er sprake is van strijdigheid met artikel 32, vierde lid, onder b en g PRV.

Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2.1, eerste lid, onder i, Wabo) Bij de aanvraag is het aspect ‘Omgevingsvergunning beperkte milieutoets’ aangevraagd.

Het project is niet getoetst of een milieueffectrapportage noodzakelijk is, omdat de activiteit ‘Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een planologische regeling’ reeds een weigeringsgrond geeft.

9121 Overigens is een milieueffectrapportage opgesteld.

Conclusie Het project voldoet niet aan de beoordelingscriteria voor de activiteit ‘bouwen’ wegens strijdigheid met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

Zien sw ij zen Tegen de ontwerpbeschikking is door u en door de gemeente Amsterdam een zienswijzen ingebracht. De zienswijzen en onze reactie daarop hebben we per indiener samengevat.

A. College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam De gemeente Amsterdam heeft een grote duurzaamheidsambitie.

Windenergie maakt daar expliciet onderdeel van uit. Indien de betreffende omgevingsvergunningen daadwerkelijk worden afgewezen blijft 70 MW windenergie in het havengebied van Amsterdam onbenut.

Dit terwijl er een mondiaal probleem is en de landelijke doelstelling niet gehaald dreigt te worden.

1.

Bovenwetteliike regels 5amenvatting zienswijze Indiener stelt dat de bovenwettelijke regels die door de provincie voor windturbines worden gesteld niet passen bij de opgave om ons energieverbruik te verduurzamen. Daarmee worden maatschappelijk gedragen windinitiatieven gefrustreerd.

Beantwoording zienswijze Zoals in de Structuurvisie 2040 is aangegeven is er voor gekozen om de met het Rijk afgesproken taakstelling voor Wind op Land in 2020 te realiseren door herstructurering van bestaande windturbines en windturbineparken. Voor een verdere verduurzaming van het energieverbruik in Noord-Holland richt het provinciaal beleid zich op de speerpunten: duurzaam bouwen (vooral duurzaam renoveren); offshore windenergie (inclusief kennisontwikkeling); zonne-energie; biomassavergassing (vooral kennisontwikkeling.

De provincie Noord-Holland houdt zich aan haar afspraken met het Rijk om in 2020 een taakstelling van 685,5 MW opgesteld vermogen te faciliteren. Daarbij is er voor gekozen om het aantal windturbines niet uit te breiden teneinde de impact op de leefomgeving en het open landschap te beperken. Om dit te bereiken zijn in de PRV regels gesteld 8291 32/875984

10 21 829132/875984 waaraan nieuwe windturbines op land moeten voldoen. Deze regels doorkruisen de wettelijke regelingen voor windturbines niet en dienen een goede ruimtelijke inpassing met het oog op de betrokken leefomgeving, hetgeen is bevestigd door de Afdeling Bestuurs rechtspraak van de Raad van State fAbRvS) in de uitspraken van 9 december 201 5 (ECLI:NL:RVS:201 5:3760), 1 april 201 5 (ECLI:NL:RVS:201 5:990) en 20augustus 2014 (ECLI:NL:RVS:201 4:31 11).

Uit deze uitspraken blijkt dat Provinciale staten zich naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid het belang van het behoud van de openheid van het landschap in Noord-Holland en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit daarvan als provinciaal belang hebben kunnen aantrekken. Daarbij hebben zij in redelijkheid in aanmerking kunnen nemen dat windturbines door hun afmetingen en zichtbaarheid over grote afstand een impact op de ruimte in het landelijk gebied hebben.

