Pulles - Doorwerking IVRK - ARILS

Download Report

Transcript Pulles - Doorwerking IVRK - ARILS

Doorwerking
van het IVRK
27 juni 2012
Gerrit Jan Pulles
[email protected]
[email protected]
Rechtstreekse werking
Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden, Artikel 93
Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften
vinden geen toepassing indien deze toepassing niet
verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen
van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke
organisaties.
Rechtstreekse werking
HR, 30 mei 1986, NJ 1986, 688 (Spoorwegstaking)
Naar Nederlands recht is enkel de inhoud van de
bepaling beslissend: verplicht deze de Nederlandse
wetgever tot het treffen van een nationale regeling met
bepaalde inhoud of strekking, of is deze van dien aard
dat de bepaling in de nationale rechtsorde zonder meer
als objectief recht kan functioneren.
Weinig consistente rechtspraak
(bijvoorbeeld: artikel 37 IVRK)
Rb. Groningen 20 december 2006, LJN: AZ5807
De rechtbank … is … van oordeel dat … de artikelen 9, 37, 40 IVRK en artikel 5
EVRM rechtstreekse werking hebben.
Rb. ’s-Gravenhage 2 maart 2010, LJN: BM2383:
[Eiseres heeft] een beroep gedaan op de artikelen 6, 34, 35, 36, 37 en 39 van het
IVRK. ... Voor zover deze verdragsbepalingen al normen bevatten die voldoende
concreet zijn voor rechtstreekse toepassing door de rechter, hetgeen de rechtbank in
het midden laat, kan [eiseres] in deze procedure geen rechten ontlenen aan deze
bepalingen.
Rb. Haarlem 9 november 2006, LJN: AZ1904
Volgens vaste jurisprudentie … bevatten de artikelen 3 en 37 van het IVRK … geen
normen die zonder nader uitwerking in nationale wet- en regelgeving door de rechter
direct toepasbaar zijn.
Een aantal verklaringen

Contextuele benadering door rechtspraak (vs absolute
rechtstreekse werking)
Economische en sociale rechten zijn nooit rechtstreeks
werkend
IVRK overlapt met andere, net zo bruikbare,
internationale verdragsbepalingen
IVRK overlapt met, net zo bruikbare, nationale wetten

Onwennigheid bij de gebruikers



Contextuele benadering
ABRvS, 12 april 2007, LJN: BA 3394
Het beroep op artikel 2, eerste lid, van het IVRK treft geen doel, omdat
het in deze bepaling neergelegde discriminatieverbod er niet aan in de
weg staat dat, waar het de opvang van kinderen betreft, op zakelijke en
redelijke gronden onderscheid wordt gemaakt tussen kinderen van
ouders die op grond van de Rva 2005 recht op opvang hebben en
kinderen van ouders, zoals de moeder van de vreemdeling, aan wie dit
recht niet toekomt.
Economische en sociale rechten
Artikel 24 lid 1 IVRK
De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op het genot van de grootst
mogelijke mate van gezondheid en op voorzieningen voor de behandeling van ziekte en
het herstel van gezondheid. De Staten die partij zijn, streven ernaar te waarborgen dat
geen enkel kind zijn of haar recht op toegang tot deze voorzieningen voor
gezondheidszorg wordt onthouden.
Vergelijk dat eens met
Artikel 16 lid 1 IVRK
Geen enkel kind mag worden onderworpen aan willekeurige of onrechtmatige
inmenging in zijn of haar privéleven, in zijn of haar gezinsleven, zijn of haar woning of zijn
of haar correspondentie, noch aan enige onrechtmatige aantasting van zijn of haar eer
en goede naam.
Overlap
Met internationaal recht


Artikel 37 IVRK met bijvoorbeeld 3 EVRM (verbod op
foltering/onmenselijke behandeling)
Artikel 13 IVRK met bijvoorbeeld 10 EVRM en 19 IVBPR
(vrijheid van meningsuiting)
Met nationaal recht

BW, Wet op de Jeugdzorg, Vreemdelingenwet
Voorbeeld
Elementen voor het opbouwen van een betoog







