Inbreukenpakket voor november: voornaamste beslissingen

Download Report

Transcript Inbreukenpakket voor november: voornaamste beslissingen

Europese Commissie - Informatieblad
Inbreukenpakket voor november: voornaamste beslissingen
Brussel, 17 november 2016
Overzicht per beleidsterrein
Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese
Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen.
Deze beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU (zie de bijlagen I en II) en
moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als
bedrijven baat bij.
De voornaamste beslissingen van de Commissie (waaronder 3 aanmaningsbrieven, 32 met redenen
omklede adviezen, 8 verwijzingen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie en 1 sluiting) worden
hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook beëindigt de Commissie 78 procedures
waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost zonder dat zij de procedure hoeft voort
te zetten.
Voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure, zie MEMO/12/12. Voor meer details over alle
beslissingen, zie het register van inbreukbeslissingen.
1. Energie
(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel.: +32 229 56186, Nicole Bockstaller – tel.: +32 229
52589)
Met redenen omklede adviezen
Olievoorraden: Commissie verzoekt ROEMENIË aardolievoorradenrichtlijn volledig na te
leven
De Europese Commissie heeft Roemenië vandaag formeel verzocht de aardolievoorradenrichtlijn
(Richtlijn 2009/119/EG van de Raad) correct om te zetten en toe te passen. De EU-voorschriften
verplichten de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in voorraad te
houden, die te allen tijde beschikbaar moeten zijn en derhalve de voorziening van aardolie voor de EU
waarborgen. De huidige Roemeense wetgeving verbiedt het benutten van olievoorraden als zekerheid
voor een lening. Dit verbod kan het moeilijker maken voor economische actoren om te voldoen aan
hun verplichting tot het aanhouden van voorraden. Ook heeft Roemenië de regels betreffende het recht
van marktdeelnemers om hun verplichting tot het aanhouden van voorraden te delegeren en de
opstelling van noodprocedures in geval van een belangrijke onderbreking van de bevoorrading onjuist
omgezet. Aangezien het EU-recht nog steeds niet wordt nageleefd, brengt de Commissie nu een met
redenen omkleed advies uit. Roemenië heeft twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te
stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen; als het dat niet doet, kan
de Commissie besluiten de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU.
Energie-efficiëntie: Commissie dringt er bij SLOVENIË op aan kennis te geven van zijn
uitvoerige beoordeling van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling
Vandaag herinnert de Europese Commissie Slovenië er formeel aan te voldoen aan artikel 14, lid 1,
van de richtlijn betreffende energie-efficiëntie (Richtlijn 2012/27/EU). Op grond van deze bepalingen
zijn de lidstaten verplicht vóór 31 december 2015 een uitgebreide beoordeling van de mogelijkheden
voor de toepassing van een hoogrenderende warmtekrachtkoppeling en efficiënte stadsverwarming en
-koeling te verrichten en in te dienen bij de Commissie. Aangezien deze verplichting nog steeds niet is
nageleefd, brengt de Commissie nu een met redenen omkleed advies uit. Slovenië heeft nu twee
maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze
situatie te verhelpen; als het dat niet doet, kan de Commissie besluiten de zaak voor te leggen aan het
Hof van Justitie van de EU. Op grond van deze regels moeten de lidstaten passende maatregelen
nemen om verwarmings- en koelingsinfrastructuur te ontwikkelen en/of de ontwikkeling van
hoogrenderende warmtekrachtkoppeling en het gebruik van energie voor verwarming en koeling uit
afvalwarmte en hernieuwbare energiebronnen mogelijk te maken. Slovenië heeft tot dusver haar
beoordeling van de mogelijkheden in dit verband niet verstrekt. Zie bijlage III voor een overzicht van
de omzetting van de EU-energie-efficiëntierichtlijn per lidstaat.