Dit geldt ook voor windturbines met kleine afmetingen, zoals de windturbines die binnen de agrarische bestemmingen mogelijk zijn gemaakt. Provinciale Staten hebben ook in redelijkheid in aanmerking kunnen nemen dat de bouw van windturbines binnen bestaand bebouwd gebied impact kan hebben op de beleving van de openheid van het landschap buiten de stad. Dat in de Leidraad de oprichting van windturbines binnen nationale landschappen niet categorisch is uitgesloten doet aan het voorgaande niet af. De Leidraad is vastgesteld toen in de PRVS windturbines in nationale landschappen nog niet waren uitgesloten. Provinciale staten mogen naar aanleiding van gewijzigde maatschappelijke inzichten en na afweging van alle betrokken belangen de provinciale verordening wijzigen. Naar het oordeel van de Afdeling hebben provinciale staten bij de afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid een zwaarder gewicht kunnen toekennen aan het belang van het behoud van de openheid van het landschap en de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit daarvan dan aan de belangen die met een onbelemmerde ontwikkeling van windturbines zijn gemoeid.

2.

Behoud open landelijk gebied 5amenvatting zienswijze Indiener stelt dat er een discrepantie is tussen de intentie van het beleid en de uitvoering daarvan. De provincie wil het landelijke Noord-Holland zo veel mogelijk vrijwaren van windturbines en ziet het industriële Noordzeekanaalgebied als ideale plek om aan de opgave voor wind energie te voldoen. Indiener heeft herhaaldelijk gewezen op de noodzaak om de provinciale regels aan te passen om aan de intentie van het beleid te kunnen voldoen. Dit is niet gebeurd en leidt er nu toe dat in het open landschap van Noord-Holland een veelvoud aan MW’s wordt geplaatst terwijl Amsterdam tussen 201 0 en 2020 minder dan 1 0 MW toevoegt aan het opgesteld vermogen.

11121 829132/875984 Beantwoording zienswijze Een van de uitgangspunten van het provincie windturbinebeleid is het zoveel mogelijk vrijwaren van landelijk gebied van nieuwe windturbines.

Dit uit zich onder andere in de locaties van de aangewezen herstruc tureringsgebieden en de rangschikking van deze gebieden op ruimtelijke kwaliteit in de beleidsregel “Uitwerking van de ruimtelijke uitgangspunten voor windturbines per herstructureringsbied” dd. 8 december 201 5. Binnen de herstructureringsgebieden geldt boven genoemd uitgangspunt ook. Hiertoe zijn in bovengenoemde beleidsregel gebiedsgerichte nuanceringen opgenomen. Voor NZKG en lJmond geldt de volgende nuancering: “de precisie van de lijn (exacte lijn, exacte onderlinge afstanden) blijkt niet in alle soorten landschap even noodzakelijk in het licht van bovenstaande ruimtelijke ambities. In een industrieel landschap als het NZKG of de IJmond zijn gevoelige (cultuur)historische patronen / elementen marginaal aanwezig. Het landschap staat hier ten dienste van werk, productie en transport, het is een functioneel landschap, niet gemaakt of ontworpen om mooi te zijn. In deze context kan pragmatischer/vrjer omgegaan worden met de eisen aan de lijn (voor wat betreft gelilke onderlinge afstanden en verschijningsvorm) dan in gave historische landschappen of de polderlandschappen van rechte lijnen, gelijke kavelmaten en repeterende bebouwings- en beplantingselementen.” Alle initiatiefnemers waren op voorhand bekend met de door de provincie gestelde beleidsuitgangspunten en regels. Het is aan initiatiefnemers om hier met hun initiatief zodanige invulling aan te geven dat wordt voldaan aan deze uitgangspunten en regels. Daarbij merken wij op dat vier van de zes aanvragen die voldoen aan de eisen als gesteld in de PRV in een industriële omgeving zijn gelegen. Deze vier aanvragen voorzien in 44,6 MW van het totaal aangevraagd vermogen van 75,8 MW.

3.

Saneringsregeling Samenvatting zienswijze De saneringsregeling leidt niet tot het verwijderen van overlast gevende windturbines maar tot het saneren van de goedkoopste windturbines.

