TH1 - Antwoorden - Hoofdstuk 1

Download Report

Transcript TH1 - Antwoorden - Hoofdstuk 1

6 De Nederlandse bevolking 1

1900: Doktoren krijgen meer kennis -> Er sterven minder mensen -> Mensen worden ouder en gezinnen worden groter. 1950: De Tweede Wereldoorlog is voorbij -> Er worden erg veel kinderen geboren -> De natuurlijke bevolkingsgroei is erg groot. 2000: Het aantal kinderen per gezin daalt -> De gezinnen worden kleiner -> De natuurlijke bevolkingsgroei neemt af.

2

a 1900: 5,1 miljoen 2000: 15,9 miljoen b De Nederlandse bevolking groeit tussen 1850 en 1900

langzamer

dan tussen 1900 en 1950. Tussen 1950 en 2000 is de bevolkingsgroei

sneller

dan tussen 1900 en 1950. Na het jaar 2000 neemt de bevolkingsgroei

af

.

3

a De toename van het aantal oudere mensen. b De afname van het aantal jonge mensen in de bevolking. c In het jaar 2040 zijn er op elke 100 mensen in de leeftijd van 20 tot 65 jaar 43 mensen ouder dan 65 jaar. d De letters B en D.

4

Bevolkingsgrafiek links: meer vergrijzing, minder jonge mensen, 2025, toekomst Bevolkingsgrafiek rechts: 2005, een groter deel van de bevolking kan werken, verleden

5

a GB 53: 1980, 1995, 2010 en 2025/

GB 54: 1980, 2010, 2025

/BB : 1980, 1995, 2010 en 2025. b 1980 c 2025 d Drenthe, Limburg en Zeeland. e GB 57A: bejaarden of

GB 27C: bruto sterftecijfer

/BB kaart 27A: bevolkingsgroei of 27B geboorteoverschot of 27C bruto sterftecijfer

6

Lage bevolkingsdichtheid, hier woont oma, noorden van het land, veel ruimte per inwoners, vooral jonge mensen trekken er weg, vooral oudere mensen zoeken hier de rust, 21 tot 250 inwoners per km ²

7

a De Randstad b In het westen van het land zijn veel winkels en bedrijven en er is veel werk. c Veel jonge mensen uit de rest van Nederland trekken naar de Randstad. De oudere mensen blijven vaak achter.