Agenda - De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie

Download Report

Transcript Agenda - De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
DE RAAD
Plenaire Vergadering
Agenda
Vrijdag 14 oktober 2016 vanaf 9. 00 uur
Bmssels Hoofdstedelijk Parlement - Lombardstraat 69 - zaal 201
l.
Mededelingen
2.
Interpellaties (R. v. O., art. 62)
Interpellatie van mevrouw Cieltje Van Achter tot de heer Pascal Smet,
collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijkbeleid,met
betrekking tot het subsidiebeleid kunsten van de VGC
Inteqiellatie van mevrouw Annemie Maes tot de heer Pascal Smet,
collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende
het bibliotheekbeleid in Brussel
Interpellatie van mevrouw Cieltje Van Achter tot de heer Pascal Smet,
collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid en tot de heer
Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs,
Vorming en Studentenzaken, met betrekking tot de nieuwe subsidie voor
stadsinnovatie, Bruss-it
Interpellatie van mevrouw Liesbet Dhaene tot de heer Guy Vanhengel,
collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende het Project Innoveren en Excelleren in Onderwijs (PIEO)
Inteqiellatie van de heer Amaud Verstraete tot mevrouw Bianca Debaets,
collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin en Gelijke Kansen, over
de Vlaamse Zorgverzekering
3.
Vragen om uitleg (R.v. O., art. 60)
Vraag om uitleg van mevrouw Khadija Zamouri aan de heer Pascal Smet,
collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid betreffende
de uitleendienst van de VGC
Vraag om uitleg van mevrouw Annemie Maes aan de heer Pascal Smet,
collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende
het Stripmuseum
.
/.
.. /..
Vraag om uitleg van de heer Fouad Ahidar aan de heer Guy Vanhengel,
collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en
Studentenzaken, betreffende de stijgende armoede in Brusselse scholen
Vraagom uitleg van deheer Paul Delva aande heer Gay Vanhengel,
collegevoorzitter bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, over het studentenbeleid in Brussel
4.
Samengevoegde vragen om uitleg (R. v. O., art. 60, 6. b)
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Pascal Smet, collegelid
bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, over het aanbod van de
Paspartoe voor Brusselse studenten
<
Vraag om uitleg van de heer Jef Van Damme aan de heer Pascal Smet,
collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende
de Paspartoe
Actualiteitsvragen voor deze plenaire vergadermg kunnen ingediend worden tot uiterlijk
donderdag 13 oktober 2016 - 16.00 uur
Indienen kan UFTSLUITEND via e-maü: stukken. raad@raadvgc. irisnet. be.
Interpellatie van mevrouw Cieltje Van Achter aan Collegelid Pascal Smet met betrekking
tot het subsidiebeleid kunsten van de VGC
Met de toekenning van de subsidies via het Vlaamse kunstendecreet werd duidelijk dat heel
wat Brusselse kunsthuizenstructurele werkingssubsidiesontvingen voor de volgende 5 jaar.
Binnen de VGCis er voor deze kunsthuizenen voor nog een aantal specifieke Brusselse
kunstpodia- en verenigingen en jonge kunstenaars, de mogelijkheid om jaarlijks voor één
jaar of voor meerdere jaren een subsidieaanvraag in te dienen. Op de website lees ik dat een
nieuwe subsidiërende er aan komt. Uiterlijk op 30 oktober 2016 kunnen aanvragen
ingediend worden voor de periode 2017-2019 en dit op grond van het nieuwe collegebesluit
van 23 juni 2016. Graag had ik van het collegelid vernomen wat er nieuw is of veranderd in
het besluit van 23juni 2016ten opzichtevan de vorige subsidieregels. Verderis in het
collegebesluit te lezen dat de aanvragen door de advieswerkgroep Kunsten worden
geadviseerd en getoetst worden aan de criteria en eventuele omzendbrieven. Er is echt
bijzonderweinigte lezen over de specifiekeselectiecriteria. Op welke criteria wordt vooral
de nadruk gelegd?
Het collegebesluit van 23juni 2016zet logischerwijsin op de regionale inbeddingen
ontwikkelingvan de kunstinstellingen. Ookstaat in het collegebesluit dat indien er bij andere
overheden werkingssubsidies worden aangevraagd, expliciet moet belicht worden waarom
men een aanvullende subsidie aanvraagt. Er zijn heel wat Brusselse kunstinstellingen die
zowel van Vlaanderenalsvan de VGCsubsidiesontvangen. Verwachtu dat deze regels hierin
een verandering zullen brengen?
Voor Jeugd en Muziek Brussel en voor de Vaartkapoen, keek u tijdens de laatste
besprekingenvooral naarminister Gatzvoor eventuele subsidiëring.Welke rol ziet u voor de
VGC? Wat is de stand van zaken in deze subsidiedossiers?
