De list met het Turfschip - Etten

Download Report

Transcript De list met het Turfschip - Etten

De list met het Turfschip
nabij Jachthaven De Turfvaart, Etten-Leur
1619: Een oude man met wit haar zit bij het haardvuur. Zijn naam is Adriaan van Bergen.Tegenover hem zijn
kleinzoon Adriaan van der Donck die na lang zeuren eindelijk zijn dommelende grootvader aan het praten krijgt.
“Ach ja, de List. Dat zo’n eenvoudig plan zulke grote militairen kan misleiden. Willem van Oranje was er al mee
bezig, maar heeft de uitvoer van zijn plan nooit mee kunnen maken; een variant op het Paard van Troje, maar dan in
Breda. Zijn zoon, Prins Maurits, zou zich misschien dankzij deze list kunnen bewijzen als krijgsheer. De bevrijding
van een stad als Breda was immers van groot strategisch belang.
Het is oktober 1589 als in het diepste geheim Charles de Héraugière zijn manschappen onderbrengt in kasteel Zevenbergen. Ik
vaar mijn turfschip uit de Leurse haven, waar ik op dat moment woon. We hebben er een bloeiende handel in turf. Bij het kasteel
van Zevenbergen wordt mijn schip aangepast zodat het plaats kan bieden aan ruim vijfenzestig soldaten. Maurits maakt in februari
1590 een schijnbeweging in de richting van Dordrecht. De Spanjaarden vermoeden dat Maurits Geertruidenberg wil innemen
en sturen een deel van de Italiaanse huurlingen die in het kasteel van Breda ondergebracht zijn, in die richting. Er bleven slechts
vijftig soldaten achter. Als er dan vanuit het kasteel van Breda een bestelling komt voor turf is dit een ideaal moment om met het
schip naar Breda af te varen”.
De oude Adriaan zucht even en nipt van zijn borrel voordat hij verder gaat: “Maar het liep anders. Ik had me verslapen en toen
ik me uiteindelijk meldde, was de kans om op weg te gaan verkeken. Het waterpeil was gezakt en het begon stevig te vriezen.
De winter zette door en we moesten wachten. Oh, dat ellendige wachten. Gelukkig zette het voorjaar vroeg in en op 2 maart gaf
Charles de Héraugière orders om in te schepen. Vol goede moed voer ik met mijn neven naar het Zwartenbergse Veer waar de
vijfenzestig soldaten aan boord gingen. Boven hen werd een fikse lading turf gelegd. Niemand zou vermoeden welk een machtig
schip ik op dat moment bevoer.
Het was ijzig koud aan boord en het schip maakte langzaam maar zeker water. Al snel klaagden de soldaten over de kou en natte
voeten. Een van hen, de arme Matthijs Helt kon zijn hoest niet de baas en smeekte de Héraugière om hem te doden. Hij zou
iedereen verraden met zijn hoest. Maar zijn leven bleef godzijdank gespaard. We maakten ons zorgen of we wel ooit ongezien de
stad konden bereiken, laat staan het kasteel.
Uiteindelijk kwam de barre tocht aan zijn einde toen het schip op 3 maart Breda bereikte. We kregen meteen een controle aan
boord. Gelukkig had ik reeds eerder turf geleverd aan het kasteel en toen de soldaten mij herkenden als de turfschipper, lieten
ze het bij een oppervlakkige controle. Ze lieten ons door. Steeds meer manschappen begonnen te hoesten en er brak zelfs ruzie
uit onderdeks. Boven, op het dek, besloten wij zoveel mogelijk lawaai te maken. We zongen luid liederen en deden of wij ook
verkouden waren. Zo konden we de hoestende en ruziënde soldaten overstemmen. Die Spanjolen hadden niets in de gaten. Op het
kasteel waren ze zo blij met hun turf dat ze meteen fanatiek begonnen uit te laden. Daar brak het zweet me uit. Als het in dit tempo
door zou gaan, zouden de soldaten ontdekt worden en zou alles voor niets zijn geweest.
“Stop”, riep ik uit. “Laat het voor zover. Jullie hebben hard gewerkt en het is carnaval in de stad. Hier heb je geld. Ga op mijn
kosten wat drinken. Dan laden we morgenochtend de rest af”. Men stemde er graag mee in. Ik bleef als enige aan boord, terwijl
de anderen feestend de stad in trokken. Neef Willem haastte zich de stad uit en wist Maurits te waarschuwen die meteen optrok en
buiten de muren wachtte om toe te slaan. Beschut door het duister van de nacht, kwamen de soldaten uit de schuit tevoorschijn. En
zo bevrijdden we Breda. Dankzij een oude legende”.
Adriaan van Bergen werd een held en vestigde zich in Breda.
Zijn schip werd er als monument onder een afdak bewaard.
Adriaan zou het niet meer meemaken, maar in 1624 viel Breda
opnieuw in Spaanse handen en het turfschip werd verbrand. Niet
veel later ondernamen de Spanjaarden een poging dezelfde list
toe te passen bij de verovering van Lochem. Ze verstopten zich
in een hooiwagen. Maar hun aanpak mislukte. Gelukkig blijven
heldendaden gegrift in ons collectief geheugen en nog altijd is
Adriaan van Bergen uit Leur een grote held.
Meer verhalen vindt u op
www.landstaddebaronie.nl en www.legendejagers.nl