Zuyderland | Verpleegkundige Adviesraad

Download Report

Transcript Zuyderland | Verpleegkundige Adviesraad

imbur
VAR L
n
a
v
e
tgav
Een ui
g
Jaargang 5, nummer 3
juli 2010
Verpleegkundig
Magazine Limburg
“So you think you can nurse”
- terugblik op een inspirerende dag -door–
M. Brand
Donderdag 3 juni is het
symposium met als centraal
thema EBP gehouden.
Een symposium op initiatief
van mw. van. Lin ( zie pagina
2)
Er namen 170 deelnemers
deel, bestaande uit
voornamelijk verpleegkundigen maar ook een
aantal ziekenverzorgenden.
Er waren deelnemers uit
diverse werkvelden, zoals
ziekenhuis, verpleegkliniek ,
gehandicaptenzorg,
psychiatrie en onderwijs
.
De lezingen en workshops
hadden betrekking op de 3
pijlers van de zorg, te weten
preventie, cure en care.
VAR Limburg kijkt als
organisatie terug op een
leerzame dag die zeker voor
herhaling vatbaar is.
Uit de evaluatie bleek ook
de waardering van de
deelnemers.
Tijdens het symposium werd
de winnaar van de eerste
stimuleringsprijs bekend
gemaakt. Het winnende
project wordt beschreven
op pagina 10.
De ingestuurde projecten
lieten een aantal goede
initiatieven zien waarmee de
zorg verbeterd kan worden.
Wij hopen dat
verpleegkundigen en
verzorgenden door deze
voorbeelden geïnspireerd
worden om eens goed te kijken
naar hun eigen zorgverlening
en initiatieven te nemen de
zorg nog beter te maken.
Evidence Based practice niet
nieuw is maar dagelijks speelt
tijdens de uitvoering van de
zorg.
Wanneer wij kritische vragen
stellen over de zorg die wij
verlenen, hierbij op zoek gaan
naar bewijs wat de zorg die
wij bieden kan onderbouwen,
dan zorgen wij met elkaar
Column
2
Woord ter
2
inspirering door
mw. van Lin
Het reduceren
van vrijheidsbeperking in
verpleeghuizen
4
Evidence Based 4
Nursing: wat is
dat?
So you think
you can
connect?
8
Korte
9
beschrijving
andere lezingen
en workshop
tijdens het
symposium
Het verbeteren 10
van onze zorg
Colofon
Van de redactie
De vakantietijd heeft zijn
intrede gedaan en vele
verpleegkundigen en
verzorgenden genieten van
een welverdiende vakantie.
Een tijd waarin vakantiewerkers binnen de
zorginstelling ondersteuning
bieden aan de
achterblijvers.
In dit nummer:
Jonge mensen, soms al
student van een
zorgopleiding, gevraagd om
in de zomertijd mee in te
springen.
Maar vaak ook is dit werk
een eerste kennismaking
met de zorg.
Met de verwachte
zorgverlenertekorten
hopen wij dat deze
kennismaking
mogelijk leidt tot
interesse in een
baan in de zorg. Zij
kunnen rekenen op
voldoende werk in
een veelzijdig
beroep.
12
Zorgelijke tijden!
Zorgelijke tijden kondigen zich
aan. De opeenvolgende financiële
crisissen hebben grote gaten
geslagen in de begrotingen van de
Europese landen. Zo ook in
Nederland en onze demissionaire
regering reageerde voortvarend
door al in een vroeg stadium een
20-tal “werk”groepen van
ambtenaren naar mogelijke
bezuinigingen onderzoek te laten
doen. En natuurlijk was de zorg
één van die sectoren waar naar
werd gekeken. Immers de kosten
rijzen de pan uit en er wordt toch
nog grof geld verdient in de zorg
sinds de marktwerking haar
intrede heeft gedaan.
Bij de terugpresentatie van de ambtelijke
werkgroepen waren prachtige voorstellen voor
bezuinigen in de zorg te horen en te lezen.
Natuurlijk is daar het verhogen van het eigen
risico met vele honderden euro’s. Al die
chronisch zieken die hebben het toch maar
mooi aan zichzelf te danken dat ze ziek zijn en
daarom kunnen ze best een steentje meer
bijdragen aan het oplossen van het
begrotingstekort van het land. Dat deze
mensen vaak al geen cent te makken hebben
door hun arbeidsongeschiktheid t.g.v. hun
chronische ziekte vergeten we gemakshalve
maar even. Je moet het werkende ambtenaren
natuurlijk niet te moeilijk maken stel je voor
dat ze een burn-out oplopen.
Nee, dan het voorstel om patiënten die
opgenomen zijn in het ziekenhuis, mee te laten
betalen aan hun eten. Briljant in al zijn
eenvoud. Voor dat ziekenhuisvoer moet €5,als eigen bijdrage toch kunnen, nietwaar??
Maar kun je het dan ook terug sturen naar de
keuken zoals in een restaurant als je het niet
lekker vindt? Of krijg je meerdere keuze
menu’s? Wordt er alleen verantwoord voedsel
verstrekt? En als je dit voedsel niet eet maar
je bestelt een BigMac Menu gaat dan je eigen
risico omhoog of stijgt je zorgpremie?
Misschien stijgt die zorgpremie wel als je
duurdere producten krijgt bv. sondevoeding of
TPV? Goh hoe zo’n simpel idee als meebetalen
aan je eigen eten direct weer zoveel vragen kan
oproepen. Misschien moet een ambtelijke
commissie zich daar eens over buigen en met
een advies komen.
Charles André
praktijkcoördinator dialyse
Laurentius Ziekenhuis Roermond
Pagina 2
Woord ter inspirering voor
verzorgenden en verpleegkundigen
in Limburg
- door - Mevr. P.M.H.M. van Lin
Op 24 november 2005 heb ik met een
symposium afscheid mogen nemen van
mijn 40 jaar werkzaam leven op het
gebeid van de intramurale- en de
extramurale gezondheidszorg.
Waarvan 25 jaar als Inspecteur voor
de Gezondheidszorg en Nederland en
in Limburg. Tijdens dit symposium
werd ik verrast met de mededeling
dat de VAR’s, de Verpleegkundige
Adviesraden van de ziekenhuizen in
Limburg besloten hadden tot de
oprichting van een overkoepelende
VAR Limburg.
Voor deze gelegenheid was er door
VAR Limburg i.o. een eerste uitgave
gemaakt van het “Verpleegkundig
Magazine Limburg”.
Deze eerste uitgave is aan mij
overhandig door de heer Martin
Deeder, voorzitter van VAR Atrium
MC Parkstad en van VAR Limburg i.o..
Een geweldig
communicatiemiddel voor de
verpleegkundige en
verzorgende beroepsgroep
in Limburg. Dit Magazine is
digitaal beschikbaar.
Tijdens mijn afscheidswoord had ik van mijn kant
ook een verrassing voor VAR
Limburg i.o. met de
instelling van een
permanente
Stimuleringsprijs voor de
verpleegkundige en
verzorgende beroepsgroep
in Limburg.
Aan deze Stimuleringsprijs
was tevens een uitdaging
gekoppeld voor VAR Limburg
om, in samenwerking met
o.a. de Universiteit Maastricht en de
Hogeschool Zuyd, één keer in de 5
jaar een symposium te organiseren
over de professionele ontwikkelingen
en de presentatie van de “best
practise” en het “evidence based”
werken op het gebied van de
verpleging en verzorging.
