Vernieuwde innovatiebox wetgeving per 1 januari 2017

Download Report

Transcript Vernieuwde innovatiebox wetgeving per 1 januari 2017

Vernieuwde innovatiebox­
wetgeving per 1 januari 2017
In reactie op de OESO-initiatieven op het gebied van ‘Base Erosion and Profit
Shifting’ (BEPS), zullen de bepalingen van de innovatiebox wijzigen met ingang van
1 januari 2017. De belangrijkste wijziging vormt een strikter substancecriterium
(nexusbenadering). Dit beoogt te voorkomen dat ondernemingen kunnen profiteren
van de innovatiebox zonder substantiële economische activiteit in Nederland.
Daarnaast zijn er aangepaste eisen voor kwalificerende innovaties en uitgebreidere
administratieverplichtingen. Er wordt voorzien in een overgangsregeling waarbij de
huidige regeling voor een periode van maximaal vijf jaar nog van toepassing blijft op
kwalificerende innovaties die reeds aanwezig waren op 30 juni 2016. In dergelijke
gevallen zullen gedurende deze periode zowel het oude als het nieuwe regime naast
elkaar van toepassing zijn.
september 2016
Achtergrond
Het wetsvoorstel zoals opgenomen
in Belastingplan 2017 is een vervolg
op de openbare consultatie van mei
dit jaar in het kader van de vereiste
aanpassingen in de Nederlandse
innovatiebox. De aanpassingen
hebben als doel de huidige regeling
in lijn te brengen met de afspraken
zoals neergelegd door de OESO/G20
in BEPS Actiepunt 5. De bestaande
regeling blijft op hoofdlijnen
hetzelfde waarbij het verlaagde tarief
van vijf percent blijft gelden.
Wat betekent dit voor u
Indien u op dit moment gebruik maakt van de
innovatiebox of overweegt om de innovatiebox toe
te gaan passen, kunnen de voorgenomen wijzigingen
financiële en administratieve gevolgen hebben. De
voorgenomen wijzigingen kunnen als gevolg hebben
dat een kleiner deel van de winst in aanmerking komt
voor het verlaagde tarief. Dit zal met name het geval
zijn voor ondernemingen waarbij een belangrijk deel
van de ontwikkelingsactiviteiten binnen de groep,
maar buiten Nederland plaatsvinden. Ook kunnen
de aangekondigde wijzigingen tot gevolg hebben
dat bepaalde soorten nieuwe innovaties geheel
worden uitgesloten van de innovatiebox, al dan niet
afhankelijk van de omvang van de groep waartoe uw
onderneming behoort. In dit kader zullen voor grotere
ondernemingen die deel uitmaken van een groep
met een geconsolideerde omzet van €50 miljoen of
meer, of bruto inkomen uit innovaties van ten minste
€7,5 miljoen per jaar, striktere voorwaarden gelden.
Ook zullen vanaf 2017 uitgebreidere documentatie- en
administratieverplichtingen gelden voor toepassing
van de innovatiebox waarbij een gedetailleerde
onderbouwing van opbrengsten en uitgaven zal
worden vereist. In geval u de innovatiebox al toepast of
wil toepassen in uw aangifte vennootschapsbelasting
2016 adviseren wij u te bekijken in hoeverre u gebruik
kunt maken van de overgangsregeling tot 2021.
U moet er daarbij vanuit gaan dat de nieuwe regeling
in ieder geval zal gaan gelden voor nieuwe innovaties
voortgebracht na 30 juni 2016.
Belangrijkste bevindingen:
• Bestaande afspraken die doorlopen tot na
1 januari 2017 zullen in de regel alleen nog van
toepassing blijven voor zover het overgangsrecht
van toepassing is. Ten aanzien van innovaties
voortgebracht na 30 juni 2016 zullen in de regel
nieuwe afspraken gemaakt moeten worden. Voor
kleine ondernemingen kan onder voorwaarden de
afspraak ongewijzigd worden gecontinueerd.
• Het wetsvoorstel heeft alleen invloed op boekjaren
startend op of na 1 januari 2017; het heeft geen
invloed op het boekjaar 2016.
• Het is aan te raden de gevolgen van de nieuwe
regels af te stemmen met de belastingdienst.
Omdat de toepassing van de innovatiebox geen
voorafgaande goedkeuring van de belastingdienst
vereist, kan een dergelijke afstemming
plaatsvinden na inwerkingtreding van de nieuwe
wet.
Nexusbenadering
Het nieuwe substancecriterium wordt de
nexusbenadering of ‘nexus approach’ genoemd
en houdt in dat door middel van een breuk (de
nexusbreuk) wordt bepaald welk gedeelte van de
voordelen toerekenbaar aan innovatie in aanmerking
komen voor het verlaagde tarief.
De kwalificerende uitgaven zijn beperkt tot de
uitgaven van eigen – niet binnen de groep uitbestede –
ontwikkelingsactiviteiten en uitgaven van aan derden
uitbestede ontwikkelingsactiviteiten. Ten behoeve
van de nexusbenadering worden de R&D-uitgaven
van een buitenlandse vaste inrichting geacht ‘eigen’
R&D-uitgaven te zijn. De kwalificerende uitgaven
mogen bij deze breuk worden vermenigvuldigd met
1,3. De nexusbreuk kan echter nooit groter dan 100%
worden.
Alleen zelf voorgebrachte innovaties – of met een
meer technische term aangeduid als ‘immateriële
activa’ - kunnen kwalificeren voor de innovatiebox.
Aangekochte immateriële activa kwalificeren
daarmee niet voor toepassing van de innovatiebox.