Niet de locatie van de nieuwe windturbines maar het kunnen regelen van saneringsturbines is nu doorslaggevend voor het verkrijgen van een vergunning. De vraag is of dit getuigt van een goede ruimtelijke ordening. Gepleit wordt voor het instellen van een fonds om oude turbines te saneren.

Beantwoording zienswijze Door de saneringsregeling worden bij realisatie van nieuwe of op schaling van bestaande windturbineparken in de verhouding 1 : 2 oude turbines uit het landschap verwijderd. Dit levert in zijn algemeenheid een ruimtelijke kwaliteitsimpuls in met name het landelijk gebied op.

12121 8291 32/875984 Dit heeft op twee manieren effect op de ruimtelijke kwaliteit in Noord Holland. Ten eerste leidt het verwijderen van verouderde windturbines rondom windturbineparken die worden opgeschaald, tot een lijnop stelling van windturbines met dezelfde verschijningsvorm wat een rustig beeld oplevert. Daarnaast is de doelstelling van het beleid om verrommeling van de Noord-Hollandse Landschap tegen te gaan. Met het opruimen van verouderde windturbines in het landelijk of stedelijk gebied van Noord-Holland lukt dat. Oude windturbines, solitair, in lijn of cluster worden opgeruimd, waarmee de ruimtelijke kwaliteit in het betreffende gebied verbeterd kan worden. Daarbij is het aan initiatief nemers om saneringsturbines binnen de provincie Noord-Holland te zoeken en in te brengen in de procedure.

Voor zover indiener de vraag opwerpt op de regeling zoals opgenomen in de PRV getuigd van een goede ruimtelijke ordening verwijzen wij naar de uitspraken van de ABRvS zoals besproken onder 1.

4.

Liinopstelling van zes windturbines en 600 meter tot gevoelige bestemmingen 5amenvatting zienswijze Indiener wijst er op dat de regels die zijn opgesteld ter bescherming van het landelijk gebied niet van toepassing zouden moeten zijn op het havengebied van Amsterdam. De eis van 600 meter tot gevoelige bestemmingen en de lijnopstelling van zes dragen voor het havengebied op geen enkele wijze bij aan het in stand houden van het karakter van het landschap.

Beantwoording zienswijze Zie ook de beantwoording onder 2.

Zoals in de toelichting van de PRV is aangegeven is de eis van 600 meter ingegeven vanuit de borging van een goed woon- en leefklimaat.

Een goed woon- en leefklimaat is wenselijk in zowel het landelijk als stedelijk gebied. Ook in het Havengebied, bijvoorbeeld bi] de locatie Afrikahaven en in de omgeving van de locatie NDSM, liggen gevoelige bestemmingen binnen een afstand van 600 meter van de gewenste turbineposities.

S.

Draagvlak en participatie Samenvatting zienswijze PS en GS hebben de afgelopen jaren herhaaldelijk aangegeven dat draagvlak belangrijk is. Voor Indiener is echter onduidelijk op welke wijze draagvlak een rol heeft gespeeld in de keuzeprocedure. Met name het weigeren van de aanvraag van NDSM, dat symbool staat voor draagvlak, wordt zeer betreurd. Ook omdat GS op 2 maart 201 5 nog aan P5 heeft toegezegd dat de kaders bespreekbaar zijn en maatwerk mogelijk is.

13121 829132/875984 Beantwoording zienswijze De provincie streeft naar een zo open en transparant mogelijk proces rondom initiatieven voor windturbineparken op land. Omwonenden en andere belanghebbenden zijn actief betrokken geweest bij de wijziging van het windturbinebeleid via regiotafels, gebiedsateliers, keukentafel gesprekken en informatieavonden. In de vergunningverleningsproce dures is draagvlak niet doorslaggevend voor de vraag of een initiatief past binnen de juridisch-ruimtelijke kaders. De provincie moet een afweging maken tussen veel belangen waarvan draagvlak er één is. De toets aan de vereisten uit de relevante wetgeving en de PRV zijn daarin leidend. Wij verwijzen daarbij naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ECLI:NL:RVS:201 5:3760, r.o.

