1.5 antwoorden

Download Report

Transcript 1.5 antwoorden

1.5 Zwaartekracht
30
31 a
b Bij de kruiwagen en de stoel is er evenwicht omdat het zwaartepunt boven steunvlak ligt.
Bij de mevrouw die voorover buigt ligt het zwaartepunt naast het steunvlak. Zij is niet in
evenwicht en zal omvallen.
32 a Een halfvol blikje, want daar in ligt het zwaartepunt lager.
b Bij een geheel volle of een geheel lege tanker zal het zwaartepunt ongeveer op dezelfde
plaats liggen. Ze zijn dus ongeveer even stabiel.
c Een vaas die van onderen breed is heeft een groter steunvlak en een lager zwaartepunt en
is dus stabieler dan een vaas die van boven breder is.
33 a
b Het zwaartepunt moet zich boven het steunvlak bevinden omdat het melkpak niet valt.
c Als er alleen melk in het pak zit, zal het zwaartepunt zich altijd in het midden tussen de
bodem (links op de foto) en de bovenkant van het pak (rechts op de foto) bevinden. Je
moet dus iets anders, bijvoorbeeld een loden blokje, in of aan het pak bevestigen zodat het
zwaartepunt zich wel boven het steunvlak bevindt.
(Ken je de living statues uit bv Londen? Je wel eens afgevraagd hoe ze dat doen?)
34
𝐹𝑧 = 𝑚 ∙ 9,81
𝐹𝑧
20
𝑚=
=
= 2,0 kg
9,81 9,81
35 a Als je stil staat op de grond zijn zwaartekracht en gewicht even groot.
b Als je valt is gewicht 0 N. Je oefent namelijk geen kracht uit op een ondersteuning. Je
zwaartekracht blijft 𝐹𝑧 = 𝑚 ∙ 9,81.
36 a Stel je massa is 60 kg:
𝐹𝑧 = 𝑚 ∙ 9,81 = 60 ∙ 9,81 = 5,9 ∙ 102 N
b Als je stil op de grond staat is je gewicht even groot als je zwaartekracht:
𝐹𝑔 = 𝐹𝑧 = 5,9 ∙ 102 N
c Tijdens de afzet oefen je een extra kracht uit op je ondersteuning. Je gewicht (de kracht op
je ondersteuning) is dus groter dan alleen de zwaartekracht.
d Als je tijdens de sprong in de lucht bent oefen je helemaal geen kracht uit op je
ondergrond; je bent gewichtsloos.
37 a 𝐹𝑟𝑒𝑠 = 𝑚 ⋅ 𝑎
b 𝐹𝑧 = 𝑚 ⋅ 9,81
c 𝐹𝑟𝑒𝑠 = 𝐹𝑧
𝑎 = 9,81 m/s2
38 a
b 𝑚 = 200 g = 0,200 kg
𝐹𝑧 = 𝑚 ∙ 9,81 = 0,200 ∙ 9,81 = 1,96 N
𝐹𝑟𝑒𝑠 = 1,96 − 1,0 = 0,96 N
𝐹𝑟𝑒𝑠
0,96
𝑎=
=
= 0,48 m/s2
𝑚
0,200