Echter, een aangekocht immaterieel activum dat
wordt doorontwikkeld kan wel kwalificeren, indien
de doorontwikkeling heeft geleid tot een ‘nieuw’
immaterieel activum.
Er is geen beperking voor ondernemingen waarbij de nietkwalificerende uitgaven (zoals ontwikkelingswerk binnen
de groep) beperkt zijn tot maximaal 23% van de totale
uitgaven.
Kwalificerende
=
voordelen
Kwalificerende uitgaven
x 1,3
Totale uitgaven
x
Totaal voordeel
kwalificerende
immateriële activa
Toegang tot de innovatiebox
De minimumeis voor toepassing van de innovatiebox
is het bezit van een immaterieel activum dat is
voortgevloeid uit activiteiten waarvoor een zogenaamde
S&O-verklaring is afgegeven. S&O-verklaringen worden
afgegeven door de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) en geven recht op een subsidie
voor technische innovatie verricht door in Nederland
werkzame werknemers van de onderneming. Voor grote
ondernemingen (geconsolideerde groepsomzet van ten
minste €50 miljoen of bruto inkomen uit immateriële
activa van minstens €7,5 per jaar) is een aanvullende
eis gesteld. De technische innovatie wordt beschermd
door een octrooi of kwekersrecht, kwalificeert als
programmatuur of een geneesmiddel waarvoor een
vergunning is verleend voor het in handel brengen ervan.
In het wetsvoorstel zijn hier nog drie categorieën aan
toegevoegd: het octrooi of kwekersrecht in aanvraag,
het geregistreerde gebruiksmodel (utility models) en
aanvullende beschermingscertificaten verleend door
het Octrooicentrum Nederland. Een exclusieve licentie
om de genoemde rechten of immateriële activa te
gebruiken is ook toereikend. Deze aanvullende eis
voor grote onderneming dient te worden beoordeeld
per groep van samenhangende immateriële activa.
Daarmee kunnen onder omstandigheden ook bepaalde
innovaties die op zichzelf bezien niet kwalificeren als
programmatuur, of beschermd zijn door een octrooi of
een daarmee vergelijkbaar recht, toch kwalificeren voor
de innovatiebox, mits ze samenhangen met een zelf
voortgebracht immaterieel activum waarvoor dat wel
geldt.
Voor kleinere ondernemingen met een wereldwijde
groepsomzet van minder dan 50 miljoen en bruto
inkomen van minder dan €7,5 miljoen per jaar, gelden
deze aangescherpte toegangseisen niet en verandert
er in dat opzicht weinig ten opzichte van de huidige
innovatieboxregeling.
Administratieve verplichtingen
In het kader van transparantie zijn er in de voorgestelde
regeling expliciete administratieverplichtingen
opgenomen. Vereist wordt dat de belastingplichtige in
zijn administratie gegevens opneemt waaruit blijkt welke
technische innovaties zijn voortgebracht, een specificatie
van uitgaven per innovatie of groep van samenhangende
innovaties en hoe de voordelen per innovatie of groep van
samenhangende innovaties worden bepaald (‘tracking &
tracing’).
Overgangsrecht
Het verlaagde tarief van vijf percent blijft ongewijzigd.
Afgezien van het vereiste dat de toepassing in de nieuwe
regeling wordt benaderd per technische innovatie of
groep van samenhangende innovaties, zullen ten aanzien
van de voordeelbepaling de huidige methoden worden
voortgezet. Hierbij kan worden gedacht aan de op dit
moment in de praktijk gehanteerde methoden zoals de
afpel- of costplusmethode.
Tot en met het laatste boekjaar dat eindigt voor 1 juli 2021
blijft de huidige innovatiebox van kracht, voor zover het
gaat om technische innovaties waarop de innovatiebox
reeds van toepassing was per 30 juni 2016. Dit houdt
in dat alle voor 1 juli 2016 afgeronde en kwalificerende
technische innovaties waarop de innovatiebox wordt
toegepast in de aangifte waar 1 juli 2016 deel van
uitmaakt, gerekend vanaf die datum nog maximaal vijf
jaar gebruik kunnen maken van de oude regeling.
Inwerkingtreding
De nieuwe innovatiebox wordt per
1 januari 2017 ingevoerd en zal
van toepassing zijn op immateriële
activa voortgebracht na 30 juni 2016.
1-1-2017
Contact
Indien u verdere vragen heeft over het nieuwe
innovatiebox regime, neem dan contact op met uw PwC
adviseur of het PwC Knowledge Centre.
Knowledge Centre
088 792 4351
[email protected]
De inhoud van deze publicatie is uitsluitend voor informatieve doeleinden opgesteld en bevat geen professioneel advies en mag dan ook niet als een substituut
daarvoor worden beschouwd. PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. aanvaardt derhalve geen aansprakelijkheid voor gevolgen die kunnen optreden indien
op basis van de inhoud van deze publicatie al of niet wordt gehandeld dan wel anderszins besluiten worden genomen”.
©2016 PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289). Alle rechten voorbehouden. PwC verwijst naar de Nederlandse firma en kan soms naar het PwC-netwerk
verwijzen. Elke aangesloten firma is een afzonderlijke juridische entiteit. Kijk op www.pwc.com/structure voor meer informatie.