Offshoreveiligheid: Commissie verzoekt BULGARIJE, POLEN, SPANJE en VERENIGD
KONINKRIJK tot volledige omzetting van EU-richtlijn betreffende veiligheid van offshore
olie- en gasactiviteiten
De Europese Commissie heeft Bulgarije, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk verzocht de
richtlijn offshoreveiligheid (Richtlijn 2013/30/EU) volledig om te zetten. De EU heeft een aantal regels
vastgesteld om zowel ongevallen te helpen voorkomen als prompt en efficiënt te reageren indien zich
een dergelijk ongeval zou voordoen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de ondernemingen —
waaraan zij een vergunning verlenen voor de exploratie of productie — goed gefinancierd zijn en over
de nodige technische deskundigheid beschikken, en dat zij middelen bij de hand houden om deze in te
zetten wanneer dat nodig is. De ondernemingen zijn ook volledig aansprakelijk voor milieuschade aan
beschermde soorten en natuurlijke habitats. De richtlijn moest uiterlijk op 19 juli 2015 in nationaal
recht zijn omgezet. Vandaag heeft de Commissie Bulgarije, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk
met redenen omklede adviezen gestuurd omdat zij lacunes heeft vastgesteld in hun nationale
wetgeving tot omzetting van de richtlijn. Deze vier lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om aan
hun verplichtingen te voldoen; als zij dat niet doen, kan de Commissie besluiten hen voor het Hof van
Justitie van de EU te dagen.
2. Milieu
(meer informatie: Enrico Brivio – tel.: +32 229 56172, Iris Petsa – tel.: +32 229 93321)
Verwijzing naar het Hof van Justitie van de Europese Unie
SPANJE riskeert geldboeten wegens niet-naleving van arrest uit 2011 wegens ontoereikende
opvang en behandeling van afvalwater
De Europese Commissie daagt Spanje opnieuw voor het Hof van Justitie van de EU wegens het niet
volledig uitvoeren van het arrest van het Hof van 2011. De Spaanse regionale autoriteiten moeten
ervoor zorgen dat stedelijk afvalwater adequaat wordt opgevangen en behandeld in 17 agglomeraties
in het hele land ter voorkoming van ernstige risico's voor de gezondheid van de mens en het milieu.
Het Hof van Justitie van de EU heeft op 14 april 2011 geoordeeld (zaak C-343/10) dat Spanje het EUrecht had geschonden doordat het het stedelijk afvalwater van 37 agglomeraties (steden en
gemeenten) niet adequaat had opgevangen en behandeld. Vijf jaar later blijft deze kwestie onopgelost
in 17 agglomeraties (van de 37 waarop het arrest betrekking heeft) met een totale bevolking van
1 400 000 inwoners. Bovendien zijn meer dan 15 jaar na de termijn van 31 december 2000 voor de
omzetting van de toepasselijke EU-voorschriften (Richtlijn 91/271/EEG van de Raad) de vooruitzichten
voor een volledige uitvoering in al deze agglomeraties nog steeds onduidelijk. Het gebrek aan
passende opvang en behandeling van het afvalwater houdt significante risico's in voor de menselijke
gezondheid, de binnenwateren en het mariene milieu. De Commissie verzoekt het Hof van Justitie van
de EU per deze datum een forfaitaire som ten bedrage van 46 522 999 EUR op te leggen. De
Commissie verzoekt ook om een dwangsom van 171 217,20 EUR per dag indien op de datum van de
tweede uitspraak van het Hof niet volledig aan de regels wordt voldaan. Bij het bepalen van de
voorgestelde sancties wordt rekening gehouden met de duur en de ernst van de inbreuk, en met de
grootte van de lidstaat. De definitieve beslissing over de sancties berust bij het Hof van Justitie van de
EU. De tweede verwijzing naar het Hof is noodzakelijk om de uitvoering te waarborgen in de overige
17 agglomeraties, gezien de zeer trage vorderingen tot dusver. Zie het volledige persbericht voor meer
informatie.
Met redenen omklede adviezen
Overstromingsrichtlijn: Commissie verzoekt GRIEKENLAND stappen te ondernemen voor
bescherming tegen overstromingen
De Europese Commissie dringt er bij Griekenland op aan zijn verplichtingen na te komen door de
nationale wetten betreffende de beoordeling en het beheer inzake overstromingsrisico's in
overeenstemming te brengen met de EU-voorschriften inzake bescherming tegen overstromingen
(Richtlijn 2007/60/EG). De overstromingsrichtlijn is gericht op de vermindering en het beheer van de
risico's van overstromingen voor de menselijke gezondheid, het milieu en de economische
bedrijvigheid. Krachtens deze wetgeving moesten de lidstaten uiterlijk op 22 maart 2014
overstromingsgevaarkaarten en overstromingsrisicokaarten bij de Commissie indienen. Aangezien
Griekenland de oorspronkelijke termijn had laten verstrijken, heeft de Commissie in november 2015
een aanmaningsbrief verstuurd. De Commissie brengt nu een met redenen omkleed advies uit, waarin
Griekenland twee maanden de tijd krijgt om te reageren. Indien Griekenland niet de vereiste
documenten ter voorkoming van overstromingen vaststelt en bij de Commissie indient, kan het voor
het Hof van Justitie van de EU worden gedaagd.