Samenvattend wil ik u ondervragen over de volgende aspecten:
Wat zijn de krachtlijnen van het collegebesluit van 23 juni 2016? Wat is er eventueel
veranderd in uw beleid? Vanuit welke visie werd dit besluit genomen?
Welke specifiekere selectiecriteria bestaan er voor de toekenning van de subsidies
Kunsten van de VGC?
Zijn er veranderingen in de werking van de advieswerkgroep Kunsten?
Gelet op de criteria en subsidies vanuit Vlaanderen, verwacht u verschuivingen in de
door de VGCtoegekende subsidies?
Worden er nieuwe convenanten afgesloten? Hoe loopt de procedure hiervoor?
Hoe staat het met de subsidies voor de Vaartkapoen en voor Jeugd en Muziek
Brussel?
Cieltje Van Achter
^LJÜ^
12 september 2016
Raad
12/09/2016
Verantw:pco<
IP 00013439
interpellaties en vragen
Interpellatie van Annemie Maes aan de heer Smet, collegelid bevoegd voor cultuur. Jeugd, sport,
betreffende het bibliotheekbeleid in Brussel
In april hadden we in de Raad van de VGC reeds een kort debat over Muntpunt en de Brusselse
bibliotheken. Een deel van het debat ging toen over de samenstelling van de Raad van Bestuur. Maar
we konden het ook al even hebben over de toekomstvisie op bibliotheekbeleid. Met deze
interpellatie werk ik hierop graag verder. Het is immers één van de werven waar u aan werkt, zoals
reeds aangekondigd in uw beleidsnota Cultuur, Jeugd, Sport 2014-2016, waar u onder de vandaag
meer dan ooit toepasselijke titel 'kennis verbindt' een aantal elementen aanstipt voor de
bibliotheken van de toekomst.
Met Muntpunt gaat het goed, leert het jaarverslag ons. Maar hoe gaat het met de lokale
bibliotheken? Slagen zij erin hun aantal bezoekers op peil te houden? Het profiel van hun bezoekers
wijzigt eveneens. Scholieren en studenten komen, in dit internettijdperk, minder dan vroeger voor
boeken maar zoeken in de bibliotheek een plek om te studeren. In studentensteden zorgt dit zelfs
voor heuse wachtrijen. De bibliotheek als ontmoetingsplek en belevingscentrum is een evolutie die ik
ten zeerste toejuich, op voorwaarde dat ook de bibliotheekwerking en volwaardige plek behoudt.
Tijdens de discussie in april gaf u reeds aan een denktank te hebben opgericht die binnen het
netwerk van Brusselse bibliotheken het debat voedt over de rol van de hedendaagse bibliotheek. U
vatte toen samen wat de visie is op de rol van de collectie: geen doel op zich, maar een middel, een
instrument om als bibliotheek te werken aan educatie en cultuur en een plek te zijn voor ontmoeting
en maatschappelijk debat, ontdekking, rust... Dit is een visie waar Groen helemaal achter staat en
waarvan we dus ook hopen dat ze snel verdiept zal worden en naar alle bibliotheken vertaald. In de
bibliotheek van Jette opent dit najaar alvast een patio op de binnenplaats tussen de Nederlandstalige
en Franstalige bib. Dit heeft de meerwaarde dat er niet alleen een ruimte is voor debatten,
voorleesmomenten of andere activiteiten, maar dat de ruimte ook nog eens uitnodigt over het
muurtje te kijken naar het aanbod van de andere taalgroep. Een aantal Vlaamse en Brusselse
bibliotheken slaat ook de weg van duurzame ontwikkeling in door werk te maken van een zadenbib.
Een bibliotheek is van oudsher een centrum van emancipatie en groei, via kennisverwerving. Deze
opdracht is nog steeds zeer actueel. Zeker in de grote steden en bij uitstek in Brussel. In het
samenwerkingsakkoord met de Vlaamse gemeenschap dat op 18 maart 2016 werd goedgekeurd is
de doelgroepenwerking ook een expliciete taakvan Muntpunt. Maar meer nog moet dit een taak zijn
van de lokale bibliotheken. Daar is de drempel in principe het laagst, daar moeten we hem dus nog
verlagen. Het streekgericht bibliotheekbeleid van de VGC heeft hierin al heel wat expertise
opgebouwd met educatieve en leesbevorderende projecten. Boekbaby's werkt samen met
kinderdagverblijven en consultatiebureaus wat de drempel laag maakt en ervoor zorgt dat kinderen
en hun ouders op heel jonge leeftijd kunnen genieten en bijleren. De boekenbende aan huis gaat
thuis voorlezen bij kinderen voor wie het Nederlands niet de thuistaal is en wiens ouders vaak geen
boekencultuur of voorleestraditie hebben. En verder zijn er ook projecten voor scholieren in het
secundair onderwijs, een leeftijd waarop men nogal eens durft afhaken.