In het voorjaar 2006 heeft VAR
Limburg mij laten weten de uitdaging
aan te nemen en in te stemmen met de
daaraan verbonden voorwaarden.
In goed overleg met het bestuur van
VAR Limburg heb ik, met de ontvangen
gelden bij gelegenheid van mijn
afscheid, een bronzen sculptuur laten
maken “Verbondenheid” door de
kunstenaar Jo Ramakers.
Over de betekenis en uitbeelding
straks meer bij de uitreiking.
Het resultaat van de inspanningen van
VAR Limburg, in samenwerking met
medewerkers van de Universiteit
Maastricht, de Hogeschool Limburg en
andere organisaties, hebben wij
vandaag mogen zien en horen.
Mijn waardering en dank wil ik dan ook
uitspreken naar al diegenen die een
bijdrage hebben geleverd aan de
realisering, de inhoud en het succes
van deze dag, het eerste symposium in
het kader van de Stimuleringsprijs
voor de verpleegkundige en
verzorgende beroepsgroep in Limburg.
Het begin is gemaakt en naar ik hoop
krijgt dit initiatief een langdurig
vervolg.
Verpleegkundig Magazine Limburg
Voor het vervolg wil ik VAR Limburg
nog vragen om aandacht te besteden
aan nog een niet ingeloste voorwaarde
namelijk de voorwaarde om VAR
Limburg uit te breiden met een
vertegenwoordiging vanuit de VAR’s
van de andere gezondheidsorganisaties,
extramuraal en intramuraal, in Limburg.
De inschrijvingen c.q. mededingers naar
deze Stimuleringsprijs, tonen aan dat
er vanuit de andere werkvelden
belangstelling is en er mogelijk ook de
bereidheid is om te participeren in
VAR Limburg.
Hierbij wil ik ook een oproep doen aan
de UM, aan de verpleegkundige- en
verzorgende opleidingsinstituten en
aan de onderscheiden extra- en
intramurale gezondheidsorganisaties in
Limburg om VAR Limburg te blijven
ondersteunen bij de organisatie van
een 5 jaarlijks symposium ten behoeve
van de verpleegkundige en verzorgende
beroepsgroep.
Zoals vandaag gebleken is, kan een
symposium ook dienen als een
belangrijk podium voor de
opleidingsinstituten en voor de
werkorganisaties om in de toekomst
verpleegkundigen te werven en te
stimuleren om werkzaam te zijn en te
blijven op het gebied van de
gezondheidszorg.
In de toekomst zullen wij onze
jongeren hard nodig hebben om een
minimale kwaliteit van verpleging en
verzorging te kunnen waarborgen.
In dit perspectief wil ik in het
bijzonder het woord richten tot de
aanwezige verpleegkundigen en
verzorgenden die werkzaam zijn op het
gebied van de gezondheidszorg in
Limburg en daarbuiten.
Allereerst hoop ik dat jullie vandaag
weer voldoende inspiratie hebben
opgedaan om gemotiveerd uitvoering te
geven aan verpleging en verzorging op
het gebeid van de preventieve zorg, de
cure en de care.
Bij mijn afscheidswoorden op 24
november 2005 heb ik ook gezegd dat
er voor de verpleegkundige en
verzorgende beroepsgroep in Limburg
nog voldoende professionele
uitdagingen zijn om de kwaliteit van de
Jaargang 5, nummer 3
zorg te verbeteren.
Ik heb toen o.a. genoemd:
* de implementatie van de collegiale
toetsing,
* het verbeteren van de effectiviteit
en de doelmatigheid,
* het verbeteren van de patiënt
gerichtheid,
* het gaan werken op basis van
prestatie indicatoren,
* het verbeteren van het “evidence
based “ werken,
* het implementeren van
verplegingwetenschappelijk onderzoek.
Vandaag hebben wij mogen horen en
heb ik kunnen vaststellen dat op een
aantal gebieden daadwerkelijk
uitvoering wordt gegeven aan het
verbeteren van de verpleegkundige en
verzorgende beroepsuitoefening en het
verbeteren van de kwaliteit van de
zorgverlening.
Het moge ook duidelijk zijn dat ik de
afgelopen jaren de ontwikkelingen op
het gebied van de verpleging en
verzorging, de verpleegkundige en
verzorgende opleidingen en de
ontwikkelingen op het gebied van
verpleging wetenschappelijk onderzoek
ben blijven volgen.
Uiteraard heb ik niet alleen de inhoud
van het Verpleegkundig Magazine
steeds met veel belangstelling gelezen.
Met belangstelling heb ik ook kennis
genomen van de inzendingen in het
kader van deze Stimuleringsprijs.
Daarnaast kan ik uitgaan van mijn
ervaringsdeskundigheid als patiënt,
mijn ervaringen als mantelzorger en als
vrijwilliger.
Op basis van mijn kennis en ervaring en
de inhoud van deze dag ben ik van
mening dat de eerder genoemde
uitdagingen voor de verpleegkundige en
verzorgende beroepsgroep nog steeds
van toepassing zijn.
Ondanks het feit dat wij vandaag
gezien en gehoord hebben dat er vele
verbeteringen zijn op het gebied van
de kwaliteit van de verpleging en
verzorging in Limburg, blijft er nog
veel werk aan de winkel.
Ik nodig alle verpleegkundigen en
verzorgenden in Limburg uit om trots
te zijn op het geweldige beroep en op
een gemotiveerde wijze uitvoering te
blijven geven aan het verbeteren van
de kwaliteit van de professionele
beroepsuitoefening als
verpleegkundigen en verzorgenden.
Met de uitreiking van de
Stimuleringsprijs voor 2010, in de vorm
van een bronzen sculptuur, die de
verbondenheid en de oriëntatie van de
verpleegkundigen en verzorgenden met
de (potentiële) patiënten tot
uitdrukking brengt en zorg draagt voor
een permanente verbetering voor de
kwaliteit van de zorgverlening op het
gebied van de preventie zorg, de cure
en care.
Mevr. P.M.H.M. van Lin,
uitgesproken door op 3 juni 2010 te
Roermond
Naschrift van de redactie:
Elders in dit magazine leest u welk
project de Stimuleringsprijs heeft
mogen ontvangen.
VAR Limburg heeft inmiddels de
eerste contacten gelegd met de
Verpleegkundige Stafraad van de
Mondriaan inzake toetreding tot VAR
Limburg.
Pagina 3
“Het reduceren van vrijheidsbeperking in
verpleeghuizen”
-door- prof.dr. Jan P.H. Hamers e.a.
‘Als ik later in het verpleeghuis wordt
opgenomen hoop ik dat de zorgverlener
mij vastbindt als hij of zij denkt dat
dit goed voor mij is.’ Meer dan 95%
van de zorgverleners in verpleeghuizen
is het niet eens met deze stelling.
Toch neemt een groot deel van hen
regelmatig het besluit om
vrijheidsbeperkende maatregelen toe
te passen in de dagelijkse praktijk;
‘vanuit het oogpunt van goed
hulpverlenerschap en bescherming van
de cliënt’. De vraag is echter hoe
effectief de toepassing van
vrijheidsbeperking is, wat de
consequentie is van het stoppen van
maatregelen en of er alternatieven
zijn. In deze bijdrage wordt een
overzicht gegeven van de huidige
kennis over vrijheidsbeperking en
initiatieven om maatregelen in
verpleeghuizen te reduceren.