5.6. “Dat in de gemeente Amsterdam juist wel maatschappelijk draagvlak zou bestaan voor het realiseren van de windturbines op het Cornelis Douwesterrein wat daar ook van zij maakt het voorgaande niet anders, nu provinciale staten het provinciaal belang dienen te behartigen en niet slechts het belang van de gemeente Amsterdam.” 6.

Klimaatverandering en windenergie Samenvatting zienswijze De wereldwijde maximale inzet om klimaatverandering binnen de perken te houden strookt niet met de opstelling van de provincie Noord-Holland om niet meer vermogen dan 685,5 MWte realiseren.

Indiener verzoekt dan ook de provinciale benadering met betrekking tot het havengebied te herzien. Uit de monitor wind op land 201 5’ blijkt dat acht van de twaalf provincies niet op schema liggen voor een tijdige realisatie van de taakstelling. De provincie heeft een verantwoordelijk heid om alsnog te zorgen dat de 2020 doelstelling uit het Energie akkoord wordt gerealiseerd.

Beantwoording zienswijze Zoals in de Structuurvisie 2040 is aangegeven is er voor gekozen om de met het Rijk afgesproken taakstelling voor Wind op Land in 2020 door herstructurering van bestaande windturbines en windturbineparken te realiseren. Voor een verdere verduurzaming van het energieverbruik in Noord-Holland richt het provinciaal beleid zich op de speerpunten: duurzaam bouwen (vooral duurzaam renoveren); offshore windenergie (inclusief kennisontwikkeling); zonne-energie; biomassavergassing (vooral kennisontwikkeling.

Wij houden ons aan de afspraken met het Rijk om in 2020 een taakstelling van 685,5 MW opgesteld vermogen te faciliteren. We liggen op koers om in 2020 aan deze taakstelling te voldoen.

14121 8291 32/875984 Alle initiatiefnemers waren op voorhand bekend met de door de provincie gestelde beleidsuitgangspunten en regels aangaande wind op land. Het is aan initiatiefnemers om hier met hun initiatief zodanige invulling aan te geven dat wordt voldaan aan deze uitgangspunten en regels. De aanvraag om omgevingsvergunning fase 1 voor de bouw en exploitatie van 5 windturbines aan de tt Vasumweg te Amsterdam, bekend als Windpark NDSM Energie voldoet niet aan deze regels en uitgangspunten.

De provincie Noord-Holland wil graag in gezamenlijkheid met de gemeente Amsterdam werken aan de klimaatdoelstellingen. Voor nu ligt de keuze voor het planologisch mogelijk maken van nieuwe wind turbineparken op land, anders dan die nu mogelijk worden gemaakt door huidige beleidskader, niet voor de hand.

Gelet op het bovenstaande komen wij niet tot een andere overweging ten aanzien van de aangevraagde vergunning dan als opgenomen in het ontwerpbesluit.

B.

Aanvrager (Coöperatie NDSM Energie U.A.) 1.

Liinopstelling van zes windturbines A.

Samenvatting zienswijze In het ontwerpbesluit wordt gesteld dat het project in strijd is met artikel 32, lid 4 onder b van de PRV omdat geen sprake is van een lijnopstelling van 6. Met betrekking tot deze weigeringsg rond stelt indiener dat de vijf nieuwe turbines worden geplaatst in aanvulling op een bestaande turbine aan de Toetsenbordweg. Er is goed contact met de eigenaar van deze bestaande turbine. Bij vervanging van de turbine worden de mogelijkheden onderzocht om deze turbine zo goed mogelijk in te passen in de lijnopstelling.