Vlaanderen is bezig met de hervorming van het regionaal cultuurbeleid, waarvan het streekgericht
bibliotheekbeleid een onderdeel is. Vanafl januari mogen de provincies geen cultuurbeleid meer
voeren en gaat die bevoegdheid naar Vlaanderen of naar het lokale niveau. De vraag is of deze
decreetswijziging ook gevolgen zal hebben voor de VGC.
Cultuur is een ontmoeting waar je rijker van wordt. Die ontmoeting kan er één zijn rechtstreeks
tussen mensen, maar eveneens via performances, beeldende kunst of bvb boeken. In die zin is de
bibliotheek een dubbele ontmoetingsruimte die we moeten koesteren en daarom tijdig aanpassen
aan de wijzigende tijdsgeest.
Mijn vragen:
Heeft u gegevens over het profiel en de verwachtingen van de hedendaagse
bibliotheekbezoeker of over de redenen waarom mensen afhaken?
Wie maakt deel uit van de denktank die u heeft als een platform om na te denken over de rol
van hedendaagse bibliotheken? Welk werk verrichtte deze denktank reeds en welke stappen
volgen nog? Wat zijn de grote accenten, wat is de rode draad binnen dit werk?
In welke mate zijn alle lokale bibliotheken betrokken? In welke mate hebben zij een lokaal,
collectieplan en een plan om de link te maken tussen deze collectie en de ruimere werking
van de bibliotheek?
Welke stappen heeft u gezet om erover te waken dat streekgericht bibliotheekbeleid zo
laagdrempelig mogelijk blijft?
Wat is de timing voor uw discussienota of paper waar in april 2016 sprake van was in de
commissie cultuur van de RVG?
Annemie Maes
Raad VGd
12/09/2016
Verantw: pco^
|p 00013447
interpellaties en-WBBCT
ynm
DENKEN.DURVEN.DOEN.
5/10/2016
Raad VGC
Verantw:pco
IP00013512
'"terpellatieser^en
05/10/2016
Interpellatie van mevrouw Cieltje Van Achter aan Collegelid Pascal Smet en voorzitter Guy
Vanhengel met betrekking tot de nieuwe subsidie voor stadsinnovatie, Bruss-it
Met een leuk en duidelijk filmpje lanceerde de VGC eind september de nieuwe subsidies
voor stadsinnovatie onder de titel 'Bruss-it'. De VGC roept hierbij alle Brusselse
verenigingen, organisaties, scholen, wijk- of burgercollectieven met ideeën voor een "beter,
mooier, slimmer en socialer Brussel" op om tot en met 7 november 2016 een nieuwe vorm
van gemeenschapsvorming in te dienen. De beste projecten kunnen hierdoor subsidies
ontvangen tot 15. 000 euro. Zo suggereert de VGC in zijn filmpje zelf een paar voorbeelden
zoals een drijvend park, een vrij podium, een openluchtkeuken, een repaircafé, een
boomhut, een pop-up expo, een voorleesplein of een parkbibliotheek. Op de website van de
VGC is te lezen dat het VGC-College voor deze oproep jaarlijks 200. 000 euro vrijmaakt vanuit
het Stedenfonds en dit voor de periode 2017-2019.
Als gemeenschapspartij appreciëren wij engagementen die gemeenschapsbevorderend
werken. Het is dan ook positief dat met zo'n oproep bottom-up initiatieven en ideeën op
deze manier een plaats krijgen in onze openbare ruimte.
Opvallend is wel dat deze oproep er komt een week na de bespreking van de
beleidsverklaring 2016-2017 waarin geen woord te lezen is over dit nieuw initiatief.
Ik heb de volgende vragen:
Is deze nieuwe subsidie er gekomen naar aanleiding van een concrete behoefte op
het terrein?
Wie zal er in de jury zitten bij de beoordeling van de projecten?
Wanneer valt de finale beslissing ivm de projecten en welke dag wordt het startsein
gegeven?
Hoe zal de VGC de projecten van het begin tot het einde begeleiden?
Hoe zullen de projecten geëvalueerd worden? Is er spraken van een tussentijdse of
slotevaluatie?
Is er een reden waarom deze nieuwe subsidie niet werd vermeld in de
beleidsverklaring 2016-2017?
Cieltje Van Achter [Raadslid Vlaamse Gemeenschapscommissie | N-VA Fractie
http://www.cieltjevanachter. be / cieltje. vanachter@n-va. be
a
DENKEN.DURVEN.DOEN.
Hoe verhoudt dit project zich tot het voorstel vermeld in de beleidsverklaring 20162017 om in het kader van stadsvernieuwing samenwerking te ontwikkelen met het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Hoe ziet de VGC deze samenwerking met het
gewest in het kader van de wijkcontracten en stadsvernieuwingsprojecten? Hoe
evalueert de VGC deze huidige samenwerking en waar wil de VGC naartoe? Zal de
VGC er over waken dat zij en de gemeenschappen hun bevoegdheden ten volle
uitoefenen in het kader van de stadsvernieuwingsprojecten?