Vrijheidsbeperking
Vrijheidsbeperkende maatregelen
omvatten alle (fysieke) maatregelen die
de bewegingsvrijheid van mensen
beperken, zoals de toepassing van
bedhekken, heupgordels (zoals de
Zweedse band), stoelplanken, rolstoelen
op de rem, diepe stoelen, maar ook
infraroodwaarschuwingssystemen en de
toepassing van camera’s. Daarnaast kan
soms ook kalmerende medicatie als een
niet-fysieke maatregel worden geduid.
Het gebruik van psychofarmaca hangt
sterk samen met slechter cognitief
functioneren, vooral met betrekking tot
aandacht en het kunnen uitvoeren van
taken,4 terwijl de prevalentie van
psychofarmacagebruik in verpleeghuizen
hoog is. Deze bijdrage beperkt zich tot
fysieke vrijheidsbeperkende
maatregelen.
Prevalentie
De prevalentie van het toepassen van
fysieke vrijheidsbeperkende
maatregelen in verpleeghuizen ligt
tussen 41 en 64%.
Kijken we alleen naar het gebruik van
heupgordels (zoals Zweedse en Bratexbanden), dan is de door instellingen
Pagina 4
gerapporteerde prevalentie in Nederland
ongeveer 10%. De Inspectie voor de
Gezondheidszorg rapporteerde 2008 een
prevalentie van 14% banden in bed en
stoel.3 In een recent onderzoek in
verpleeghuizen blijkt de prevalentie van
vrijheidsbeperkende maatregelen in
kleinschalige woonvormen (54%)
vergelijkbaar met die in traditionele
verpleeghuizen (61%). Als gekeken wordt
naar de soort maatregelen dan valt
echter op dat het gebruik van
heupgordels in kleinschalige woonvormen
beduidend lager is (1%) en dat meer
gebruik wordt gemaakt van
infraroodwaarschuwingssystemen (29%)
dan op traditionele
verpleeghuisafdelingen (10% heupgordels
en 10% waarschuwingssystemen).
Overigens kan de prevalentie van
vrijheidsbeperkende maatregelen tussen
verpleeghuizen en afdelingen in een
verpleeghuis beduidend variëren.
Determinanten van vrijheidsbeperking
In ongeveer 90% van de situaties wordt
een vrijheidsbeperkende maatregel
toegepast om vallen te voorkomen.7,8,10
In 10% zijn er andere redenen zoals het
indammen van onrust, agressie,
zwerfgedrag of ander gedrag zoals het
smeren met ontlasting. Onderzoek in het
buitenland en Nederland toont
ondubbelzinnig aan dat
bewonerskenmerken de belangrijkste
determinanten zijn voor de toepassing
van vrijheidsbeperking. Een ‘slechte
cognitieve status’, een ‘hoge mate van
lichamelijke afhankelijkheid’ en een
‘slechte mobiliteit’ ‘zijn de belangrijkste
voorspellers voor de toepassing van
vrijheidsbeperking. Onderzoek laat
verder zien dat kenmerken in het werk
(zoals werkdruk, sociale steun van
collega’s en leiding, autonomie) of de
organisatie (zoals ziekteverzuim en ratio
medewerkers/bewoners) niet bepalen of
voorspellen of maatregelen worden
toegepast. Anders gezegd, hoge
werkdruk leidt niet tot meer
vrijheidsbeperking. reduceren
Consequenties van vrijheidsbeperking
Vastgesteld moet worden dat de
toepassing van restrictieve
Bron: www.zorgvoorbeter.nl
vrijheidsbeperkende maatregelen veel
negatieve consequenties heeft voor
bewoners op zowel lichamelijk als
psychologisch vlak. van
Negatieve gevolgen zijn bijvoorbeeld:
het ontstaan van incontinentie,
decubitus, contracturen, depressie,
agressie en agitatie. Lichamelijke
passiviteit leidt daarnaast tot forse
achteruitgang van het denkvermogen,
het slaap-waakritme en stemming van
bewoners.
Restrictieve maatregelen moeten
zoveel mogelijk worden gereduceerd
Verder is de toepassing van
maatregelen niet per definitie veilig.
Sommige bewoners proberen zich met
alle macht te bevrijden uit hun fi
xatie. Jaarlijks ontstaan letsels (zoals
blauwe plekken en schaafwonden) door
het gebruik van maatregelen en zijn er
zelfs dodelijke ongevallen te
betreuren door het gebruik van
bedhekken en heupgordels (zoals
Zweedse banden).
Een belangrijke vraag is dus of het
toepassen van vrijheidsbeperkende
maatregelen effectief is. Wetende
dat dit het voorkomen van vallen en
het ontstaan van letsels ten gevolge
van het vallen zou moeten zijn, dan
luidt het antwoord: nee.
Daarvoor kunnen diverse redenen
worden aangedragen:
• door het vastbinden van bewoners
wordt het valrisico onbedoeld
verhoogd (o.a. vanwege sterke afname
van de spiermassa door niet gebruiken
van spieren en verminderde balans
door niet gebruiken van de
loopfunctie) en raken we in een
vicieuze cirkel (een nieuwe val van de
bewoner wordt
Verpleegkundig Magazine Limburg
immers gezien als bevestiging dat
bijvoorbeeld vastbinden adequaat is);
• uit onderzoek in de VS en Nederland
blijkt dat het (zorgvuldig) verminderen
van heupgordels niet leidt tot
valpartijen met ernstig letsel;
• het risico op ernstig letsel (zoals een
heupfractuur; gevolg van 2-5% van alle
valpartijen) wordt door hulpverleners
overschat, waarbij dat risico bij
frequente vallers (die groot risico
lopen te worden vastgebonden) juist
lager is dan bij bewoners die weinig
vallen;
• er zijn veel humanere maatregelen om
vallen te voorkomen. In Nederland en
het buitenland is reeds veel onderzoek
verricht op dit terrein. Daarnaast is er
steeds meer bewijs dat niet bewegen
leidt tot verslechtering in cognitief
functioneren en dat bewegingsprogramma’s niet alleen de loopfunctie
in stand houden, maar ook agitatie en
agressie lijken te verminderen.
We moeten ouderen in de meeste
gevallen daarom niet afremmen om te
bewegen en te lopen en in hun vrijheid
beperken, maar dit juist stimuleren en
daar de omgeving op inrichten.
Reduceren van vrijheidsbeperkende
maatregelen
Hoewel we weten dat het toepassen
van restrictieve maatregelen
(vastbinden) niet adequaat is, is de
reductie van deze maatregelen in de
praktijk niet eenvoudig. Bijvoorbeeld
omdat zorgverleners altijd geleerd
hebben dat het toepassen van
vrijheidsbeperkende maatregelen
effectief is. Maar ook omdat er niet
één specifiek alternatief is dat alle
vrijheidsbeperkende maatregelen kan
vervangen. Anders gezegd, de
toepassing van alle heupgordels in de
Nederlandse verpleeghuizen kan niet
worden vervangen door bijvoorbeeld
infraroodwaarschuwingssystemen.
