Brief GGZ Nederland t.b.v. AO Verslavingzorg 28 september 2016

Download Report

Transcript Brief GGZ Nederland t.b.v. AO Verslavingzorg 28 september 2016

Aan de leden van de Vaste commissie voor VWS
van de Tweede Kamer der Staten generaal,
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum
Bijlage(n)
19 september 2016
Contactpersoon
Doorkiesnummer
Fianne Bremmer
033 460 8995
Ons kenmerk
Uw kenmerk
KV/febr/hejn/189565/2016
Onderwerp
AO Verslavingszorg 28 september
Geachte leden van de Vaste commissie voor VWS,
Op 28 september spreekt u met staatssecretaris Van Rijn over verslavingszorg. Wij brengen
graag een aantal zaken onder uw aandacht. In deze brief gaan we in op:



De toegevoegde waarde van de verslavingszorg voor de samenleving en hoe deze
waarde beter te benutten.
De drempels die wij zien bij het zoeken naar zorg, zoals het eigen risico voor
volwassenen en knelpunten in de jeugdverslavingszorg.
Middelen die nodig zijn om ambities en aanbevelingen van het Zorginstituut Nederland
waar te maken.
Toegevoegde waarde van de sector benutten
Het doel van de verslavingszorg is om te voorkomen dat mensen in de problemen komen
door onder meer alcohol, middelengebruik, gokken en gamen. Als dat niet lukt dan willen wij
mensen met verslavingsproblemen vroegtijdig, kortdurend en effectief behandelen zodat zij
weer zo snel mogelijk regie hebben over hun leven. Cijfers laten echter zien dat het aantal
verslaafden/misbruikers dat behandeld wordt, slechts 3%-4% bedraagt (Jellinek, 2016). Dit is
veel lager dan bij andere ziekten. Tegelijkertijd laten vrijwel alle kosten-baten studies zien dat
de baten van verslavingsbehandeling hoger zijn dan de maatschappelijke kosten voor de
verslavingszorg1. Op basis hiervan constateren wij dat er nog veel werk te doen is. Wij
pleiten dan ook voor meer inzet op effectieve preventie en behandeling en het realiseren van
een groter behandelbereik om de toegevoegde waarde van de sector te benutten. Hierbij
hebben wij uw steun heel hard nodig.
1
Zorginstituut Nederland. (2014) Verslavingszorg in beeld- alcohol en drugs. Pag. 95-96.
Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg
Piet Mondriaanplein 25 • 3812 GZ Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • KVK 40483580
[email protected] • www.ggznederland.nl • IBAN: NL56 INGB 0687 2118 08 BIC: INGBNL2A • IBAN: NL08 ABNA 0408 3901 07 BIC: ABNANL2A
Eigen risico te grote drempel
Verslaving is geen keuze, maar een ziekte. Wanneer iemand eenmaal verslaafd is, is het
brein gekaapt en het middel (of de ‘game’) de baas. Dit maakt het zoeken van hulp een extra
grote opgave. Samen met de grote drempels die worden opgeworpen is het niet zo gek dat
het behandelbereik van de verslavingszorg zo laag is, maar wel des te verontrustender. De
allergrootste drempel vormt het huidige eigen risico. Voor een grote groep is elke maand de
eindjes weer aan elkaar knopen een uitdaging, laat staan het betalen van het eigen risico.
Mensen worden gevraagd om ondanks geldproblemen de eigen gezondheid voorop te
stellen én tegelijkertijd de negatieve aantrekkingskracht van de verslaving het hoofd te
bieden. Dit is wat ons betreft niet een haalbare opgave, maar het opwerpen van oneigenlijke
drempels. Wij vinden dan ook dat het eigen risico voor deze groep mensen moet vervallen.
Daarnaast zien wij dat het nog altijd heersende stigma op verslaving en de verslavingszorg
een vroege signalering van problemen en het bereiken van mensen belemmert. Er zijn
genoeg mensen die ogenschijnlijk nog goed in de maatschappij meedraaien, maar waarvoor
het functioneren zonder middelen lastig is. Deze mensen worden niet gezien en komen vaak
veel te laat in zorg. Daarom werken wij als sector nauw samen om de kennis over verslaving
in de samenleving te vergroten en het stigma te doorbreken. Maar alleen als we een
oplossing vinden voor het eigen risico, bereiken wij hiermee ook het optimale effect. Wij
vertrouwen er dan ook op dat u zich hard wil maken voor deze kwetsbare groep mensen, die
met onze hulp de regie weer zelf in handen kan nemen.
