Jaarverslag 2015 - Pensioenfederatie

Download Report

Transcript Jaarverslag 2015 - Pensioenfederatie

PF
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Pensioenfederatie
De Pensioenfederatie is de overkoepelende belangenbehartiger van bijna alle
Nederlandse pensioenfondsen.
Zij vertegenwoordigt namens ongeveer
220 pensioenfondsen de belangen van:
• 5,3 miljoen deelnemers
• 3 miljoen gepensioneerden
• 9,1 miljoen gewezen deelnemers.
Het overgrote deel van alle werkenden is aangesloten bij een collectief
pensioenfonds.
De pensioenfondsen van de
Pensioen­federatie beheren samen
circa 1200 miljard euro.
Contactinformatie
Prinses Margrietplantsoen 90
2595 BR Den Haag
Postbus 93158
2509 AD Den Haag
T + 31 (0)70 76 20 220
[email protected]
www.pensioenfederatie.nl
© Overname van tekst(delen) uit deze
uitgave is mogelijk na toestemming van
de Pensioenfederatie. Aan de inhoud
van deze uitgave kunnen geen rechten
worden ontleend.
Pensioenfederatie,
Den Haag, juni 2016
PF
Inhoud
Voorwoord
4
1De vereniging 6
2Beleidsthema's
9
3
Organisatiestructuur
36
4Financieel jaarverslag 43
1 Balans per 31 december 2015
44
(na bestemming van het resultaat)
2 Rekening van baten en lasten over 2015 45
3 Algemene toelichting 46
4 Toelichting op de balans per 31 december 2015
48
5 Toelichting op de rekening van baten en lasten over 2015
51
6 Overige gegevens:a) resultaatbestemming
53
7 Begroting 2016
b) controleverklaring
Bijlage: controleverklaring van de onafhankelijke accountant
54
57
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Voorwoord
‘Turbulent’, zo kan het jaar 2015 voor de pensioenwereld worden
­getypeerd. Fondsen zagen hun buffers krimpen door de lage rente.
Daarbij worden Nederlanders steeds ouder, waardoor langer pensioen
moet worden uitgekeerd en de druk op pensioenfondsen groter wordt.
Deze trends zorgden er al eerder voor dat de indexatie voor veel
gepensioneerden uitbleef.
De grote afhankelijkheid van de rentestand en de veranderende arbeidsmarkt zijn belangrijke redenen om het pensioenstelsel te vernieuwen. Een
nieuw stelsel is een van de belangrijke thema’s waar de Pensioenfederatie
zich voor inzet. Zo heeft de Pensioenfederatie in 2015 haar toekomstvisie
als input geleverd aan de Nationale Pensioendialoog, een initiatief van
staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarbij
stelde de Pensioenfederatie voor een beperkt deel van het pensioenvermogen op pensioendatum in één keer uit te keren om mensen meer
keuzevrijheid te bieden bij het beschikken over hun pensioenvermogen.
Daarnaast meldt het jaarverslag tal van onderwerpen waaraan hard is
gewerkt, zoals de introductie van het nieuwe algemeen pensioenfonds
dat per 1 januari 2016 mogelijk werd. Dit nieuwe type pensioenfonds is
een goed alternatief voor de kleinere pensioenfondsen die moeilijk alleen
kunnen voortbestaan. Verder komen het nieuwe Financieel Toetsingskader, het wetsvoorstel Verbeterde premieovereenkomst, en het thema
Verantwoord Beleggen aan bod.
Ook heeft de Pensioenfederatie energie gestoken in het transparanter
maken van uitvoeringskosten. Daartoe is een update gemaakt van de
Aanbevelingen Uitvoeringskosten waarmee pensioenfondsen alle kosten
in beeld kunnen brengen. Nederlandse pensioenfondsen zijn ‘koploper
transparantie’, waarvoor de sector internationaal lof oogst. In het kader
van de Wet pensioencommunicatie is in 2015 Pensioen 1-2-3 opgeleverd,
dat een overzicht biedt van de pensioenregeling in drie lagen.
4
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
De Pensioenfederatie liet het geluid van de Nederlandse pensioenfondsen horen bij de totstandkoming van de IORP II-richtlijn (de E
­ uropese
pensioenfondsenrichtlijn). Deze richtlijn is in 2016 in de laatste fase van
het Europese wetgevingstraject beland. De Pensioenfederatie doet
ook bij de laatste onderhandelingen haar best om de impact op ons
pensioen­stelsel te beperken. Verder leverde de Pensioenfederatie input
voor de totstandkoming van de Capital Markets Union (CMU). De CMU
biedt kansen voor de Nederlandse pensioensector en de Nederlandse
economie door nieuwe investeringsmogelijkheden te creëren en
bestaande mogelijkheden te optimaliseren.
Het jaarverslag geeft af en toe een doorkijk naar 2016, want veel onderwerpen uit het jaarverslag blijven ook dit jaar volop in ontwikkeling en in
discussie.
Den Haag, juni 2016
5
1
De vereniging
6
Pensioenfederatie
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Missie en visie
De Pensioenfederatie heeft als missie om de doorontwikkeling, instandhouding en uitvoering van een kwalitatief goed en betrouwbaar stelsel
van tweedepijlerpensioenen in Nederland te bevorderen. Dit alles voor
miljoenen deelnemers en gewezen deelnemers, gepensioneerden en
nabestaanden. Om hen draait al het werk dat de leden doen.
Collectiviteit, risicodeling en ‘not for profit’ zijn volgens de Pensioenfederatie de beste uitgangspunten om werknemers en beroepsbeoefenaren
van een inkomen voor later te kunnen voorzien en te behoeden voor de
financiële gevolgen van overlijden en arbeidsongeschiktheid.
Kernactiviteiten
De Pensioenfederatie geeft vorm en inhoud aan haar missie en visie
met de volgende kernactiviteiten:
• reputatiemanagement: het bevorderen van het imago van de
­pensioenfondsensector bij het publiek en bij (internationale)
stakeholders;
• collectieve belangenbehartiging: het beïnvloeden van de (politieke)
besluitvorming bij de departementen, het parlement, de Europese
organen, de toezichthouders en andere stakeholders;
• zelfregulering: het in samenspraak met leden en overige belanghebbenden zelf vaststellen van duidelijke normen om de kwaliteit
van cruciale elementen van pensioenfondsbestuur en -uitvoering te
waarborgen;
• informatievoorziening: informeren van de leden over wetgeving,
mediaberichten en berichtgeving van andere relevante partijen met
een scala aan communicatiemiddelen en via adequate beantwoording van vragen door de medewerkers van het bureau;
• servicedocumenten: het met servicedocumenten ondersteunen van
de leden in de dagelijkse uitvoeringspraktijk. Voorbeelden hiervan
in 2015 zijn de servicedocumenten Btw, Risicohouding en Transitie
naar nieuwe pensioenregeling, de handreiking Pensioencommu­ni­
catie 2015 over digitaal communiceren met deelnemers en de
Aan­bevelingen Vergoedingen Vermogensbeheer;
7
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
• ledenbinding: het met bijeenkomsten ondersteunen van informatievoorziening en -uitwisseling, het stimuleren van de contacten tussen
aangesloten fondsen, bestuur en bureau, en de ontmoeting van de
leden onderling.
8
2
Beleidsthema’s
9
Pensioenfederatie
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
a) Het nieuwe pensioenstelsel
Nationale Pensioendialoog
Past ons pensioenstelsel nog wel bij deze veranderende samenleving?
Over die vraag ging de Nationale Pensioendialoog, een initiatief van
staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waar
iedereen aan mee kon doen. De ideeën uit de dialoog vormden de input
voor een Hoofdlijnennotitie met bouwstenen voor een mogelijk toekomstig pensioenstelsel. Deze Hoofdlijnennotitie heeft de staatssecretaris in
mei 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Ook de Pensioenfederatie heeft een bijdrage geleverd aan de Nationale
Pensioendialoog. De bijdrage – in de vorm van een visie – is in het voorjaar van 2015 gepresenteerd en bevat zes punten:
1 Vernieuwing van pensioenafspraken
De Pensioenfederatie ziet graag meer ruimte in de wet- en regelgeving. Ruimte voor vernieuwende pensioenafspraken die transparant zijn, eenvoudig en goed uit te leggen. Dit kan door bestaande
modellen aan te passen en nieuwe modellen te bedenken.
Een voorbeeld van zo’n nieuw model is een persoonlijke pensioenpot die ieder jaar wordt bijgevuld met premie en rendement. Wanneer je bij zo’n persoonlijke pot samen bepaalde risico’s en kosten
deelt, combineer je de voordelen van de verschillende modellen.
2 Het Algemeen Pensioenfonds
Beroepsgenoten en werkgevers en werknemers moeten onderling
kunnen bepalen met wie ze hun pensioen regelen. Ook moeten zij
zelf kunnen beslissen welke risico’s ze samen willen delen. Het Algemeen Pensioenfonds (APF) - (onderdeel van de nieuwe Pensioenwet) - biedt die ruimte. Het APF biedt aan alle soorten pensioenuitvoerders een mogelijkheid voor consolidatie (met uitzondering van
verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen), zorgt voor maatwerk
en stimuleert dat nieuwe groepen zich organiseren om hun pensioen
te regelen. De Pensioenfederatie wil dat verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen de mogelijkheid krijgen om te consolideren.
10
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
3 Meer maatwerk en keuzevrijheid
De Pensioenfederatie wil meer maatwerk en keuzevrijheid, zodat het
pensioen beter bij persoonlijke omstandigheden past. Maatwerk en
eigen keuzes zijn bij veel pensioenregelingen nu al mogelijk. Zo kan
nabestaandenpensioen worden omgeruild voor een hoger ouderdomspensioen, of andersom. Ook kun je vaak kiezen voor een hoger
pensioen in de eerste jaren, en daarna wat minder. Wat de Pensioenfederatie betreft komt de optie erbij om op je pensioendatum een
deel van je pensioen in één keer uitgekeerd te krijgen. Daarbij vindt
de Pensioenfederatie het wel verstandig bepaalde grenzen te stellen
aan de keuzevrijheid. Want de praktijk is dat in landen waar mensen
zelf hun pensioen kunnen regelen, veel meer armoede onder ouderen is dan in Nederland.
4 Betere belastingregels
We hebben in Nederland een goed pensioen omdat de overheid
meehelpt. Pensioenpremies betaal je belastingvrij. Pas als pensioenontvanger betaal je belasting, vaak tegen een lager tarief dan toen
je nog werkte. De laatste tijd heeft de overheid de belastingvoordelen bij pensioenopbouw helaas sterk ingeperkt. Daarnaast zijn de
belastingregels voor pensioen nu razend ingewikkeld, met bovendien verschillende regels voor werknemers en zzp’ers. Vandaar dat
de Pensioenfederatie een oproep doet voor betere én eenvoudige
belastingregels.
5 Zzp’ers binnenboord
De arbeidsmarkt is sterk veranderd. Mensen zijn steeds vaker, al dan
niet tijdelijk, zzp’er of oproepkracht. Ze vallen dan vaak buiten de
boot van pensioenregelingen. Dat is maatschappelijk gezien een
ongewenste situatie. De Pensioenfederatie zegt: ‘Mensen die mee
willen doen met pensioen, moeten die kans krijgen. Geef alle werkenden toegang tot onze collectieve pensioenfondsen die zonder
winstoogmerk opereren.’