Per bewoner moet gekeken worden
naar een geschikte alternatieve
interventie. Daarbij kan echter geput
worden uit talrijke alternatieven zoals
lage bedden, een matras op de grond,
heupbeschermers, elektronische
waarschuwingssystemen,
Jaargang 5, nummer 3
cameratoezicht, trainen van
loopfunctie, bewegingsprogramma’s,
buitenlucht en licht, en aanbod van
extra individuele activiteiten. Uit
buitenlands onderzoek komt naar voren
dat bijscholing van hulpverleners en de
inzet van gespecialiseerde
verpleegkundigen kan leiden tot
vermindering van vrijheidsbeperking in
verpleeghuizen. Als deze aanpak in
Nederland wordt toegepast blijkt deze
echter niet te werken. Recent
praktijkgericht onderzoek heeft laten
zien dat bijscholing in Nederland niet
tot een reductie van maatregelen in
verpleeghuizen leidt. Vergelijkend
onderzoek laat verder zien dat
Nederlandse zorgverleners
maatregelen als minder restrictief
beoordelen dan Duitse en Zwitserse
collegae. In Nederland is dus meer
nodig dan alleen bijscholing om de
toepassing van vrijheidsbeperkende
maatregelen te verminderen. Daarom is
in samenwerking met verpleeghuizen
een aangepaste interventie (genoemd
EXBELT) ontwikkeld die geleid heeft
tot het verwijderen van vrijwel alle
heupgordels uit een psychogeriatrisch
verpleeghuis.
Een jaar na invoering heeft deze
interventie niet geleid tot
valpartijen met ernstig letsel
of een toename van kalmerende
medicatie. Verder bleek ook
het gebruik van andere
vrijheidsbeperkende
maatregelen (vooral
bedhekken) gedaald. De
kernonderdelen van EXBELT
zijn:
1. een ‘verbod’ op het gebruik
van de heupgordels;
2. een bijscholingsprogramma
voor zorgverleners (artsen, paramedici,
verpleegkundigen, verzorgenden);
3. de beschikbaarheid van alternatieve
interventies (zoals een laag bed, een
infraroodsysteem, cameratoezicht,
buitenlucht, extra activiteiten,
fysiotherapie en balansoefeningen)
gericht op de individuele bewoner;
4. een goede communicatie met
familieleden en vertegenwoordigers van
bewoners, en medewerkers;
5. een gespecialiseerde verpleegkundige
als consultant voor specifieke casussen.
Het verbod wordt uitgevaardigd door de
directie van de instelling, waarbij
hulpverleners twee maanden de tijd
krijgen om alternatieve maatregelen uit
te proberen en toe te passen en de
banden veilig uit te bannen. De
alternatieve interventies dienen op
individueel niveau beschikbaar te zijn
(ter illustratie: er hoeft dus geen laag
bed te worden aangeschaft voor alle
bewoners). In 2009 is EXBELT uitgetest
op 26 afdelingen van verschillende
verpleeghuizen in Nederland; op deze
afdelingen wonen ruim 700 bewoners. De
resultaten van dat onderzoek worden
begin 2010 verwacht.
Wetgeving
In andere landen (o.a. VS, Denemarken)
heeft strengere wetgeving geleid tot een
sterke vermindering van bepaalde
maatregelen (zoals heupgordels). Er zijn
sterke aanwijzingen dat de positieve
effecten van bijscholing in de VS zijn
beïnvloed door de invoering van strengere
wetgeving. De wetgeving in Nederland
laat het toepassen van
vrijheidsbeperkende maatregelen toe als
deze zorgvuldig zijn afgewogen,
besproken en gerapporteerd. De praktijk
is echter dat zorgverleners (artsen,
verpleegkundigen, verzorgenden en
paramedici) altijd vinden (en
Vervolg op pagina 6
Pagina 5
beargumenteren) dat de maatregel bij
hun bewoners adequaat is toegepast.
De huidige wetgeving zal daarom niet
bijdragen aan minder
vrijheidsbeperking in verpleeghuizen.
Daarvoor is een duidelijkere
stellingname (zoals een verbod op het
gebruik van banden voor valpreventie)
noodzakelijk. Eind 2008 heeft de
staatssecretaris van VWS34
aangekondigd dat een wetswijziging
aanstaande is.
In 2009 is het wetsvoorstel ten
aanzien van zorg en dwang voor
personen met een psychogeriatrische
aandoening of een verstandelijk
handicap aangeboden aan de Tweede
Kamer. In het memorie van toelichting
bij deze wet is opgenomen dat de
toepassing van onrustbanden alleen nog
is toegestaan als alle alternatieven zijn
uitgeput en er ernstig nadeel dreigt
voor de bewoner.
Valgevaar wordt daarbij expliciet
uitgesloten van de definitie van ernstig
nadeel. Anders gezegd, onrustbanden
zijn dan niet meer toegestaan als
maatregel tegen valpreventie.
Goede voorbeelden
Op 18 november 2008 hebben onder
andere de Landelijke Organisatie
Cliëntraden (LOC-LPR), de
beroepsverenigingen V&VN, Sting, NIP
en NVVA, vereniging voor
zorgondernemers ActiZ,
Zorgverzekeraars Nederland en de
IGZ een intentieverklaring getekend
waarin zij aangeven te streven naar
‘bandenloze zorg’ in Nederlandse
verpleeghuizen in 2011 (zie: www.igz.nl).
In Nederland voeren steeds meer
verpleeghuizen dan ook een nonfixatiebeleid. Daarmee bedoelen zij
dat ze geen heupgordels (zoals
Zweedse banden), polsen enkelbandjes
gebruiken, maar passen zij wel andere
maatregelen toe zoals bedhekken. Deze
instellingen kunnen worden aangeduid
als goede voorbeelden omdat zij
dagelijks bewijzen dat veilige
verpleeghuiszorg mogelijk is zonder
gebruik van heupgordels. Ze zijn
meestal graag bereid collega’s uit
andere instellingen te informeren over
de succesvolle aanpak en hen rond te
leiden in verpleeghuizen. Een overzicht
Jaargang 5, nummer 3
van deze instellingen en goede
voorbeelden kan worden gevonden op
www.innovatiekringdementie.nl en
www.zorgvoorbeter.nl.
Conclusie
Het toepassen van vrijheidsbeperkende
maatregelen komt veel voor. Sommige
maatregelen, zoals de toepassing van
heupgordels (Zweedse banden) zijn
zeer restrictief. Daarnaast heeft
toepassing van deze maatregelen veel
Samenvatting
Het toepassen van
vrijheidsbeperkende maatregelen komt
veelvuldig voor in verpleeghuizen. In
dit artikel wordt een overzicht
gegeven van de prevalentie en
determinanten van vrijheidsbeperking
en consequenties van deze maatregelen
voor bewoners. De conclusie is dat
vrijheidsbeperking te vaak voorkomt
en dat, vooral restrictieve,
maatregelen zo veel mogelijk moeten
worden gereduceerd. Het verminderen
van vrijheidsbeperkende maatregelen
blijkt echter complex te zijn. Toch zijn
er steeds meer goede
praktijkvoorbeelden die laten zien dat
restrictieve maatregelen overbodig
zijn. Met wetenschappelijk onderzoek
wordt nagegaan hoe de reductie van
maatregelen zorgvuldig en effectief
kan plaatsvinden.
negatieve gevolgen voor bewoners. De
toepassing van maatregelen in
verpleeghuizen moet daarom sterk
worden gereduceerd en het gebruik van
sommige maatregelen, zoals de
heupgordels, moet worden uitgebannen.
De verantwoordelijkheid bij de keuze
van alternatieve interventies ligt bij
zorgverleners. Voorwaarden zijn de
beschikbaarheid van alternatieve
maatregelen (geen financiële
beperkingen) en adequate opleiding (en
bijscholing) van medewerkers. Verder
moet er veel nadruk zijn voor de goede
voorbeelden in de verpleeghuiszorg.
