Studentenbrochure

Download Report

Transcript Studentenbrochure

PACU
Studentenbrochure
01. Inleiding
In het UZ van Gent worden elk jaar 37000 patiënten chirurgisch behandeld. In 2014 kwamen
21702 patiënten na hun ingreep op de P.A.C.U. terecht.
De P.A.C.U. staat voor Post Anaesthesia Care Unit (PACU) maar wordt in de volksmond de
‘ontwaakzaal’ genoemd.
Deze afdeling situeert zich altijd dichtbij het operatiekwartier zodat de patiënt rechtstreeks
vanuit het operatiekwartier de eerste postoperatieve zorgen kan ontvangen.
De verpleegkundigen van de PACU staan ook in voor de opvang van de patiënten vóór de
chirurgische ingreep van start gaat. Patiënten komen aan op de bedhold (wachtzaal) en
worden voorbereid op hun ingreep (controle nuchter zijn, plaatsen infuus, geruststellen…)
Doordat het operatiekwartier opgesplitst is in twee sites, wordt de PACU ook onderverdeeld
in twee units. De ene PACU bevindt zich op gebouw K12c, 1ste verdieping, de andere op gebouw K2, 6de
verdieping. De studenten zullen voornamelijk stage lopen op PACU gebouw K12c, 1ste verdieping.
02. Voorstelling dienst
2.1. Architectonische voorstelling
De PACU bestaat uit één grote ruimte met centraal een desk.
Elke bedpositie is standaard uitgerust als een werkstation met vacuüm, perslucht, zuurstof,
aspiratiesysteem, maagpompsysteem, hartstilstand knop, lichtschakelaar, monitoring,
stopcontacten, infuus - en spuitpomp, computer (elektronisch dossier) en handontsmetting.
Er wordt een onderverdeling gemaakt tussen posities voor volwassenen en kinderen. Deze
worden van elkaar gescheiden (wetgeving) d.m.v. 2 isolatieboxen.
Centraal wordt de desk voorzien. Hier worden administratieve taken uitgevoerd terwijl een
centraal monitoringscherm zorgt voor de continue bewaking van de
aanwezige patiënt.
2.1.1. PACU gebouw K12C, eerste verdieping
Op PACU K12 zijn er 24 posities waarvan 2 isolatieboxen en 6 pediatrische posities.
2.1.2. PACU gebouw K2, 6de verdieping
Op PACU K2 zijn er 18 posities waarvan 2 isolatieboxen en 6 pediatrische posities. PACU gebouw
K2, 6de verdieping is onmiddellijk verbonden met het nieuwe chirurgisch dagcentrum (CDC) om
een snel patiënten traject te garanderen tussen CDC en PACU.
2.1.3. De bedhold
De bedhold kan 11 patiënten ontvangen (gebouw K12C, eerste verdieping). Elke positie is voorzien
van stopcontacten, zuurstof, perslucht, vacuüm en reanimatie knop. De twee posities naast de desk
zijn uitgerust met monitoring om intens toezicht te kunnen houden bij sommige patiënten. Deze
monitoring wordt ook gebruikt tijdens het plaatsen van centraal infusen.
Op de bedhold worden patiënten onmiddellijk preoperatief voorbereid.
2.1.4. Bestaffing
Op de PACU bestaan volgende shiften:
6u45 - 14u45
13u15 - 21u15
8u - 16u30
14u - 22u
9u30 - 18u
21u - 7u
Het roulement bestaat uit 28 weken en er is een bestendige nachtdienst.
Er is een rotatie van verpleegkundigen tussen PACU gebouw K12c, 1ste verdieping en PACU gebouw
K2, 6de verdieping en de bedhold.
2.2. Organisatorische voorstelling
De PACU werkt volgens patiëntentoewijzing. Het verpleegkundig team heeft 5 kernopdrachten,
namelijk:





