maatschappelijk onverantwoord wetenschappelijk onderwijs

Download Report

Transcript maatschappelijk onverantwoord wetenschappelijk onderwijs

Academicus 2.0
1. Inleiding: ‘The two cultures’
In 1959 presenteerde de Britse exacte wetenschapper en schrijver professor C.P. Snow in de
universiteit van Cambridge de ‘Rede Lecture’ van dat jaar: ‘The two cultures’. Zijn punt was
dat de wetenschappers van de geesteswetenschappen en die van de exacte wetenschappen
te weinig, of zelfs helemaal niet met elkaar communiceerden en wat voor nadelige
consequenties dat in toenemende mate voor het functioneren van alle academici zou
hebben. Een heruitgave van die lezing in 1993, met daarbij een beschouwing door Snow van
de reacties die hij in de eerste vier jaar na zijn lezing had ontvangen en een introductie door
Stefan Collini die de situatie in 1993 aangaf, toonde dat de noodzaak om ‘The two cultures’
bij elkaar te brengen nog groter was geworden omdat de afstand tussen beide alleen maar
toegenomen was. Op dit moment, in 2016, zijn de onvermijdelijke consequenties van de
steeds snellere ontwikkeling in de exacte wetenschappen steeds duidelijker en dat leidt tot
de vraag waarom de wetenschappers van de beide wetenschappelijke hoofdgebieden hun
gezamenlijke verantwoordelijkheid niet hebben genomen om wetenschappelijk onderwijs
tot een werkelijk maatschappelijk verantwoorde activiteit te maken, die de enorme kosten
van dat deel van het onderwijs ruimschoots met voldoende opbrengst compenseert.
Persoonlijk mag ik stellen dat ik zelf mijn verantwoordelijkheid zeker wel heb genomen door
in 2003 mijn inzicht dat het wetenschappelijk onderwijs maatschappelijk onverantwoord
was met alle rectores magnifici, verenigd in het Rectoren College, te delen door mijn verhaal
op papier aan hen te zenden. Hun adressen zijn mij toen beschikbaar gesteld door de
Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten, de VSNU. De secretaris van dat
College bevestigde de ontvangst van mijn brief (bijlage). Toen ik hem voorstelde om dan
maar eens een keer met het College verder te komen praten, was zijn reactie dat dat
ondenkbaar was en dat het al heel bijzonder was geweest dat de rectoren met elkaar over
mijn brief hadden gesproken omdat zij immers met elkaar moeten concurreren. Daarna heb
ik vier rectoren gesproken die meer aandacht vroegen voor hun persoonlijke problemen in
hun moeilijke positie dan dat zij interesse hadden om eens wat aan dit manco te gaan doen.
Ook mijn ervaring dat dit probleem zeker ook internationaal was, zodat Nederland een zeer
positieve rol voor al het wetenschappelijk onderwijs zou kunnen gaan spelen, kon hen niet in
beweging brengen. Ook de tientallen Nederlandse hoogleraren met wie ik dit probleem heb
kunnen delen, heb ik niet in beweging kunnen krijgen. Eén van hen heeft mij ‘The two
cultures’ cadeau gedaan, dat hij zelf ook net cadeau had gekregen.
Een eenvoudige verklaring voor het gebrek aan initiatief van de leden van de beide culturen
is dat zij geen flauw idee hebben wat zij eigenlijk met elkaar gemeen hebben. Daarbij komt
dat als zij wèl een vaag of zelfs wel scherp idee krijgen van de oorzaak van hun roerloosheid,
zij een cognitieve dissonantie ervaren die op zichzelf een schitterend voorbeeld van dit
mentale verschijnsel zou zijn: de snelle vlucht voor het feit dat zij volledig disfunctioneren.
Maar omdat het probleem van de twee culturen werkelijk heel eenvoudig is op te lossen
(Ockham zou er zijn vingers bij aflikken) is een vlucht van deze realiteit zinloos.
Wetenschappelijke onderwijzers kunnen Academicus 2.0 niet langer negeren.