Daarnaast moeten bewoners
beschermd worden via wetgeving en
moeten ook zorgverleners zich door de
wetgever gesteund voelen.
Het wetsvoorstel Zorg en dwang
psychogeriatrische en verstandelijk
gehandicapte cliënten, waarin valgevaar
expliciet wordt uitgesloten van de
definitie van ernstig nadeel voor de
cliënt, lijkt een stap in de goede
richting. Belangrijk is dat in de
praktijk steeds meer goede
voorbeelden beschikbaar komen.
Wetenschappelijk onderzoek kan
helpen om veelbelovende interventies,
gericht op reductie van
vrijheidsbeperking, verder te
ontwikkelen, te evalueren en
beschikbaar te stellen voor nationale
implementatie.
prof.dr. Jan P.H. Hamers, hoogleraar
Verpleging en verzorging van ouderen,
School for Public Health and Primary
Care, Universiteit Maastricht / Math
J.M. Gulpers, onderzoeker, directeur
verpleeghuis, School for Public Health
and Primary Care, Universiteit
Maastricht / Michel Bleijlevens,
onderzoeker, School for Public Health
and Primary Care, Universiteit
Maastricht / dr. Anna R. Huizing,
onderzoeker, School for Public Health
and Primary Care, Universiteit
Maastricht / prof.dr. Erik J.
Scherder, hoogleraar Klinische
neuropsychologie, Afdeling Klinische
Neuropsychologie, Vrije Universiteit,
Amsterdam / Hans Houweling,
ouderenarts, Warm Thuis, Haarlem /
dr. Erik van Rossum, lector
Zorginnovaties voor kwetsbare
ouderen, School for Public Health and
Primary Care, Universiteit Maastricht
en Kenniskring Autonomie en
Participatie van chronisch zieken,
Hogeschool Zuyd, Heerlen /
Correspondentie:
[email protected]
Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde
| nummer 5 | 2009 157
Volledige artikel en literatuurverwijzingen op www.varlimburg.nl
Pagina 6
Evidence Based Nursing: wat is dat?
-door– S. Beurkens
Evidence Based Practice, evidence
based nursing, je hoort het steeds
meer. Het werken volgens Evidence
Based Nursing roept veel vragen op:
“Wat is nu evidence?”, “Hoe zit het
met de expertkennis van de
professional?”, “Wat als er geen
evidence is?”, “Hoe zit dat dan met
vraaggericht werken?” Weet u het
antwoord? Tijdens de lezing tijdens
het VAR symposium “So you think you
can nurse?” op 3 juni, stonden deze
vragen centraal. In deze bijdrage een
korte samenvatting van de
belangrijkste punten.
De vakgebieden binnen de
gezondheidszorg zijn steeds in
ontwikkeling. In de jaren 80 komt
binnen de geneeskunde steeds meer
de noodzaak en de wens naar voren
om het medisch handelen te
onderbouwen met kennis uit
wetenschappelijk onderzoek. In de
jaren 90 waait deze wind ook over
naar andere zorgvelden zoals
verpleegkunde.
“Het gewetensvol, expliciet en
oordeelkundig gebruik van het huidige
beste bewijsmateriaal (evidence) om
beslissingen te nemen met individuele
patiënten. Het is een integratie van
individuele klinische expertise met het
beste externe bewijsmateriaal dat
vanuit systematisch onderzoek
beschikbaar is. De voorkeuren en
verwachtingen van patiënten spelen bij
de besluitvorming een centrale rol”
(Sackett et al 1996).
minder voor de wisselligging. Er zullen
dan zwaarwegende redenen moeten zijn
om geen decubitus matrassen toe te
passen.
Benodigde vaardigheden
Om te weten welke evidence er is en
hoe u die in de dagelijkse praktijk kunt
toepassen heeft u een aantal
vaardigheden nodig. Voor het vinden
van evidence hoeft u niet meteen
uitgebreide literatuurstudies te doen.
Binnen EBN wordt wel het onderscheid
gemaakt tussen volgers, gebruikers en
experts. Waarbij ‘volgers’ richtlijnen
Voorkeuren, wensen
en kenmerken cliënt
Evidence uit
onderzoek
Beslissing
Expertise/
ervaring
Figuur 1. De pijlers van EBN die leiden tot een bes lissing.
Meer dan Evidence
Vaak wordt gedacht dat het bij
Evidence Based Nursing alleen maar
gaat over de evidence. Volgens de
definitie die opgesteld is door een van
de grondleggers van evidence based
medicine blijkt dat dit zeker niet het
geval is.
Evidence based medicine (maar ook
EBN) is:
Uit deze definitie komt duidelijk naar
voren dat EBN meer is dan alleen
resultaten van onderzoek. De expertise
van een professional en de voorkeuren
en wensen van een cliënt zijn er ook
expliciet onderdeel van. Figuur 1 geeft
dit schematisch weer.
Een kritische basishouding in de zorg
die verleend wordt
Betekent EBN nu dat verpleegkundigen
en verzorgenden heel anders moeten
Jaargang 5, nummer 3
gaan werken? Deze vraag wordt veel
gesteld. In de dagelijkse praktijk
wordt vaak ervaren dat EBN alleen
over onderzoek gaat en dat het
moeilijk is. Maar we kunnen u
geruststellen. Werken volgens EBN
betekent niet dat u heel anders moet
gaan werken.
Wel vraagt het werken volgens EBN
een kritische basishouding, waarbij het
stellen van ‘waarom’ vragen belangrijk
is. EBN is het nemen van beslissingen in
het samenspel van uw eigen expertise,
overleg en inzicht in de wensen en
voorkeuren van de cliënt en bestaande
evidence uit onderzoek. Waarbij het
spel anders kan zijn als er heel veel,
minder of weinig evidence
(bewijskracht) uit onderzoek is voor
een bepaalde behandeling. Bijvoorbeeld
er is veel bewijskracht voor het
gebruik van decubitusmatrassen en
aanhouden, ‘gebruikers’ zelfstandig
vanuit een vraag uit de klinische
praktijk op zoek gaan naar evidence,
deze globaal kunnen evalueren op
kwaliteit en toepassen. ‘Experts’ zijn
professionals die complexe vragen
kunnen beantwoorden en in staat zijn
uitgebreide literatuurstudies te doen.
Er bestaan voor ‘volgers’ en ‘gebruikers’
diverse bronnen waar bestaande
evidence op een toegankelijke manier
toegankelijk is gemaakt. Voorbeelden
zijn de websites van het Landelijk
Expertisecentrum Verpleging en
verzorging (www.levv.nl) en het CBO
Kwaliteitsinstituut voor de
gezondheidszorg (www.cbo.nl) waar
standaarden en richtlijnen te vinden
zijn. Deze bieden u bovendien
handvatten om die kennis toe te passen
in de praktijk.
vervolg op pagina 8
Pagina 7
De belangrijkste boodschap van de
lezing was dat een kritische basis
attitude voor evidence based nursing
een belangrijke voorwaarde is.
Waarbij het stellen van ‘waarom’
vragen en een kritische reflectie op
uw handelen essentieel zijn.
Implementatie om te komen tot
gebruik in de praktijk
Het daadwerkelijke gebruiken en
implementeren van een richtlijn in de
'So, you think you can connect ?'
Een workshop ‘Vaardigheid in het eerste contact met de patiënt’
-door– H. v. Drongelen
De deelnemers Paul Potts en Susan
Boyle aan Britain's Got Talent maakten
het nog eens pijnlijk duidelijk: bij de
eerste indruk van een persoon spelen
interpretatie en stereotypering een
belangrijke rol.
