Klik hier voor de liturgie

Download Report

Transcript Klik hier voor de liturgie

ENGELEN
uit Liedboek voor Kerk en huis
280: 1,2,3,4,5
2 PLAATJES OUDE KERK AMSTERDAM
91: 1,5
259
260
268
906: 2,4,7
LEZING UIT GENESIS 28: 10-21
4 PLAATJES OVER JACOBSLADDERS
103 C : 2,5
CHAGALL EN REMBRANDT
412: 1,2
871
91:1
259:3
Heil hem wien God een plaats bereidt
in zijn verheven woning:
hij overnacht in veiligheid
bij een almachtig koning.
Ik zeg tot God: Gij zijt mijn schild,
mijn toevlucht en mijn veste,
op U vertrouw ik, Heer, Gij wilt
voor mij altijd het beste.
Zend ons een engel met uw licht
in onze slaap, de metgezel
die troost brengt met het vergezicht
van God met ons, Emmanuel.
259:4
Zend ons in hem de zekerheid
dat U ons zelf bezoeken zult
en bij ons wonen in uw tijd,
en leer ons wachten met geduld.
91:5
Maar gij moogt schuilen bij de Heer,
geen kwaad bedreigt uw woning:
gij hebt tot schild en tegenweer
de allerhoogste koning.
Hij gaf zijn engelen bevel
dat u geen ding zou schaden;
zij zullen u naar Gods bestel
behoeden op uw paden.
260:1
103c:2
260:2
Loof Hem als uw vaderen deden,
eigen u zijn liefde toe,
want Hij bergt u in zijn vrede,
zegenend wordt Hij niet moe.
Loof uw Vader, loof uw Vader,
tot uw laatste adem toe.
Maar kan er iemand de slaap niet vatten,
die bang en eenzaam is in de nacht,
ach lieve engel, spreid dan je vleugels
over die ander, houd daar de wacht.
Ach lieve engel, spreid dan je vleugels
over die ander, houd daar de wacht.
103c:5
268:1
Engelen, zing ja en amen
met de koning oog in oog!
Zon en maan, buig u tezamen
en gij sterren hemelhoog!
Loof uw Schepper, loof uw Schepper,
loof Hem, die het al bewoog!
Goede herder, als wij slapen,
heel deze nacht,
waak dan over al uw schapen,
heel deze nacht;
dat wij dromen zonder zorgen,
veilig rusten tot de morgen –
lieve God, bij U geborgen,
heel deze nacht.
Wie blijft er waken als ik ga slapen?
Er is een engel die mij bewaart.
Nu ben ik veilig voor boze dromen,
ik ben niet bang meer, ik val in slaap.
Nu ben ik veilig voor boze dromen,
ik ben niet bang meer, ik val in slaap.
259:1
Zend ons een engel in de nacht
als alles ons een raadsel is,
als ons de zekerheid en kracht
ontvallen in de duisternis.
259:2
Zend ons een engel ieder uur
dat ons ontvoert van U vandaan,
wanneer wij voor de blinde muur
van uw geheime plannen staan.
268:2
Geef dat wij hier nooit alleen zijn,
bij dag en nacht,
engelen steeds om ons heen zijn,
bij dag en nacht,
dat de doden bij U leven,
eeuwig in uw licht geheven –
allen door uw trouw omgeven,
bij dag en nacht.
280:1
906:2
De vreugde voert ons naar dit huis
waar ’t woord aan ons geschiedt.
God roept zijn naam over ons uit
en wekt in ons het lied.
God is tegenwoordig, die in ’t licht daarboven
dag en nacht de engelen loven.
Heilig, heilig, heilig, zingen Hem ter ere
al de hoge hemelsferen.
Laat o Heer, / U ter eer,
ons lied ook U prijzen,
lof en dank bewijzen.
280:2
Dit huis van hout en steen, dat lang
de stormen heeft doorstaan,
waar nog de wolk gebeden hangt
van wie zijn voorgegaan,
280:3
dit huis, dat alle sporen draagt
van wie maar mensen zijn,
de pijler die het alles schraagt,
wilt Gij die voor ons zijn?
906:4
Koning in de hemel, kon ik U maar prijzen,
U volkomen eer bewijzen.
Kon ik als een engel eeuwig opgetogen
naar U zien met eigen ogen.
Laat mij nu / reeds aan U
alles mogen geven,
lieve God, mijn leven.
906:7
280:4
Zal dit een huis, een plaats zijn waar
de hemel open gaat,
waar Gij ons met uw eng'len troost,
waar Gij U vinden laat?
Maak mij recht eenvoudig, stil in den gebede,
afgezonderd in uw vrede.
Maak mij rein van harte, dat ik uwe klaarheid
schouwen mag in geest en waarheid.
Heer laat mij / even vrij
als een adelaar stijgen,
zo word ik U eigen.
280:5
Onthul ons dan uw aangezicht,
uw naam, die mét ons gaat
en heilig ons hier met uw licht,
uw voorbedachte raad.
412:1
Wij loven U, o God, belijden U als Heer.
Eeuwige Vader, U geeft heel de wereld eer.
U zingen alle hemelen, serafs, machten, tronen,
onafgebroken rijst hun lied op hoge tonen:
Gij, driemaal heilig zijt Gij, God der legerscharen,
wiens grootheid aarde en hemel heerlijk
openbaren!
871:1
Jezus zal heersen waar de zon
gaat om de grote aarde om,
de maan zijn lichte banen trekt,
zover het verste land zich strekt.
871:4
Laat loven al wat adem heeft
de koning die ons alles geeft.
O aarde om dit nieuw begin
stem met het lied der engelen in.
412:2
871:2
U looft de apostelschaar in heerlijkheid. o Heer,
profeten, martelaars vermelden daar uw eer.
Door heel uw kerk wordt steeds, daar boven, hier
beneden,
in strijd en zegepraal, uw grote naam beleden.
Zij looft, o Vader, U, oneindig in vermogen,
onpeilbaar in verstand, onmeetbaar in meêdogen!
Het lied in alle talen zal
zijn liefde loven overal,
en uit de kindermond ontspringt
de lofzang die zijn naam omringt.
871:3
Zijn rijk is volle zaligheid,
wie was gevangen wordt bevrijd,
wie moe was komt tot rust voorgoed,
wie arm was leeft in overvloed.