2. Wat alle wetenschappers bindt: betekenis
Onder de aanname dat wetenschappers van de beide wetenschappelijke hoofdgebieden de
realiteit willen accepteren dat zij zelf onderdeel van de realiteit zijn, die samenleven in hun
gezamenlijke realiteit, hebben zij heel zeker dit met elkaar gemeen: zij hebben allemaal een
bepaalde betekenis voor de anderen, positief of negatief, altijd veranderend of steeds weer
hetzelfde, noem zelf maar op. Dat komt doordat dit het hoofdverschijnsel van de gehele
realiteit is: alle onderdelen van de realiteit, geen enkele uitgezonderd, hebben een betekenis
voor alle andere onderdelen, van extreem klein tot onvoorstelbaar groot en alles ertussen.
We kennen allemaal twee heel sterke voorbeelden: de betekenis van een groot aantal snelle
en enigszins regelmatige bewegende luchtdeeltjes, die we muziek noemen, of de snelle
verandering van de betekenis van een niet eens zo grote hoeveelheid vaste materie, toen
die ineens pure energie werd, voor honderdduizenden mensen in Hiroshima en Nagasaki.
Een moeilijk te definiëren grootheid uit de biofysica is verbonden aan het verschijnsel van
betekenis, namelijk complexiteit. Een feit is dat levende materie complexer is dan dode,
omdat het van zichzelf als belangrijke betekenis heeft dat alle onderdelen van een levend
geheel het vermogen hebben om zichzelf een poos in stand te houden, deels als individuele
cellen, deels als weefsel en hele organen. Dat komt doordat die onderdelen schade, zowel
die van buiten aan het geheel wordt aangebracht of door inwendige slijtage, tot op zekere
hoogte kunnen repareren. Deze herstelwerkzaamheden worden niet uitgevoerd onder
leiding van één of ander besturingscentrum in zo’n geheel, maar gebeuren volledig uit
henzelf. Een belangrijk element in al deze soort processen in alle dierlijke gehelen is hun
snelle en automatische keuze tussen vechten met of vluchten voor een vijand. In mensen
culmineert dit in nog meer complexiteit, namelijk dat van ons bewustzijn, dat ons een zekere
vrijheid geeft om deze beslissingen zelf-bewust te nemen. Het grappige van deze vorm van
complexiteit is dat we tot op heden niet het flauwste idee hebben van wat bewustzijn
eigenlijk is, we kunnen het niet beschrijven zonder de term bewustzijn te gebruiken, maar
wel gebruiken als een voorbeeld dat complexiteit zelf niet is te definiëren. Waarom deze
eigenschap van onszelf enorm belangrijk is wordt schitterend beschreven door de
psycholoog en economie-Nobelprijs-winnaar Daniel Kahneman:
“We know that people can maintain an unshakable faith in any proposition, however
absurd, when they are sustained by a community of like-minded believers.” (‘Thinking,
fast and slow’, 2011, p. 217)
En volgens mij is de hoofdboodschap van dit ‘unshakable’ geloof van onszelf aan te wijzen in
twee voorbeelden, namelijk álle religies en álle paradigma’s, die het wetenschappelijk geloof
zijn van alle wetenschappers in de beide wetenschappelijke culturen. En daarom vind ik dat
zo goed mogelijk leren omgaan met verschillende vormen van betekenis het belangrijkste is
dat de nieuwe academicus, Academicus 2.0, van zijn wetenschappelijke opleiding moet
kunnen meenemen. Dat geldt ongeacht of zij later in de één of de andere wetenschappelijke
cultuur zullen werken of alleen maar werk waarvoor wetenschappelijke vorming nuttig
wordt gevonden. Dat laatste betreft in Nederland meer dan 80 % van alle academici (bron
VSNU). Een voorbeeld van zoeken naar betekenis is aangehecht: de oorzaak van goden.
3. Blijvende waarden van al het wetenschappelijke onderwijs
Deze vraag heb ik sinds 2003 aan een groot aantal hoogleraren, academici en universitaire
studenten gesteld:
“Wat zijn de blijvende waarden die iedere nieuwe academicus van zijn
wetenschappelijke opleiding mee moet kunnen nemen?”
Een groep rechtenstudenten in Leiden bekende dat zij alleen maar studeerden om het
papiertje te halen om een carrière te kunnen beginnen. Na lang nadenken zei een dame uit
een groep van zeven Ma-rechtenstudentes in Nijmegen: “Nou, ik denk wel dat je er op een
bepaalde manier door leert denken.” Een hoogleraar communicatiekunde zei na heel diep
denken: “Ik geloof eigenlijk toch wel dat ze heel kritisch moeten leren denken.” Mijn reactie:
“helemaal goed en kent u er nog meer?” Blanco. “Is deze vraag u eerder gesteld?” “Nee.”