Vrijwel onmiddellijk na het eerste
contact hebben we een globaal idee
over de leeftijd van de ander, de
sociale klasse, maar ook over
persoonlijkheidskenmerken en
eigenschappen. En, zoals bekend stemt
de eerste indruk niet altijd overeen
met de waarheid. Je kunt je in mensen
vergissen.
praktijk is een ingewikkeld proces. Het
implementeren van EBN vereist een
systematische aanpak. Een van de
stappen in de implementatie kan zijn de
vertaling van richtlijnen naar
instellings- of afdelingsprotocollen en
het gebruik van praktijkkaarten.
Om deze stap makkelijker te maken
stelt het programma ‘Zorg voor Beter’
op hun site voor een groot aantal
onderwerpen handzame producten
beschikbaar om de vertaling van
richtlijnen naar de dagelijkse praktijk
te ondersteunen
www.zorgvoorbeter.nl/onderwerpen/.
Het programma Zorg voor Beter
stimuleert organisaties in de
langdurende zorg om nu én in de
toekomst goede zorg te leveren. De
focus ligt op kwaliteit en
arbeidsbesparing. Verder is de
ondersteuning van het management en
de organisatie voor het implementeren
van EBN een belangrijke voorwaarde.
Het aanstellen van aandachtsfunctionarissen is hier een voorbeeld
van.
Sandra Beurskens
Lector Kenniskring autonomie en
participatie van mensen met een
chronische ziekte.
www.hszuyd.nl/aenp
[email protected]
Jaargang 5, nummer 3
Verpleegkundigen ontmoeten dagelijks
veel mensen. Bij de eerste
contactname met patiënten en hun
naasten ontwikkelen ze een fijn
afgestelde antenne. Daarbij rekening
houdend met de omstandigheden
waarin de ander verkeert: soms
onwetend, in doodsangst of in diepe
vertwijfeling. Naast
persoonswaarneming is er altijd sprake
van zelfpresentatie. De
verpleegkundige doet een indruk op van
de ander maar laat ook een indruk
achter bij de ander
.
De workshop
De workshop richt zich op de
verpleegkundige beroepspraktijk en de
waarnemingsprocessen die gepaard
gaan met ‘het opdoen van de eerste
indruk’ en ‘een indruk nalaten’ bij een
ander. We gaan in op mogelijke blinde
vlekken bij het eerste contact met een
patiënt en doen suggesties ter
verbetering. De workshop verliep
leerzaam en dynamisch. Vele
deelnemers in een kleine ruimte.
Deelnemers werden bij binnenkomst
verzocht om zich in werkgroepen te
verdelen. De vier workshopgevers
wachtten af voor welke werkgroep de
deelnemer ging kiezen. De workshop
was daarmee in lijn met het thema
begonnen.
Onderzoek naar patiënt - arts
contact
De vraag is of verpleegkundigen
zichzelf in deze onderzoeksresultaten
herkennen. Het gaat tenslotte om
empirisch vastgestelde
contactkenmerken tussen patiënt en
hulpverlener.
Wat leren we uit onderzoek naar de
eerste contacten tussen arts en
patiënt (Beckman en Frankel, 1984):
patiënten hebben vaak meer dan één
boodschap (1,2 – 3,9) als ze naar de
dokter komen, de volgorde waarin
patiënten hun boodschappen melden
hoeft niet overeen te komen met de
klinische betekenis, artsen
onderbreken patiënten in hun
openingstatement na ± 18 seconden,
artsen overwegen hun eerste
hypothese na ± 30 seconden, artsen
stellen bijna uitsluitend gesloten
vragen die gericht zijn op verificatie
van de (eerste) hypothese, zelden op
falsificatie.
Suggesties ter verbetering
In de workshop doen we twee
suggesties om aan de kwaliteit van het
eerste contact met de patiënt te
werken:
1. Het gespreksmodel Psychiatric
Interviewing van Shea (1998). Dit
model biedt houvast door het gebruik
van drie zogenaamde
gespreksvariabelen die bij een patiënt
meetbaar zijn: Duration of Utterance
(DOU), Response Time Latency (RTL)
en percentage van interrupties.
Duration of Utterance (DOU) is de tijd
die de patiënt neemt in het geven van
het antwoord op een gestelde vraag, de
antwoordtijd. Een patiënt heeft een
kort, gemiddeld of een lang antwoord.
Response Time Latency (RTL) is de tijd
die de patiënt nodig heeft om tot een
antwoord op een vraag te komen. De
stilte tussen vraag en antwoord.
Pagina 8
Het percentage van interrupties: het
aantal onderbrekingen door de
hulpverlener tijdens het verhaal van de
patiënt.
De mate waarin de hulpverlener ‘echt’
contact heeft met de patiënt wordt
uitgedrukt met het begrip ‘Blending’.
Good Blending bereik je als je gunstige
uitslagen boekt op bovenstaande
variabelen.
2. Motiverende gespreksvoering van
Miller & Rollnick (2003)
Motiverende gespreksvoering wordt in
toenemende mate beschouwd als een
gespreksvaardigheid die bewezen
werking heeft waar het gaat om de
patiënt motiveren tot het volgen van
een behandeling zoals geadviseerd. De
verpleegkundige en de patiënt
onderzoeken samen de voor,- en de
nadelen van het gedrag dat de klachten
veroorzaakt of in stand houden. En
gaan vervolgens op zoek naar manieren
om de klachten op te lossen. De eerste
contactname in dit gespreksmodel is
van invloed op de kwaliteit van de
vervolgcontacten.
Workshop is verzorgd door: Carla
Jutte, Nicole Leinders, Miriam
Wauters (allen ANP- GGZ in opleiding),
Hans van Drongelen, hoofdopleider NP
deelspecialisme GZZ,
Hogeschool
Zuyd, Heerlen.
Bronnen
Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme
onbewuste : denken met gevoel.
Amsterdam: Bakker.
Miller, W.R. & Rollnick, S. (2010).
Motiverende gespreksvoering: een
methode om mensen voor te bereiden
op verandering. Delft: Ekklesia
Shea, S. C. (1998). Psychiatric
interviewing : the art of understanding
: a practical guide for psychiatrists,
psychologists, counselors, social
workers, nurses, and other mental
health professionals. Philadelphia:
Saunders.
Vonk, R., & Dijkstra, P. (2008). De
eerste indruk. Schiedam: Scriptum.
Lezingen en workshops “So you think you can nurse”
Lezing: Patiëntveiligheid
Door: AnnaMaria Hazen, nursepractitioner en VAR-bestuurslid
Atrium MC Parkstad
Patiëntveiligheid krijgt de laatste
jaren volop aandacht met als
doelstelling de onbedoelde schade aan
de patiënt te voorkomen. Deze
workshop draaide rondom dit thema en
de volgende items zijn aan bod
gekomen:
Nederlands Technische Afspraak
[NTA]Veilig management Systeem
[VMS]
De 10 thema’s van VMS en hoe hier in
de praktijk mee om te gaan door de
vertaling van de Praktijkgidsen in de
vorm van een veiligheidskalender uit
het Plan van Aanpak Atrium
De IGZ toetst deze patiëntveiligheid
middels de NTA normen die in 11
pijlers worden weergegeven.
Nederlandse ziekenhuizen hebben
hiervoor samen met diverse
beroepsgroepen hun krachten
gebundeld, hetgeen geresulteerd heeft
in het VMS.