Beantwoording zienswijze Deze zienswijze wordt voor kennisgeving aangenomen. Wij hebben uit de aanvraag begrepen dat het gaat om een lijnopstelling van vijf windturbines in aanvulling op een bestaande windturbine. Ten aanzien van de stelling van NDSM dat er goed contact is met de eigenaar van de bestaande turbine merken wij op dat dit een privaatrechtelijke kwestie is tussen NDSM en de betreffende eigenaar.

8.

Samenvatting zienswijze Ten aanzien van de overweging uit het ontwerpbesluit dat geen sprake is van een herkenbare lijnopstelling merkt indiener op dat de geplande turbines aansluiten op de aanwezige lijnen van infrastructuur en reageren op het water. Daarmee accentueert de lijnopstelling het metropolitane industriële landschap, de overgang tussen water en land en de gemeentegrens tussen Amsterdam en Zaanstad.

15121 8291 32/875984 Beantwoording zienswijze Zoals in het besluit gemotiveerd is aangegeven staan de vijf windturbines niet in een lijnopstelling omdat sprake is van een ‘slinger’ — een dubbel gekromde lijn die vanuit geen enkele positie als lijn leesbaar is. Daarnaast gaat artikel 32 vierde lid sub b van de PRV niet uit van ‘aansluiten op de aanwezige lijnen van infrastructuur (...)‘ maar van een lijnopstelling van minimaal zes windturbines. Daarmee voldoet de aanvraag niet aan dit vereiste uit de PRV.

C.

Samenvatting zienswijze De lijnopstelling versterkt het beeld dat windturbines gekoppeld zijn aan het westelijk havengebied. Samen zullen de windturbines een helder afgebakend en herkenbaar cluster vormen. Daarbij wordt opgemerkt dat lijnopstellingen van zes windturbines in het stedelijk industrieel gebied minder eenvoudig is omdat de ruimte beperkt is en gevormd wordt door bestaande functies. Gelijktijdig gaat het beleid er ook vanuit dat een dergelijk vereiste in stedelijk/industrieel gebied minder relevant en noodzakelijk is.

Beantwoording zienswijze In de Beleidsregel Wind op land Uitwerking ruimtelijke uitgangspunten windturbines per herstructureringsgebied is duidelijk aangegeven wat moet worden verstaan onder een lijnopstelling van zes windturbines.

Daarbij is ook aangegeven dat “de precisie van de lijn (exacte lijn, exacte onderlinge afstanden) blijkt niet in alle soorten landschap even noodzakelijk in het licht van bovenstaande ruimtelijke ambities. In een industrieel landschap als het NZKG of de Umond zijn gevoelige (cultuur)historische patronen / elementen marginaal aanwezig. Het landschap staat hier ten dienste van werk, productie en transport, het is een functioneel landschap, niet gemaakt of ontworpen om mooi te zijn. In deze context kan pragmatischer/vrijer omgegaan worden met de eisen aan de lijn (voor wat betreft gelijke onderlinge afstanden en verschijningsvorm) dan in gave historische landschappen of de polderlandschappen van rechte lijnen, gelijke kavelmaten en repeterende bebouwings- en beplantingselementen.” Hierin is duidelijk aangegeven welke gebiedsgerichte nuanceringen ten aanzien van de lijnopstelling mogelijk zijn. Andere vormen dan een lijnopstelling van tenminste 6 windturbines, dragen wat betreft de provincie Noord Holland onvoldoende of niet bij aan de ruimtelijke kwaliteit van landelijk of stedelijk gebied en zijn daarmee niet toegestaan. Het beleid is duidelijk op dit punt.

2.

600 meter tot gevoelige bestemmingen Samenvatting zienswijze In het ontwerpbesluit wordt gesteld dat het project in strijd is met

16121 8291 32/875984 artikel 32, lid 4 onder g van de PRV omdat zich binnen een afstand van 600 meter gevoelige bestemmingen bevinden. Indiener stelt op dit punt dat gelet op de relatief hoge mate van achtergrond geluid in het gebied de strengere norm van de provincie minder relevant is in het geval van Windpark NDSM dan in het buitengebied. Met toepassing van de Lden regeling in het Activiteitenbesluit is het voorkomen van geluidshinder geborgd. Daarmee is de afstandseis van 600 meter voor deze aanvraag onnodig.

