Orde van dienst - Burgwalkerk Kampen

Download Report

Transcript Orde van dienst - Burgwalkerk Kampen

Protestantse wijkgemeente (i.w.) Locatie Burgwalkerk
Donderdagavond 31 december 2015 – Oudejaarsavond
VOORBEREIDING
Welkom en mededelingen
(allen gaan staan)
Lied 263 ‘Wees Gij mijn toevlucht’
2. Wees Gij mijn wijsheid, de rust van mijn hart,
bevrijding van wat mijn ontstelt en verwart,
de hoop die mij grond geeft als alles verdwijnt,
het duister me aangrijpt, de zon niet meer schijnt
.
3. Gij zelf moet meegaan, uw lichtend gelaat,
een gids die mij voorgaat en nimmer verlaat.
De dag loopt ten einde, de nacht is nabij,
wees Gij nu mijn toekomst, het duister voorbij.
V
A
De Heer zij met u.
Ook met u zij de Heer.
V
A
V
Onze hulp in de naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
O God, keer U om naar ons toe
A
V
A
V
A
en doe ons weer leven met hart en ziel.
Laat ons, o Heer, uw liefde zien
en geef ons uw heil.
O Heer! – hoor ons gebed
en laat ons geroep tot U komen.
Amen.
(allen gaan zitten)
DE SCHRIFT
Lezing van Psalm 90
1
Een gebed van Mozes, de godsman.
Heer, u bent ons een toevlucht geweest
van geslacht op geslacht.
2
Nog voor de bergen waren geboren,
voor u aarde en land had gebaard –
u bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid.
3
U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: ‘Keer terug, mensenkind.’
4
Duizend jaar zijn in uw ogen
als de dag van gisteren die voorbij is,
niet meer dan een wake in de nacht.
5
U vaagt ons weg als slaap
in de morgen, als opschietend gras
6
dat ontkiemt in de morgen en opschiet,
en ’s avonds verwelkt en verdort.
7
Wij komen om door uw toorn,
door uw woede bezwijken wij.
8
U hebt onze zonden vóór u geleid,
onze geheimen onthuld in het licht van uw gelaat.
9
Al onze dagen gaan heen door uw woede,
wij beëindigen onze jaren in een zucht.
10
Zeventig jaar duren onze dagen,
of tachtig als wij sterk zijn.
Het beste daarvan is moeite en leed,
het gaat snel voorbij en wij vliegen heen.
11
Wie kent de kracht van uw toorn,
wie vreest oprecht uw woede?
12
Leer ons zo onze dagen te tellen
dat wijsheid ons hart vervult.
13
Keer u tot ons, HEER – hoe lang nog?
Ontferm u over uw dienaren.
14
Vervul ons in de morgen met uw liefde,
laat ons van blijdschap juichen, al onze dagen.
15
Geef ons vreugde, vergoed de dagen dat u ons kwelde,
de jaren dat wij ellende doorstonden.
16
Toon uw daden aan uw dienaren,
maak uw glorie bekend aan hun kinderen.
17
Laat ons uw genade zien, Heer, onze God.
Bevestig het werk van onze handen,
het werk van onze handen, bevestig dat.
Lied 90a ‘O God, die droeg ons voorgeslacht’
1 O God, die droeg ons voorgeslacht,
in nacht en stormgebruis,
bewijs ook ons uw trouw en macht,
wees eeuwig ons tehuis!
2 De schaduw van uw troon omsloot
uw heiligen weleer,
bij U beveiligd is ons lot
en zeker ons verweer.
3 Gij zijt, van vóór Gij zee en aard'
hebt door uw woord bereid,
altijd dezelfde, die Gij waart,
de God der eeuwigheid!
4 En duizend jaar gaan als de dag
van gistren voor U heen,
een schaduw, een gedachte vaag,
een nachtwaak, die verdween.
5 De tijd draagt alle mensen voort
op zijn gestage stroom;
ze zijn als gras, door zon verdord,
vervluchtigd als een droom.
6 O God, die droeg ons voorgeslacht
in tegenspoed en kruis,
wees ons een gids in storm en nacht
en eeuwig ons tehuis!
Lezing van 2 Petrus 3: 1-13
1
Geliefde broeders en zusters, dit is al de tweede brief die ik u schrijf. Met beide
wil ik u tot een helder inzicht brengen, 2 en wel door u te herinneren aan de
woorden die de heilige profeten destijds hebben gesproken en aan het gebod van
onze Heer en redder dat uw apostelen u hebben doorgegeven. 3 Vergeet vooral
niet dat er aan het einde van de tijd spotters zullen komen, die hun eigen begeerte
volgen en smalend 4 vragen: ‘Waar blijft hij nu? Hij had toch beloofd te komen?
De generatie voor ons is al gestorven, maar alles is nog steeds zoals het sinds het
begin van de schepping geweest is.’ 5 Ze gaan er dan willens en wetens aan
voorbij dat er in het begin al eens een hemel is geweest en een aarde die door