Seveso: Commissie roept FINLAND op EU-voorschriften inzake preventie van industriële
ongevallen om te zetten
De Europese Commissie heeft Finland verzocht informatie te verstrekken over de omzetting van de
Seveso-III-richtlijn (Richtlijn 2012/18/EU) in nationaal recht. Aan die verplichting had uiterlijk op
31 mei 2015 moeten zijn voldaan. De richtlijn heeft evenals de daaraan voorafgaande Seveso-Irichtlijn en Seveso-II-richtlijn tot doel zware ongevallen met gevaarlijke stoffen te voorkomen en de
gevolgen daarvan voor burgers en het milieu te beperken. De Seveso-III-richtlijn, die op 1 juni 2015 in
werking is getreden, houdt rekening met een aantal wijzigingen in de EU-wetgeving, onder meer over
de indeling van chemische stoffen en de ruimere rechten van de burgers op toegang tot informatie en
tot de rechter. Aangezien Finland de oorspronkelijke termijn had laten verstrijken, heeft de Commissie
in juli 2015 een aanmaningsbrief verstuurd. De Commissie brengt nu een met redenen omkleed advies
uit. Als Finland zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak
aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.
Afval: Commissie dringt er bij FRANKRIJK op aan EU-afvalwetgeving na te leven
De Commissie dringt er bij Frankrijk op aan zijn verplichtingen op grond van de EU-wetgeving na te
komen door de afvalbeheerplannen voor zijn hele grondgebied vast te stellen en te herzien, in
overeenstemming met de doelstellingen van de EU-afvalwetgeving (Richtlijn 2008/98/EG) en de
circulaire economie. Dergelijke plannen zijn bedoeld om de impact van afval op de menselijke
gezondheid en het milieu te verminderen en de hulpbronnenefficiëntie in de hele EU te verbeteren.
Frankrijk heeft slechts voor bepaalde delen van zijn grondgebied afvalbeheerplannen vastgesteld. Het
heeft er ook niet voor gezorgd dat de bestaande afvalbeheerplannen ten minste om de zes jaar worden
geëvalueerd en, indien nodig, worden herzien. Daarom brengt de Commissie een met redenen omkleed
advies uit. Als Frankrijk zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan het voor het Hof
van Justitie van de EU worden gedaagd.
Afval: Commissie verzoekt KROATIË adequaat afvalbeheer te waarborgen in Biljane Donje
De Europese Commissie verzoekt Kroatië op te treden teneinde in overeenstemming met het EU-recht
een adeqaat niveau van bescherming te waarborgen op de locatie "Crno brdo" in Biljane Donje nabij de
stad Benkovac. De locatie wordt momenteel gebruikt als opslagplaats van een grote hoeveelheid
minerale bestanddelen die bijproducten zijn van de terugwinning van metaal uit slakken. Doordat de
Kroatische autoriteiten dat materiaal niet in overeenstemming met de EU-voorschriften inzake afval
(Richtlijn 2008/98/EG) als afval classificeerden, is ongeveer 140 000 ton van dit potentieel schadelijke
steenaggregaat rechtstreeks op de bodem gestort, met gevolgen voor de menselijke gezondheid en het
milieu. Overeenkomstig de EU-voorschriften had Kroatië maatregelen moeten invoeren voor de
bescherming van het grondwater en de voorkoming van de verspreiding van schadelijke deeltjes in de
lucht. De inbreuk op artikel 5, lid 1, artikel 13 en artikel 15, lid 1, van de richtlijn blijft voortduren in
Biljane Donje aangezien het afval in strijd met de bepalingen van de richtlijn voor meer dan drie jaar
op de locatie is opgeslagen, zonder concrete plannen om het naar behoren te beheren en de locatie te
saneren. Sinds de aanmaningsbrief in maart 2015 naar Kroatië werd verstuurd is er geen vooruitgang
gemaakt om te waarborgen dat het afvalbeheer in Biljane Donje plaatsvindt zonder gevaar voor de
menselijke gezondheid en zonder nadelige gevolgen voor het milieu. De Commissie brengt nu een met
redenen omkleed advies uit. Als Kroatië deze situatie niet binnen twee maanden verhelpt, kan het voor
het Hof van Justitie van de EU worden gedaagd.
3. Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie
(meer informatie: Vanessa Mock – tel.: +32 229 56194, Letizia Lupini - tel.: +32 229 51958)
Met redenen omklede adviezen
Commissie verzoekt BULGARIJE om omzetting van EU-voorschriften inzake financiële
verslaglegging
De Europese Commissie heeft Bulgarije verzocht zijn wettelijke regeling betreffende financiële
verslaglegging in overeenstemming te brengen met het EU-recht. De jaarrekeningenrichtlijn (Richtlijn
2013/34/EU) — waarbij twee richtlijnen van de Raad (Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad en
Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad) zijn ingetrokken — heeft tot doel de administratieve lasten
voor kleine ondernemingen te verminderen alsmede de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de
informatie in financiële verslagen te verbeteren. De richtlijn bevat in de hele EU geldende voorschriften
betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante
verslagen van bepaalde ondernemingsvormen. De lidstaten hadden tot 20 juli 2015 de tijd om deze
voorschriften in nationaal recht om te zetten. Aangezien de Bulgaarse autoriteiten de oorspronkelijke
termijn hebben laten verstrijken, heeft de Commissie hun in september 2015 een aanmaningsbrief
gezonden. Het verzoek van vandaag is gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als
Bulgarije zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan deze lidstaat voor het Hof van
Justitie van de EU worden gedaagd.
Commissie roept GRIEKENLAND op EU-voorschriften inzake audits om te zetten
De Commissie dringt er bij Griekenland op aan de in de hele EU geldende voorschriften inzake audits
om te zetten. De auditrichtlijn (Richtlijn 2014/56/EU) betreffende de wettelijke audits van
jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen bevat een aantal regels op het gebied van audits.
De richtlijn wijzigt Richtlijn 2006/43/EG en heeft tot doel de auditregels verder te harmoniseren op EUniveau om te zorgen voor meer transparantie en voorspelbaarheid van de vereisten die op auditors van
toepassing zijn en om hun onafhankelijkheid en objectiviteit bij het uitvoeren van hun taken te
verbeteren. De regels bevatten met name de voorwaarden voor de goedkeuring en de registratie van
personen die wettelijke audits uitvoeren en bevatten een kader voor het overheidstoezicht dat op hen
wordt uitgeoefend. De lidstaten hadden tot 17 juni 2016 de tijd om deze voorschriften in nationaal
recht om te zetten. Aangezien de Griekse autoriteiten de oorspronkelijke termijn hebben laten
verstrijken, heeft de Commissie hun in juli 2016 een aanmaningsbrief gezonden. Het verzoek van
vandaag is gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als Griekenland zijn
verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan het voor het Hof van Justitie van de EU worden
gedaagd.
Commissie dringt er bij KROATIË, CYPRUS, FINLAND, GRIEKENLAND, LUXEMBURG,
PORTUGAL, SLOVENIË, SPANJE en ZWEDEN op aan EU-voorschriften inzake hypothecair
krediet om te zetten
De Europese Commissie heeft Kroatië, Cyprus, Finland, Griekenland, Luxemburg, Portugal,
Slovenië, Spanje en Zweden verzocht de in de hele EU geldende voorschriften inzake hypotheken
volledig om te zetten. De op 4 februari 2014 aangenomen richtlijn hypothecair krediet (Richtlijn
2014/17/EU) is gericht op het verbeteren van de maatregelen ter bescherming van de consument in de
hele EU door de introductie van EU-brede verantwoorde kredietverlening. Het verbeteren van de
voorschriften inzake hypotheken is essentieel aangezien hierdoor het vertrouwen in de hypotheekmarkt
een duw in de rug krijgt en consumenten meer keuze krijgen. Consumenten zullen profiteren van
duidelijkere en beter te begrijpen informatie door de opstelling van het Europees gestandaardiseerd
informatieblad (ESIS), waardoor kredietnemers beter inzicht krijgen in de risico's die aan hun
hypotheekovereenkomst zijn verbonden, aanbiedingen kunnen vergelijken en het beste product
kunnen uitzoeken dat aan de beste prijs aansluit bij hun behoeften. De meest kwetsbare consumenten
worden beter beschermd tegen te zware schuldenlast middels over heel Europa geldende normen voor
de beoordeling van de kredietwaardigheid van hypotheekaanvragers. Bij de richtlijn zijn ook regels
voor de vergunningverlening aan en registratie van kredietbemiddelaars vastgesteld.