Beantwoording zienswijze Zoals in de toelichting van de PRV is aangegeven is de eis van 600 meter ingegeven vanuit de borging van een goed woon- en leefklimaat.

Een goed woon- en leefklimaat is wenselijk in zowel het landelijk als stedelijk gebied. Hiermee wordt ook in een gebied met een relatief hoog achtergrondgeluid zoals de omgeving van het NDSM-terrein geborgd dat nieuwe windturbines maar in beperkte mate bijdragen aan de geluidsbelasting op gevoelige bestemmingen.

3.

Saneringsregeling A.

Samenvatting zienswijze De saneringseis heeft geleid tot een onevenredig luxe positie voor eigenaren van te saneren windturbines. Van marktwerking en een marktconforme prijsstelling is geen sprake. Door de saneringseis blijkt de ontwikkeling van wind op land Vrij wel onmogelijk voor nieuwe initiatieven.

Beantwoording zienswijze Het is aan initiatiefnemers om saneringsturbines te zoeken en in te brengen in de procedure. Zes aanvragen binnen de herstructurerings opgave voldoen aan de door de PRV gestelde eisen, waaronder de saneringseis. Deze initiatieven hebben voldoende saneringsturbines ingebracht om het initiatief te realiseren. Hieruit blijkt dat het vinden en verkrijgen van saneringsturbines wel degelijk tot de mogelijkheden behoort. Op dit punt neemt indiener geen bijzondere positie in ten opzichte van andere initiatiefnemers.

B.

Samenvatting zienswijze De saneringseis leidt niet tot het opruimen van overlast gevende turbines terwijl die in eerste instantie het idee was achter de sanering.

Naar nu blijkt worden de ‘goedkoopste’ turbines gesaneerd omdat ze al onderdeel uitmaken van de lijnopstelling en vervangen worden voor grotere turbines, of ze dusdanig verouderd, klein en soms defect zijn dat ze geen waarde meer hebben. Het effect op het landschap is daarmee gering.

17 1 21 Beantwoording zienswijze De kern van het huidige provinciale windturbinebeleid is dat het aantal windturbines in Noord-Holland niet wordt uitgebreid, ten einde de impact van windturbines op de leefomgeving en het open landschap te beperken. Door in te zetten op de herstructurering van solitaire windturbines en verouderde lijnopstellingen kan het opgesteld vermogen in beperkte mate groeien en kan de provincie de afspraken met het Rijk uitvoeren. Door de saneringsregeling worden bij realisatie van nieuwe of opschaling van bestaande windturbineparken in de verhouding 1 : 2 oude turbines uit het landschap verwijderd. Dit levert in zijn algemeenheid een ruimtelijke kwaliteitsimpuls in met name het landelijk gebied op. Dit heeft op twee manieren effect op de ruimtelijke kwaliteit in Noord-Holland. Ten eerste leidt het verwijderen van verouderde windturbines rondom windturbineparken die worden opgeschaald, tot een ljnopstelling van windturbines met dezelfde verschijningsvorm wat een rustig beeld oplevert. Daarnaast is de doelstelling van het beleid om verrommeling van de Noord-Hollandse Landschap tegen te gaan. Met het opruimen van verouderde windturbines in het landelijk of stedelijk gebied van Noord-Holland lukt dat. Oude windturbines, solitair, in lijn of cluster worden opgeruimd, waarmee de ruimtelijke kwaliteit in het betreffende gebied verbeterd kan worden. Daarbij is het aan initiatiefnemers om saneringsturbines te zoeken binnen de provincie Noord-Holland en in te brengen in de procedure.

