Indicatie van de nadere regels - Provincie Noord

Download Report

Transcript Indicatie van de nadere regels - Provincie Noord

Indicatie van de nadere regels
Onderstaande regeling is bijgevoegd om inzichtelijk te maken wat bij de wijziging van de PRV in
verband met de Ladder voor duurzame verstedelijking op grond van artikel 5a, lid 2 in nadere
regels kan worden opgenomen. Deels betreft het uitvoeringsgerichte regels uit de huidige PRV,
deels reeds bestaande nadere regels (detailhandel) en deels aangevuld.
Het onderstaande is in bewerking. Het zal nog in overleg met de beleidsvelden worden
aangescherpt en met de regio’s worden besproken. Deze door ons vast te stellen
uitvoeringsregeling zal ook ter informatie worden meegezonden met de door u vast te stellen
wijziging van de PRV medio 2016. Direct daarna, naar verwachting begin januari 2017, zullen wij de
nadere regels, in de vorm van een uitvoeringsregeling, vaststellen.
Uitvoeringsregeling regionale afspraken nieuwe stedelijke ontwikkelingen Noord-Holland
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. regionale afspraken; schriftelijke afspraken als bedoeld in artikel 5a, tweede ld van de Provinciale
Ruimtelijke Verordening Noord-Holland.
b. …..
Artikel 2 Woningbouw
1. Regionale afspraken worden gemaakt in een Regionaal Actie Programma Wonen, voor minimaal
5 jaar met de mogelijkheid om tussentijds bij te stellen.
2. Het Regionale Actie Programma Wonen is:
a. in overeenstemming met de provinciale woonvisie 2010-2020
b. in overeenstemming met de provinciale woningbouwprognose;
c. vastgesteld door de betrokken colleges van burgemeester en wethouders van de betreffende
bestuurlijke regio.
3. In het Regionaal Actie Programma Wonen worden de woningbouwplannen op regionaal niveau
zowel kwantitatief als kwalitatief afgestemd op de behoefte (vraag) naar woningen. Het RAP
beschrijft per regio de programmatische opgave op basis van de indicatieve woningbehoefte en
is daarmee het richtpunt voor het woningbouwbeleid van de gemeenten. Het bevat inzicht in:
welke plannen, wanneer, hoeveel en het type woningen en het te realiseren woonmilieu.
4. In het RAP wordt invulling gegeven aan de volgende onderwerpen:
a. vraaggestuurd bouwen, zowel kwalitatief als kwantitatief;
b. binnenstedelijk bouwen en transformeren;
c. betaalbaarheid en sociale woningbouw, zowel voor huur als koop;
d. wonen, zorg, welzijn en voorzieningen;
e. duurzaam Bouwen;
f. zelfbouw, collectieve zelfbouw daaronder mede begrepen;
g. demografische prognoses en cijfers over de woningbouwbehoeften;
h. inzicht in potentiële locaties binnen Bestaand Stedelijk Gebied waaronder de bestaande
woningbouwvoorraad;
i. OV-knooppunten.
Artikel 3 Bedrijventerreinen en kantoren
1. Regionale afspraken worden gemaakt over bedrijventerreinen en kantoren.
2. De regionale afspraken maken duidelijk dat:
a. voorgenomen uitbreidingen of transformaties van bedrijventerreinen en kantoorlocaties zijn
gebaseerd op de door de provincie vastgestelde behoefteraming en hoe deze ontwikkelingen
gefaseerd worden uitgevoerd;
b. jaarlijkse monitoring van de ontwikkelingen op bedrijventerreinen en kantoorlocaties
aanleiding kunnen vormen om de regionale afspraken te herzien
c. deze zijn vastgesteld door de betrokken colleges van burgemeester en wethouders van de
betreffende bestuurlijke regio.
3. In de regionale visie komt in ieder geval het volgende aan bod:
a. wanneer er sprake is van transformatie van bedrijventerreinen wordt een verantwoording
gegeven over de wijze waarop in het verlies aan bedrijfsterrein wordt voorzien zowel wat
betreft oppervlakte als beschikbaarheid van voldoende terrein voor specifieke
milieubelastende bedrijvensoorten;
b. op welke wijze het bedrijventerrein of de uitbreiding past in de afgesproken
vestigingsmilieus;
c. op welke wijze de bestaande voorraad up-to-date kan worden gehouden;
d. op welke wijze de regio de herstructurering en/of transformatie mogelijk wil maken;
e. op welke wijze uitbreiding van bedrijventerreinen of de kantoorlocaties of de uitbreiding
past in een af te spreken tijdsfasering.
Artikel 4 Detailhandel
1. Regionale afspraken worden gemaakt in een regionale detailhandelsvisie.
2. De regionale detailhandelsvisie is:
a. in overeenstemming met het provinciale detailhandelsbeleid;
b. gebaseerd op het in opdracht van de provincie uitgevoerde marktruimte- en
koopstromenonderzoek;
c. vastgesteld door de betrokken colleges van burgemeester en wethouders van de betreffende
bestuurlijke regio.
3. De regionale detailhandelsvisie beschrijft:
a. de bestaande detailhandelsstructuur in de regio;
b. de demografische ontwikkeling van de regio;
c. de marktruimte in de regio;
d. een analyse van de leegstand, waaronder ontwikkeling van leegstand en specifieke
probleemlocaties;
e. het beleid ten aanzien van herstructurering en eventueel transformatie van bestaande
winkelcentra;
f. de aanwezige planvoorraad (harde plannen, zowel reeds mogelijk in vastgestelde
onherroepelijke bestemmingsplannen als plannen in aanbouw, en zachte planvoorraad);
g. de gewenste detailhandelsstructuur in de regio (benoemen van kansrijke locaties);
h. de uitbreidingen die de regio de komende vijf jaar binnen de bestaande marktruimte wil
mogelijk maken (het programma);
i. hoe de regiogemeenten de planvoorraad en leegstand gaan monitoren;
j. het beleid ten aanzien van volumineuze detailhandel, grootschalige detailhandel en
afhaalpunten voor internetaankopen.
Artikel 5 Overige stedelijke voorzieningen
Er is sprake van regionale afspraken bij overige stedelijke voorzieningen indien:
a. de (buur)gemeenten in het verzorgings- of marktgebied instemmen met de betreffende nieuwe
stedelijke ontwikkeling;
b. de betrokken colleges van burgemeester en wethouders elkaar en de provincie hiervan
schriftelijk op de hoogte stellen.
Artikel 6 Slotbepaling en citeertitel
1. Deze uitvoeringsregeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum
van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.
2. Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling regionale afspraken nieuwe stedelijke
ontwikkelingen Noord-Holland.
Haarlem,
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.