Daarnaast is er in sommige bedrijfstakken sprake van oneerlijke
concurrentie tussen werkgevers die mensen in loondienst nemen
(die wél pensioen opbouwen) en werkgevers die gebruik maken
11
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
van pseudo-zelfstandigen (die geen pensioen opbouwen). Ook
bestaan er grote verschillen tussen zzp’ers onderling. Daar wil de
Pensioenfederatie rekening mee houden. Dat kan bijvoorbeeld
door een pensioenplicht voor zzp’ers in te voeren met als mogelijkheid een opt out (je hoeft niet mee te doen) of een bepaalde
inkomensgrens.
6 Verbeterde pensioenafspraken voor jong en oud
De Pensioenfederatie pleit voor verbeterde pensioenafspraken met
een groot draagvlak bij jong en oud. Daarvoor is een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten over alle generaties noodzakelijk.
Hierbij staat de ‘doorsneepremie’ - jong en oud betalen dezelfde
premie, terwijl het pensioen van jongeren goedkoper is - onder druk.
De Pensioenfederatie vindt dat als de politiek besluit over te gaan
naar een ander financieringssysteem, de huidige opgebouwde
pensioenen moeten worden beschermd. En de kosten en baten van
een overgang moeten evenwichtig uitpakken voor de verschillende
generaties.
Een nieuw pensioencontract
De Sociaal Economische Raad (SER) is in 2015 van start gegaan met een
nadere verkenning van een nieuw pensioencontract. Deze verkenning
ging vooral over de onbekende maar interessante variant uit het eerdere
SER-advies: het persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling. Daarnaast bekijkt de SER hoe de doorsneesystematiek zou kunnen
worden afgeschaft. In de loop van 2016 zal de SER de resultaten van deze
verkenning publiceren.
In de eerdergenoemde Hoofdlijnennotitie met de resultaten van de
Nationale Pensioendialoog geeft de staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid de richting aan voor een nieuw pensioencontract,
zonder concreet te worden. In het najaar van 2015 heeft het Ministerie van
SZW werkgroepen in het leven geroepen die de volgende vier thema’s
verder verkennen:
1 een toereikend pensioen voor alle werkenden;
2een overgang naar een actuarieel correctere systematiek
van pensioenopbouw;
3 een nieuw pensioencontract;
4 mogelijkheden voor maatwerk en keuzemogelijkheden.
12
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
De Pensioenfederatie, verschillende pensioenfondsen en uitvoeringsorganisaties zijn actief in de werkgroepen van de SER. Een deel van de
achterban heeft de wens om de bestaande opties voor een pensioenovereenkomst uit te breiden, om zo beter het hoofd te kunnen bieden
aan de uitdagingen waar zij voor staan. Zo zijn de ontwikkelingen op de
financiële markten en het beleid van de Europese Centrale Bank (lagerenteomgeving) voor een aantal pensioenfondsen moeilijk op te vangen
binnen de mogelijkheden van de huidige wetgeving.
In de tweede helft van 2015 heeft de Pensioenfederatie een werkgroep
in het leven geroepen om het bestuur te adviseren over een nieuw
­pensioencontract, maar ook over de transitiemogelijkheden van oude
naar nieuwe contracten. Deze werkgroep van pensioenfondsen en
uitvoeringsorganisaties staat onder voorzitterschap van Theo Langejan.
De resultaten van de werkgroep zullen in de eerste helft van 2016 aan
het bestuur worden aangeboden.
W
etsvoorstel variabele pensioenuitkering
(later: Wetsvoorstel verbeterde premieregeling)
In het voorjaar 2015 begon een werkgroep van het Ministerie van S
­ ociale
Zaken en Werkgelegenheid met deelnemers uit de pensioensector,
sociale partners en het Ministerie van Financiën met de uitwerking van de
hoofdlijnennota ‘Optimalisering wettelijk kader premieovereenkomsten’
van staatssecretaris Klijnsma (SZW). Dit resulteerde in het wetsvoorstel
Variabele pensioenuitkering waarin deelnemers na pensionering kunnen
doorbeleggen (binnen een individuele variant of een collectieve variant
met risicodeling) of kunnen kiezen voor de bekende vaste uitkering.
Na een groot aantal aanpassingen werd het wetsvoorstel half november
2015 aan de Tweede Kamer aangeboden. De voornaamste heikele punten in het voorstel bleken het brede shoprecht (de vrijheid van deelnemers om op de pensioendatum een andere uitvoerder voor de vaste of
variabele pensioenuitkering aan te wijzen) en het voorschrift dat in de
individuele en de collectieve variant wordt gerekend met een verschillend
projectierendement, met als gevolg een lagere initiële pensioenuitkering
in de collectieve variant dan in de individuele variant.
13
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Een initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerlid Helma Lodders (VVD)
‘Pensioen in pensioeneenheden’ met sterke raakvlakken met Klijnsma’s
voorstel had in september 2015 nog uitgebreide kritiek van de Raad van
State gekregen. Maar kort nadat Klijnsma haar wetsvoorstel half november 2015 aan de Tweede Kamer had aangeboden, bleek dat Lodders
haar initiatiefwetsvoorstel aan alle kritiekpunten van de Raad van State
had aangepast en haar voorstel eveneens naar de Kamer had gestuurd.
De Kamer vroeg daarop van de beide voorstellen één nieuw voorstel te
maken.
De Pensioenfederatie heeft in 2015 met succes ingezet op een beperking
van het shoprecht. Het brede shoprecht waarvan aanvankelijk sprake was
in het wetsvoorstel zou pensioenuitvoerders hebben kunnen belemmeren bij de opbouw van voldoende grote toedelingskringen om collectief
risico’s mee te delen. De kans was groot dat de collectieve variant het
niet zou redden door het brede shoprecht in combinatie met het voorgeschreven lagere projectierendement. In het aangepaste wetsvoorstel
is het shoprecht alsnog sterk teruggebracht; deelnemers kunnen alleen
shoppen naar de uitkeringsvorm (vast of variabel) die hun eigen pensioenuitvoerder niet biedt. Shoppen bij een (ander) pensioenfonds kon en kan
overigens alleen als de deelnemer daar al aanspraken heeft. De inzet van
de Pensioenfederatie voor een gelijk projectierendement bij de individuele en de collectieve variant had in 2015 geen succes. Maar begin 2016
is alsnog bereikt dat voor de individuele en de collectieve variant nu een
gelijk projectierendement geldt in de vorm van de risicovrije rente.
Bij de samenvoeging van de beide wetsvoorstellen tot het Wetsvoorstel verbeterde premieregeling dook echter een nieuw obstakel op: de
default-optie afkomstig uit het voorstel van Lodders. De ‘automatische’
optie voor de deelnemer die geen gebruik maakt van het keuzerecht
tussen een vaste en variabele pensioenuitkering werd de vaste uitkering.
Dit kon het opzetten van collectiviteitskringen alsnog in de weg staan en
daarmee het succes van de collectieve variant. Het is plezierig te kunnen
melden dat de inzet van de Pensioenfederatie in het vroege voorjaar van
2016 ook op dit punt beloond is: de variabele pensioenuitkering is de
default geworden. Althans voor de deelnemers in de collectieve variant.
14
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wet verbeterde premieregeling is 1 juli 2016 maar er is een kans dat deze verschuift naar 1 augustus 2016.
b) Algemeen Pensioenfonds
De Pensioenfederatie heeft in 2015 aangedrongen op een alternatief
voor veel pensioenfondsen die tot schaalvergroting wilden overgaan.
Het was de wens van werkgevers, werknemers en politiek een nieuwe
pensioenuitvoerder te introduceren. Dit is gebeurd met de invoering
van de Wet algemeen pensioenfonds die op 1 januari 2016 in werking
is getreden. Deze wet maakt het mogelijk pensioenregelingen onder te
brengen in een Algemeen Pensioenfonds (APF).
Het doel van een Algemeen Pensioenfonds is het verbeteren van de
keuzemogelijkheden voor werkgevers en werknemers om een goede
pensioenuitvoering tegen een scherpe prijs te realiseren.
Het Algemeen Pensioenfonds is een instelling zonder winstoogmerk die
naast de niet-verplichtgestelde pensioenregelingen ook verplichtgestelde regelingen van beroepsgenoten kan uitvoeren.
Daarnaast heeft de Pensioenfederatie veel tijd gestoken in het verbeteren van de mogelijkheden tot consolidatie voor verplichtgestelde
bedrijfstakpensioenfondsen.
De Pensioenfederatie heeft voor de geïnteresseerde pensioenfondsen
het servicedocument Algemeen Pensioenfonds opgesteld en er zijn themadagen rond de introductie van het APF georganiseerd om de leden te
ondersteunen bij eventuele keuzes die zij maken.
c) Financieel toetsingskader (FTK)
Implementatie nieuw FTK
Sinds 1 januari 2015 is het nieuwe financieel toetsingskader (FTK) van
kracht. Het financieel toetsingskader brengt de financiële positie van
pensioenfondsen in beeld.
In 2015 zijn fondsen aan de slag gegaan met de implementatie van de
nieuwe wetgeving. In de eerste maanden van 2015 heeft de Pensioenfederatie in haar achterban hierover vragen en opmerkingen verzameld.
Tijdens de implementatie is nauw contact onderhouden met ­­De Nederlandsche Bank (DNB).
15
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
DNB heeft mede naar aanleiding van de input van de Pensioen­
federatie verschillende sectorbrieven, beleidsregels en Questions &
Answers gepubliceerd. Daarnaast heeft de Pensioenfederatie met DNB
een servicedocument over de risicohouding opgesteld. In dit service­
document wordt de nieuwe wettelijke term risicohouding uitgelegd.
Het servicedocument helpt fondsen tevens bij het vaststellen en invoeren
van de risicohouding binnen het fonds.
Verder heeft de Pensioenfederatie deelgenomen aan de technische
werkgroep van DNB over de haalbaarheidstoets. De haalbaarheidstoets
is geïntroduceerd met het nieuwe FTK en geeft inzicht in de samenhang
tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s
die daarbij gelden. Sinds eind 2015 is de Pensioenfederatie met SZW in
gesprek over de huidige invulling van de haalbaarheidstoets.
Met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is besproken
hoe mag worden omgegaan met de indexatietoekenning uit indexatiedepots. De Pensioenfederatie heeft hierin de krachten gebundeld met de
Stichting van de Arbeid.
Daarnaast heeft de Pensioenfederatie in 2015 veel tijd gestoken in de
discussie rondom de introductie van de UFR (Ultimate Forward Rate).
Haalbaarheidstoets
Een nieuw element in het nieuwe FTK is de haalbaarheidstoets. De
­huidige invulling van de haalbaarheidstoets stuit op veel kritiek in de
­sector. De haalbaarheidstoets is primair een toets van het bestaande
beleid. Het is een intern instrument voor het bestuur en sociale partners
om te beoordelen hoe de gemaakte beleidskeuzes en gekozen ondergrenzen zich verhouden tot de geformuleerde pensioenambitie. De
uitkomsten van de haalbaarheidstoets fungeren primair als een signaalfunctie voor het bestuur en sociale partners. Op basis van de uitkomsten
van de haalbaarheidstoets kunnen bepaalde beleidsbeslissingen worden
genomen. In de huidige invulling van de haalbaarheidstoets zitten echter
elementen die het realiseren van dit primaire doel belemmeren.
