Lijst energiebesparende technologieën

Download Report

Transcript Lijst energiebesparende technologieën

Lijst energiebesparende technologieën

Huizen en gebouwen zijn verantwoordelijk voor bijna 40% van het primair eind-energieverbruik in België. Tertiaire gebouwen (publieke gebouwen, kantoorgebouwen, ziekenhuizen, …) nemen 12% van het totale verbruik voor hun rekening. Bijvoorbeeld verlichting, verwarming, ventillatie, klimatisatie, … verbruiken heel wat energie. De regeling van deze systemen is van primordiaal belang om de energiekosten te verminderen en dit met respect voor het comfort van de gebruikers.

Industrie in België is verantwoordelijk voor bijna 36% van het eind-energieverbruik.

Onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van technieken die energiebesparend zijn voor gebouwen en industrie.

Deze lijst wordt regelmatig aangevuld met nieuwe technieken en besparingsrichtlijnen in functie van de evoluties op technisch gebied. U vindt een korte omschrijving van de techniek en een richtlijn betreffende de mogelijke besparingen die per techniek kunnen gehaald worden. De miminum- en maximumwaarden die opgegeven zijn, zijn richtwaarden, gemiddelden die algemeen aanvaard zijn en zijn afhankelijk van de specifieke omstandigheden en t.o.v. een standaardinstallatie.

Naast de richtwaarden betreffende de mogelijke besparing, vindt u een 'maturiteitsindex'. De waarde één duidt op een heel mature techniek, al veelvuldig gebruikt en algemeen aanvaard en gekend.

De waarde twee is een techniek die door gespecialiseerde bedrijven gekend is en voor hen standaard wordt geïnstalleerd.

Maturiteit drie duidt een technologie aan die nog volop in een testfase is en experimenteel.

Verhoogde investeringsaftrek

De aanvraag

Andere financiële tussenkomsten Ecologiepremie

Verhoogde investeringsaftrek en subsidies - 3 gewesten

Verhoogde investeringsaftrek Andere financiële tussenkomsten Verhoogde investeringsaftrek Andere financiële tussenkomsten Nummer I.1.

I.1.1.

I.1.2.

Technologie

ELEKTRICITEIT

Cos.phi verbetering Peak shaving I.2.

I.2.1.

I.2.2.

I.2.3.

I.2.4.

WARMTEKRACHTKOPPELING - WKK

Installatie Warmtekrachtkoppeling WKK met gasmotor elektrisch rendement : 30% tot 40% thermisch rendement : 20% tot 55% totale brandstofbenutting : 50% tot 90% WKK met dieselmotor elektrisch rendement : 38% tot 42% thermisch rendement : 40% tot 50% totale brandstofbenutting : 80% tot 90% WKK met gasturbine elektrisch rendement : 20% tot 40% thermisch rendement : 40% tot 60% totale brandstofbenutting : 60% tot 90% 1.3.

WARMTEPOMPEN

I.3.1.

Warmtepompen

I. ALGEMEEN

Omschrijving techniek Ervoor zorgen dat het opgewekte vermogen met een minimum aan verliezen kan gebruikt worden.

Ervoor zorgen dat het verbruik gelijkmatig verloopt zonder veel schommelingen.

Warmtekrachtkoppeling is de gecombineerde opwekking in één proces, op basis van een brandstof, van warmte en elektriciteit (of mechanische energie), waarbij de warmte nuttig wordt gebruikt.

Elektriciteitscentrales hebben een elektrisch rendement van ca 58,5%, de rest van de energie uit de gebruikte brandstoffen komt vrij als warmte. Deze warmte kan nuttig gebruikt worden (verwarming, droging,...). Op deze manier wordt brandstof bespaard ten opzichte van de afzonderlijke, gescheiden productie van de door de warmtekrachtinstallatie geproduceerde elektriciteit en warmte.

Besparing Minimum Maximum Maturiteit technologie 10% 10% 20% 20% 1 1 20% Een gasmotor is een verbrandingsmotor met gas (Ottocyclus). Bij een gasturbine wordt de omgevings lucht eerst aangezogen en door de compressor gecomprimeerd, zodat druk en temperatuur van de lucht aanzienlijke stijgen (van 1 naar 6 tot 30 bar, temperatuur van 15 naar circa 350°C).