Jaargang 5, nummer 3
Dit Veiligheid Management Systeem
ondersteunt en adviseert ziekenhuizen
o.a. door de ontwikkeling van diverse
praktijkgidsen.
De praktijkgidsen behandelen diverse
thema’s voor zowel het beleid als de
professionele zorgverlening. Zij zijn
opgesteld door landelijke expertteams
en voorzien van diverse indicatoren om
de patiëntveiligheid van het
betreffende thema te concretiseren
en te borgen.
Workshop: Opsporen van kwetsbare
ouderen
Door: Dhr. Ramon Daniels MSc Seniordocent opleiding ergotherapie,
Hogeschool Zuyd, Heerlen
Lid kenniskring Autonomie en
Participatie Hogeschool Zuyd,
Promovendus (UM) op thema kwetsbare
ouderen
Kwetsbare ouderen hebben een
verhoogde kans op ongunstige
uitkomsten. De Hogeschool Zuyd, de
Universiteit Maastricht en het Orbis
medisch en zorgconcern ontwikkelden
met eerstelijns professionals een
interdisciplinair programma voor
thuiswonende kwetsbare ouderen,
gericht op het voorkomen van
beperkingen in activiteiten: 'Zorg uit
Voorzorg'. Zorg uit Voorzorg volgt
aanbevelingen van de Gezondheidsraad
(2009): screening, interdisciplinaire
samenwerking, maatwerk en een
cliëntgerichte aanpak gericht op
zelfmanagement. Het programma is in
een pilot bij 60 ouderen uitgetest. De
pilot toonde tevredenheid van de
ouderen met de proactieve aanpak en
leidde tot bijstelling van onderdelen
van het programma (verwijscriteria,
procedure teamvergadering,
vaststellen plan van aanpak) en stof tot
nadenken over de screening en de mate
waarin kwetsbare ouderen het proces
van zelfmanagement bewust
doormaken. De effectiviteit van het
programma wordt vanaf 2010 in het
kader van het Nationaal Programma
Ouderenzorg in een gerandomiseerd
onderzoek geëvalueerd.In de workshop
werd de inhoud van Zorg uit Voorzorg
gepresenteerd en werd met de
deelnemers gediscussieerd over de
(toepasbaarheid) van de
screeningsmethode en de zelfmanagementaspecten van deze
innovatieve interventie.
,
Pagina 9
Hoe verbeteren we onze zorg?
Een meetinstrument voor kwaliteit van zorg
door– A. Roozeboom
Achtergrond
Binnen het Atrium MC is een
verpleegkundige standaard ontwikkeld
door de Verpleegkundige Adviesraad
(VAR) in samenwerking met een
klankbordgroep. Deze Standaard wordt
gezien als een kwaliteitsdocument
waarin het verpleegkundig proces
wordt weergegeven eneze beschrijft
de verpleegkundige competenties
aangaande methodisch verplegen,
coördinatie van zorg en voorlichting
(GVO). Het verpleegkundig proces is
hiervoor opgesplitst in de preklinische, opname- , ontslag- en verblijfsfase.
De Verpleegkundige Standaard is
geaccordeerd door de Raad van
Bestuur en wordt, voorafgegaan door
een pilotfase, gefaseerd
geïmplementeerd binnen het
Atrium MC.
De doelstellingen uit de
Verpleegkundige Standaard, zijn
vertaald in indicatoren die als internen
afdelingsspecifiek meetinstrument
gebruikt kan worden. De kinderafdeling
van het Atrium MC is pilotafdeling;
genoemd meetinstrument is bottum up
ontwikkeld voor het meten van de zorg
in de verblijfsfase van de
Verpleegkundige Standaard.
Jaargang 5, nummer 3
Doel(stelling) project
Het concretiseren en meetbaar maken
van de kwaliteit van zorgverlening door
middel van indicatoren. Op basis van de
uitkomsten van deze meting(en) worden
vervolgens door het eigen team
verbetertrajecten geïndiceerd.
Deze verbetertrajecten worden in
samenwerking met de bestaande
kerngroep VBHCDU [Value Based
Health Care Delivery Unit]
geprioriteerd en uitgewerkt.
Dit is een multidisciplinair team met
vertegenwoordiging uit alle geledingen
van het werkproces op de
kinderafdeling.
Methode / implementatie /
beschrijving EBP
Standaard. Hierbij zijn voor de
kinderafdeling specifieke indicatoren
en vragenlijsten ontwikkeld, waarbij
interventies die in de vragenlijsten
worden benoemd eveneens zijn
‘afgewogen’ tegen Atriumspecifieke en
landelijke richtlijnen en protocollen. De
afname van de vragenlijst resulteert
per indicator in een score variërend
van 0% tot 100%.
Hierbij geeft een score van 100% aan
dat de geconcretiseerde doelstelling
behaald wordt binnen de afdeling. Een
score van 0% geeft aan dat deze
doelstelling niet behaald wordt of niet
van toepassing is binnen deze
specifieke afdeling. Op deze wijze
wordt het verbeterpotentieel
Het project ‘Het verbeteren van onze zorg’ komt voort uit de
deelname van Ada Roozeboom aan de Ninghtingale leergang van het
LEVV waarin zij een meetinstrument voor de verpleegkundige zorg
aan de hand van de verpleegkundige standaard als project heeft
opgepakt. Teneinde te kunnen komen tot verpleegkundige visitatie aan
de hand van indicatoren.
inzichtelijk: de doelstellingen die
aangescherpt dienen te worden. Een
van de verbeterpunten wordt
momenteel grondig aangepakt middels
de 8D probleemoplosmethode
(Rambaud, 2006).
Als start is er vanuit de afdeling een
leerkring gevormd bestaande uit vijf
personen.. Deze leerkring heeft 7 van
de elf modules van een bestaand
kwaliteitsbewakingsysteem, het
Amsterdams Modulair
Kwaliteitssysteem (AMKS) vertaald
naar de eigen Verpleegkundige
Resultaten
Van de 7 modules die vertaald zijn naar
de kinderafdeling, zijn de vragenlijsten
van twee modules [Medicatie en
voeding] inmiddels ingevuld op de
afdeling. Op basis van de scores op de
‘medicatie-indicatoren’ zijn
verschillende verbeteracties in gang
gezet. Zo werd bijvoorbeeld een
verbeterpotentieel gezien in de
voorlichting aan ouders en kind op het
gebied van medicatie. Door het
uitprinten van een bijsluiter van de
Atriumspecifieke intranetsite en deze
te gebruiken als toevoeging bij de
mondelinge informatie aan ouders en/
of kind wordt genoemde voorlichting
geoptimaliseerd.
Pagina 10
Doordat de interventies op de
vragenlijsten door de leerkring zijn
‘afgewogen’ tegen Atriumspecifieke en
landelijke richtlijnen is Evidence Based
Practice meegenomen in de
concretisering van zorgverlening.
Conclusie
Het meetbaar en inzichtelijk
maken van de kwaliteit van
zorgverlening leidt tot
kwaliteitsverhoging op de
kinderafdeling doordat
verbeteracties in gang worden
gezet op basis van
geconstateerde
verbeterpotentieel. Het blijft
niet bij meten alleen maar op
grond van de uitkomst pakt de
afdeling verbeteringen op.
Daarnaast creëert het meten de
bewustwording bij
verpleegkundigen ten aanzien van
hun eigen handelen.
Verpleegkundigen kijken
kritischer naar de zorg die ze
geven, discussiëren met elkaar
over de verleende zorg.