Kredietbemiddelaars die aan de nieuwe zakelijke gedragsregels voldoen krijgen via de paspoortregeling
toegang tot veel meer potentiële klanten in de interne markt. Dit zal kredietgevers op lange termijn
nieuwe zakelijke kansen bieden en zal een stap zijn in de richting van de totstandbrenging van een
eengemaakte Europese hypothekenmarkt, die naar verwachting de concurrentie zal stimuleren en de
prijzen zal drukken. De lidstaten hadden tot 21 maart 2016 de tijd om deze voorschriften in nationaal
recht om te zetten. Aangezien deze lidstaten de oorspronkelijke termijn hebben laten verstrijken, heeft
de Commissie hun in mei 2016 een aanmaningsbrief gezonden. Het verzoek van vandaag is gedaan in
de vorm van een met redenen omkleed advies. Als deze lidstaten hun verplichtingen niet binnen twee
maanden nakomen, kunnen zij voor het Hof van Justitie van de EU worden gedaagd.
Commissie verzoekt IERLAND, SPANJE, PORTUGAL, ROEMENIË en LETLAND om omzetting
van EU-voorschriften inzake transparantieverplichtingen voor emittenten die tot handel op
gereglementeerde markten zijn toegelaten
De Commissie heeft er bij Ierland, Spanje, Portugal, Letland en Roemenië op aangedrongen hun
wetgeving over de transparantieverplichtingen op gereglementeerde markten in overeenstemming te
brengen met het EU-recht. De transparantierichtlijn (Richtlijn 2013/50/EU) wijzigt Richtlijn
2004/109/EG en bevat voorschriften voor effectenuitgevende instellingen die tot de handel op een door
de EU gereglementeerde markt zijn toegelaten. Deze voorschriften zorgen er met name voor dat zij
bepaalde essentiële informatie over hun activiteiten openbaar maken, hetgeen helpt om duurzaam
vertrouwen te wekken bij beleggers en bijdraagt aan de kapitaalmarktenunie. De lidstaten hadden tot
26 november 2015 de tijd om deze voorschriften in nationaal recht om te zetten. Aangezien deze
lidstaten de oorspronkelijke termijn hebben laten verstrijken, heeft de Commissie hun in januari 2016
een aanmaningsbrief gezonden. Het verzoek van vandaag is gedaan in de vorm van een met redenen
omkleed advies. Als zij hun verplichtingen niet binnen twee maanden nakomen, kunnen zij voor het
Hof van Justitie van de EU worden gedaagd.
4. Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf
(meer informatie: Lucia Caudet – tel.: +32 229 56182, Mirna Talko – tel.: +32 229 87278)
Verwijzingen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie, aanmaningsbrieven, met redenen
omklede adviezen en een sluiting
Diensten: Commissie verzoekt 9 lidstaten ongerechtvaardigde belemmeringen voor
dienstverlening op interne markt weg te nemen
De Europese Commissie neemt verdere stappen ten aanzien van België, Cyprus, Denemarken,
Duitsland, Hongarije, Italië, Litouwen, Oostenrijk en Spanje omdat hun nationale voorschriften
buitensporige en ongerechtvaardigde belemmeringen voor het leveren van diensten op de interne
markt inhouden. De Commissie is van mening dat de vereisten waaraan bepaalde dienstverleners in
deze lidstaten moeten voldoen, in strijd zijn met de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG).
Tezelfdertijd heeft de Commissie besloten de zaak tegen Luxemburg te sluiten nadat het positieve
stappen had gezet om relevante wetgeving met het EU-recht in overeenstemming te brengen. Een
aantal beperkingen inzake diensten maken het moeilijk om zich te vestigen en over de grenzen heen
diensten te verrichten in heel Europa: de vereiste dat een onderneming haar statutaire zetel heeft in
een bepaalde jurisdictie; buitensporige aandeelhoudervereisten zoals de verplichting voor professionals
dat zij 100 % van de stemrechten of het kapitaal van een onderneming bezitten; verplichte
minimumtarieven; evenals onevenredige toelatingseisen of exclusieve rechten. Dergelijke
belemmeringen voor nieuwkomers op de markt zijn niet noodzakelijk om kwalitatief hoogwaardige
diensten van interne of buitenlandse dienstverleners te waarborgen, en ontzeggen consumenten in de
praktijk dienstverlening tegen concurrerende prijzen. De Commissie zet vandaag stappen om de
volgende punten van zorg aan te pakken: Oostenrijk: vestigingsvereisten voor architecten en
ingenieurs (een aanvullend met redenen omkleed advies); België: multidisciplinaire beperkingen voor
accountants (een met redenen omkleed advies); Cyprus: aandeelhoudersvereisten voor alle
ingenieursberoepen, met inbegrip van civiele ingenieurs en architecten (een verwijzing naar het Hof
van Justitie van de EU); Denemarken: vereiste van certificering/vergunning voor bepaalde diensten in
verband met de bouwnijverheid (een aanmaningsbrief); Duitsland: minimum- en maximumtarieven
voor architecten en ingenieurs (een verwijzing naar het Hof van Justitie van de EU); Hongarije:
exclusief recht, verleend aan één ondernemer, voor het verlenen van een dienst (een verwijzing naar
het Hof van Justitie van de EU); Italië: vestigingsvereisten voor attesteringsbedrijven, als voorwaarde
voor het mogen verlenen van certificeringsdiensten in het geval van overheidsopdrachten (een
aanvullende aanmaningsbrief); Litouwen: multidisciplinaire beperkingen voor bepaalde verleners van
diensten in verband met de bouwnijverheid (een aanmaningsbrief); Spanje: verplichte
minimumtarieven en multidisciplinaire beperkingen voor het beroep van "procuradores" - personen die
zich bezig houden met registerinschrijvingen op het gebied van grond en bedrijven alsmede wettelijke
vertegenwoordigers (een met redenen omkleed advies). Deze lidstaten hebben nu twee maanden de
tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de situatie te
verhelpen. Zie het volledige persbericht voor meer informatie.