De gecomprimeerde, voorverwamde lucht wordt naar de verbrandingskamer gevoerd waarin een fossiele brandstof (meestal gas) wordt bijgevoegd, zodat de verbranding van de brandstof kan plaatsvinden.

Vervolgens worden de hete verbrandingsgassen (meer dan 1000°C) geëxpandeerd over de expansie- of vermogenturbine, die mechanische energie levert. (Joule- of Brayton-cyclus).

Een warmtepomp is een apparaat die warmte verplaatst door middel van arbeid. Voorbeeld : koelkasten, waar de warmtepomp wordt gebruikt om de ruimte in de kast te koelen. In dit soort toepassingen wordt de warmtepomp ook verwarming van de winkelruimte.

koelmachine

genoemd. De ruimte buiten de koelkast wordt hierbij opgewarmd, zodat warmtepompen ook kunnen worden ingezet voor ruimteverwarming. Bijvoorbeeld in supermarkten kan de warmte die uit de koelvitrines gepompt wordt, bijdragen aan de Warmtepompen worden ook gebruikt voor verwarming van gebouwen. Reversibele (omkeerbare) warmtepompen kunnen gebouwen verwarmen en koelen.

(Besparing t.o.v. conventionele verwarming gebouw) 15% 25% 35% 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1

Nummer II.1.

Technologie

ALGEMEEN

II.1.1.

Installatie van een automatisch meetsysteem (+ energieboekhouding) II.1.2.

II.1.3.

II.1.4

Nieuwe automatische deur met benaderingschakelaar Snelsluiter deur Gecontroleerd uitschakelen van toestellen in sluimerstand II.2.

ISOLATIE

Enkele basisdefinities U-waarde (vroeger de k-waarde) Lambda (warmtegeleidingscoëfficiënt - symbool λ) II.2.1.

Isoleren leidingen (gebouwen) 3/4" niet 13 mm isolatie 24 mm isolatie II.2.2.

II.2.3.

Isoleren dak (gebouwen) Geen isolatie 12 cm glaswol 15 cm glaswol Vloer isoleren (gebouwen) Geen isolatie 6 cm polyurethaan 8 cm polyurethaan II.3.

II.3.1.

II.3.2.

BEGLAZING

Hoogrendementsglas (gebouwen) t.o.v. enkele beglazing t.o.v. dubbel glas Superisolerende beglazing (gebouwen) enkel glas klassiek dubbel glas Superisolerende beglazing (gebouwen) II.4.

II.4.1.

ZONNEWERING

Zonnewering II.4.2.

Koeling : Zonnefolie (aanbrengen op de beglazing) II.5.

II.5.1.

II.5.2.

II.5.2.1.

II.5.2.2.

II.5.2.3.

II.5.2.4.

II.5.2.5.

II.5.2.6.

II.5.3.

VERLICHTING

Verlichting - elektronische balasten Verlichting - energie-efficiënte lampen Traditionele halogeen 230V Traditionele halogeen 12V Ecohalogeen 12V of 230V Ecohalogeen 230V - peertje Compacte fluolamp LED Verlichting - energie-efficiënte armaturen II.5.4.

II.5.5.

Verlichting - Van één kring naar meerdere - gefaseerd aanschakelen Verlichting - Tijdsklok II.5.6.

II.5.7.

II.5.8.

II.5.9.

II.5.10.

II.5.11.

II.5.12.

II.5.13

II.5.14.

Verlichting - Astronomische Tijdsklok met optical loopback Verlichting - aanwezigheidsdetectoren Verlichting - detectie natuurlijk licht (daglichtafhankelijke regeling) Verlichting - lager verlichtingsniveau tijdens de nacht Verlichting - lager verlichtingsniveau volgens aanpassing aan taak Verlichting - lager verlichtingsniveau door individule regeling Verlichting - lager verlichtingsniveau volgens beperking piekvermogen gebouw Verlichting - lager verlichtingsniveau volgens depreciatie lampen Verlichting - Combinatie van bovenvermelde technieken

II. GEBOUWEN

Omschrijving techniek De allereerste stappen in het realiseren van energiebesparingen is weten wat je verbruikt en waar je verbruikt. Besparing Minimum Maximum Maturiteit technologie 10% 15% 1 Plaatsen van een deur die automatisch opent en sluit (besparing voor de specifieke ruimte) Plaatsen van een deur die zich sluit met snelsluiter (besparing voor de specifieke ruimte) Elektrische toestellen verbruiken energie, zelfs in waaktoestand/sluimerstand Onderstaande lijst is niet limitatief en dient als voorbeeld.