Een gerichte, adequate postoperatieve bewaking van de vitale functies van de
patiënt, die verstoord kunnen raken als gevolg van de anesthesie en/of de
chirurgische ingreep.
Gerichte, relevante postoperatieve verpleegkundige interventies in geval de vitale
functies ernstig verstoord zijn geraakt als gevolg van de anesthesie en/of de
chirurgische ingreep.
Deskundige ondersteuning en begeleiding bij verwerking van lichamelijke,
psychische, sociale en maatschappelijke gevolgen na de chirurgische ingreep.
Deskundige ondersteuning bij het ontwaken na de anesthesie met als doel de
nadelige gevolgen van de anesthesie tot een minimum te beperken.
Deskundige ondersteuning bieden opdat de patiënt zich tijdens het verblijf op de
PACU vellig en zeker voelt.
De hoofdverpleegkundige en adjunct-hoofdverpleegkundige staan in voor de dagelijkse leiding en
coördinatie.
Daarnaast bestaat de PACU uit een multidisciplinair team van specialisten, specialisten in opleiding,
verpleegkundigen, logistiek medewerkers en administratieve medewerkers.
03. Afdelingsgebonden informatie
3.1. Medisch patiëntenprofiel
Patiëntenpopulatie PACU gebouw K 12C:
Patiëntenpopulatie PACU gebouw K2:
Algemene / Gastro-intestinale heelkunde
Gynaecologie / sectio’s
Hepatobiliaire heelkunde
Hoofd- en halschirurgie
Neurochirurgie
Neus -, keel- en oorchirurgie
Orthopedie
Oftalmologie
Plastische heelkunde
Stomatologie / tandheelkunde
Thoraco-vasculaire heelkunde
Urologie
(cardiopatiënten gaan naar cardio-IZ)
+ alle chirurgie van CDC
3.2.Verpleegkundige zorgen en observatie
3.2.1. Overzicht taken op de PACU
3.2.1.1. Opname / installatie van de patiënt
Als volgt:
• Aanschakelen aan monitoring voor registratie van hartfrequentie – ademhaling – O²saturatie – niet-invasieve bloeddruk meting - arteriële drukmeting – CVD-meting – temp.
• De overdracht wordt gegeven tijdens het time-out moment door anesthesist
• Instellen van de alarmgrenzen, correct ijken
• Ophangen infusen + checken van de aandachtspunten
• Installeren van infuuspompen + spuitpompen
• Installeren + observeren van alle vormen van drains (redons, thoraxdrain, ventrikeldrains,
spinale drains, vacuümdrainage…)
• Ophangen maagsonde + installeren aan maagpomp
• Geven van correcte houding gerelateerd aan de ingreep
• Controle op aanwezigheid TED-kousen
• Monitoren van de pijnpomp (epiduraal vs. intraveneus)
• Opwarmen patiënt indien nodig (warme handdoek, bair hugger)
• uitvoeren van medische voorschriften, zoals voorzien in EPD
• Uitvoeren specifieke controles volgens ingreep (vb. vrije flapcontrole bij
borstreconstructie, vaatcontroles bij vaatchirurgie,…)
• Uitvoeren administratie: taken in registratieboeken het noteren van gegevens in EPD en
in de medicatiemodule.
3.2.1.2. Observatie patiënt tijdens opname
Halfuurlijkse controle van:
• Vitale parameters: ademhaling – bewustzijn – huidskleur – O² saturatie – hartfrequentie –
bloeddruk – temp.
• Pijncontrole a.d.h.v. NRS-score (pijnbehandeling volgens staand order)
a.d.h.v. comfort-B- score (bij kinderen <4 jaar)
• Wondzorg en wonddrainage
• Sedatie
• Diurese
• PONV
• Motoriek en sensibiliteit
• EMV-score bij neurologische patiënten
• Bloedafname (capillair, veneus, arterieel) volgens voorschrift
• Mobiele RX verwittigen bij aanvraag RX
• Infuusbeleid: infuuspompen, spuitpompen installeren
• Decubituspreventie
• Medicatie: medisch berekenen
• Postoperatieve verwardheid
• Pulsaties: capillaire refil, vrije flap controle
• Beschermen van de patiënt tegen kwetsuren (fixatiebeleid)
Overnachtende patiënten krijgen ’s morgens een volledige verzorging
3.2.1.3. Psychosociale ondersteuning van patiënt en familie
• Inlichten over verblijf, controles, ontslag en eventueel bezoek
• Toelichten handelingen en verklaren houdingen.
• Informeren over noodzaak tot nuchter blijven.
• Informeren familie (voor medische zaken doorverwijzen naar behandelende arts)
3.2.1.4. Ontslag patiënt
Ontslag kan pas na akkoord door de anesthesist (handtekening op anesthesiefiche).
Dit ontslag wordt gebaseerd op de observaties door de verpleegkundige a.d.h.v. volgende
criteria:
• stabiele vitale parameters
• pijnscore
• PONV-score
• volledig bewustzijn
• mobiliteit/sensibiliteit ledematen
Uitzonderingen!!
• CDC-patiënten
→ mogelijkheid tot ontslag op basis van een staand order a.d.h.v. een score
Mogelijke handelingen noodzakelijk bij ontslag van de patiënt:
• Verwijderen van overtollige infusen en arteriële lijn
• Bieden van hulp bij het overschuiven van centrale katheters (indien nodig)
• Waarschuwen VPE / patiënten transfersysteem (gebouw overschrijdend transport wordt
vervoerd door begeleid vervoer van spoedopname).
• Geven van overdracht aan verpleegkundige van de VPE.
• Doorscopen van patiënt naar VPE en uitvoeren van tijdsregistratie.
• Ordenen van positie en werkstation
3.2.5. Overzicht taken op de bedhold
3.2.5.1. Algemeen
Controle van het preoperatief in orde zijn van volgende zaken:
• Correcte identificatie-armband is aanwezig
• patiënt is nuchter
• gebitsprothese, hoorapparaat e.d. zijn verwijderd
• bril, juwelen en piercing zijn verwijderd