De Pensioenfederatie heeft in het tweede deel van 2015 overleg gevoerd
met SZW en kwam aan het einde van het jaar met een notitie waarin
16
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
nader wordt ingegaan op hoe de huidige invulling van de haalbaarheidstoets kan worden aangepast, zodat de haalbaarheidstoets beter inzicht
geeft in de beleidsafwegingen van bestuurders en sociale partners. In
2016 zullen de gesprekken hierover met SZW worden vervolgd.
Indexatiedepots
Op 12 december 2014 hebben de Stichting van de Arbeid (STAR) en de
Pensioenfederatie een gezamenlijke brief aan de staatssecretaris van
SZW gestuurd waarin zij schreven dat de nieuwe regels van het FTK tot
problemen kunnen leiden voor het nakomen van de gemaakte afspraken
over indexatiedepots. De indexatie uit dergelijke depots moest volgens
de nieuwe wetgeving voldoen aan de nieuwe indexatie-eisen (toekomstbestendige indexatie). Daardoor zouden reeds overeengekomen arbeidsvoorwaarden in relatie met deze depots niet meer nagekomen kunnen
worden en deze depots zouden in de toekomst ook niet meer ingezet
kunnen worden bij bijvoorbeeld fusies en overnames van fondsen.
De Pensioenfederatie heeft samen met de STAR en het Ministerie van
SZW gezocht naar oplossingsrichtingen waarmee SZW ook uit de voeten
kan. Dit heeft geresulteerd in een brief van de staatssecretaris van SZW
waarin voor een groot deel tegemoet wordt gekomen aan de wensen van
de Pensioenfederatie. De oplossingsrichtingen in de brief van de staatssecretaris worden in 2016 verankerd in regelgeving.
Lagerenteomgeving en introductie nieuwe Ultimate Forward Rate (UFR)
Een van de meest impactvolle besluiten in 2015 was de introductie van
een nieuwe Ultimate Forward Rate (UFR) voor pensioenfondsen. Voordat
De Nederlandsche Bank per 1 juli 2015 de nieuwe UFR heeft geïntroduceerd, heeft de Pensioenfederatie zich ingespannen om te voorkomen
dat dit UFR-besluit er zou komen. De nieuwe UFR-systematiek zorgt voor
veel meer volatiliteit in de premie en in dekkingsgraden en verergert het
effect van de lage rente. De Pensioenfederatie heeft er bij de politiek
meermaals op gewezen dat dit UFR-besluit de maatschappelijke gevolgen van de lage rente alleen maar verergert en heeft aangetoond wat
de effecten hiervan zijn op de premies en de dekkingsgraden. Toen de
17
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
nieuwe UFR eenmaal een feit was, heeft de Kamer de staatssecretaris verzocht om een onderzoek te doen naar de gevolgen van de lage rente en
UFR voor de financiële positie van pensioenfondsen. De Pensioenfederatie heeft deelgenomen in de klankbordgroep van dit onderzoek. Zowel
in de klankbordgroep als richting de politiek heeft de Pensioenfederatie
gewezen op de nadelige effecten van dit besluit.
Ook in 2016 zullen de lagerenteomgeving en de lage dekkingsgraden
weer een prominente rol spelen in de pensioendiscussie.
d)Uitvoeringskosten
Onder leiding van de commissie Verslaglegging & Uitvoeringskosten is
in 2015 gewerkt aan de tekst van een herziene en verder uitgewerkte uitgave van de Aanbevelingen Uitvoeringskosten. De wens voor een nieuwe
uitgave kwam naar voren uit een evaluatie van 2014. In de nieuwe versie is
een groot aantal zaken duidelijker omschreven. Daarnaast is een totaaloverzicht opgenomen van alle kostensoorten van pensioenfondsen. Met
dit overzicht kan een pensioenfonds eenvoudig nagaan of het alle kosten
in beeld heeft en of deze zijn meegenomen bij het samenstellen van de
drie hoofdcategorieën van kosten. De rapportage blijft wel op het niveau
van samengestelde hoofdcategorieën gebeuren.
Een grote inhoudelijke verandering van de Aanbevelingen is het introduceren van het look-through principe voor transactiekosten in beleggingsfondsen. (look-through principe: het rapporteren van kosten in een beleggingsfondsenstructuur naar de bovenliggende laag, zodat op alle niveaus
in de structuur rapportages van onderliggende niveaus beschikbaar zijn).
Vanaf de rapportage over boekjaar 2017 wordt dit aanbevolen. Dit
houdt in dat beheerders van beleggingsfondsen alle in een fonds
gemaakte transactiekosten in beeld brengen (volgens het pas toe of leg
uit-principe). Pensioenfondsen zijn met deze methode in staat om ook de
transactiekosten in beleggingsfondsen volledig inzichtelijk te krijgen. Dat
was tot op heden in veel gevallen nog niet goed mogelijk.
18
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
e)Btw
In de contacten met het parlement en in de media is gedurende het jaar
steeds aandacht gevraagd voor het volgens de Pensioenfederatie discutabele btw-standpunt van het Ministerie van Financiën. Het ministerie
stelt dat een pensioenfonds dat een Defined Benefit (DB)-regeling uitvoert niet als een gemeenschappelijk beleggingsfonds kan worden aangemerkt en daarom niet in aanmerking komt voor btw-vrijstelling. Dit met
name omdat de deelnemers in een pensioenfonds niet het beleggingsrisico dragen. Het ATP-arrest van maart 2014 stelt (onder meer) dat voor
een vrijstelling deelnemers in een fonds beleggingsrisico moeten dragen.
De Pensioenfederatie is van mening dat dit bij pensioenfondsdeelnemers
wel degelijk het geval is. Dat is in de afgelopen jaren duidelijk gebleken:
vanwege de lage dekkingsgraden zijn veel jaarlijkse indexaties gemist en
is er aantoonbaar risico gelopen op korting van opgebouwd pensioen.
De Pensioenfederatie heeft bereikt dat het parlement het kabinet hierover blijft bevragen. Eind 2015 werd duidelijk dat het kabinet de conclusie van de Advocaat-Generaal van de Hoge Raad hierover zou afwachten
in een casus van Robeco tegen de Nederlandse Staat.
Per 1 januari 2015 is de tot dan geldende koepelvrijstelling voor pensioen­
administratiediensten bij wet ingeperkt. De Pensioenfederatie heeft een
zogenoemd WOB-verzoek (Wet openbaarheid bestuur) ingediend bij
Financiën om de relevante stukken te mogen inzien. De vraag was vooral
of een inperking van de koepelvrijstelling voor alle koepelorganisaties in
overeenstemming is met de Europese btw-regelgeving. Uit die regelgeving volgt dat de koepelvrijstelling alleen mag worden ingeperkt als er
concrete aanwijzingen zijn dat de toepassing van de vrijstelling leidt tot
ernstige concurrentieverstoringen. Uit het WOB-verzoek zou dan moeten
blijken dat de inperking inderdaad gebaseerd is op concrete aanwijzingen van ernstige concurrentieverstoringen bij de pensioenadministratiediensten. Uit de informatie die Financiën in de WOB-procedure heeft
verstrekt, blijkt volgens de Pensioenfederatie echter niet dat hiervan
sprake was. Daarmee is de inperking van de koepelvrijstelling volgens de
Pensioenfederatie niet legitiem. De uitkomst van de WOB-procedure is
medio 2015 aan de fondsen gemeld, zodat dit meegenomen kan worden
bij het maken van bezwaar tegen de inperking van de vrijstelling.
19
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
f) Verantwoord beleggen
Het thema Verantwoord beleggen stond in 2015 prominent op de agenda
van pensioenfondsbesturen en het bestuur van de Pensioenfederatie.
Dat kwam enerzijds door de toenemende maatschappelijke en politieke
interesse in de beleggingseffecten van pensioenfondsen en anderzijds
door de verplichtingen rond verantwoord beleggen vanuit de Code
Pensioenfondsen.
Pensioenfondsen zijn de eerste (en tot nu toe enige) sector met sectorale
wettelijke bepalingen rond verantwoord ondernemen en beleggen. De
Code Pensioenfondsen gaat over ‘wat’ de normen zijn.
Servicedocument Verantwoord beleggen
De Pensioenfederatie heeft zich vooral gebogen over hoe pensioenfondsen invulling geven of kunnen geven aan de normen en regels voor
verantwoord beleggen.
Daarom heeft de Pensioenfederatie besloten het servicedocument
‘Verantwoord beleggen’ uit te brengen. Het eerdere servicedocument
uit 2007, ‘De Gearriveerde Toekomst’, is op veel punten nog actueel,
maar de Code Pensioenfondsen gaf de impuls tot een nieuw service­
document. Het biedt handvatten voor het vormen van visie en beleid en
hoe p
­ ensioenfondsen hun beleid kunnen implementeren, monitoren en
evalueren.
De opzet van het servicedocument is afgestemd met de commissie
Vermogensbeheer, een werkgroep met vertegenwoordigers van grote
uitvoerders, en bestuurders van kleinere en middelgrote fondsen (op
een voor hen georganiseerde themadag).
Themamiddagen
Daarnaast heeft de Pensioenfederatie twee themamiddagen georganiseerd waar onder andere verantwoord beleggen aan de orde is gekomen.
De eerste was gericht op kleinere en middelgrote fondsen, waar de vraag
aan de orde was hoe fondsen invulling konden geven aan de verplichtingen uit de Code Pensioenfondsen, en wat zij daarbij nodig hadden van
de Pensioenfederatie.
20
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Tijdens de tweede themamiddag zetten bestuursvertegenwoordigers van de drie grootste fondsen het beleid van hun fondsen uiteen,
met bijzondere aandacht voor communicatie over verantwoord beleggen met deelnemers. Ook kwamen uiteenlopende dilemma’s aan bod
waarmee fondsen in de praktijk van het verantwoord beleggen worden
geconfronteerd.
g)Representativiteit
Arbeidsvormen (wel of niet in loondienst) lopen steeds meer door elkaar
heen. Deze arbeidsmarktontwikkeling heeft in 2015 tot problemen geleid
bij sommige verplichtgestelde pensioenfondsen. Immers, voor verplichte
deelneming binnen een bedrijfstak/beroepsgroep aan de pensioenregeling moet een belangrijk deel van de werknemers in dienst zijn bij de aangesloten werkgevers, en bij beroepsgenoten moet een belangrijk deel lid
zijn van de beroepspensioenvereniging.
In sommige bedrijfstakken geldt de verplichtstelling aan het bedrijfstakpensioenfonds ook voor de zelfstandigen in die bedrijfstak, zodat de pensioenregeling niet omzeild kan worden door het hanteren van een andere
arbeidsvorm. Het risico bestaat anders dat ‘schijnconstructies’ gebruikt
zullen worden om deelname aan de pensioenregelingen in deze sectoren
te vermijden. Door ook zelfstandigen in de bedrijfstak onder de verplichtstelling te laten vallen kan dit risico worden beperkt, maar er kunnen wel
consequenties zijn voor de zogenoemde representativiteitstoets.
Deze toets beoordeelt of een voldoende meerderheid binnen de
bedrijfstak achter de verplichtstelling staat. Als zelfstandigen bij een
bedrijfstakpensioenfonds onder de verplichtstelling vallen, dan moeten
zij worden meegewogen bij de toets. Dit zou een negatief effect op de
representativiteit hebben.