De U-waarde geeft de mate van isolatie van de constructie aan.

Een hoge U-waarde betekent een slecht geïsoleerd gebouw. De eenheid is W/(m².K).

Drukt de hoeveelheid warmte uit die per seconde, per 1m2 en per graad temperatuurverschil tussen de ene en de andere zijde van een constructie doorgelaten wordt. De thermische geleidbaarheid of warmtegeleidingscoëfficiënt (symbool λ) is een materiaalconstante die aangeeft hoe goed het materiaal warmte geleidt. Eenheid is W/(m.K) Stoffen die een zeer slechte warmtegeleiding hebben heten (warmte)isolatoren.

Voor een buis met volgende diameter (grotere diameters - groter verlies) verlies per m : 22,6 l brandstof per jaar verlies per m : 7,7 l brandstof per jaar verlies per m : 5 l brandstof per jaar - aanbevolen dikte (indien ander materiaal ---) vergelijken K-waarde) Minimum isolatiewaarde (nieuwbouw en vernieuwbouw) - minerale wol met lambdawaarde 0,04 W/mK = 12cm (aanbeveling = 15cm) verlies per m2 : 12,8 l brandstof per jaar verlies per m2 : 1,2 l brandstof per jaar verlies per m2 : 1 l brandstof per jaar (indien ander materiaal ---) vergelijken K-waarde) verlies per m2 : 6 l brandstof per jaar verlies per m2 : 1,2 l brandstof per jaar - aanbevolen minimum verlies per m2 : 1 l brandstof per jaar 10% 5% 40% 20% 10% verbetering rendement 5X verbetering rendement 2 tot 3X verlies per m3 : 27,8 l per jaar verlies per m3 : 13,2 l per jaar verlies per m3 : 5,2 l per jaar Bijvoorbeeld het aanbrengen van een luifel (vb. automatisch in functie van zon, windsnelheid, …) Folie wordt aangebracht op de beglazing (binnenzijde) : wering van zon en warmte en het filteren van ultravioletstralen (UV) 35% tot 68% zonnereflectie en 5% hogere isolatiewaarde glaspartijen 10% In kantoren kan verlichting oplopen tot 50% van het elektriciteitsverbruik Voor montagehallen en magazijnen tot 70 à 90% van totale verbruik Steeds t.o.v. tradionele gloeilamp - energielabel D,E,F Steeds t.o.v. tradionele gloeilamp - energielabel D Steeds t.o.v. tradionele gloeilamp - energielabel C Steeds t.o.v. tradionele gloeilamp - energielabel B,C Steeds t.o.v. tradionele gloeilamp - energielabel A Steeds t.o.v. tradionele gloeilamp - energielabelA,B 20% 10% 0% 30% 30% Voor grote ruimten is het belangrijk om verschillende kringen te hebben. Op deze manier kan men de verlichting aanschakelen in functie van de plaats waar nodig. Hoe meer kringen, hoe beter regelbaar.

In functie van de tijd kan men automatisch het licht aan- en/of afschakelen (in bepaalde lokalen).

Astronomische schakelklokken schakelen in bij zonsondergang en uit bij zonsopkomst. Dit gebeurt door zich automatisch verplaatsende schakelnokken (of geprogrammeerd), gebaseerd op de tijdstippen van zonsop- en zonsondergang op de (voor)geprogrammeerde noorderbreedte. Bij ingebruikname wordt de tijdsschijf op datum, tijd en plaats (noorderbreedte, ...) ingesteld. In functie van de aanwezigheid van iemand in een lokaal kan men het licht aanschakelen. Indien er niemand aanwezig is, automatisch (na ingestelde tijd) het licht uitschakelen.

Indien er natuurlijk licht binnenvalt, kan men in verhouding minder verlichten.

Het verlichtingsniveau mag lager zijn tijdens de nacht zonder de activiteiten te benadelen.

Elke taak heeft zijn specifiek, ideaal verlichtingsniveau nodig.

Zie I.1.2.