Drempels in de jeugdverslavingszorg
Het rapport Jeugd en riskant gedrag (2016) laat een bemoedigende trend zien als het gaat
om het percentage jongeren dat drinkt, rookt of cannabis gebruikt. Daar zijn wij erg blij mee.
Tegelijkertijd ervaren wij bij de groep jongeren (18-) die wél problematisch gebruikt dat ook
hier problemen bestaan in de toegang naar de juiste hulp en in de financiering van de zorg.
Er wordt nog te weinig adequaat doorverwezen vanuit bijvoorbeeld de wijkteams, waardoor
deze jongeren pas bij ons komen als verslavingsproblemen te ver gevorderd zijn. Ook
ondervinden wij steeds grotere problemen om de klinische zorg voor jongeren onder de 18
jaar gefinancierd te krijgen. Individuele gemeenten kopen beperkt in en dit maakt dat het
budget vrijwel bij de eerste jongere al opgesoupeerd is. Deze specialistische, klinische
functies vragen om inkoop op (boven)regionale schaal en onderlinge verevening. Natuurlijk
laten wij deze jongeren niet in de kou staan en daarom hebben wij nu jongeren in zorg,
waarvoor de kosten niet gedekt zijn. Dit is onhoudbaar. Wij zijn nu genoodzaakt om op
individuele basis, vooraf een beschikking voor niet gecontracteerde zorg met gemeenten af
te spreken. Dit leidt tot veel administratieve last en indirecte kosten en erger nog, tot lange
wachttijden en extra belasting voor de jongeren die het betreft en hun steunsysteem. Juist bij
deze jongeren is snelheid van handelen geboden omdat vertraging in dit proces ertoe kan
leiden dat de motivatie om echt aan de slag te gaan, snel weer kan vervliegen. Wij pleiten
daarom voor betere bovenregionale samenwerking en afspraken met gemeenten, zodat de
klinische capaciteit voor jeugd die sinds 2008 met extra middelen vanuit het rijk is
opgebouwd, niet ongewenst verdampt. Wij zijn vanuit GGZ Nederland in overleg met de
VNG en de kwartiermaker die dit voorjaar is aangesteld voor de oplossing van deze
knelpunten bij bovenregionale, specialistische functies die kwetsbaar zijn in het
gedecentraliseerde stelsel. Wij hopen dat de knelpunten die wij signaleren opgelost worden.
2
Innovatie en doorontwikkeling nodig
Wij willen mensen de best passende en meest effectieve zorg bieden. Het Zorginstituut
Nederland (ZIN) doet terechte aanbevelingen hiervoor in haar rapport “Verslavingszorg in
Beeld” (2014). De sector heeft via Resultaten Scoren2 een aantal aanbevelingen uit het
rapport opgepakt (bijvoorbeeld de herziening van de richtlijn Detox, de uitvoering van een
MKBA gericht op interventies voor alcohol en cannabis en de ontwikkeling van
zorgstandaarden). Daarnaast hebben wij concrete ambities geformuleerd die antwoord
geven op de aanbevelingen van het Zorginstituut en die deel uitmaken van onze strategische
kwaliteitsagenda verslavingszorg. Bijvoorbeeld:
- Het programma “Meten in de verslavingszorg”
De MATE3 is een in de sector breed gedragen meetinstrument dat gebruikt wordt om de
zorgzwaarte en zorgtoewijzing voor een patiënt te bepalen. Daarnaast wordt de MATE
gebruikt om de behandeling te monitoren (ROM) en bij te sturen waar nodig. Daarmee is dit
instrument essentieel voor het verbeteren van de effectiviteit van de verslavingszorg en
gepast gebruik in de Zvw. Een aantal veranderingen in de praktijk maken dat dit instrument
aangevuld en verder gevalideerd moet worden. Daarnaast moeten wij ook investeren in
nieuwe technologieën om (digitaal, met sensoren, via apps enz.) klachten, symptomen en
trek bij onze patiënten te meten en monitoren.
- Een landelijke en geïntegreerde databank verslavingszorg
Behandelinformatie m.b.t. de verslavingszorg wordt op drie plekken geregistreerd (DIS,
LADIS en ROM). De sector wil deze drie gegevensstromen samenbrengen in één landelijke
geïntegreerde databank om op die manier te komen tot relevante benchmarkinformatie,
onderzoek en kennisontwikkeling. Dit levert niet alleen betere kwaliteit op, maar ook de
gewenste kostenbesparingen.