5. Migratie, binnenlandse zaken en burgerschap
(meer informatie: Tove Ernst – tel.: +32 229 86764, Markus Lammert - tel.: +32 229 80423)
Verwijzing naar het Hof van Justitie van de Europese Unie
Commissie daagt BULGARIJE voor Hof wegens niet-omzetting van voorschriften inzake
elektronische paspoorten en verblijfsvergunningen
De Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens
niet-uitvoering van de verplichting om een centraal contactpunt (Single Point of Contact) te voorzien
om de verplichte uitwisseling van gegevens op basis van de EU-wetgeving inzake de beveiliging van
documenten te waarborgen. De instelling van dergelijke contactpunten is verplicht en moet zorgen
voor de uitwisseling van de informatie die nodig is om toegang te krijgen tot de vingerafdrukbeelden
die zijn opgeslagen op de elektronische paspoorten en verblijfsvergunningen van onderdanen van
derde landen. De uitwisseling van certificaten via centrale contactpunten voorkomt dat de digitaal in de
documenten opgeslagen biometrische kenmerken ongeoorloofd worden gelezen en zorgt ervoor dat de
lidstaten veilig toegang kunnen hebben tot informatie op de chips die aanwezig zijn in alle door andere
lidstaten uitgereikte biometrische paspoorten, reisdocumenten en verblijfsvergunningen. Bulgarije
heeft dit belangrijke onderdeel van de EU-wetgeving inzake de beveiliging van documenten niet
omgezet en verhindert op die manier dat andere lidstaten veilig toegang hebben tot de
vingerafdrukken die op de chips in Bulgaarse paspoorten zijn opgeslagen en deze kunnen controleren.
Zie het volledige persbericht voor meer informatie.
6. Mobiliteit en vervoer
(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel.: +32 229 56186, Alexis Perier - tel.: +32 229 69143)
Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie
Wegvervoer: Commissie daagt POLEN voor Hof van Justitie van EU met betrekking tot
systeem van vergunningen voor gebruik van wegen door bepaalde vrachtwagens
De Europese Commissie heeft besloten Polen voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens de
onjuiste omzetting van Richtlijn 96/53/EG van de Raad betreffende de maximaal toegestane gewichten
en afmetingen van voertuigen. Polen beperkt met name het recht van bepaalde vrachtwagens op het
vrij gebruik van zijn wegennetwerk, zelfs indien zij aan de EU-normen voldoen.
Krachtens de huidige Poolse wetgeving moeten vrachtwagens met een asbelasting van meer dan 8 of
10 ton een speciale vergunning van de verantwoordelijke wegbeheerders verkrijgen voor het gebruik
van secundaire wegen. Dit is zelfs het geval wanneer zij conform de EU-wetgeving zijn geladen en
daardoor deze wegen zouden moeten kunnen gebruiken zonder aanvullende vergunningen aan te
vragen. Vele vrachtwagens die ingezet worden voor langeafstandsvervoer bevinden zich in deze
situatie.
In Polen worden de wegen beheerd door verscheidene overheidsdiensten (gemeenten, provincies,
regio's en de centrale overheid) en dus kunnen voor een enkele rit meerdere vergunningen nodig zijn.