Lampen geven minder licht in functie van hun branduren. Bij de start van hun levensduur heb je dus minder energie nodig voor een bepaalde lichtopbrengst te bekomen. 5% 10% 15% 20% 30% 20% 30% 25% 45% 50% 40% 40% 30% 35% 10% 20% 85% 50% 80% 15% 25% 30% 50% 80% 80% 80% 15% 35% 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1

II.5.15.

Verlichting - lichtgeleidingskoepels II.6.

II.6.1.

II.6.2.

II.6.3.

II.6.4.

II.6.5.

VERWARMING

Verwarming : nieuwe verwarmingsinstallatie condensatieketel (t.o.v. conventionele ketel) Verwarming : nieuwe verwarmingsinstallatie condensatieketel (t.o.v. gewone hoge rendementsketel) Verwarming : plaatsen van decentrale directe verwarmingstoestellen in plaats één centrale ruimte (voor grote bedrijfshallen - grote ruimten) Verwarming en koeling : weersafhankelijke optimaliseringsregeling Verwarming : Autonome sanitair warmwaterproduktie en zomerstopketels II.6.6.

Verwarming : Plaatsen van destraficatoren in hoge bedrijfshallen II.7.

II.7.1.

SANITAIR WARM WATER

Electrolytische desinfectie van sanitair warm water in plaats van thermische desinfectie II.8.

II.8.1.

II.8.2.

II.8.3.

II.8.4.

HVAC (Heat, Ventilation & AirConditioning)

HVAC : installatie van vraaggestuurde ventilatie op basis van CO2-meting en aanwezigheidsdetectie HVAC : installatie van vermogensmeting & -beperking in de naregeling van HVAC gebruikers HVAC : installatie van een remote commissioning systeem HVAC : installatie van een systeem met automatische hydraulische balancering II.9.

II.9.1.

II.9.2.

II.9.3.

II.9.4.

II.9.5.

II.9.6.

II.9.7.

II.9.8.

II.9.9.

II.9.10.

II.9.11.

KOELING

Koeling : Koel en vriescel-installaties - vertraagd inschakelen compressoren Koeling : Koel en vriescel-installaties - Installeren hoogrendementscompressor (t.o.v. conventionele compressor) Koeling : Koel en vriescel-installaties - Koppeling condensors bij deellast (i.p.v. één condensor per compressor - cascadeschakeling) Koeling : Koel en vriescel-installaties - Installatie ontdooiing verdamper (nieuwbouw/renovatie) Koeling : Koel en vriescel-installaties - thermostatisch expansieventiel vervangen door elektronisch Verwarming en koeling : Vraaggestuurde Ventilatie basis CO 2 /VOC Koeling : Nachtkoeling Verwarming en koeling : Optimale Start/Stop functie Klimaatkoeling : Airco - koude/warmte-opslag Vervangen van Electrische Stoombevochtigers door gasgestookte stoombevochtigers Koeling : verlagen van condensortemperatuur door beschaduwing II.10.

II.10.1.

II.10.2.

II.10.3.

VENTILATIE

Automatisch ventilatiesysteem - System C Automatisch ventilatiesysteem met warmtewisselaar gebruikte lucht - verse lucht - System D Snelheidsregeling (frekwentieregelaar) - op ventilatiesystemen II.10.4.

Ventilatiesystemen met variabel debiet (VaV (= variabel air volume)) Sommige lokalen hebben weinig of geen contact met buitenlicht. Door het gebruik van deze techniek kan je (meer) natuurlijk buitenlicht binnenbrengen in het lokaal en dus minder kunstmatig licht nodig hebben en bijgevolg daalt het energieverbruik. In functie van de te verwarmen ruimte ga je de capaciteit van de verwarmingstoestellen aanpassen en ze slechts gebruiken indien nodig.

Toestellen (ventilatoren) die lucht aanzuigen, mengen en terug verdelen. Gemonteerd net onder het dak en verkleinen de warmteverliezen en verbeteren het werkcomfort.

Vermelde energiebesparingen zijn deze t.o.v. installaties zonder sturing.

Technieken niet-HVAC VOC staat voor Volatile Organic Compounds en zijn een belangrijke oorzaak van ziekten in gebouwen.

Zelfde energieverbruik maar andere energievorm waardoor CO2-reductie en financiële besparing 2 tot 3% rendementsverbetering bij verlagen van condensortemperatuur met 1 °C Bij isolatie gebouw is het heel belangrijk om te ventileren Ventilatie kan afhankelijk van bijvoorbeeld aanwezigheid, CO2-meting, … geregeld worden.