De Pensioenfederatie heeft hierover verschillende keren uitgebreid
gesproken met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij
de beoordeling van een concreet verplichtstellingsverzoek in 2015 heeft
de minister van SZW geoordeeld dat werkgevers niet alleen meegewogen worden voor het aantal werknemers dat bij hen in dienst is, maar ook
voor het aantal zelfstandigen aan wie zij opdrachten verstrekken. Hier-
21
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
door kunnen sociale partners voortaan besluiten om de verplichtstelling
te verbreden naar de zelfstandigen in de sector zonder dat hierdoor grote
effecten op de representativiteit ontstaan.
Sommige beroepspensioenfondsen worstelen met een omgekeerde
tendens: in van oudsher ‘zelfstandige’ beroepsgroepen wordt steeds
meer in loondienst gewerkt. Het gevolg hiervan is dat de beroepspensioenregelingen van de betreffende beroepspensioenfondsen moeite
hebben met het verhoudingsvereiste bij de representativiteitstoets. Dit
vereiste houdt in dat minimaal 55 procent van de deelnemers aan de
pensioenregeling een zelfstandige beroepsgenoot moet zijn en dat dus
maximaal 45 procent van de deelnemers in loondienst is. Als meer dan
45 procent van de werknemers in loondienst is, dan wordt niet aan het
verhoudingsvereiste voldaan. Ook hierover is meerdere keren contact
geweest met stakeholders. De Pensioenfederatie heeft daarbij steeds
benadrukt dat het onwenselijk is als louter door een technische eis en
veranderende arbeidsmarktverhoudingen de door de beroepsgroep
gewenste verplichtstelling door het kabinet zou worden ingetrokken. Al
deze inspanningen hebben ertoe bijgedragen dat de staatssecretaris van
SZW in 2015 met een brief aan de betreffende pensioenfondsen heeft
laten weten dat - indien niet wordt voldaan aan het verhoudingsvereiste dit voor het kabinet geen reden is om de verplichtstelling in te trekken.
h)Profilering
De reputatie van de pensioensector staat onder druk. Aan de ene kant
door de ontwikkelingen op de financiële markten en de repercussies
daarvan op de pensioenfondsen. Aan de andere kant door de discussie
over aanpassingen op het pensioenstelsel en de onzekerheid die dat in
de samenleving teweegbrengt. Veel deelnemers denken dat er later geen
pensioen meer voor hen is. Onzekerheden bij de deelnemers hebben
direct weerslag op de reputatie van de sector. Daarom is de Pensioenfederatie aan de slag gegaan om de reputatie te verbeteren en zijn de
volgende zaken in gang gezet:
• actiever optreden richting media, zie verderop dit item;
• een deelnemersonderzoek is gestart, zie verderop dit item;
• de jongerencampagne De tijd van je leven is doorontwikkeld, zie
verderop dit item.
22
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Werken aan een betere reputatie in de media
Ingegeven door het afbrokkelende vertrouwen van deelnemers in pen­
sioenfondsen, wil het bestuur van de Pensioenfederatie actiever optreden
naar de media om zodoende te werken aan de profilering van de pen­
sioensector. Zij wil zich meer dan nu het geval is richten op de media die
een breed publiek bereiken. Het uiteindelijke doel hiervan is: werken aan
herstel van vertrouwen in de sector en het versterken van het draagvlak
voor een collectief pensioenstelsel.
Daartoe heeft de Pensioenfederatie, in opdracht van het bestuur, een
mediaplan met een praktische aanpak opgesteld. Hierbij komen onder
andere de volgende punten aan de orde:
• kernboodschappen worden geformuleerd om het geluid van de
­pensioensector helder en eenduidig over het voetlicht te brengen;
• de Pensioenfederatie is boegbeeld en spreekbuis voor gezamenlijke
(met de leden) kernboodschappen;
• thema’s waarop de Pensioenfederatie en haar leden zich kunnen
profileren zijn het nieuwe contract en verantwoord beleggen.
De uitwerking van het mediaplan is begin 2016 van start gegaan.
Deelnemersonderzoek
Een deelnemersonderzoek is gestart in opdracht van de Pensioenfederatie. Bij 1.500 werkende deelnemers die pensioen opbouwen wordt onderzocht welke aspecten hun beeldvorming rond pensioen bepalen en in
welke mate er sprake is van misperceptie, gebrek aan kennis en onbegrip.
Ook moet het onderzoek antwoord geven op de vraag of keuzevrijheid
en individualisering het vertrouwen in pensioen gaan herstellen. Tot slot
is belangrijk in welke mate deelnemers nog bereid zijn risico’s met elkaar
te delen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Motivaction en Zegwaart
Consultancy in samenwerking met de Erasmus Universiteit.
De uitkomsten van dit onderzoek leveren input voor de ontwikkeling
van het nieuwe pensioencontract. De resultaten worden in mei 2016
gepubliceerd.
23
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Jongerencampagne De tijd van je leven
In 2015 bezochten ruim 150.000 mensen de website www.detijdvanjeleven.nl. De Pensioenfederatie is deze website gestart omdat de sector
het zeer belangrijk vindt dat Nederlanders, en in het bijzonder jongeren,
een beter beeld krijgen van wat zij later aan pensioen kunnen verwachten
en inzicht krijgen in de risico’s die horen bij het opbouwen van pensioen.
Naast de website spelen ook Facebook en de campagnenieuwsbrief een
belangrijke rol in de communicatie. In minder dan een half jaar tijd hebben meer dan 7.000 mensen de Facebookpagina geliket. Ongeveer een
gelijk aantal heeft zich geabonneerd op de campagnenieuwsbrief. Van
deze 7.000 behoort het overgrote merendeel tot de doelgroep van de
campagne: 25 – 35 jaar. De Pensioenfederatie is tevreden met dit resultaat omdat zo een langdurige relatie wordt aangegaan met de doelgroep
die zich normaal niet of nauwelijks met pensioen bezighoudt. In 2016 zal
de campagne meer aandacht besteden aan de actualiteit en de verschillende trends die invloed hebben op de hoogte van je pensioen.
De Pensioenfederatie als belangenbehartiger
Waar nodig en mogelijk oefent de Pensioenfederatie bij de overheid - in
het bijzonder de Ministeries van SZW en van Financiën - en de politiek
invloed uit op het wetgevingsproces. Dat proces start al ver voordat een
wetsvoorstel naar het parlement gaat. De Pensioenfederatie is niet alleen
gesprekspartner voor de politiek, maar ook voor het brede maatschappelijke veld. Tot dat veld behoren onder andere sociale partners, jongerenen ouderenorganisaties en de wetenschap. Twee eigen vertegenwoordigers van de Pensioenfederatie in Brussel behartigen de belangen van de
Nederlandse pensioenfondsen bij de Europese Commissie, het Europese
Parlement en het brede speelveld daaromheen. Daarnaast onderhoudt
de Pensioenfederatie actief contact met de Europese toezichthouder
EIOPA die in Frankfurt zetelt. Ook bij de implementatie van een wetsvoorstel stemt de Pensioenfederatie af met verschillende partijen zoals de
Belastingdienst en toezichthouders DNB en AFM.
24
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Contacten met de overheid
De introductie van het algemeen pensioenfonds, de totstandkoming van
een variabele uitkering bij beschikbare premieregelingen en discussies
over de vormgeving van een nieuw pensioencontract hebben in 2015 tot
intensief contact geleid met ministeries en leden van de Tweede en Eerste Kamer. Zo heeft de Pensioenfederatie eind 2015 gebruik gemaakt van
een uitnodiging van de Tweede Kamer om deel te nemen aan een rondetafelgesprek over de toekomst van het pensioenstelsel. Politieke partijen
kijken in 2016 met grote belangstelling uit naar de verdere uitwerking van
de hoofdlijnennota en het advies van de SER over de toekomst van het
stelsel.
i) Pensioencommunicatie
Wet pensioencommunicatie
Nadat eind december 2014 de Wet pensioencommunicatie soepel door
de Tweede Kamer is aangenomen, was de behandeling in de Eerste
Kamer een hamerstuk. De Pensioenfederatie staat achter het uitgangspunt van de wet dat de deelnemer centraal moet staan in de communi­
catie. Dit biedt pensioenfondsen de mogelijkheid om de communicatie
‘op maat’ aan hun verschillende doelgroepen aan te bieden. Ook de
ruimte voor digitalisering is een grote stap voorwaarts. Immers, juist digitale communicatie kan op maat en in behapbare porties aan de deelnemer worden aangeboden, op momenten die de deelnemer zelf kiest.
De deelnemer is gebaat bij overzichtelijke, herkenbare en vergelijkbare
informatie. Bijvoorbeeld over zijn pensioensituatie en over zijn regeling.
Daarom is de Pensioenfederatie, samen met het Verbond van Verzekeraars, actief in het ontwikkelen van formats. In 2015 zijn de formats voor
Pensioen 1-2-3 en de werkgeverschecklist opgeleverd. Ook is veel tijd
gestoken in de uitbreiding van de functionaliteiten en de verbetering van
de gebruiksvriendelijkheid.
Een enorme uitdaging voor de pensioensector blijft het triggeren en
activeren van de deelnemer om zijn pensioen te checken en als dit nodig
is, in actie te komen. In de formatontwikkeling wordt daar steeds rekening
mee gehouden.
25
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Pensioen 1-2-3
Al het benodigde materiaal om een Pensioen 1-2-3 te maken is aan de
leden beschikbaar gesteld via www.pensioen123.nl. Pensioen 1-2-3 is
­wettelijk verplicht vanaf 1 juli 2016; eerder invoeren mag.
Pensioen 1-2-3 geeft een overzicht van de pensioenregeling in drie lagen.
Elke laag geeft meer informatie. Pensioen 1-2-3 staat op de (besloten)
website van pensioenfondsen en moet opvraagbaar zijn voor potentiële
nieuwe deelnemers. Nieuwe deelnemers ontvangen het Pensioen 1-2-3
binnen drie maanden na indiensttreding.
Pensioen 1-2-3 vervangt de omvangrijke startbrief. Iconen dragen bij
aan de toegankelijkheid, herkenbaarheid en vergelijkbaarheid van alle
formats. De iconen komen op alle formats terug en op de schermen van
mijnpensioenoverzicht.nl. De uniforme opzet van Pensioen 1-2-3 maakt
het voor werknemers veel eenvoudiger om verschillende pensioenregelingen met elkaar te vergelijken.
Pensioenfederatie en Verbond ontvingen voor de ontwikkeling van
Pensioen 1-2-3 in 2015 de Pensioen Pro Award voor een uitzonderlijke
bijdrage.
Pensioenvergelijker
De Wet pensioencommunicatie verplicht vanaf 1 juli 2016 ook de invoering van de Pensioenvergelijker. De Pensioenvergelijker is een checklist
voor de deelnemer, die hij kan oproepen vanuit laag 1 van Pensioen 1-2-3.
In een aantal stappen kan de deelnemer een vergelijking maken van twee
verschillende pensioenregelingen.
De Pensioenfederatie en Verbond van Verzekeraars hebben de ontwikkeling hiervan opgepakt. Ook dit proces verloopt via conceptontwikkeling,
gebruikersonderzoek en bijschaven. Het model wordt in het voorjaar van
2016 aan de sector aangeboden, na goedkeuring van SZW.
26
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Werkgeverschecklist
Doel van de checklist is werkgevers te activeren om de pensioenregeling
te bespreken tijdens het arbeidsvoorwaardengesprek. De checklist
is sinds augustus 2015 beschikbaar als download op de website van
Pensioen 1-2-3.