De procedure voor het verkrijgen van een vergunning is daarenboven tijdrovend. Dit leidt tot een
aanzienlijke last voor vervoerders en vormt een belemmering voor de goede werking van de interne
vervoersmarkt. De Europese Commissie heeft de Poolse autoriteiten in februari 2016 een met redenen
omkleed advies gestuurd. Aangezien Polen zijn wettelijke regeling niet in overeenstemming met het
EU-recht heeft gebracht, heeft de Commissie besloten deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU
te dagen. Zie het volledige persbericht voor meer informatie.
Luchtvaart: Commissie daagt KROATIË voor Hof van Justitie wegens niet-ratificering van
toetreding van EU tot internationaal Eurocontrol-verdrag
De Europese Commissie heeft besloten Kroatië voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens
de niet-ratificering en niet-omzetting van het in 2002 ondertekende Protocol betreffende de toetreding
van de Europese Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de
veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol-verdrag).Eurocontrol is een intergouvernementele organisatie
met meer dan 40 lidstaten.Vele activiteiten van Eurocontrol zijn relevant voor de EU, met name in het
licht van de uitvoering van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (Single European Sky, SES), dat
tevens een van de prioriteiten is van de luchtvaartstrategie voor Europa (Aviation Strategy for Europe).
In dit verband heeft de Raad al in 2004 besloten tot sluiting van voornoemd Protocol namens de Unie
(Besluit 2004/636/EG) om de toetreding van de Unie (als lid) tot Eurocontrol mogelijk te maken. Maar
zolang het protocol niet geratificeerd is, met name door alle lidstaten, kan de toetreding niet worden
voltooid. De Commissie is van mening dat Kroatië zijn verplichtingen op grond van artikel 4, lid 3, van
het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)niet nakomt, aangezien het nog steeds niet tot de
ratificatie is overgegaan. Dit artikel legt het beginsel van loyale samenwerking vast en onderstreept de
verplichting van de lidstaten om de vervulling van de taak van de Unie te vergemakkelijken en zich te
onthouden van alle maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie in gevaar
kunnen brengen. Ondanks talrijke contacten met de Kroatische autoriteiten sinds maart 2014, hebben
zij nog niet alle nodige maatregelen ter voltooiing van de ratificatie van het protocol genomen. Daarom
daagt de Commissie Kroatië voor het Hof van Justitie van de EU. Zie het volledige persbericht voor
meer informatie.
Wegvervoer: Commissie daagt SPANJE voor Hof wegens niet-nakoming van regels inzake
toegang tot beroep van wegvervoerondernemer
De Europese Commissie heeft besloten Spanje voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens
niet-nakoming van de voorwaarden waaraan ondernemingen moeten voldoen om op de markt van het
wegvervoer actief te kunnen zijn. Deze vereisten zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1071/2009.
Eén van de criteria is dat de ondernemingen over één of meer in de lidstaat van vestiging
geregistreerde voertuigen moeten beschikken. Volgens de Spaanse wetgeving moeten de
ondernemingen echter over minstens drie voertuigen beschikken. Volgens de Commissie is deze
vereiste onevenredig en kan zij kleine wegvervoerders discrimineren. Deze beschikken vaak slechts
over één voertuig en kunnen dus van de markt van het wegvervoer worden uitgesloten. De Europese
Commissie heeft de Spaanse autoriteiten in februari 2016 een met redenen omkleed advies gestuurd.
Aangezien Spanje zijn wettelijke regeling niet in overeenstemming met het EU-recht heeft gebracht,
heeft de Europese Commissie besloten deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Zie
het volledige persbericht voor meer informatie.
Met redenen omklede adviezen
Spoorwegvervoer: Commissie verzoekt DUITSLAND om de EU-wetgeving met het oog op de
verbetering van de veiligheid van de Europese spoorwegen volledig om te zetten en uit te
voeren
De Europese Commissie heeft Duitsland vandaag verzocht om al zijn nationale voorschriften in
overeenstemming te brengen met Richtlijn 2004/49/EG inzake de veiligheid van de Europese
spoorwegen. Deze richtlijn, die de lidstaten uiterlijk in december 2010 moesten omzetten, heeft ten
doel te zorgen voor een consistente en hoge mate van veiligheid in alle spoornetten in de EU. Met
name zijn in de richtlijn gemeenschappelijke beginselen voor het beheer, de regelgeving en het
toezicht inzake spoorwegveiligheid vastgesteld. Dit om situaties te vermijden waarin verschillende
nationale regels inzake onderhoud een belemmering zouden vormen voor het vlotte verkeer van
voertuigen in de hele EU. In dit verband is in de richtlijn bepaald dat al het rollend materieel een met
het onderhoud belaste entiteit toegewezen moet krijgen. Deze entiteit stelt een onderhoudssysteem in
en zorgt ervoor dat de voertuigen in veilige staat zijn. De nationale Duitse voorschriften leggen echter
de technische keuring van rollend materieel op periodieke basis op. Bijgevolg is het niet aan de met
het onderhoud belaste entiteit te besluiten over het tijdstip van de technische inspectie. Duitsland
heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie een antwoord te sturen. Als Duitsland geen
bevredigend antwoord geeft, kan de Commissie de zaak verwijzen naar het Hof van Justitie van de EU.