Aanbrengen isolatiekaart, indien van toepassing
3.2.5.2. Specifieke taken
• Voorbereiden van infusen
• Flushen van een enkele of dubbele drukzak (arteriële lijn en CVD-lijn)
• Klaarmaken van spoedmedicatie
• Bestellen van medicatie
• Aanbrengen van TED-kousen
• Verlenen van assistentie bij plaatsen van een centraal infuus
• Zorgen voor een snelle patiënten instroom
3.3.Dienstgebonden verpleegkundige aandachtspunten
3.3.1. Specifiek medicatiegebruik
Er wordt heel veel gebruikt gemaakt van intraveneuze medicatie. Gelieve hier dan ook omzichtig met
om te springen en bewust te zijn van de specifieke aandachtspunten na toediening van:

Opiaten

Cardiovasculaire medicatie

Trombolytica

…
3.3.2. Mogelijke onderzoeken
Bloedonderzoek, ECG, CT-scan en MRI. Voor bepaalde disciplines kunnen andere onderzoeken
voorkomen.
3.3.3.Extra aandacht voor observaties onmiddellijk post-narcose

Gebruik van curare: spierverslappers

Decurariseren: medicatie gegeven aan de patiënt zodat de spierverslappers uitwerken. Deze
patiënten zijn extra te observeren voor ademhalingsstilstand.

Pijn

Verwardheid
04. Stage-informatie
4.1. Dienstgebonden stage-informatie
De eerste stagedag meld je je aan op PACU gebouw K12C, 1ste verdieping. Het uurrooster voor de stage
periode word je bezorgd op de eerste dag van de stage door de adjunct-of de hoofdverpleegkundige.
Tijdens de stage op PACU worden ook 2 dagen voorzien op de bedhold. Zo krijgen jullie de
mogelijkheid om het prikken van infusen in te oefenen.
Indien je nooit stage zal lopen op het operatiekwartier dan kan je in overleg met de
hoofdverpleegkundige ook een ingreep meevolgen op het operatiekwartier.
4.2. Specifieke leerpunten van de afdeling.
4.2.1. Algemene competenties

Inzicht verkrijgen in de werking van de PACU en in de samenhang in het volledige OK-Traject

Ontwikkelen van stressbestendigheid

Je zult ervaren dat de drukte op onze dienst afhankelijk is van de patiëntenturn-over.

Leren omgaan met kritische, acute situaties

Je prioriteiten leren stellen waardoor je leert gecoördineerd en gestructureerd te werken. Op
die manier leer je je stressniveau verhogen waardoor je kwaliteit van zorg, je zelfvertrouwen en
je voldoening toenemen.

Leren werken in een multidisciplinair team

Assertiviteit ontwikkelen: durf vragen te stellen
4.2.2. Planning van de stage

Dag 0:
Kennismaking met de PACU (eventueel bedhold) met kleine rondleiding. Korte
informatiesessie over de gebruikte apparatuur, ruimtes en werking.
Vergelijken van de reeds geziene leerstof en de in te oefenen mogelijkheden.
Op basis hiervan maakt de student de doelstellingen zelfstandig op.

Dag 1:
Toespitsen van de verkregen informatie op dag 0: Helpen installeren van een patiënt op de
PACU: monitoring en gebruik EPD1. Eventueel eerste hygiënische basiszorg toepassen.
Doelstellingen overlopen en bijwerken, samen met de mentor.