UPO model 2017
De Wet pensioencommunicatie stelt dat het UPO begrijpelijker moet
en korter kan. Het opnemen van het te bereiken pensioen is niet langer
verplicht, maar optioneel. De koepelwerkgroep UPO - die bestaat uit
leden van de Pensioenfederatie - is begonnen om de ervaringen met
het bestaande UPO en de visies op het nieuwe model te inventariseren.
Dit gebeurde in een startbijeenkomst in juli waaraan ook SZW, AFM,
­Pensioenregister en de Universiteit van Utrecht deelnamen. In deze
bijeenkomst zijn de uitgangspunten van het nieuwe UPO opgesteld,
waarvan de belangrijkste zijn:
• het UPO draagt bij aan de trits overzicht–inzicht–actie;
• het UPO gaat bestaan uit een triggerende vooraankondiging,
het UPO zelf en een triggerende toelichting;
• gegevens op het UPO zijn vergelijkbaar en optelbaar;
• het UPO bevat een verwijzing naar mijnpensioenoverzicht of een
eigen planner van het pensioenfonds;
• er wordt gebruik gemaakt van de iconenset van Pensioen 1-2-3.
De ontwikkeling van het model is in volle gang. Deel van het proces zijn
enkele gebruikersonderzoeken. De Koepelwerkgroep hoopt in juni of
juli 2016 het model gereed en door SZW geaccordeerd te hebben.
Communiceren over onzekerheid/drie scenario’s
In de Wet pensioencommunicatie staat dat in 2017 in het Pensioen­
register drie scenario’s van het te bereiken pensioen moeten worden
getoond: de verwachte uitkomst, een optimistisch en een pessimistisch
scenario. De drie scenario’s worden berekend met een voor de hele
­sector geldende rekenmethodiek die door SZW wordt vastgesteld. Doel
van het tonen van deze bedragen is de deelnemer bewust te maken
van de risico’s rond pensioen en koopkracht.
27
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
De Pensioenfederatie onderschrijft het doel van de wetgeving: communicatie over onzekerheid en risico’s van pensioen is belangrijk. Hamvraag
is hoe dit het beste kan gebeuren. Uitgangspunt is dat dit gebeurt op
een manier die aansluit op de trits overzicht (in de risico’s)–inzicht–actie
waarop ook de Wet pensioencommunicatie is gebaseerd. Ander uitgangspunt is dat dit gebeurt zonder het vertrouwen van de deelnemer te
verliezen. Daarnaast moet de bestaande kennis over welke communicatie
effectief is worden benut, en moeten de leerpunten van gedragswetenschappen worden toegepast. Een en ander moet leiden tot begrijpelijke en effectieve communicatie op Pensioenregister. Uiteraard kunnen
­pensioenuitvoerders de resultaten ook gebruiken in hun communicatie
of zij kunnen deze verder toesnijden op de eigen doelgroepen.
In het najaar van 2015 is een startbijeenkomst georganiseerd waarbij
leden, stakeholders en Verbond van Verzekeraars aanwezig waren om
de uitgangspunten te bepalen. Deze uitgangspunten, plus de al gedane
onderzoeken, zijn aangereikt aan een studententeam van de Harvard
Business School en de Erasmus Universiteit. Het studententeam heeft een
onderzoek opgezet om de effectiviteit van verschillende tekstblokken en
visuals te meten.
De onderzoeksresultaten, die gepresenteerd zijn in januari 2016, maken
duidelijk dat het sowieso lastig is om mensen jonger dan 50 jaar voor het
onderwerp pensioen te interesseren, dat eenvoudige beelden beter werken dan complexe, en dat informatieve tekst vrijwel niet wordt gelezen.
Aanbevelingen van het HBS-EURteam zijn dan ook: ontwikkel communicatie waarbij je de deelnemer bij de hand neemt om hem door een
gevisualiseerd verhaal te leiden.
Dit thema wordt in 2016 verder opgepakt.
j) Governance
Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen (MCPF)
Deze commissie heeft als taak de naleving van de Code Pensioenfondsen
te toetsen en eventueel met voorstellen te komen tot aanpassing van de
code. De monitoringscommissie is onafhankelijk; de Pensioenfederatie
voert het secretariaat.
28
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
De Monitoringcommissie heeft in 2015 haar eerste nalevingsonderzoek
gehouden. In dat kader heeft de commissie een extern onderzoek uitgevoerd en zijn rondetafelbijeenkomsten georganiseerd met bestuursleden
en interne toezichthouders. Uit het nalevingsonderzoek komt naar voren
dat bijna 95 procent van de normen in de Code Pensioenfondsen wordt
nageleefd.
De Pensioenfederatie heeft begin 2016 in een reactie aangegeven dit
een positieve uitkomst te vinden. Tegelijkertijd wijst zij erop dat bij een
aanzienlijk deel van de naleving sprake is van impliciete naleving. Omdat
het voor de pensioenfondsensector van belang is om transparant te zijn
roept de Pensioenfederatie pensioenfondsen op om in de toekomst in
de jaarverslagen meer expliciet aan te geven hoe invulling is gegeven
aan de Code Pensioenfondsen. De Pensioenfederatie erkent dat de
doelstellingen over diversiteit in de Code Pensioenfondsen taakstellend
en uitdagend zijn. Ze zijn echter ook heel belangrijk uit het oogpunt van
draagvlak. Dit omdat diversiteit en het daarmee gepaard gaande bredere
perspectief in de organen van een pensioenfonds, een impuls geeft aan
de kwaliteit van de governance. De Pensioenfederatie werkt aan een
praktische handreiking die pensioenfondsen moet helpen om aan de
diversiteitseisen te gaan voldoen.
Ondersteuning leden bij bestuurlijk functioneren
De Pensioenfederatie heeft in de loop van 2015 verschillende servicedocumenten ontwikkeld om de aangesloten pensioenfondsen te ondersteunen bij het verder versterken van de kwaliteit van het bestuurlijk functioneren, onder andere:
• het servicedocument Integriteitsrisicoanalyse geeft nadere invulling
van de wettelijke plicht voor pensioenfondsen om zorg te dragen
voor een systematische analyse van integriteitsrisico’s. De Nederlandsche Bank heeft aangegeven dat de pensioenfondsen nog in
2015 hun integriteitsrisicoanalyse moesten uitvoeren;
• de modelgedragscode uit 2008 is aangepast naar aanleiding van
recente ontwikkelingen, waaronder de totstandkoming van de Code
Pensioenfondsen.
29
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
k) Europa
IORP II (Institutions for Occupational Retirement Provision
Directive)
Nadat de Europese Raad het in 2014 eens was geworden over een
gezamenlijke aanpak van de IORP II-richtlijn door alle lidstaten, nam het
Europees Parlement (EP) in 2015 de richtlijn in behandeling. Drie EPcommissies hebben zich over dit dossier gebogen: de Commissie voor
Sociale Zaken (EMPL), de Commissie voor Vrouwenrechten (FEMM) en
de Commissie voor Economische en Monetaire Zaken (ECON). Vanuit
Nederland waren vier dossierhouders (rapporteurs) direct betrokken.
Het eindrapport van het Parlement over de IORP II-richtlijn onderkent
het feit dat pensioenfondsen in Europa onderling heel verschillend zijn.
Dit vraagt dus om een gedifferentieerde aanpak van pensioenfondsen.
De Pensioenfederatie heeft er de afgelopen jaren voor gepleit dat er een
High Level Group op Europees niveau zou moeten komen die zich buigt
over de toekomst van Europese pensioenen. Dit punt is meegenomen in
het rapport van het Europees Parlement.
Verder vindt het Europees Parlement dat pensioenfondsen ESGfactoren (environment, social en government) moeten meenemen in het
investeringsbeleid en dat zij rekening moeten houden met de balans
tussen generaties.
De Pensioenfederatie is redelijk tevreden over de uitkomsten van het
eindrapport. De oorspronkelijk voorgenomen bepalingen over solvency
zijn geheel achterwege gelaten. De wijziging van de richtlijn richt zich
op transparancy en governance. De nu voorliggende voorstellen vergen
nauwelijks aanpassing van de Nederlandse pensioenwetgeving.
Nu de stemming in het Europees Parlement in januari 2016 is gehouden,
is de laatste fase van het wetgevingstraject in Europa aangebroken: de
zogenoemde triloog. Tijdens de triloog schakelen de Europese Commissie, het Europese Parlement en de Raad met elkaar om tot een gezamenlijke tekst te komen. De triloog is begin 2016 onder Nederlands EUvoorzitterschap van start gegaan. De Pensioenfederatie doet ook in deze
laatste fase haar best om invloed uit te oefenen op de uitkomst voor een
30
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
zo optimaal mogelijk resultaat. Uiteindelijk is er behoefte om in Europa
met meer tweedepijlerpensioenen te komen.
EIOPA: stresstest en kwantitatief assessment (QAST)
Stresstest
Tussen mei en augustus 2015 liet EIOPA, de Europese toezichthouder
voor pensioenen en verzekeraars, een zogenoemd kwantitatief assessment en een eerste stresstest voor en door pensioenfondsen uitvoeren.
Pensioeninstellingen uit 17 landen, waaronder Nederland, namen aan
de stresstest deel. Doel was om te toetsen hoe houdbaar pensioenfondsen in verschillende stressscenario’s zijn, welk systeemrisico zij kunnen
opleveren en hoe consumenten (deelnemers) optimaal kunnen worden
beschermd. De resultaten van deze stresstest zijn in januari 2016 gepubliceerd. Uit de stresstest kwam naar voren dat Nederlandse pensioenfondsen kwetsbaar zijn. De Pensioenfederatie gaf in een eerste reactie
aan niet verrast te zijn door de uitkomsten, omdat veel pensioenfondsen
door de lagerenteomgeving momenteel onder druk staan en omdat zij
te kampen hebben met de naweeën van de financiële crisis. Het stressresultaat liet ook zien dat pensioenfondsen een stabiliserende rol op de
financiële markten hebben en dat er geen sprake is van systeemrisico.
Voor een komende stresstest, die EIOPA voor 2017 gepland heeft, gaat
de Pensioenfederatie meedenken over hoe principes voor een gezamenlijke methodiek eruit zouden kunnen zien.
Kwantitatief assessment
Parallel met de stresstest voerde EIOPA een zogenoemd kwantitatief
assessment door. Dit om te toetsen hoe verder gewerkt kan worden aan
geharmoniseerde solvabiliteitsregels, vormgegeven middels een Holistic
Balance Sheet model. Daarbij wordt met alle bestaande sturingsmiddelen
van Europese pensioenfondsen rekening gehouden, zoals sponsorsteun,
verhoging van bijdragen, stoppen met indexatie of bijdragen vanuit een
mogelijk bestaand pensioengarantiefonds. De Pensioenfederatie had bij
eerdere consultaties al benadrukt grote bedenkingen te hebben bij de
HBS-methodiek. De resultaten van het kwantitatieve assessment worden
aan het einde van het eerste kwartaal 2016 verwacht.
31
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
De Pensioenfederatie had een coördinerende en begeleidende rol voor
de deelnemende fondsen tijdens de stresstest en het kwantitatieve assessment en vervulde een schakelfunctie richting DNB en Europese koepels.