Variabel volume is een luchtzijdige temperatuurregeling op basis van de vertrektemperatuur.

De luchthoeveelheid wordt aangepast aan de temperatuurafwijking welke bestaat ten opzichte van het instelpunt van de ruimtetemperatuurregelaar.

10% 20% 20% 10% 5% 10% 15% 10% 5% 15% 5% 5% 30% 5% 10% 60% 5% 15% 25% 25% 15% 10% 60% 15% 20% 80% 20% 30% 20% 50% 15% 15% 20% 10% 20% 10% 15% 10% 10% 20% 25% 35% 25% 50% 50% 90% 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1

Nummer III.1.

III.1.1.

III.1.2.

Technologie

ALGEMEEN

Algemene regeloplossingen installatie Totale regel/beheersoplossing voor hele technische installatie en remote operating via een AOC III.2.

III.2.1.

ISOLATIE Industrie maar ook toepasbaar Utiliteitsbouw)

Leidingen - Algemeen III.2.2.

III.2.3.

III.2.4.

III.2.5.

III.2.6.

Appendages - Algemeen Niet-geïsoleerde buitenleiding 150 mm temp 220° Niet-geïsoleerde binnenleiding 150 mm temp 220° Niet-geïsoleerde afsluiters, filters of regelkleppen Flensverbinding III.2.7.

Ongeïsoleerde tanks 60°C product

III. INDUSTRIE

Omschrijving techniek Opmerking : Economische isolatiedikte Deze is afhankelijk van de energieprijs, bijvoorbeeld van de gasprijs.

Voorbeeld: Bij een stoomleiding DN100, met een stoomdruk van 7 bar en een stoomtemperatuur van 170°C, uitgaande van een bedrijfstijd van 8.500 uur per jaar, een isolatiedikte van 40mm en een gasprijs van €0,13/m3, kan worden berekend dat het energieverlies per strekkende meter €14,25 per jaar bedraagt. Als de gasprijs stijgt naar 0,30/m3 loopt dit verlies op naar €33,00 per strekkende meter per jaar. Bij enkele (tien)duizenden meters aan leiding levert dit dus een forse verliespost op indien de isolatiedikte niet wordt aangepast.

Besparing Minimum Maximum Maturiteit technologie 30% 35% 1 1 Hier gaat het hoofdzakelijk over het productieapparaat.en minder het bedrijfsgebouw.

(8.500 bedrijfsuren - gasprijs € 0,3/m3) Appendages zijn toestellen opgenomen in het waterleidingnet waarmee op de één of andere manier het functioneren van de waterleidinginstallaties wordt gemeten, geregeld of beveiligd.

Voorbeelden zijn afsluiters (klepafsluiters of stopkranen, schuifafsluiters e.d.), ontlastkleppen (drukverminderingstoestellen), veiligheidskleppen (ontluchters, beveiligingen tegen terugkeerstroom e.d.), beluchtingsventielen, watermeters enz.

verlies per jaar € 1.200/m verlies per jaar € 450/m verlies idem 2m leiding gelijke diameter vb. afsluiter 150mm, 220°C buiten : € 2.400/jaar - binnen € 900/jaar Verbindingsstuk tussen twee leidingen verlies idem 0,6m leiding gelijke diameter vb. flens 150mm, 220°C buiten : € 695/jaar verlies per jaar € 250/m2 90% 80% 95% 85% 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 III.3.

III.3.1.

III.3.2.

III.3.3.

III.3.4.

MOTOREN

Hoge rendementsmotoren (t.o.v. standaardmotoren) Snelheidsregeling (frequentieregelaar) - op pompen Hydraulische regeling met variabel debiet (VWV = variabel water volume)) Snelheidsregeling (frekwentieregelaar) - op compressoren III.4.

III.4.1.

III.4.2.

III.4.3.

PERSLUCHT

Perslucht : opsporen lekken Perslucht : vermindering druk installatie (per bar) Perslucht : nieuwe pneumatische aandrijving (t.o.v. 10 jaar oude) Verliezen persluchtverbruik mogen maximaal 10% zijn Vuistregel : comprimeren kubieke meter lucht met 1 bar kost 0,1 kWh 2% 50% 15% 11% 30% 90% 45% 10% 30% 20% 50% 1 1 1 1 1 1 1