Deze regels doorkruisen de wettelijke regelingen voor windturbines niet en dienen een goede ruimtelijke inpassing met het oog op de betrokken leefomgeving, hetgeen is bevestigd door de Afdeling Bestuursrecht spraak van de Raad van State in de uitspraken van 9 december 201 S fECLI:NL:RVS:201 5:3760), 1 april 201 5 fECLI:NL:RVS:201 5:990) en 20 augustus 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:31 11).

4.

Draagvlak en participatie Samenvatting zienswijze Indiener wijst verder op het belang van lokaal draagvlak dat ook door GS en PS veelvuldig is onderstreept. Indiener constateert dat de provincie in het huidige traject vooralsnog niet de kans heeft gegrepen om gezamenlijk met initiatiefnemers de energietransitie vorm te geven.

Er gaat geen enkel coöperatief initiatief verder in de procedure terwijl er genoeg prachtige projecten klaar liggen.

Beantwoording zienswijze De provincie streeft naar een zo open en transparant mogelijk proces rondom initiatieven voor windturbineparken op land. Omwonenden en andere belanghebbenden zijn actief betrokken geweest bij de wijziging van het windturbinebeleid via regiotafels, gebiedsateliers, keukentafelgesprekken en informatieavonden. In de 8291 32/875984

18121 vergunningverleningsprocedures is draagvlak niet doorslaggevend voor de vraag of een initiatief past binnen de juridisch-ruimtelijke kaders. De provincie moet een afweging maken tussen veel belangen waarvan draagvlak er één is. De toets aan de vereisten uit de relevante wetgeving en de PRV zijn daarin leidend. Wij verwijzen daarbij naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ECLI:NL:RVS:201 5:3760, r.o. 5.6. “Dat in de gemeente Amsterdam juist wel maatschappelijk draagvlak zou bestaan voor het realiseren van de windturbines op het Cornelis Douwesterrein wat daar ook van zij maakt het voorgaande niet anders, nu provinciale staten het provinciaal belang dienen te behartigen en niet slechts het belang van de gemeente Amsterdam.” Daarnaast willen wij opmerken dat een coöperatief initiatief geen garantie is voor draagvlak.

5.

Klimaatverandering en windenergie 5amenvatting zienswijze Indiener vindt het niet van deze tijd en onbegrijpelijk dat de provincie de minimumdoelstelling voor Wind op Land, gelet op bijvoorbeeld de afgesloten klimaatakkoorden, als een maximum interpreteert. Hierdoor blijft circa 70 MW aan windprojecten in industrieel/stedelijk gebied liggen.

Beantwoording zienswijze De provincie Noord-Holland voldoet aan alle prestatieafspraken die zij over Wind op Land met het Rijk heeft gemaakt. Ook ligt de provincie Noord-Holland als een van de weinige provincies op koers om daad werkelijk aan de afgesproken taakstelling te voldoen. Ten aanzien van duurzaamheid heeft de provincie Noord-Holland een ambitieus programma. Zoals in de Structuurvisie 2040 is aangegeven is er voor gekozen om de met het Rijk afgesproken taakstelling voor Wind op Land in 2020 door herstructurering van bestaande windturbines en windturbineparken te realiseren of in te vullen?. Voor een verdere verduurzaming van het energieverbruik in Noord-Holland richt het provinciaal beleid zich op de speerpunten: duurzaam bouwen (vooral duurzaam renoveren); offshore windenergie (inclusief kennisontwikkeling); zonne-energie; biomassavergassing (vooral kennisontwikkeling.

De provincie Noord-Holland is ambitieus ten aanzien van het klimaatbeleid. Daarin worden alleen andere keuzes gemaakt dat indiener wenst.