Personal Pensions
De Europese Commissie vindt het, gezien de vergrijzing en de druk die
daardoor op de begroting van Europese lidstaten komt te staan, noodzakelijk om aanvullende pensioenen te bevorderen. Dit wil ze ten dele
bereiken met de IORP II-richtlijn voor de tweede pijler, maar de EC ziet
ook potentieel voor een Pan-Europees pensioenproduct, het zogenoemde ‘Personal Pensions Product’. Om die reden heeft de Commissie
aan EIOPA advies gevraagd dit idee verder uit te werken. Doel van een
dergelijk product is om bij te dragen aan diversifiëring van pensioenbesparingen, klanten/deelnemers te beschermen en transparantie en
vergelijkbaarheid van producten te bevorderen. Verder zouden zulke
producten ook kunnen bijdragen aan de Capital Markets Union.
De Pensioenfederatie heeft in 2015 input geleverd op een consultatie van
EIOPA. Hoewel het bij Personal Pensions om een puur derdepijlerproduct
gaat, heeft de Pensioenfederatie toch dit thema actief opgepakt, vooral
om een heldere afbakening tussen Personal Pensions en werkgerelateerde pensioenen te garanderen. Verder vindt de Pensioenfederatie dat
de Europese Commissie niet alleen de derde pijler, maar ook de tweede
pijler moet bevorderen en zich sterk moet maken voor pensioensparen
in alle drie de pensioenpijlers. Personal Pensions zal ook in 2016 een
belangrijk onderwerp blijven.
Capital Markets Union
De Capital Markets Union (CMU), ofwel de Kapitaalmarktunie, is een
project dat voortvloeit uit eerdere werkzaamheden van de Europese
Commissie in het kader van de langetermijnfinanciering van de Europese
economie. De Europese Commissie streeft ernaar de CMU in 2019 te realiseren, en daarmee (spaar)kapitaal te mobiliseren ten behoeve van investeringen in de EU. Die zijn hard nodig, met name in het mkb en infrastructuur, en voor het creëren van extra werkgelegenheid. Tegelijkertijd wordt
beoogd kapitaalmarkten in Europa verder te integreren en stabiliseren.
32
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
De Pensioenfederatie heeft een proactieve benadering bij dit dossier. De
CMU biedt kansen en mogelijkheden voor de Nederlandse pensioensector, want bestaande initiatieven kunnen met steun van de Europese Commissie nieuwe investeringskansen creëren. Tegelijkertijd is een stabiel
en consistent beleidskader nodig om het juiste investeringsklimaat te
realiseren.
Op uitnodiging van Jonathan Hill, de Britse Eurocommissaris van DG
Financial Stability, Financial Services and Capital Markets Union, heeft
een Nederlandse pensioendelegatie met hem gesproken over onderwerpen die voor de Nederlandse pensioenfondsen belangrijk zijn, waaronder
de CMU, de lagerenteomgeving en het QE-beleid van de ECB, alsmede
de QAST.
Financiële wetgeving (EMIR en FTT)
EMIR
In 2014 heeft de Europese Commissie onderzoek gedaan naar de
impact van EMIR (European Market Infrastructure Regulation) op pensioeninkomen. Daartoe is informatie opgevraagd bij betrokken partijen
in de Europese pensioensector, waaronder de Pensioenfederatie en
pensioenuitvoerders.
Dit onderzoek heeft geleid tot een onderzoeksrapport waarin deze
impact in kaart wordt gebracht en uiteindelijk heeft dit geresulteerd in
een verlenging van de uitzonderingspositie voor pensioenfondsen tot
2017. Tot die tijd zijn zij niet verplicht om ‘over the counter’ (OTC)-derivaten centraal te clearen*. Deze uitzonderingspositie kan daarna nog één
keer met een jaar, dus tot 2018, worden verlengd. Uiterlijk dan moeten er
structurele oplossingen gevonden zijn waardoor de impact van centrale
clearing op pensioenfondsen wordt beperkt. Deze impact wordt veroorzaakt door kosten en liquiditeitsrisico’s samenhangend met de verplichting om in het kader van centrale clearing cash onderpand te storten. De
lobby op dit dossier wordt primair gevoerd door de uitvoeringsorganisaties. Daarnaast is via de Pensioenfederatie een gezamenlijke bijdrage
geleverd aan een reactie van PensionsEurope op een consultatie over de
ervaringen met de implementatie van EMIR tot dusver.
* Centrale clearing is het afwikkelen van OTC-derivaten door een centrale tegenpartij (CCP).
33
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
FTT
In de gesprekken over de vormgeving en toepassing van de Financial
Transactions Tax (FTT) zijn door de 11 deelnemende landen 17 bouwstenen aangedragen. Maar er blijft verschil van inzicht bestaan over de
reikwijdte en inning van de FTT. Over de positie van pensioenfondsen is
in het najaar van 2015 gesproken. De Pensioenfederatie heeft commentaar ingebracht op het discussiedocument, en tot slot is gezegd dat er
meer onderzoek nodig is om de effecten op pensioenfondsen en de reële
economie goed in beeld te brengen.
l) Overige onderwerpen
Autoriteit Consument en Markt (ACM)
Net als in 2014 heeft ook in 2015 het wetsvoorstel over de Autoriteit
­Consument en Markt (ACM, voorheen NMa) tot enige consternatie
geleid. Dat toezicht van de ACM op fusies van pensioenfondsen een
onnodige lastenverhoging is, was al in 2014 middels de gegevens uit een
WOB-verzoek gebleken. De Pensioenfederatie heeft ook in 2015 ieder
momentum gebruikt om aandacht voor deze onnodige lastenverhoging
te verkrijgen. Na diverse vragen in de Tweede Kamer, een ingediende
motie en een ingediend amendement heeft de minister van Economische
Zaken per 1 januari 2016 de toezichtsdrempel voor pensioenfondsen
verhoogd, zodat alleen de onderlinge fusies van ongeveer de 40 grootste
pensioenfondsen onder het toezicht van de ACM vallen.
Stichting Duurzame (Micro)pensioenen Ontwikkelingslanden
De Stichting Duurzame (Micro)pensioenen in Ontwikkelingslanden
(SDMO) is een gezamenlijk initiatief van de Pensioenfederatie en het
Verbond van Verzekeraars, met steun van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken.
Het doel van SDMO is de levenskwaliteit van ouderen in ontwikkelingslanden te verbeteren met duurzame aanvullende pensioenvoorzieningen.
Op die manier geeft de Nederlandse pensioensector (pensioenfondsen,
uitvoeringsorganisaties en verzekeraars) uiting aan hun maatschappelijke
betrokkenheid. Dit gebeurt met financiële ondersteuning door de sector
en het Ministerie van Buitenlandse zaken en met ondersteuning ­
‘in natura’.
34
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
De Pensioenfederatie heeft vier zetels in het bestuur van SDMO en is
direct betrokken bij de projecten van de stichting.
In 2015 had SDMO twee projecten onder haar hoede. Het eerste is een
micropensioenproject in het zuiden van India in samenwerking met de
lokale DHAN Foundation. Het micropensioenproject in India loopt in
2016 ten einde. Het SDMO-bestuur is begonnen met de discussie of de
samenwerking met de DHAN Foundation gecontinueerd moet worden.
Een delegatie van het bestuur van SDMO heeft hiervoor aan het eind van
2015 een bezoek gebracht aan India.
Het tweede project is een haalbaarheidsstudie naar het starten van een
micropensioenproject in Ghana, uitgevoerd door de internationale organisatie Enviu. SDMO onderzoekt ook of en op welke manier de stichting
in de toekomst verdere steun kan geven aan dit project.
35
3
Organisatiestructuur
36
Pensioenfederatie
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
De structuur van de Pensioenfederatie is met ingang van 2015 als volgt.
Algemene ledenvergadering
In de algemene ledenvergadering (ALV) van de Pensioenfederatie zijn alle
aangesloten fondsen vertegenwoordigd. De ALV heeft in 2015 drie keer
vergaderd.
De eerste ALV van 2015 stond in het teken van de visie op de toekomst
van het pensioenstelsel. Aansluitend hierop werd de stand van zaken van
de begroting 2015 gegeven. Ter vergadering werd door de leden veel lof
uitgesproken voor de door de Pensioenfederatie ontwikkelde visie op de
toekomst van het pensioenstelsel en werd deze visie met enkele kanttekeningen door de leden vastgesteld.
Tijdens de tweede ALV stond de goedkeuring van het jaarverslag en de
jaarrekening 2014 op de agenda. Na goedkeuring van beide stukken
werd het bestuur décharge verleend voor het gevoerde beleid over 2014.
Ter vergadering werd een update gegeven van de begroting 2015.
Daarnaast werd een nieuwe vacatievergoeding voor de bestuursleden en
voor bestuursleden die ook zitting hebben in het bestuur van de stichting
Pensioenregister, door de leden vastgesteld.
In de derde vergadering van de ALV werden de volgende bestuurders
herbenoemd:
J. Bouma, T. van den Heuvel en R. Kragten. Daarna werden de nieuwe
bestuurders R. Grutters en J. Reesink benoemd. Daarnaast werd besloten
over de toetreding van nieuwe leden - in het bijzonder de toetreding van
de Apf’en tot de Pensioenfederatie - en over de contributiesystematiek
voor de Apf’en in 2016.
Verder zijn door de ALV besluiten genomen over de daadwerkelijke
wijzigingen van de statuten van de Pensioenfederatie en het Reglement
algemene ledenvergadering en werden het beleidsplan 2016 en de
begroting 2016 van de Pensioenfederatie door de leden vastgesteld en is
daarmee de contributie voor 2016 vastgesteld.
37
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Bestuur
Het bestuur van de Pensioenfederatie bestaat uit 12 bestuursleden en
een onafhankelijke voorzitter zonder stemrecht. Met ingang van 1 januari
2015 is het bestuur samengesteld uit 6 bestuursleden namens bedrijfs­
takpensioenfondsen, 4 namens ondernemingspensioenfondsen en
2 namens beroepspensioenfondsen. Het bestuur heeft circa 8 reguliere
vergaderingen per jaar.
In 2015 heeft het bestuur besloten om het dagelijks bestuur te beëindigen omdat de kracht van de representativiteit in het Algemeen Bestuur
goed werkt.
Het bestuur heeft besloten om te werken met een agendacommissie,
waarin de volgende bestuursleden zitting hebben: J. Meijer,
T. van den Heuvel en R. Kragten, onder voorzitterschap van K. van der Pol.
Commissies en Uitvoeringsraad
Het bestuur en het bureau worden inhoudelijk ondersteund en geadviseerd door commissies.
Elke commissie heeft een voorzitter en linking pin. De linking pin is een
bestuurslid.
Hieronder staan de commissies met de voorzitters en linking pins (2015):
Commissie
voorzitter
linking pin
Commissie Actuariaat
J. Huisman
P. de Bruijn
Commissie Communicatie
A. Becker
P. Wilson
Commissie Pensioenfondsbestuur
R. Degenhardt
A. van Wijngaarden
Commissie Pensioenzaken
K. Bitter
G. Rutten
Commissie Public Affairs
T. Kroes
W. Noordman
Commissie Risicomanagement
G. Leegwater (tot 1-10-2015)
C. van der Werf
Commissie Vermogensbeheer
R. Wuijster
A. Snellen
ommissie Verslaglegging en
C
uitvoeringskosten
A. Laning
H. Willemse
38
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Uitvoeringsraad
Naast de commissies, die bestaan uit vakspecialisten, bestaat er een
Uitvoeringsraad met daarin vertegenwoordigers van pensioenuitvoeringsorganisaties, zelfadministrerende fondsen en bestuursbureaus. De
Uitvoeringsraad adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd over uitvoeringstechnische aspecten van pensioenwetgeving en -beleid. In 2015
is overleg gevoerd met de Uitvoeringsraad over de taakinvulling van de
Uitvoeringsraad. Bij de samenstelling van de commissies en de Uitvoeringsraad let het bestuur erop dat zowel binnen de commissies als over
de verschillende commissies heen sprake is van evenwichtige verdeling
tussen de verschillende typen fondsen en uitvoerders.
