NL NL GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL

Download Report

Transcript NL NL GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL

Europees Parlement
2014-2019
Commissie juridische zaken
1.8.2016
GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN
NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE
SUBSIDIARITEIT
Betreft:
Gemotiveerd advies van de Oostenrijkse Bondsraad inzake het voorstel voor een
verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende samenwerking
tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de
wetgeving inzake consumentenbescherming
(COM(2016)0283 – C8-0194/2016 – 2016/0148(COD))
Overeenkomstig artikel 6 van Protocol Nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van
subsidiariteit en evenredigheid kunnen nationale parlementen binnen een termijn van acht
weken vanaf de datum van toezending van een ontwerp van wetgevingshandeling aan de
voorzitters van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een gemotiveerd advies
toezenden waarin wordt uiteengezet waarom het betrokken ontwerp huns inziens niet strookt
met het subsidiariteitsbeginsel.
De Oostenrijkse Bondsraad heeft het in de bijlage opgenomen gemotiveerde advies inzake
bovengenoemd voorstel voor een verordening aan het Parlement toegezonden.
Overeenkomstig het Reglement van het Europees Parlement is de Commissie juridische zaken
bevoegd voor de naleving van het subsidiariteitsbeginsel.
NP\1101508NL.docx
NL
PE587.480v01-00
In verscheidenheid verenigd
NL
BIJLAGE
16/SB-BR/2016
GEMOTIVEERD ADVIES
overeenkomstig artikel 23g, lid 1, Bundesverfassungsgesetz juncto artikel 6 van Protocol nr. 2
betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid
van de commissie voor EU-aangelegenheden van de Bondsraad
van 13 juli 2016
COM(2016) 283 definitief
Voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor
handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming
A. Gemotiveerd advies
Onderhavig voorstel is in de huidige vorm op een aantal punten
niet verenigbaar met het subsidiariteitsbeginsel.
B. Motivering
De commissie voor EU-aangelegenheden van de Bondsraad is het eens met de Commissie dat
het vervolgen van grensoverschrijdende overtredingen van de EU-wetgeving inzake
consumentenbescherming doeltreffender moet worden opgezet. De geldende verordening kan
met name wat betreft de digitale economie en de ontwikkeling van de grensoverschrijdende
detailhandel niet aan de huidige eisen voldoen en moet dus worden herzien. Doeltreffende
grensoverschrijdende samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten is van doorslaggevend
belang om overtreding van de regels te voorkomen. Daarnaast voorziet de verordening ook in
via internationale overeenkomsten tot stand te brengen oplossingen voor overtredingen door
bedrijven die buiten de EU zijn gevestigd.
De commissie voor EU-aangelegenheden van de Bondsraad wenst te preciseren dat zij niet
twijfelt aan de noodzaak van een voor de hele EU geldende regeling voor de samenwerking
tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de wetgeving
inzake consumentenbescherming, maar dat zij bezwaar heeft tegen de door de Commissie
voorgestelde uitvoeringshandelingen (artt. 10, 11, 12, 15, 20 en 27). De brede invoering van
gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen en de daardoor veroorzaakte erosie van
bevoegdheden ten nadele van lidstaten wordt door de Bondsraad algemeen met een kritische
blik bekeken en als haaks op het subsidiariteitsbeginsel staand beschouwd. Daarnaast heeft de
commissie in een aantal afzonderlijke gevallen bedenkingen tegen het voorstel in artikel 46,
waarin wordt bepaald dat de Commissie de uitvoering van de nationale omzettingsplannen
controleert, hetgeen evenmin verenigbaar is met het subsidiariteitsbeginsel.
Bovendien is de commissie na na een analyse van het voorstel tot de slotsom gekomen dat het
evenredigheidsbeginsel wat betreft de uitoefening van de afzonderlijke
PE587.480v01-00
NL
2/2
NP\1101508NL.docx
minimumbevoegdheden door de bevoegde autoriteiten in de tekst van de verordening meer
nadruk zou moeten krijgen.
Dit betekent dat moet worden nagegaan en gepreciseerd of en zo ja in welke gevallen het
toegestaan is om gebruik te maken van bevoegdheden betreffende schadevergoeding en
afroming van de winst.
Volgens de commissie voor EU-aangelegenheden van de Bondsraad dienen er ook voor
afzonderlijke, ingrijpende minimumbevoegdheden parameters te worden vastgesteld die de
bevoegde autoriteiten objectieve criteria bieden voor de keuze en toepassing van sancties, met
inachtneming van de desbetreffende nationale juridische randvoorwaarden. Een onbegrensde
toepassing van de in artikel 8 genoemde minimumbevoegdheden zonder dat deze tevoren in
een adequate verhouding tot het gewicht van de overtreding in kwestie en het gewenste
resultaat zijn geplaatst, zou verder gaan dan nodig is om de in het voorstel genoemde
doelstellingen te bereiken, en zou daarmee ook in tegenspraak zijn met het
evenredigheidsbeginsel.
NP\1101508NL.docx
3/3
PE587.480v01-00
NL