- Doorontwikkeling van een ‘Basispakket Verslavingspreventie’
Wij zien dat gemeenten vaak onvoldoende en op inconsistente wijze inzetten op
verslavingspreventie. Met het aanreiken van een gevalideerd en onderbouwd basispakket
beogen wij dat de effectieve preventieve interventies (uniform maar op maat) voor
risicogroepen worden ingezet in elke gemeente in Nederland. Dit sluit aan bij de ambitie van
de staatsecretaris (verwoord in zijn visie op drugsbeleid) voor meer uniformering in het
aanbod van preventie op lokaal niveau.
- Implementatie en onderhoud van richtlijnen, protocollen en zorgstandaarden
Uit het rapport van het ZIN kwam naar voren dat het onduidelijk is of bestaande richtlijnen en
protocollen ook daadwerkelijk in de praktijk worden toegepast. Wat ons betreft is
implementatie ook één van de belangrijkste pijlers om te komen tot meer
gestandaardiseerde werkwijzen en effectieve behandeling, evenals het up-to-date houden
van richtlijnen en protocollen. Dit vraagt een continue inzet van onze inhoudsdeskundigen.
Kortom, het komen tot inhoudelijke en financiële vergelijkbaarheid vraagt dat wij investeren
in het standaardiseren van de huidige dataverzameling (definities en interpretatie van data),
van werkwijzen (protocollen en richtlijnen) en ook in het organiseren van samenwerking met
verzekeraars, inspectie en andere stakeholders zoals professionals en patiënten, om op
basis hiervan de praktijkvariatie te beperken en de kwaliteit en effectiviteit gezamenlijk te
2
Resultaten Scoren is sinds 1999 de motor achter kennis- en kwaliteitsontwikkelingen binnen de
verslavingszorg in Nederland en wordt gedragen door twaalf verslavingszorginstellingen.
3
De MATE staat voor Meten van Addicties voor Triage en Evaluatie.
3
verbeteren. De kosten die dit met zich meebrengt ramen wij de komende drie jaar op
750.000,- per jaar en daarna nog drie jaar op 500.000,- euro per jaar.
Wij vragen uw steun om de ambities waar te maken
Bovengenoemde ambities sluiten volledig aan bij de wensen van de overheid, de
zorgverzekeraars en het rapport van het Zorginstituut. Maar toch geven al deze partijen niet
thuis als wij vragen om financiële steun om deze gezamenlijke ambities waar te maken,
terwijl bekend is dat de financiële investeringsruimte van instellingen uitermate beperkt is. De
grote hoeveelheid opeenvolgende stelselwijzigingen, bezuinigingen en toenemende
administratieve lasten maken dat de opbrengsten uit de tarieven (Zvw) deze extra gewenste
investeringen niet meer dekken. En ook andere partijen, zoals het Netwerk
Kwaliteitsontwikkeling GGZ, hebben onvoldoende middelen om de gewenste ontwikkelingen
in de verslavingszorg adequaat te ondersteunen. Wij vragen dan ook nadrukkelijk uw steun
voor onze oproep aan de bewindspersonen om investeringsruimte te creëren. Wij denken
hierbij concreet aan het beschikbaar stellen van een duurzame subsidie of een fonds waaruit
de gewenste doorontwikkeling de komende jaren betaald kan worden. Zonder financiële
bijdrage kunnen wij onze ambities en de aanbevelingen van het ZIN niet waarmaken.
Wat doen wij zelf om ambities waar te maken
Hoewel het roerige tijden zijn zetten wij alles op alles om dat wat wij wel kunnen ook te
realiseren. Zo hebben wij geconstateerd dat er veel goede initiatieven (innovaties en
ontwikkeling) zijn in de verslavingszorg, maar dat de impact van deze losse initiatieven veel
groter is als we, nog meer dan we al doen, de handen in één slaan. Negen instellingen
binnen het Netwerk Verslavingszorg van GGZ Nederland hebben dan ook het initiatief
genomen om te komen tot een ‘Nederlands Centrum voor Verslavingskunde’. Binnen dit
centrum willen we samen met de belangrijke partners zoals de patiënten en hun naasten,
zorgprofessionals, wetenschap en kenniscentra werken aan een gezamenlijke strategische
kwaliteitsagenda, met als doel de toegevoegde (economische en maatschappelijke) waarde
te (blijven) bieden die nodig is.
Wij vertrouwen erop dat u onze ambities steunt en vragen u onze zorgen bij de
bewindspersonen onder de aandacht te brengt en hen te verzoekt ons financieel te
ondersteunen.
Indien u vragen heeft, neemt u dan contact op met Fianne Bremmer (beleidsadviseur), 0629081581, [email protected] of Olfert Koning (adviseur public affairs), 0629020035, [email protected].
Met vriendelijke groet,
Jiska van den Hoek
waarnemend directeur
4