Daarbij merken wij tot slot op dat wij bij besluit van d.d. 20 september 201 6 hebben vastgesteld dat het aantal beschikbare MW als bedoeld in 829132/875984

19121 8291 32/875984 artikel 4 lid 2 van de Uitvoeringsregeling verdeelprocedure herstructurering Wind op Land 77,5 MW bedraagt. Zes initiatiefnemers hebben een aanvraag ingediend die past binnen het provinciale windturbineregime zoals neergelegd in artikel 32 van de PRV. Indien deze initiatieven kunnen worden vergund is de resterende taakstelling van 77,5 MW nagenoeg volledig ingevuld.

Gelet op het bovenstaande komen wij niet tot een andere overweging ten aanzien van de aangevraagde vergunning dan als opgenomen in het ontwerp besluit.

D.

BESLUIT Wij zijn voornemens om, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op de artikelen 2.1 en paragraaf 2.3 en 3.3

van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de Wabo), te besluiten: • de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1

, eerste lid, onder a, van de Wabo) en het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met een planologische regeling (artikel 2.1, eerste lid, onder c, Wabo) alsmede een omgevings vergunning beperkte milieutoets’ (artikel 2.1, eerste lid, onder van de Wabo) voor de realisatie van vijf windturbines aan de noordoostelijke oever van de Noorder IJ-plas tot en met het Cornelis Douwesterrein, een industrieterrein aan de Noordelijke Ij oever in het Noordzeekanaalgebied in de gemeente Amsterdam (Windpark NDSM Energie) te weigeren.

Gegevens en bescheiden De documenten die onlosmakelijk verbonden zijn aan deze beschikking kunt u terugvinden via de link www.noord

holland.nl/actueel/terinzageleggingen. U dient zo spoedig mogelijk deze documenten te downloaden of een overzicht hiervan veilig te stellen voor uw eigen administratie.

Het gaat om de volgende bij lagen: Het aanvraagformulier met OLD nummer 1 656975; Een machtiging; Een toelichting op de aanvraag en het principeverzoek; Een brief van de Wethouder van de gemeente Amsterdam; Een ruimtelijke onderbouwing Een actualisatie MER en de Bijlagen: A het Mer; B Akoestisch onderzoek en geluid eigenschappen;

201 21 8297 32/875984 C Slagschaduwonderzoek en rapport; D Risicoanalyse; E Ecologisch onderzoek.

Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, inciesecretaris R.M

.

BetgkamP Beroep Als u belanghebbende bent bij de beschikking kunt u binnen zes weken na de dag waarop deze beschikking ter inzage is gelegd een beroepschrift indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

U moet dan wel uw zienswijze tegen de ontwerpbeschikking naar voren hebben gebracht of goede redenen hebben om dat niet te hebben gedaan. Bestuursorganen kunnen geen beroep instellen.

Beroepschriften moeten zijn ondertekend en minstens bevatten: uw naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van de beschikking waartegen uw beroep is gericht en de gronden van uw beroep. U moet indien mogelijk een kopie van dit besluit meesturen.

Op deze beschikking is tevens afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis en herstelwet van toepassing. Dit brengt onder meer met zich mee dat alle beroepsgronden in het beroepschrift dienen te worden opgenomen en dat deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld.

In spoedeisende gevallen kunt u een voorlopige voorziening vragen bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U kunt alleen een voorlopige voorziening aanvragen als u beroep heeft ingesteld. Voor het instellen van beroep en het vragen van een voorlopige voorziening is griffiegeld verschuldigd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan daarover meer informatie geven.

Wij verwijzen u naar de publicatie Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid. Daar vindt u informatie over hoe u beroep kunt instellen als u het niet eens bent met het besluit. Zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/201 5/04/1 4/bez waar-en-beroep-tegen-een- beslissing-van-de-overheid. Ook op de

website van de Raad van State (www.raadvanstate.nl) vindt u meer informatie over hoe u beroep kunt instellen.

Afschrift Een exemplaar van deze beschikking zullen wij zenden aan: De gemeente Amsterdam 2121 829132/875984