Cieltje Van Achter
5 oktober 2016
Cieltje Van Achter | Raadslid Vlaamse Gemeenschapscommissie | N-VA Fractie
http://www.cieltievanachter. be / cieltie^yanachter@in^ya_be
ca:
DENKEN.DURVEN. DOEN,
5 oktober 2016
Interpellatie van mevrouw Liesbet Dhaene aan de heer Guy Vanhengel, Voorzitter van het College
van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, belast met Onderwijs, Vorming, Begroting en
Communicatie.
Betreffende; Project Innoveren en Excelleren in Onderwijs (PIEO).
Geachte Collegevoorzitter,
Sinds 2013 liep in 26 concentratiescholen uit 4 regio's waaronder Brussel, een onderzoeksproject, het
Project Innoveren en Excelleren in Onderwijs. De geselecteerde scholen werden gekenmerkt door een
hoge concentratie kinderen met een lage socio-economische en/of immigratie-achtergrond. Het
onderzoeksopzet was om na te gaan wat men kan doen om leerlingen meer vooruitgang te laten
boeken en hen gelukkiger te doen voelen. In 13 scholen werden coaches ingezet die samen met de
school innovatieprojecten uitzetten. De andere helft van de scholen deed dienst als controlegroep.
Uit de resultaten van het project kunnen verschillende conclusies worden getrokken. Positief is alvast
dat Brusselse scholen een hogere gemiddelde leerwinst produceerden dan de scholen uit andere
regio's. De jarenlange ervaring met anderstaligen en kansarmoede is hier vast niet vreemd aan. En
hoewel het project geen verband aantoonde tussen de inzet van coaches en het welbevinden van de
leerlingen, bleek uit de Onderwijsspiegel al dat het wel goed zit met het welbevinden bij Brusselse
leerlingen. Deze resultaten stemmen mij hoopvol.
Zorgwekkend is echter dat zelfs bij extra ondersteuning van een coach, de initiële leerachterstand van
de leerlingen niet kon worden weggewerkt, noch op vlak van rekenen, noch op vlak van taal. Volgens
PIEO staan deze scholen voor uitdagingen door de confrontatie met leerlingen die vaak het onderwijs
al met een taalachterstand aanvangen. Ook in de Onderwijsspiegel kwam aan bod dat Brusselse
scholen het moeilijk hebben om de leerdoelen van bepaalde vakken te halen, o. a. omwille van de
taalachterstand van de leerlingen in hun school. Dit is niets nieuws. Zowel de directies als het
onderwijswerkveld zijn het erover eens dat het remedieren van de taalachterstand van anderstalige
leerlingen een enorme uitdaging vormt en dat velen die achterstand hun hele schoolcarrière
meeslepen.
Volgens een artikel in De Morgen, blijkt uit het onderzoek ook dat het opvallend is, dat
schooldirecteurs te vaak uitsluitend gefocust zijn op het dagelijks bestuur van de school. De directie
moet dringend professionaliseren en zich meer toeleggen op bijsturing van het beleid. De
werkzaamheden worden nog te weinig geëvolueerd en bovendien zou het veel scholen ontbreken aan
kennis om op eigen initiatief en kracht een ander beleid uit te tekenen.
De hoge leerwinst en het hoge welbevinden zijn een goede basis van een kwaliteitsvol Brussels
onderwijs, maar er is nog veel werk voor de boeg. We moeten de lat hoog blijven leggen in Brussel
zodat alle Brusselse leerlingen effectief de leerdoelen halen die voor alle Vlaamse scholen gelden.
Liesbet Dhaene | Brussels Parlementslid | N-VA Fractie
http://www. liesbetdhaene. belliesbet. dhaene@ln-va. be
mm^
DENKEN.DURVEN.DOEN.
tk heb dan ook de volgende vragen:
l.
Welke Brusselse scholen waren betrokken bij het Project Innoveren en Excelleren in
Onderwijs?
2. Welke innovaties werden door de coaches uitgezet? Wat hadden die tot resultaat?
3. Welke maatregelen plant u in het licht van de resultaten van de PIEO-monitor?
4. Wordt het OCB bij die maatregelen betrokken? Bv. in het kader van ondersteuning aan de
directies?
5. In de beleidsverklaring vonden we weinig bijkomende of nieuwe maatregelen terug die de
taalachterstand terugdringen. Plant u, in het licht van dit nieuwe onderzoek, nieuwe of
bijkomende maatregelen, specifiek gericht op het remedieren van de taalachterstand bij
leerlingen of het helpen van scholen in het kader van hun beleid inzake taalkennis?
Bedankt voor uw antwoorden.