Tekst van de bepaling
Opstelling staat/wetgever
CRC General Comments
Overlap met andere internationale verdragen
Overlap met Nederlands recht
Rechtspraak
Wat voegt het IVRK toe?
Voorbeeld: artikel 12 IVRK
1. De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn eigen
mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle
aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van
het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn
leeftijd en rijpheid.
2. Hiertoe wordt het kind met name in de gelegenheid gesteld te
worden gehoord in iedere gerechtelijke en bestuurlijke procedure die
het kind betreft, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een
vertegenwoordiger of een daarvoor geschikte instelling, op een wijze
die verenigbaar is met de procedureregels van het nationale recht.
Statenpraktijk
Geen verklaring verdragsluitende staten. Wel nuttige informatie in de
Memorie van Toelichting Goedkeuringswet IVRK
(Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 22 855 (R1451), nr. 3)
“Gezien de bovenvermelde criteria met betrekking tot rechtstreekse werking
kan artikel 12, tweede lid, eveneens een ieder verbinden. Van enkele andere
artikelen van het Verdrag inzake de rechten van het kind moet niet uitgesloten
worden geacht dat zij rechtstreeks door de rechter kunnen worden toegepast.
Dit kan bij voorbeeld zeker het geval zijn met de rechten neergelegd in artikel
… 12, eerste lid.”
[FJR, juli 2012 ]
CRC General Comments
Gezaghebbende interpretatie van de bepalingen van het Verdrag
General Comment 5 (CRC/GC/2003/5)
‘De artikelen 2, 3, 6 en 12 IVRK verwoorden algemene beginselen waarmee bij
de toepassing van alle andere artikelen rekening moet worden gehouden’
“the Committee emphasizes that economic, social and cultural rights, as well as
civil and political rights, must be regarded as justiciable.”
General Comment 12 (CRC/GC//12)
“All processes in which a child or children are heard and participate, must be
transparent and informative, voluntary , respectful, relevant , child-friendly,
inclusive, supported by training, safe and sensitive to risk and accountable.”
Overlap, internationaal recht
Artikel 12 IVRK met:
Artikel 24 EU Handvest van Grondrechten (rechten van het kind) (?)
Artikel 6, 10 EVRM (eerlijk proces, vrijheid van meningsuiting)
Artikel 14, 19 IVBPR (eerlijk proces, vrijheid van meningsuiting)
-
-
S. Meuwese e.a. (red.), Handboek Internationaal Jeugdrecht, Nijmegen:
ArsAequi Libri, 2005
S. Detrick, A Commentary on the United Nations Convention on the Rights
of the Child, Kluwer, Den Haag 1999.
Overlap, nationaal recht
Bijvoorbeeld het recht gehoord te worden in:
Artikel 1:260 BW (ondertoezichtstelling)
Artikel 7:450 BW (geneeskundige behandeling)
Artikel 809 BRv (horen kind van 12 jaar en ouder)
Artikel 7:2 en 7:3 Awb (hoorplicht in bestuursrechtelijke zaken)
Rechtspraak
HR, 29 maart 2002, LJN: AD8191 (verzoek omgangsregeling
‘pleegoma’)
“Het tweede middel klaagt - met een beroep op art. 12 van het Verdrag
inzake de rechten van het kind van 20 november 1989 (hierna: IVRK) dat [het kind] wél had moeten worden gehoord.
Het middel faalt … omdat het uitgaat van een onjuiste uitleg van art. 12
IVRK. Dit artikel bepaalt niet dat kinderen (jonger dan twaalf jaar) in alle
zaken die hen betreffen, zelf gehoord moeten worden. In het
onderhavige geval is voldaan aan de eisen van art. 12 IVRK, doordat
verschillende vertegenwoordigers en belangenbehartigers van [het
kind] - de vader, de moeder en de Stichting - zijn gehoord.”
Rechtspraak
Gerechtshof 's-Gravenhage , 7 mei 2002, LJN: AE3176 (behandeling
strafzaak buiten aanwezigheid verdachte)
Het hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden, waarin de
veroordeelde te kennen heeft gegeven van zijn aanwezigheidsrecht
gebruik te willen maken en voorts een geldige reden voor verhindering
opgeeft, de kinderrechter door desondanks de zaak buiten
aanwezigheid van de veroordeelde te behandelen, zeker nu het een
jeugdige betreft, een zo fundamenteel beginsel van behoorlijke
rechtspleging heeft geschonden dat niet meer kan worden gesproken
van een eerlijke behandeling van de zaak. Het hof wijst in dit verband
op artikel 12 lid 2 van het Verdrag inzake de rechten van het kind.
Rechtspraak

EHRM

HvJ EU
Toegevoegde waarde IVRK?
Rechtbank Leeuwarden, 27 januari 2003, LJN: AF3393 (niet horen van
kind bij overplaatsing naar ander AZC)
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [artikel 12 IVRK], waaraan
naar zijn oordeel directe werking toekomt, de mogelijkheid biedt om
kinderen in bestuurlijke procedures als de onderhavige te laten
vertegenwoordigen door hun ouders, als hun wettelijke
vertegenwoordigers, zoals ook in deze procedure is gebeurd. Dit zou
anders kunnen zijn, indien de belangen van de kinderen niet
noodzakelijkerwijs dezelfde zijn als die van hun ouders, maar naar het
oordeel van de voorzieningenrechter is daarvan in dit geval geen
sprake.
Indirecte toepassing 1
Verdragsconforme interpretatie, reflexwerking
Gerechtshof 's-Gravenhage, 27 juli 2010 (LJN: BN2164)
Ten aanzien van de kinderen is betoogd dat de Staat, door hen op
straat te zetten, onrechtmatig jegens hen handelt aangezien de
Staat daarmee handelt in strijd met bindende internationale plichten
en met een mede door internationale verplichtingen vormgegeven
en ingekleurde zorgvuldigheidsplicht. Hiermee wordt meer in het
bijzonder gedoeld op de artikelen 17 en 31 sub 2 ESH, de artikelen
3 en 8 EVRM en de artikelen, 3, 27 en 37 IVRK. Los van de
rechtstreekse werking van deze bepalingen hebben zij een
reflexwerking, waardoor er bij het hanteren van een open norm met
die bepalingen rekening moet worden gehouden.
Indirecte toepassing 2
EHRM, Mubilanzila v. Belgium, 12 October 2006
Private life includes a person’s physical and mental integrity. The
guarantee afforded by Article 8 of the Convention is primarily
intended to ensure the development, without outside interference, of
the personality of each individual in his relations with other human
beings.
Detention of the child in a closed centre for adults was unnecessary.
Other measures could have been taken that would have been more
conducive to the higher interest of the child guaranteed by Article 3
of the Convention on the Rights of the Child.
Indirecte toepassing 3
Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam, 29 juni 2006,
LJN: AZ2545
“Artikel 3 en in het verlengde hiervan ook in artikel 12 (in die gevallen
waar het horen van het kind zelf niet zinvol moet worden geacht) van
het IVRK dienen dan ook te worden betrokken bij de uitleg van het
woord ‘kennelijk’ uit artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb. Nu dit
niet is geschied is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet van
het horen van eiseres heeft kunnen af zien.”
Doorwerking ontstaat niet vanzelf!