Het bestuur kan besluiten om voor een specifiek onderwerp een aparte
en tijdelijke werkgroep in te richten die wordt gevraagd voorstellen over
dat onderwerp te ontwikkelen.
Bureau
Het bureau zorgt voor de voorbereiding en uitvoering van alle besluiten
van het bestuur en de algemene ledenvergadering. Daarnaast vervult
het bureau een schakelfunctie tussen enerzijds de pensioenwereld en
anderzijds het politieke en maatschappelijke speelveld in Nederland en
Europa.
Het bureau bestaat uit de afdelingen Beleid, Communicatie en Interne
Zaken, met elk een afdelingshoofd. Daarnaast onderhoudt de Pensioen­
federatie met twee eigen medewerkers in Brussel, die direct aan de
algemeen directeur rapporteren, permanent contact met de diverse
organen van de Europese Unie en de Europese stakeholders. Ultimo 2015
bestond het bureau van de Pensioenfederatie uit 20,625 fte met expertise
op uiteenlopende terreinen.
In 2015 is de in 2014 gestarte reorganisatie geëffectueerd. De reorganisatie was nodig omdat, mede als gevolg van de gewijzigde bestuursstructuur van de Pensioenfederatie, de organisatie van het bureau niet meer
optimaal was. Voorts is onder druk van het dalende ledenaantal dat contributie kan afdragen gekozen voor een prioritering van taken waardoor
werkzaamheden zijn komen te vervallen. De herinrichting van het bureau
is zodanig vormgegeven dat de personeelslasten worden gereduceerd
39
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
zonder dat daarmee de kernactiviteiten van de Pensioenfederatie in het
gedrang komen.
Medewerkers van de Pensioenfederatie nemen deel aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn.
Beloning voorzitter en algemeen directeur
De beloning van de onafhankelijk voorzitter en de algemeen directeur
is als volgt:
bedragen x H 1
Van der Pol
Riemen
Functie(s)
Voorzitter
Algemeen directeur
Duur dienstverband in 2015
1/1 - 31/12
1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (in fte)
0,3
1,0
Gewezen topfunctionaris?
nee
nee
(Fictieve) dienstbetrekking?
ja
ja
Beloning
G 60.019,-
G 155.160,-
Belastbare onkostenvergoedingen
-
G
Pensioenpremie (werkgeversdeel)
G
916,-
G 31.519,-
Totaal bezoldiging
G 60.935,-
G 176.457,-
Zo niet, langer dan 6 maanden
binnen 18 maanden werkzaam?
Bezoldiging
388,-
Bestuurssamenstelling en vergoeding bestuursleden
De in de volgende tabel genoemde personen maakten in 2015 deel uit
van het bestuur. In de periode 1 januari tot juli 2015 was de vergoeding
voor de leden van het Bestuur een vast bedrag. Voor de leden van het
algemeen bestuur bedroeg deze vergoeding F 8.250,- per jaar en voor
de leden van het dagelijks bestuur bedroeg deze F 25.000,- per jaar.
40
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Bestuursleden die meer dan 140 km vanaf Den Haag wonen, ontvangen
een reis- en verblijfkostenvergoeding bovenop de vaste vergoeding.
­DB-leden krijgen een reis- en verblijftoeslag van F 3.000,-, AB-leden
­krijgen een toeslag van F 1.000,-.
Vanaf 1 juli 2015 werd het besluit vergoedingen bestuursleden aangepast.
Bestuursleden krijgen een forfaitaire vergoeding van F 14.560,- per jaar.
Bestuursleden die namens de Pensioenfederatie in het bestuur van het
Pensioenregister zitten, krijgen een forfaitaire vergoeding van F 17.985,per jaar. Bestuursleden die zelf btw afdragen, ontvangen een btw-compensatie over de vaste vergoeding. De vergoeding wordt overgemaakt
naar het bestuurslid zelf of naar de werkgever.
Het verschil in vergoedingen in het volgende overzicht wordt vooral veroorzaakt doordat de systematiek per 1 juli 2015 is aangepast.
Leden bestuur
Bouma, J.*
F
De Bruijn, P.
F
Kragten, R.* F
Meijer, J.*
F
Noordman, W.* F
Rutten, G.*
F
Snellen, A.
F
Van den Heuvel, T.
F
Van der Werf-de Koning, C.**
F
Van Wijngaarden, A.
F
Wilson, P.**
F
Willemse, H.
F
Totaal (incl. btw, reis-/onkostentoeslag)
H
2015
11.405
13.800
15.593
11.905
15.593
16.593
13.800
13.800
15.872
11.405
13.118
20.077
172.959
*de vergoeding wordt overgemaakt aan de werkgever.
**inclusief vergoeding voor bestuurslidmaatschap Pensioenregister.
De btw-compensatie bedroeg in totaal F 15.137,-.
41
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Wijziging bestuurssamenstelling per 1 januari 2016
Tijdens de ALV van 7 december 2015 zijn de bestuursleden J. Bouma,
R. Kragten en T. van den Heuvel per 1 januari 2016 herbenoemd. De
bestuursleden A. van Wijngaarden en H. Willemse hebben het bestuur
verlaten. Tijdens dezelfde ALV zijn per 1 januari 2016 de nieuwe bestuursleden R. Grutters en J. Reesink benoemd.
Rooster van aftreden
Volgens de statuten van de Pensioenfederatie worden bestuurders
benoemd voor maximaal vier jaar en vindt het aftreden van bestuurders
plaats volgens een door het bestuur vast te stellen rooster van aftreden.
Een bestuurder kan worden voorgedragen voor herbenoeming voor een
nieuw tijdvak van maximaal vier jaar. Een bestuurder kan twee keer worden herbenoemd. Reguliere (her)benoemingen vinden steeds plaats per
1 januari van enig jaar. Bij een door tussentijds aftreden ontstane vacature
maakt de nieuwe bestuurder de termijn af van zijn/haar voorganger en
kan hij/zij vervolgens tweemaal worden herbenoemd.
Het rooster van aftreden van de bestuurders is per 1 januari 2016 als volgt:
Bestuurder:Aftreden/herbenoeming:
Van der Werf–de Koning, C. 2017
Noordman, W. 2018
Snellen A. 2018
De Bruijn, P.
2019
Meijer, J.
2019
Rutten, G. 2019
Wilson, P.
2019
Bouma, J.
2020
Grutters, R.
2020
Kragten, R.
2020
Reesink, J.
2020
Van den Heuvel, T.
2020
42
4
Pensioenfederatie
Financieel jaarverslag 2015
43
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
1 BALANS PER 31 DECEMBER 2015
Activa
2015
2014
Vaste activa
Materiële vaste activa
Inventaris G
283.416
Hard- en Software 29.659
Kantoorapparatuur 789
G
313.864
G
325.747
14.21
1.967
G
341.929
G
G
115.278
5.300.969
G
103.841
45.160
G
G
149.001
5.277.886
G
5.768.816
5.024.409 320.864
G
4.748.357
170.684 G
178.268
85.897
139.455
40.171
576.668
G
842.191
G
5.768.816
Vlottende activa
Vorderingen
Nog te ontvangen bedragen G
77.921
Vooruitbetaalde kosten 37.357
Liquide middelen
G 5.730.111 Passiva
Eigen vermogen
Algemene reserve G
4.945.688 Bestemmingsreserve Imagocampagne 78.721 G Voorzieningen
Voorziening Pensioenen
G
Kortlopende schulden
Loonheffing en sociale lasten G
89.170
Personeelskosten 132.150
Te betalen huur
24.388
Te betalen kosten 289.310
G
G 44
G
535.018
G
5.730.111 4.427.493
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
2 REKENING VAN BATEN EN LASTEN OVER 2015
Baten
Contributie leden
G
Interest en overige baten en lasten
Extra bijdrage Wijzer in geldzaken
Totale baten G
5.794.580
84.964
250.000
6.129.544
G
5.881.000 G
5.888.211
60.000
63.598
250.000 250.000
G
6.191.000 G
6.201.809
Lasten
Europa / internationaal
Gezicht naar de achterban
Gezicht naar buiten
Beleidsvorming / beleid beïnvloeding
Bestuurskosten
Facilitair
Diverse projecten
Totale lasten
381.907
1.353.638
1.824.978
1.214.395
378.152
684.248
16.174
5.853.492
G
G
G
G
Totale baten G
Totale lasten G
Saldo van baten en lasten G
Resultaatverdeling
Van/naar bestemmingsres. Imagocampagne
Resultaat
2015
6.129.544 G
5.853.492 G
276.052 G
242.143 Resultaat
G
518.195 G
45
Begroting
2015
405.500
1.535.500
1.638.000
1.247.500
437.000
857.500
70.000
6.191.000
Resultaat
2014
G
G
386.066
1.307.353
1.830.495
1.281.200
478.734
865.240
31.963
6.181.051
6.191.000 G
6.191.000 G
0 G
6.201.809
6.181.051
20.758
0 34.559
0 G
55.317
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
3 ALGEMENE TOELICHTING
3.1Doel
De Pensioenfederatie (PF) behartigt namens 220 pensioenfondsen de belangen van 5,3 miljoen
deelnemers.
3.2Oprichting
De vereniging is opgericht op 16 juni 2011.
De activiteiten zijn gestart per 1 januari 2012.
3.3 Grondslagen van waardering en bepaling van het resultaat
Algemeen
De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn gebaseerd op eigen
grondslagen. Voor zover niet anders is vermeld zijn de activa en passiva opgenomen tegen
nominale waarde.
Vergelijking met voorgaand jaar
De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd gebleven
ten opzichte van het voorgaande jaar.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van afschrijvingen bepaald op basis van de geschatte economische levensduur. Afschrijving vindt plaats op basis
van een volledig jaar, ongeacht het tijdstip van aanschaf.
Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd op nominale waarde, rekening houdende met een voorziening
voor oninbaarheid. Hierbij wordt op vorderingen, indien dit noodzakelijk is, een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt bepaald op individuele beoordeling van de debiteuren.
Bestemmingsreserve Imagocampagne
De hoogte wordt bepaald door het resultaat van de Bijdragen Imagocampagne minus de ­Kosten
Imagocampagne. De lasten en baten worden verwerkt in de resultatenrekening en worden
­vervolgens via de resultaatverdeling ten gunste of ten laste gebracht van de Bestemmingsreserve
Imagocampagne.
Voorziening pensioenen
Per 1 januari 2011 is de pensioenregeling ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn
(PFZW). Voor extra lasten voortvloeiend uit individuele waarde-overdrachten is een voorziening
getroffen. Deze voorziening wordt tevens aangewend om de eerste vijf jaren de indexering te
­financieren van personeel dat voorheen in dienst was van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB).
46
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Pensioenregeling
De pensioenregeling is ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). Dit is een
defined benefit-regeling.
Deze toegezegd-pensioenregeling is in de jaarrekening verwerkt als een toegezegde- bijdrage­
regeling. De over het boekjaar verschuldigde premies worden als kosten verantwoord. De risico's
die niet door de verzekering zijn afgedekt (met name loonontwikkeling en prijsindexatie) komen
niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening.