Dit is mijn eigen antwoord op deze onderzoeksvraag, die in groen is geschreven omdat die
essentieel is voor ons streven naar duurzame ontwikkeling:
-
Begrip van de noodzaak van goede methodologie voor het oplossen van moeilijke
problemen
Kennis en vaardigheid om voldoende te kunnen bijdragen aan duurzame
ontwikkeling
Wegens de snel toenemende complexiteit van onze maatschappij -waarvoor de
toename van de informatiestroom misschien wel als hoofdoorzaak kan worden
aangewezen die leidt tot allerlei soorten verandering in de betekenis van alles –
moeten nieuwe academici in ieder geval voldoende gevoel hebben voor:
1. de betekenis van informatie, omdat die een rol speelt in alle processen in de natuur
en dus ook in de hele mensheid
2. de betekenis van kennis, ook omdat die misbruikt kan worden, of kan leiden tot
tunnelvisie, of omdat sommigen een enorm gebrek aan kennis van eigen zaken
kunnen hebben, zoals bankiers op wereldschaal hebben getoond.
3. De betekenis van context, niet alleen om te voorkómen dat we een ingewikkeld
probleem te gemakkelijk beschrijven op basis van het beetje kennis waarover we zelf
toevallig beschikken, maar ook om de rol die ons eigen netwerk kan spelen voor het
aanleveren van nuttige onverwachte contacten en de belangrijke stimulansen die
onze creativiteit daardoor kan ervaren; en verder wegens onze persoonlijke
verantwoordelijkheid om noodzakelijke kennis ook ongevraagd te delen met mensen
als politici of bestuurders van ondernemingen, grote en kleine.
4. De betekenis van dialoog, zoals nodig om kennis uit onze context te kunnen
verwerven, met als essentieel element het vermogen om zich te kunnen verplaatsen
in de geest van een ander, om hem te kunnen begrijpen en om zelf door de ander
begrepen te kunnen worden, zodat ook de creativiteit van beiden gestimuleerd kan
worden.
5. De betekenis van zelfreflectie, in het bijzonder om regelmatig te kunnen
onderzoeken of je zelf een deel van een probleem of van de oplossing van dat
probleem bent. Dat is nodig wegens de observatie van de Indiaas-Engelse filosoof
Krishnamurti: “the observer is the observed”. Dat is de grond voor ons
geloofvermogen, kunnen geloven in wat je in jezelf ervaart als je idee, als je
waarheid, als overtuiging, maar ook als twijfel, afwijzing, haat.
6. De betekenis van ons geloofvermogen. Dat vermogen is heel belangrijk om onze
eigen individuele beslissingen en die van ons team in moeilijke situaties als juist te
kunnen aanvaarden en daar ook naar te handelen, maar dat vermogen kan ook
leiden tot enorme fouten als we geen rekening houden met onze neiging om eerder
dingen te geloven die ons heel goed uitkomen dan ‘inconvenient truths’. Het
voorbeeld van ‘groupthink’, door president Kennedy en zijn groep ervaren bij hun
foute beslissing over de invasie in de Varkensbaai in Cuba (1962) is een berucht
voorbeeld van een groep die de weg van de minste weerstand koos, toen het
controleren van een deel van de gegevens die zij van de CIA hadden gekregen met
heel weinig moeite mogelijk was.
7. De betekenis van betekenis, omdat dit het belangrijkste aspect van de zes vorige
voorbeelden van betekenis is, óók de combinatie van context en zelfreflectie: heb je
die betekenissen eenmaal goed onder de knie, dan kan dat leiden tot overschatting
van het vermogen om onafhankelijk te denken, in ieder geval wanneer een idee van
jouzelf ondersteund wordt door een groep van 'like-minded believers’, die jij voor
jouw bevrediging van je behoefte aan erkenning zelf gevormd hebt. Dat laatste is een
groter gevaar voor mannen dan voor vrouwen, door een essentieel verschil in hun
manier om aandacht in hun omgeving te zoeken.
Arnold Fellendans
Wassenaar, 2016 October 18th.
[email protected] Wassenaar 070 5113690 06 156 432 76