Liesbet Dhaene
Brussels Volksvertegenwoordiger
Raad V(3C
5/10/2016
Verantw: pco
IP 00013508
interpellaties en vragen
Liesbet Dhaene | Brussels Parlementslid | N-VA Fractie
http://www. liesbetdhaene. be l liesbet. dhaene@n-va. be
GROEM
Interpellatie van Arnaud Verstraete, Brussels parlementslid, aan mevrouw Debaets,
collegelid bevoegd voor welzijn over de Vlaamse Zorgverzekering
Een jaar geleden heb ik in deze commissie over de problematiek van de Zorgverzekering voor de
Brusselaars geïnterpelleerd. De aanleiding waren de nieuwe cijfers van het aantal Brusselaars dat
aangesloten is bij de Vlaamse Zorgverzekering. We kennen nu de cijfers voor 20151. Opnieuw moeten we
vaststellen dat er minder Brusselaars zich aansluiten.
In 2005, het topjaar van de aansluitingen, waren er 55. 733 aangeslotenen en in 2015 slechts 43. 508. Dat is
een daling in absolute cijfers van 12. 225 of 22 procent.
De verhoging van de bijdrage zal de motivatie van de Brusselaar om zich aan te sluiten, geen goed hebben
gedaan. Ook de onduidelijkheid over hoe de Vlaamse, de Waalse en de Brusselse sociale bescherming er in
Brussel zal uitzien, maakt het de Brusselaar niet gemakkelijk om te weten wat hij of zij moet doen.
Mijn vragen zijn de volgende:
.
.
Wanneer start de beloofde bekendmakingscampagne? Vorig jaar zei het collegelid dat eind 2015de
VSB en uitrol in Brussel duidelijk zou zijn. We zijn nu een jaar verder. Kan het Collegelid een volledige
stand van zaken geven? Wat is al beslist en gebeurd? Wat moet eventueel nog komen? Is er al
duidelijkheid over het instapmoment?
Uw GGC-collega, Collegelid Celine Fremault liet recent verstaan dat zij de mogelijkheid bestudeert van
een verplichte Brusselse bijdrage voor een aanvullende sociale bescherming, waarbij de mogelijkheid
onderzochtwordt om de Vlaamsesociale beschermingals "optie"te laten bestaan. Is hierover overleg
.
gepleegd met het VGC-college en/of met de Vlaamse Regering?
Vooraleer een systeem uitgewerkt kan worden, moet er eerst duidelijkheid zijn over waar men heen
wil met de aanvullende sociale bescherming in Brussel. Er moeten duidelijke keuzes gemaakt worden:
o Is de aanvullende bescherming verplicht of niet? Het antwoord op deze vraag brengt
belangrijke implicaties met zich mee. Alleen de GGC kan verplichten in Brussel. Als het niet
verplicht is, wordt het risico groot dat kwetsbare doelgroepen uit de boot vallen.
o
Gaat men naar l Brussels systeem, of kiest men voor meerdere systemen naast elkaar
(Vlaams/Brussels/... )?
Hoe zal de back-office er uit zien? Als meerder beleidsniveaus betrokken zijn in Brussel, wordt
dat een complex geheel, op organisatorisch, financieel en operationeel vlak.
o
Hoe ziet het financieringsmodel er uit? Welke proporties zullen volgende spelers bijdragen in
het systeem: de Vlaamse Gemeenschap? De VGC? De GGC? De Cocof? De Franstalige
Gemeenschap? De eindgebruiker?
o
Wie zorgt voor een coördinatie tussen de verschillende actoren die betrokken zijn bij de
aanvullende sociale bescherming voor Brusselaars? Wie neemt hierin de leiding?
o
Heeft het College al een standpunt bepaald over bovenstaande vragen?
o
Zozeer), wat onderneemt het College om hierover een standpunt te kunnen bepalen? Heeft u
opdracht gegeven om studies uit te voeren, specifiek voor de Brusselse situatie? Is de VGC
betrokken bij de studies die uitgevoerd werden door de GGC?
Arnaud Verstraete
Brussels parlementslid
4/10/2016
Raadde
5/10/2016
Verantw: pcoi
IP 00013513
.a
interpellaties en vragen
httDS://www. zorg-en-gezondheid. be/leden-en-ambtshalve-agnsluitingen
^
open
^rwi-fï
Vraagom uitlegvan mevrouwKhadijaZamouriaan minister PascalSmet, Collegelid bevoegdvoor
Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid betreffende de uitleendienst van de VGC
Zoals u wellicht weet kan elke Nederlandstalige organisatie die actief is binnen het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest bij het uitleenloket van de VGC allerlei materiaal uitlenen voor hun sociaal-
culturele activiteiten. Het betreft audiovisueel materiaal, sport- en spelmateriaal etc..
Organisatiesdie beroep willen doen op het materiaal van de VGC dienen volgens het afsprakenkader
tijdig een aanvraag in te dienen. Daarnaast dienen ze ook een aantal afspraken na te leven inzake
promotie etc..