Discussie/aanbeveling
Verdere uitdaging ligt nu in het
kritisch kijken naar de validiteit en
betrouwbaarheid van de vragenlijsten.
Daarnaast zijn de vragen vooral vanuit
de verpleegkundige beroepspraktijk
gemaakt en is het van belang om na te
gaan in hoeverre ze evidence based
zijn. Voorop staat wel dat de
resultaten leiden tot discussie en
bewustwording op basis waarvan men
uitstekend naar verbeteringen toe kan
werken
Het winnen van de prijs
Evidence, waarbij uitkomsten van
wetenschappelijke onderzoeken als
basis dienen.
Op de foto de leerkring, Marianne Jacobs, Ada
Roozeboom, Ankie Coenen, AnnaMaria Hazen en
Charlotte Boermans
Het symposium
was een
uitgelezen kans
om verpleegkundigen en
verzorgenden in
Limburg op de
hoogte te
brengen van ons
project en onze
ervaringen met
de deelnemers
te kunnen delen
Ons project werd gewaardeerd als één
van de drie genomineerden voor de
stimuleringsprijs op het van Lin
symposium: So you think you can nurse!
Wij hebben op 3 juni de
Stimuleringsprijs mogen ontvangen,
hetgeen we zeer appreciëren. We
ervaren het als een stimulering om,
samen met de Hogeschool Zuyd door
te gaan met het ontwikkelen van dit
meetinstrument van zorg gebaseerd op
Tenslotte willen wij een oprecht
dankwoord uitspreken voor al onze
ondersteuners, redigeergroep/
klankbordgroep voor alle felicitaties,
maar vooral voor hun inzet en
medewerking.
Ada Roozeboom, kinderverpleegkundige
in het Atrium MC Parkstad
Project Revalidatie van CVA patiënten in verpleeghuis
-door– S. Benjaminsen
Dit project was één van de
genomineerde projecten voor de
stimuleringsprijs 2010.
Kijkend naar de andere
‘genomineerde’ projecten en de
gepresenteerde posters viel het me
op dat dit project het enige project
was dat buiten de muren van het
ziekenhuis plaatsvond (het project is
inmiddels al een aantal maanden
Jaargang 5, nummer 3
afgerond). Uit de positieve reacties
die ik van geïnteresseerden in de
lunchpauze mocht ontvangen, bleek
ook dat zij veelal werkzaam waren in
ziekenhuizen. De in het project
genoemde problematiek en doelstelling
waren voor velen wel herkenbaar. Mw
van Lin gaf in een inspirerende lezing
aan dat er nog gewerkt dient te
worden aan het oprichten van VAR in
verpleeghuizen en thuiszorg. In de
poster en in de presentatie heb ik
hopelijk goed kunnen laten zien dat de
verpleegkundigen in verpleeghuizen en
thuiszorg een belangrijke,
coördinerende taak hebben in het
ontwikkelen en uitvoeren van
‘zorgvernieuwingsprojecten’. en
wellicht kan dit project dienen als
‘aanjager’ voor het oprichten van een
VARSuus Benjaminsen
Vilans
Pagina 10
VAR Limburg
Atrium MC Parkstad
Orbis MC, Sittard/Geleen;
azM, Maastricht;
Laurentius ziekenhuis,
Roermond
VieCuri MC, Noord-Limburg;
St. Jans Gasthuis, Weert
De redactie van het Verpleegkundig
Magazine Limburg is
altijd op zoek naar suggesties, reacties
en/of artikelen
voor het magazine.
Mail naar [email protected]
Monique Hameleers & Marieta Brand,
redactie.
Redactie:
[email protected]
Telefoon: (045) 5766776
juli 2010
Jaargang 5
Nummer 3
ISSN 1871-658X
Verenigd sterk!
Met dank aan: Charles André, Jan Ham
ers,
Sandra Beurskens, Ramon Daniels, Hans
van Drongelen,
Suus Benjanminsen,
mw. van. Lin, Ada Roozeboom en Ann
aMaria Hazen
VAR
Limburg
Kwaliteit en veili ghe id van ver plee gkun dige zorg waar borge n en ver betere n.
Organisatie
Provinciaal
Expertise overdragen
(vakinhoudelijk en procesmatig)
www.cbo.nl
www.avvv.nl
Expertise overdragen
www.levv.nl
(vakinhoudelijk en procesmatig)
www.nizw.nl
www.prismant.nl
Gezamenlijk organiseren van
Invloed uitoefenen op beleid
refereermomenten, symposia, dag
(politiek en AVVV, curriculum
van de verplegingzorg waarborgen
van en
de vakinhoud)
verpleegkundige
verbeteren.
VAR Limburg
Kwaliteit en veiligheid van
Organisatie
Landelijk
Interessante
websites
Provinciaal
www.bigregister.nl
www.decubitus.nl
Gezamenlijk organiseren van
www.verpleegkunde.net
refereermomenten, symposia, dag
www.verpleegkunde.pagina.nl
van de verpleging
www.verpleegkundige.goedbegin.nl
Landelijk
www.Webnurse.nl
www.nursing.nl
Invloed uitoefenen op beleid
www.verpleegkunde.startkabel.nl
(politiek en AVVV, curriculum
www.gobnet.nl
van de vakinhoud)
Agenda
Interessante websites
20-24 augustus
www.cbo.nl
13 september
www.avvv.nl
14 september
www.levv.nl
14 september
20www.nizw.nl
– 27 september
21www.prismant.nl
september
27 september
28 september
4 oktober
5 oktober
8 oktober
11 oktober
19 oktober
25-27
oktober
of op
de website
November 2007
November 2007
Voor meer informatie:
International Continence Society ( Rotterdam )
www.bigregister.nl
www.Webnurse.nl
Symposium V&VN Palliatieve Verpleegkunde Zorgen voor jezelf ( Antwerpen )
www.decubitus.nl
www.nursing.nl
6e Congres Spoedzorg; VWS, Universiteiten van Utrecht en Nijmegen www.integratedcare.nl
www.verpleegkunde.net
www.verpleegkunde.startkabel.nl
Workshop richtlijnen, LEVV, Utrecht
www.verpleegkunde.pagina.nl
www.gobnet.nl
Cursus Stomazorg ( basisprogramma ), Amsterdam
www.verpleegkundige.goedbegin.nl
Overgewicht
in de jeugdzorg, Nunspeet
Nurse Practitioner als onderzoeker
Workshop Patiëntveiligheid, LEVV , Utrecht
V&VN Netwerkdag VAR ( Ede )
Humor in de hulpverlening, Geestelijke Gezondheidszorg Duffel ( België )
Refereeravond Wetenschap in Praktijk
Jonge drenkelingen, Nijmegen
kijk ook
op( België
www.varlimburg.nl
Afasie, Neurologie
Duffel
)
5th VAR
European
CongressMC
on Violence
in Clinical
Psychiatry
(Amsterdam)
van
Atrium
Parkstad
voor
een actuele
symposiumagenda
Tweedaagse workshop palliatieve zorg Turnhout ( België ) info bij:
Felix Punt, telefoon: 06-52087858, e-mail: [email protected]
Leerwerkafdelingen: hype of de toekomst?
Vooraankondiging symposium over het project ZIC (samenwerking onderwijs- en zorginstelling).
Plaats: Heerlen. Kosten: niet bekend. Organisatie: Sevagram www.zicsevagram.nl
Agenda
www.venvn,nl of www.nursing.nl of w ww.google.nl