Passagiersrechten: Commissie dringt er bij LUXEMBURG op aan volledig aan EUvoorschriften te voldoen
De Europese Commissie heeft Luxemburg vandaag verzocht de correcte toepassing van de rechten
van passagiers over water zoals vervat in Verordening (EU) nr. 1177/2010 te waarborgen. Deze
voorschriften traden in december 2012 in werking en kennen bepaalde rechten toe aan passagiers die
over zee of binnenwateren reizen, zoals het recht op informatie, non-discriminatie, bijstand en
vergoeding in geval van verstoringen van het vervoer. Zij bevatten ook specifieke rechten voor
passagiers met beperkte mobiliteit. Tot op heden heeft Luxemburg niet de nodige maatregelen
genomen om de verordening correct toe te passen. Het heeft geen nationale handhavingsinstantie
(National Enforcement Body) aangeduid die zich bezighoudt met klachten van passagiers en de
handhaving van de verordening, en er is in de nationale wetgeving geen sanctieregeling vastgelegd om
sancties op te leggen aan bedrijven die de regels overtreden. Dit doet afbreuk aan de handhaving van
de verordening en de rechten van de passagiers. Luxemburg heeft twee maanden de tijd om de
Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om aan de EU-voorschriften te
voldoen; als het dat niet doet, kan de Commissie besluiten deze zaak voor te leggen aan het Hof van
Justitie van de EU.
7. Justitie, consumentenzaken en gendergelijkheid
(meer informatie: Christian Wigand – tel.: +32 229 62253, Melanie Voin - tel.: +32 229 58659)
Met redenen omkleed advies
Commissie verzoekt LITOUWEN om volledige omzetting van procedurele rechten op tolk- en
vertaaldiensten tijdens strafprocedures
De Europese Commissie heeft Litouwen verzocht voorschriften die het recht op tolk- en
vertaaldiensten tijdens juridische procedures waarborgen (Richtlijn 2010/64/EU) volledig om te zetten
in nationaal recht. De richtlijn waarborgt dat aan personen tegen wie strafvervolging is ingesteld in de
EU gratis tolk- en vertaaldiensten worden aangeboden in een taal die zij begrijpen. Dit is een
fundamenteel procedureel recht dat bijdraagt aan de eerbiediging van het recht op een eerlijk proces.
De Litouwse autoriteiten hebben verzuimd een aantal bepalingen van de richtlijn in nationale
wetgeving om te zetten. Het is momenteel op grond van de Litouwse wetgeving niet verplicht te
zorgen voor een tolk om verdachten of beschuldigden te helpen communiceren met hun advocaat. Er is
ook geen procedure voor het testen van de talenkennis van verdachten om te beslissen of zij de hulp
van een tolk nodig hebben. Bovendien is er geen nationale wet die de bevoegde autoriteiten verplicht
om geval per geval te beslissen of de vertaling van een document van essentieel belang is en evenmin
de verplichting om in een schriftelijke vertaling van het Europees aanhoudingsbevel te voorzien. De
richtlijn is één van de zes door de EU overeengekomen richtlijnen om gemeenschappelijke
minimumnormen tot stand te brengen die ervoor moeten zorgen dat de basisrechten van verdachten
en beschuldigden voldoende worden beschermd in de hele EU (zie informatieblad). Elk jaar verkeren
negen miljoen mensen in de hele EU in strafprocedures. Deze richtlijn moest uiterlijk op 27 oktober
2013 in nationaal recht zijn omgezet. Litouwen heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in
kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen; anders kan de
Commissie de zaak naar het Hof van Justitie van de EU verwijzen.
MEMO/16/3644
Contactpersoon voor de pers:
Alexander WINTERSTEIN (+32 2 299 32 65)
Uldis ŠALAJEVS (+32 2 296 75 60)
Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail
Attachments
Bijlage - MEMO-16-3644_nl.pdf