Kortom, elke Nederlandstaligeorganisatiekan dus beroep doen op het materiaal. Echter, ikvernam via
een aantal Nederlandstalige organisaties dat er een soort 'prioriteitenlijst' zou bestaan, waardoor eerst
de grote culturele huizen en gemeenschapscentra bediend worden en daarna de 'rest'. Ongeacht of de
aanvraag eerder werd ingediend of niet. Het overkwam onlangs nog Brusselse organisaties, die te horen
kregen dat ze niet tot de prioriteitenlijst behoord, waardoor het materiaal uiteindelijk niet werd
uitgeleend. Opgeen enkel moment werd hen meegedeeld dat erzoiets bestaat alseen prioriteitenlijst.
Daarom heb ik in dit verband volgende vragen voor u;
l. Is er inderdaad een prioriteitenlijst? Worden grote culturele huizen en gemeenschapscentra
effectief als eerst bediend?
2. Kunnen louter organisaties die socio-culturele activiteiten organiseren beroep doen op het
materiaal van deVGC?
3. Indien er wel degelijk een prioriteitenlijst bestaan, hoe worden organisaties die reeds een
aanvraag hebben ingediend hiervan op de hoogte gebracht? Wanneer wordt er een definitief
antwoord gegeven aandeorganisaties en krijgen zezekerheid datzehet materiaal wel degelijk
kunnen uitlenen?
Khadija Zamouri
Raad VG(
13/09/2016
Verantw: pco
^-.-ï^-
IP 00013451
interpellaties en vragen
Raad VGC|
21/09/2016
Verantw: pco
IP 00013466
GROEH
kverkt
interpellaties en vrAfeen
u. c, o r lede'eei
Brussel, 20 september 2016
Vraag om uitleg van mevrouw Annemie Maes aan de heer Pascal Smet, collegelid bevoegd voor
Cultuur, Jeugd, Sport en Stedelijk beleid, betreffende het Stripmuseum.
Ik heb al eerder vragen gesteld ivm de imagoschade die het gewest opliep na de lockdown en de
aanslagen en de specifieke impact ervan op de hele Brusselse cultuur- en toeristische sector die toch
zwaarte lijden heeft.
Vandaag wil ik het specifiek hebben over het Stripmuseum dat de impact van de aanslagen
buitenproportioneel voelt. Anders dan de meeste andere musea in Brussel is dit museum voor zijn
werkingsmiddelen grotendeels (tot 70%) afhankelijk van het aantal bezoekers. In 2014 waren dat er
nog 216. 217 (een record toen) en een groot deel van hen zijn internationale toeristen. Door de
aanslagen zijn er echter heel veel minder bezoekers.
Geschat wordt dat het museum daardoor al meer dan 800. 000 EUR minder inkomsten heeft
ontvangen. Dat heeft natuurlijk een grote impact op de werking van het museum: zo heeft men van
het team al extra inspanningen moeten vragen.
Gelukkig merken de bezoekers daar voorlopig nog niets van maar zal men nu een aantal belangrijke
projecten (zoals de nieuwe permanente ruimte over het Belgische stripverhaal) moeten uitstellen. Dit
is natuurlijk absoluut onwenselijk. Extra financiële steun voor het Stripmuseum zou dus meer dan
welkom zijn.
In die optiek zou het misschien een goed idee zijn als de VGC zou overwegen om de jaarlijkse subsidie
aan het Stripmuseum op hetzelfde niveau te brengen als dat van de Fédération Wallonie-Bruxelles
(48. 000 EUR ipv nu 20. 000 EUR).
De Belgische strip is een (inter)nationaal handelsmerk, getuige de bezoekersrecords van het museum
in het verleden, de populaire stripmuren in Brussel-Stad en Laken, de massale opkomst tijdens het
stripfestival tijdens het eerste weekend van september, etc.. Het stripmuseum vormt niet alleen om
cultuurhistorische redenen een vaste waarde binnen het Brussels museumlandschap, het is ook een
belangrijke toeristische trekpleister.
De VGC is een gewaardeerde partner voor het stripmuseum en subsidieerde in het verleden al
meerdere projecten ervan. Ik heb daarom de volgende vragen voor u:
Bent u op de hoogte van de prangende financiële situatie van het stripmuseum?
Door de grote afhankelijkheid van inkomsten door ticket-verkoop is dit museum meer dan
andere het slachtoffer van de dalende aantallen toeristen. Kan de VGC - gezien het belang van
het museum - financieel tussenkomen om het museum te helpen functioneren zoals het
hoort?
Heeft het collegelid hieromtrent contact gehad met de andere overheden, met name het
Brussels Gewest, de Vlaamse Gemeenschap en de Fédération Wallonie-Bruxelles?
Ik dank u voor uw antwoord.
Annemie Maes,
Brussels parlementslid
^
V .aa.
_3
JL^
iBtBi'ptllatit van de heer Fouad Ahidartot de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter bevoegd voor
de Begroting, Onderwijs, Vorming en Studentenzaken, betreffende de stijgende armoede in
Brusselse scholen.