Resultaatbepaling
Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de bijdragen van de leden, de derden-organisaties en de overige baten en de lasten over het jaar.
De afschrijvingen op de materiële vaste activa vinden plaats volgens de lineaire methode op basis
van de geschatte economische levensduur.
De baten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
Gealloceerde kosten
Bij de totstandkoming van de begroting 2015 heeft het bestuur besloten om kosten te alloceren
voor het congres en digitale communicatie achterban. Door omstandigheden is dit in 2015 niet
gerealiseerd. Echter, het bestuur heeft besloten om de kosten hiervoor ten laste van de exploitatie
2015 te brengen.
In 2016 zullen deze posten worden aangewend om de in 2015 geplande activiteiten (jaarcongres en
ontwikkeling website en CRM-systeem) te realiseren.
47
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
4 TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2015
Activa
Materiële vaste activa G 313.864 (2014: G 341.929)
Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt:
Verkrijgings-CumulatieveBoekwaardeBoekwaarde
prijswaardeverm.31-12-201531-12-2014
afschrijving
Inventaris:
stand per 1 januari
G
542.597 G
216.850 G
325.747
investeringen 2015
13.254
aanschafwaarde desinvesteringen
0
afschrijvingen 2015
55.585
afschrijvingen desinvesteringen
0
stand per 31 december
G
555.851 G
272.435 G
283.416
Hard- en software:
stand per 1 januari
G
93.911 G
investeringen 2015
24.961
aanschafwaarde desinvesteringen
0
afschrijvingen 2015
afschrijvingen desinvesteringen
stand per 31 december G
118.872 G
Kantoorapparatuur:
stand per 1 januari
G
38.786 G
investeringen 2015
0
aanschafwaarde desinvesteringen
0
afschrijvingen 2015
afschrijvingen desinvesteringen
stand per 31 december
G
38.786 G
79.696 9.517
0
89.213 G
36.819 1.178
0
37.997 G
G
29.659 G
Inventaris:
Hard- en software:
Kantoorapparatuur:
10%
20%
20%
48
1.967
789
G
313.864 G
Afschrijving vindt plaats op basis van een
volledig jaar, ongeacht het tijdstip van aanschaf.
De afschrijvingen worden berekend op basis
van de volgende normen:
14.215
341.929
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
31-12-2015 31-12-2014
Nog te ontvangen bedragen I 77.921 (2014: I 103.841)
Debiteuren G
12.473
Interest
59.625
Depotbedragen
3.374
Te vorderen gelden SPO
0
Te vorderen gelden Verbond van Verzekeraars 693
Overig
1.756
G
77.921
Alle contributies over 2015 zijn ontvangen.
G
G
14.885 80.381 3.374
4.394
0
807
103.841
Vooruitbetaalde kosten I 37.357 (2014: I 45.160)
Huisvestingskosten
G
8.103
Abonnementen reiskosten woon-werk
10.736
Kantoorkosten
4.341
Verzekeringskosten
1.130
Overige vooruitbetaalde kosten 13.047
G
37.357
G
G
11.221
11.874
13.141
556
8.368
45.160
Liquide middelen I 45.160 (2014: I 4.853.498)
Kas
G
75
Rekening courant bank
144.822
Depositorekeningen
5.156.072
G
5.300.969
G
G
160
93.479
5.184.247
5.277.886
Eigen vermogen I 5.024.409 (2014: I 4.748.357)
Algemene
Reserve
reserve Imagocamp.
Totaal
Per 1 januari 2015
Resultaat
Per 31 december 2015
4.427.493 G
518.195 4.945.688 G
De liquide middelen staan ter vrije beschikking.
Passiva
G
G
320.864 G
-242.143 78.721 G
4.748.357
276.052
5.024.409
De Algemene reserve mag stijgen tot tweemaal de jaarbegroting van de bureaukosten.
De bureaukosten zijn de totale kosten voor personeelsinzet + de kosten facilitair. Voor 2015 is
dit G 6.602.000. Het maximum is dus nog niet bereikt.
49
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
31-12-2015 31-12-2014
Voorzieningen I 170.684 (2014: I 178.268)
Voorziening pensioenen per 1 januari
Indexatie pensioenen personeel VB
Waardeoverdrachten
Voorziening pensioenen per 31 december
G
G
Loonheffing en sociale lasten I 89.170 (2014: I 85.897)
December nog te betalen
-
G
G
Personeelskosten I 132.150 (2014: I 139.455)
Vakantietoeslag
Vakantiedagen
Overig
G
G
Te betalen huur I 24.388 (2014: I 40.171)
Huur opgenomen in exploitatie Betaalde huur
G
G
Te betalen kosten I 289.310 (2014: I 576.668)
Crediteuren
Kosten reorganisatie
Reservering nagekomen lasten Accountantskosten
Administratiekosten
Ontwikkeling website en CRM-systeem
Jaarcongres
Reputatiemanagement
Overig
G
G
178.268 G
-7.584
0
170.684 G
184.350
-6.082
0
178.268
89.170 G
0
89.170 G
85.897
0
85.897
84.929 G
46.758
463
132.150 G
89.811
49.161
483
139.455
837.966 G
-813.578
24.388 G
698.182
-658.011
40.171
104.598 G
0
0
17.848
8.359
79.576
45.000
23.982
9.947
289.310 G
292.634
230.162
22.800
17.545
8.292
0
0
0
5.235
576.668
Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Huurcontract van een deel van de 24e etage van het gebouw WTC The Hague:
Het huurcontract loopt van 1 juli 2010 tot 1 juli 2020. De werkelijke huur loopt van jaar tot jaar ver
uiteen door verleende kortingen en verrekening van BTW. De gemiddelde huurkosten worden elk
jaar opgenomen als kosten. De gemiddelde huur per jaar bedraagt G 143.752 (ongeïndexeerd).
50
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
5 TOELICHTING OP DE REKENING VAN BATEN EN LASTEN OVER 2015
Resultaat
2015
Begroting
2015
Resultaat
2014
5.788.580 G
6.000 G
5.794.580 G
5.881.000 G
0 G
5.881.000 G
5.888.211
0
5.888.211
Baten
Contributie leden I 5.794.580 (2014: I 5.888.211)
G
Contributie leden
Vrijwillige bijdrage niet-leden G
G
Interest en overige baten en lasten I 84.964 (2014: I 63.598)
Interest
G
59.625 G
50.000 G
80.381
10.428
12.969
10.000
Vergoedingen
(Vrijval) kosten voorgaande jaren -27.317
12.370
0
0
0
106
Overig
G
84.964 G60.000
G
63.598
Extra bijdrage Wijzer in geldzaken I 250.000 (2014: I 250.000)
Bijdrage ABP en PFZW
G
250.000 G
250.000 G
250.000
184.500 G
32.000
110.000
22.500
19.000
10.500
17.000
0
10.000
405.500 G
186.509
31.249
109.326
21.849
18.461
0
8.672
0
10.000
386.066
Lasten
Europa / internationaal I 381.907 (2014: I 386.066)
Kosten voor personeelsinzet
G
AEIP
PensionsEurope
Reis- en verblijfkosten lobby Europa
Huisvesting Brussel
Niet-Nederlandstalige publicaties (vertaalkosten) Buitenlandse reizen
Event in Brussel
Vergoeding kosten EIOPA
G
51
183.040 G
31.249
112.606
22.500
18.780
2.530
11.202
0
0
381.907 G
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
Resultaat
2015
Begroting
2015
Resultaat
2014
Gezicht naar de achterban I 1.353.638 (2014: I 1.307.353)
Kosten voor personeelsinzet
G
752.183 G
759.500 G
830.148
Themabijeenkomsten
75.519 100.000 82.486
PF-Magazine
0
0
81.963
Platform medezeggenschap
8.013 20.500 5.002
Ombudsman Pensioenen
270.735 260.000
254.998
Publicaties (brochures en handleidingen 50%) 4.676
7.500 12.519
Digitale communicatie achterban
80.000 80.000 0
Jaarverslag
2.468 3.000 2.759
Monitoringcommissie Governancecode
137.394 275.000 27.658
Communicatie door Pensioenfondsen
22.650 30.000 9.820
G
1.353.638 G
1.535.500 G
1.307.353
Gezicht naar buiten I 1.824.978 (2014: I 1.830.495)
Kosten voor personeelsinzet
G
Congres
Bijdrage Wijzer in geldzaken
Publicaties (brochures en handleidingen 50%) Reputatiemanagement
G
308.159
45.000
350.000
4.676
1.117.143
1.824.978
G
G
358.392
75.025
350.000
12.519
1.034.559
1.830.495
1.201.000 G
20.000
19.500 7.000 1.247.500 G
1.233.765
20.000
19.350
8.085
1.281.200
185.691 G
192.461 378.152 187.000 G
250.000 437.000 242.219
236.515
478.734
169.083
217.540
231.345
66.280
684.248
232.500
270.000
285.000
70.000
857.500
G
G
327.607
229.703
236.467
71.463
865.240
50.000 G
20.000
70.000 G 31.963
0
31.963
G
G
Beleidsvorming / beleidsbeïnvloeding I 1.214.395 (2014: I 1.281.200)
Kosten voor personeelsinzet
G
1.187.592 G
Leerstoel Pensioenrecht
20.000
Expertisecentrum Pensioenrecht 0 Diverse lidmaatschappen
6.803 G
1.214.395 G
Bestuurskosten I 478.734 (2013: I 530.277)
Kosten voor personeelsinzet
Vergaderkosten bestuur
G
Facilitair I 684.248 (2014: I 865.240)
Kosten voor personeelsinzet
Huisvestingskosten
Kantoorkosten
Inventariskosten
G
G
Diverse projecten I 16.174 (2014: I 31.963)
Diverse projecten G
Eenmalige personele reorganisatiekosten
G
52
G
G
16.174 G
0
16.174 G
315.500
90.000
350.000
7.500
875.000
1.638.000
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
6 OVERIGE GEGEVENS
6 a) Resultaatbestemming
Het positieve saldo van baten en lasten over het boekjaar bedraagt G 276.052.
Vooruitlopend op het besluit van de ledenvergadering is het resultaat als volgt verwerkt
binnen het Eigen vermogen:
·
Ten gunste van de Algemene reserve G 518.195.
·
Ten laste van de Bestemmingsreserve Imagocampagne G 242.143.
6 b) Controleverklaring
(bijlage)
53
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
7 BEGROTING 2016
Baten
Contributie leden
Interest en overige baten/lasten Extra bijdrage tbv Wijzer in Geldzaken
Sponsorgelden
Totale baten
G
I
5.721.000
60.000
250.000
75.000
6.106.000
Lasten
Europa / internationaal
G
427.500
Gezicht naar de achterban
1.737.500
Gezicht naar buiten
1.668.000
Beleidsvorming / beleidsbeïnvloeding
1.325.000
Bestuurskosten
400.000
Facilitair
739.000
Diverse projecten
50.000
Totale lasten
I6.347.000
Saldo van baten en lasten
G
-241.000
Bestemmingsreserve Nieuwe Huisvesting
0
T.l.v. Eigen vermogen
241.000
Resultaat
I0
54
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
55
Pensioenfederatie
Jaarverslag 2015
56
Colofon
Redactie
Pensioenfederatie
Ontwerp
PutGootink
XX
57
57
PF
XX
58
Jaarverslag 2015