Dag 1 – rest van week 1:
Algemeen:
- Inzicht krijgen in de werking van de PACU
- Basiszorg
- Durven vragen stellen
Specifiek:
- Basisinstallatie van een patiënt (correcte volgorde aanschakelen monitoring,
aanschakelen uitgebreide monitoring);
- Toedienen van basiszorgen (ochtendverzorging);
- Gebruik EPD;
- Linken leggen tussen de (mineure) chirurgische ingrepen en de specifieke postoperatieve
controles;
- Farmacologie: welke geneesmiddelen worden regelmatig gebruikt? Voor wat
worden ze gebruikt? Wat zijn hun bijwerkingen? Hoe worden ze
klaargemaakt/toegediend;
!Bijzondere aandacht voor rea-medicatie én voor pijnmedicatie + evaluatieschalen;
- Infuustherapie (verdunnen, oplossen, gebruik van infuus- én spuitpompen);
- Verpleegkundig rekenen (denk aan: medicatie bij kinderen, Actosolv, Heparine,
basisvocht, Dipidolor..);
- Interpretatie waarden (hemodynamische parameters, bloedverlies, bewustzijn,
labo’s etc.). Bij afwijkende waarden, deze correct kunnen rapporteren;
- Technieken:
o Bloedafnames: perifeer & arterieel;
o Sondages (eenmalig – plaatsen van een verblijfskatheter).

Week 2
Algemeen:
- Leren reflecteren over het waarom van post-operatieve opvolging van een patiënt;
- Verdere verfijning van interpretaties bij majeure chirurgie;
- Installeren van een patiënt met majeure chirurgie onder begeleiding van de
mentor;
- Zelfstandig een patiënt kunnen installeren met mineure chirurgie + correct kunnen
observeren.
Specifiek:
- Linken leggen tussen (mineure én majeure) chirurgie en post-operatieve controles.
o
Vaatchirurgie: doppler, drukverband, capillaire refill, temperatuur;
o
Flapchirurgie: capillaire refill, kleur, temperatuur, eventueel doppler;
o
Neurochirurgie: GCS2, pupilcontrole, controle motoriek/sensibiliteit (incl
o
Krachttoetsing);
o
Orthopedie: motoriek/sensibiliteit, tintelingen
- Tegen het einde van week 2 een patiënt met mineure chirurgie kunnen opvolgen
van opname tot ontslag + aangeven aan de mentor wanneer de patiënt ontslagklaar
is;
- Installatie van overnachtende patiënten;
- Technieken:
o Pijnpompen: verschil PCIA/PCEA en aangepaste specifieke
aandachtspunten en correct leren installeren ervan;
o Installatie van een arteriële/CVD4-lijn en interpretatie + verwijderen ervan;
o Afname ECG;
o Gebruik aspiratie/maagpomp (ook bij canules);
o Gebruik bladderscan;
o Plaatsen van een mayo-pijp;
o Inzicht verwerven in de basisreanimatie bij ademhalingsstilstand;
- Overdracht interpreteren (anesthesist -> verpleegkundige) en gestructureerd
overdracht geven student-afdeling bij kleine chirurgie;

Vanaf week 3:
Algemeen:
- Zelfstandig patiënten kunnen opnemen en verzorgen, onder begeleiding van de
mentor (ook majeure chirurgie).
Specifiek:
- Te woord staan van familie bij bezoek bij vragen;
- Technieken verder inoefenen;
- (Eventueel: ventrikeldrains en spinale drains interpreteren;)
- Multipathologie: niet elke regel kan bij elke patiënt toegepast worden; het
totaalbeeld van de patiënt speelt hierin een rol;
- Tegen het einde van de 3e week een patiënt met majeure chirurgie kunnen
opvolgen van opname tot ontslag + mee nadenken over mogelijke oplossingen bij
bepaalde complicaties.

Bedhold (afhankelijk van wanneer je op de Bedhold staat; week 1-2-3):
- Inzicht krijgen op de werking en het nut van de bedhold;
- Inoefenen van het plaatsen van een perifeer infuus;
- Aanbrengen van TED-kousen;
- Infusen klaarmaken;
- Perspomptroussen klaarmaken;
- Enkele/Dubbele drukzakken klaarmaken;
- Assisteren bij het plaatsen van een centraal infuus.
05. Contactgegevens
De PACU-equipe en je mentor heten je alvast hartelijk welkom en hopen dat je een boeiende
stage zal doorlopen!
Indien er vragen zijn kunt u terecht bij volgende personen:
Rebecca Van De Velde
Hoofdverpleegkundige PACU 09/332 63 33
Kim Byn
Adjunct-hoofdverpleegkundige PACU 09/332 66 18