De stijgende armoede in Brussel laat zich heel sterk voelen in de scholen. Leerkrachten stellen vast
dat heel wat kinderen 's morgens niet hebben ontbeten, maar ook dat ze geen middagmaal bij
hebben om in de school te nuttigen.
Het aanbod van een gezond ontbijt of warme maaltijden op school kan voor kinderen in armoede
een verschil maken. Het biedt hen de kans om minstens een keer per dag gezond en gevarieerd te
eten. Voor gezinnen in armoede is het echter niet evident deze maaltijden te betalen. Sommige
scholen in Brussel bieden enkele leerlingen deze maaltijden gratis aan of tegen een sociaal tarief aan
om tegemoet te komen aan hun kwetsbare situatie. Maar het is noodzakelijk dat er veel duidelijker
richtlijnen komen voor scholen en directies over wat zij in die gevallen kunnen ondernemen.
Begrijp me zeker niet verkeerd, kansarmoede aanpakken is geen opdracht van het onderwijs alleen.
Scholen kunnen hier echter wel een belangrijke rol in spelen. Wanneer leerkrachten en schoolteams
inzicht hebben in de leefwereld van kansarme gezinnen, kunnen ze hun onderwijspraktijk er beter op
afstemmen en zo de leerkansen van hun leerlingen vergroten. Heel wat projecten werden al in die
zin uitgetekend, denk maar aan vroege vogels. Dat ouders aanmoedigt om hun kind elke dag naar
school te sturen.
De discussie over gratis maaltijden is natuurlijk niet nieuw. In Scandinavische landen is het
schooleten een deel van het leerplan van de scholen. Finland was het eerste land in de wereld dat
een wet over kosteloze maaltijden in de scholen aangenomen heeft. De wet werd in 1948 van kracht
en daarna had iedereen vanaf de kleuterschool, op de basisschool tot en met de middelbare school
recht op gratis eten op school.
Eengratis maaltijd aanbieden is natuurlijk maar een pleister op de wonde, zij het een noodzakelijke
pleister voor zij die het nodig hebben.
Vandaar mijn vraag;
Hoe staat u tegenover de idee om gratis maaltijden aan te bieden op school?
Plant u verder onderzoek om de omvang van deze problematiek in kaart te brengen ?
Hebt u concreet cijfermateriaal over het aantal scholen dat gratis maaltijden aanbiedt?
Welke concrete acties kunnen ondernomen worden, in samenwerking met de lokale overheden en
OCMW'S?
RaadVGC
21/09/2016
Fouad Ahidar
^//09/2016
/
.
//l^""^
Verantw; pco
lp 00013474
interpellaties envragVn
ï/
Brussels
Hoofdstedelijk
Parlement
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan de heer Guy Vanhengel, collegevoorzitter
bevoegd voor Onderwijs en Vorming, Begroting en Studentenzaken in de Vlaamse
Gemeenschapscommissie,
over het studentenbeleid in Brussel.
21/09/2016
Voor uw - sinds deze legislatuur nieuwe - beleidsdomein 'Studentenzaken' gaf u al aan om,
wat betreft het promoten van VGC-dienstverlening voor studenten, ervoor te zorgen dat
studenten een stem zouden krijgen in de uitwerking van het beleid door het creëren van een
aangepasteoverlegstructuur of een platform voor de uitwisselingvan informatie. Datzou een
goede zaak zijn om de VGC beter te linken met de vele studenten aan Nederlandstalige
onderwijsinstellingen.
Het deed me dan ook plezier om bij mijn eerdere vraag hierover voor het reces te vernemen
dat dit overlegplatform vorm begint te krijgen. Meer nog: in de beleidsverklaring las ik dat er
binnenkort een overlegplatform Studentenzaken van start zal gaan. Het moet een fysiek en
digitaal platform worden voor ideeënuitwisseling en dialoog over thema's die aansluiten bij
de woon-, werk-, leef- en leerervaring van studenten in het Nederlandstalig hoger onderwijs
in Brussel. Dit werkjaar zetten we onze schouders onder activiteiten die de band tussen stad
en student versterken.
Hierover enkele vragen:
l. Wie zal er vertegenwoordigd zijn in dit fysieke overlegplatform? Hoe vaak zal het
platform bijeen komen? Neemt de VGC hierin de leidende rol?
2. Hoe moeten we het 'digitale luik' van het platform zien?
3. Hoe zal er een vertegenwoordiging tot stand gebracht worden namens de 'Brusselse
studentenpopulatie'?
4. Wat kunnen we begrijpen onder het thema waarrond dit jaar gewerkt zal worden,
namelijk: "de activiteiten die de band tussen stad en student versterken"? Zijn er al
specifieke agendapunten vastgelegd?
5. De VGC is maar één van de spelers wat betreft studentenzaken. Is er op welke manier
dan ook een relatie met een soortgelijk initiatiefop gewestelijk niveau?