Gods woord gevormd was uit water en door middel van water, 6 en dat de
toenmalige wereld vergaan is toen ze door het water werd overspoeld. 7 Maar de
tegenwoordige hemel en aarde worden door datzelfde woord bewaard om op de
dag van het oordeel, waarop de goddelozen ten onder zullen gaan, te worden
prijsgegeven aan het vuur.
8
Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de
Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag. 9 De Heer is niet
traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen
maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand
verloren gaat.
10
De dag van de Heer zal komen als een dief. De hemelsferen zullen die dag met
luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, de aarde wordt
blootgelegd en alles wat daarop gedaan is komt aan het licht. 11 Als dit allemaal
op die manier te gronde gaat, hoe heilig en vroom moet u dan niet leven, 12 u die
uitziet naar de dag van God en het aanbreken daarvan bespoedigt! Die dag gaan
de hemelsferen in vlammen op, en de elementen vatten vlam en smelten weg.
13
Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een
nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.
Liedboek 339a
Uitleg en prediking
Lied 103c: 1, 2, 3, 5 'Loof de koning, heel mijn wezen'
1 Loof de Koning, heel mijn wezen,
gij bestaat in zijn geduld,
want uw leven is genezen
en vergeven is uw schuld.
Loof de Koning, loof de Koning,
tot gij Hem ontmoeten zult.
2 Looft Hem als uw vaadren deden,
eigent u zijn liefde toe,
want Hij bergt u in zijn vrede,
zegenend wordt Hij niet moe.
Looft uw Vader, looft uw Vader,
tot uw laatste adem toe.
3 Ja, Hij spaart ons en Hij redt ons,
Hij kent onze broze kracht.
Hij bewaart ons, Hij ontzet ons
van de boze en zijn macht.
Looft uw Heiland, looft uw Heiland,
die het licht is in de nacht.
5 Engelen, zingt ja en amen
met de Koning oog in oog!
Zon en maan, buigt u tezamen
en gij sterren hemelhoog!
Looft uw Schepper, looft uw Schepper,
looft Hem, die het al bewoog!
Gedicht
Lied 511 'Door goede machten trouw en stil omgeven'
1 Door goede machten trouw en stil omgeven,
behoed, getroost, zo wonderlijk en klaar,
zo wil ik graag met u, mijn liefsten, leven,
en met u ingaan in het nieuwe jaar.
2 Wil nog de oude pijn ons hart vernielen,
drukt nog de last van 't leed dat ons beklemt,
o Heer, geef onze opgejaagde zielen
het heil waarvoor Gij zelf ons hebt bestemd.
3 En wilt Gij ons de bittre beker geven
met gal gevuld tot aan de hoogste rand,
dan nemen wij hem dankbaar zonder beven
aan uit uw goede, uw geliefde hand.
4 Maar wilt Gij ons nog eenmaal vreugde schenken
om deze wereld en haar zonneschijn,
leer ons wat is geleden dan herdenken,
geheel van U zal dan ons leven zijn.
5 Laat warm en stil de kaarsen branden heden,
die Gij hier in ons duister hebt gebracht,
breng als het kan ons samen, geef ons vrede.
Wij weten het, uw licht schijnt in de nacht.
6 Valt om ons heen steeds meer het diepe zwijgen,
de eenzaamheid, die nergens uitkomst ziet,
laat ons dan allerwege horen stijgen
tot lof van U het wereldwijde lied.
7 In goede machten liefderijk geborgen
verwachten wij getroost wat komen mag.
God is met ons des avonds en des morgens,
is zeker met ons elke nieuwe dag.
GEBEDEN EN GAVEN
Dankzegging
Voorbeden met respons Lied 367 h
Stil gebed
Onze Vader ...
Inzameling der gaven

BESLUIT
(allen gaan staan)
Lied 870: 1, 4, 5, 6, 7, 8 'Heilige God, geprezen zij uw komst door alles heen'
1 Heilige God, geprezen zij
uw komst door alles heen,
uw woord van alle eeuwigheid
dat tussen ons verscheen.
4 Uw liefde, God, zo wijs en goed:
was eens in Adam viel,
ons menselijke vlees en bloed,
wordt leven weer en ziel.
5 Ja, meer dan ziel en leven zijn
gegund aan bloed en vlees,
Godzelf zal in ons wezen zijn,
de ademende Geest!
6 Want wie voor ons gestreden heeft
alleen, man tegen man,
als God én mens geleden heeft
wat niemand lijden kan,
7 die leidt ons door de doodsjordaan
en houdt ons bij de hand,
die heeft voor ons de weg gebaand
naar het beloofde land.
8 Geprezen, God, uw wijs beleid,
de omweg van uw woord,
ver boven alle hoogten uit
en alle diepten door.
Zegen
A Amen