6. Welke concrete taken krijgt het overlegplatform? Welke agendapunten zullen hier
besproken kunnen worden? Welke niet?
Alvast dank,
Paul Delva
Raad VGC
21/09/2016
Verantw: pco
IP 00013469
interpellaties envra
Brussels
Hoofdstedelijk
Parlement
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva aan collegelid Pascal Smet, bevoegd voor Cultuur,
Jeugd, Sport en Stedelijk Beleid in de Vlaamse Gemeenschapscommissie, over het aanbod
van de Paspartoe voor Brusselse studenten.
21/09/2016
We weten allemaal dat de Brusselse vrijetijdspas "Paspartoe" vorig jaar bijgestuurd werd na een
kwalitatieve en kwantitatieve analyse en evaluatie. Dat was nodig en heeft ook tot concrete
aanpassingen geleid. Zo kunnen bijvoorbeeld verenigingen nu rekenen op meerdere kortingsbonnen
waardoor het organiseren van activiteiten opnieuw makkelijker en beter verloopt.
We hebben vorig jaar, over de meerderheid en oppositie heen, een resolutie gestemd met
aanbevelingen naar het College toe. Eén van die aanbevelingen ging over de toenadering van de
Paspartoe tot Brusselse studenten. Ik citeer even: "de Paspartoe beter bekend te maken en meer
gebruikers te bereiken door: een communicatielijn en specifiek aanbod voor studenten te onderzoeken
in samenwerking met de Brusselse studentenorganisaties,
zoals onder andere Brfik, de Brusselse
hogescholen en universiteiten". In een later rondgestuurd actieplan heeft u als collegevoorzitter ook
effectief vastgelegd dat er vanaf 2017 zou worden samengewerkt met studentenorganisaties, maar
dat er via Brfik ook al wel nagedacht werd over een gefaseerde aanpak naar de studenten toe.
Onlangs bleek dat niet enkel Paspartoe niet alleen staat in het toeleiden van studenten naar culturele
activiteiten. ZostonderopBru2zte lezen dat drie Brusselse hogescholen vanafdit jaar met zogeheten
cultuurcheques werken om (pendelende) studenten te laten kennis maken met het Brusselse culturele
veld. Met deze cheques kunnen studenten korting krijgen op voorstellingen en bezoeken.
Daarover enkele vragen:
l.
Heeft u weet van dit project van Odisee, de Erasmushogeschool en LUCA? Zal het zich richten
tot alle studenten, of enkel tot de pendelende? Hoe bekijkt u dit project met de Paspartoe in
het achterhoofd?
2. Zou dit project volgens u gekoppeld kunnen worden aan de aanbevelingen met betrekking tot
studenten die in de resolutie 'hervorming Pospartoe' staan?
3. Kan u wat meer informatie verschaffen over het traject dat momenteel loopt in samenwerking
met Br(ik? Gaat dit voornamelijk over communicatie of ook het aanbod van de Paspartoe?
4. 2017 is niet zover meer: met welke Brusselse studentenorganisaties
zal er in zee gegaan
worden? Hoe verlopen de contacten? Welke mogelijkheden zou de Paspartoe voor Brusselse
studenten van binnen én buiten Brussel kunnen bieden?
Alvast dank,
Paul Delva
-4-
Raad V(
21/09/2016
Verantw: pco
l P 00013471
interpellaties enWagen
\/naftQ 0^ t.uJ'O0^
van de Heer Jef Van Damme aan collegelid Pascal Smet
bevoegd voor Cultuur, betreffende de Paspartoe
Beginditjaar werd de Paspartoegrondigonder de loep genomen. Dit resulteerde in een
resolutie met aanbevelingenvoor de ontwikkelingvan de Paspartoe. Een halfjaarna de
opmaak van een actieplan, is het tijd om eens te peilen naar de stand van zake.
Vandaar mijn vragen:
Het vergroten van het aanbod: graag een overzicht van de culturele partners waar
mensen met de Paspartoeterecht kunnen. Graageen overzichtvan de partners in
februari 2016, en een overzicht van de partners op l september?
Waar kunnen mensen een Paspartoe aanvragen? Welke balies waren er al voor
februari 2016, welke zijn er sindsdien toegevoegd?
Graag een overzicht van het aantal Paspartoe-houders in juli 2015 en juli 2016,
opgesplitst in MIA's en niet-MIA's
Welke acties heeft u georganiseerd sinds februari 2016 voor specifieke doelgroepen,
zoals bijvoorbeeld 'mensen in armoede'?
Welkecommunicatiemiddelenworden er gehanteerdom de Paspartoebeterte
verspreiden?
Hoe evalueert het collegelid zelf de vernieuwing van de Paspartoe tot nu toe? Welke
stappen zal het collegelid nog verder ondernemen om het aanbod uit te breiden en
bekeodïr te makenjJef Van 0ami
20 sepfemt^ér 2016
Raad VGG
22/09/2016
Verantw: pco
IP 00013481
interpellaties en vragen