Scheikunde SCI2Proces techniek 2

Download Report

Transcript Scheikunde SCI2Proces techniek 2

Scheikunde
Soorten gereedschap
Gebruik van gereedschap
Prakticum
Reageerbuis
• Kenmerk: Smalle buis die niet zelf kan staan
Reageerbuis
• Voor het uitvoeren van reacties.
• Voor het verwarmen van kleine hoeveelheden.
• Voor het oplossen van kleine hoeveelheden.
• Gevaar:
• Zeer breekbaar, vooral de bodem stoot je er
makkelijk uit.
Maatcilinder
• Buis met schaalverdeling, een schenktuit en
een voet om op te staan.
Maatcilinder
• Nauwkeurig afmeten van vloeistoffen.
• We noemen altijd de maximale hoeveelheid
die de maatcilinder kan meten erbij.
Bijvoorbeeld: Maatcilinder 250mL.
• Let op:
• Neem een maatcilinder die in 1 keer alle
vloeistof kan bevatten die je moet afmeten.
Erlenmeyer
• Heeft een platte bodem met een taps
toelopende wand.
Erlenmeyer
• Voor het oplossen en mengen van stoffen.
• Voor het verwarmen van vloeistoffen.
• Voor het opvangen van een vloeistof bij
filtratie en titratie.
• Niet voor:
• Het afmeten van een vloeistof.
Bekerglas
• Heeft een platte bodem en rechte wanden. Ze
zijn er wijd en smal
Bekerglas
• Voor het verwarmen van vloeistoffen.
• Voor het maken oplossingen/mengsels in
grotere hoeveelheden als met een reageerbuis.
• Er zit een schenktuit aan om te schenken.
• Niet voor:
• Het afmeten van vloeistoffen.
Gaswasfles
• Voor het “wassen” van gassen.
Gaswasfles
• De ingaande buis eindigt laag onder het vloeistof
oppervlak. Het laat het gas eerst door de vloeistof
borrelen.
• De uitgaande buis bevindt zich boven het
vloeistofoppervlak, en dient om het gewassen gas uit
de fles te voeren.
• Wordt gebruikt om gassen aan te tonen
• Of om stoffen uit een gas te halen
Nadeel:
• Zeer kwetsbaar
• Gas moet onderdruk staan om door te stromen
Druppelpipet
• Om druppels te maken.
Druppelpipet
• Om druppelsgewijs hele kleine hoeveelheden
toe te voegen
• Om kleine hoeveelheden vocht op te zuigen
• Verschillende uitvoeringen.
• Nadeel:
• Er gevoelig voor uitdrogen
• Breekbaar (pasteurpippet)
Horlogeglas
• Cirkelvormig stuk glas dat een beetje bol/hol is.
Horlogeglas
• Om een bekerglas af te dekken
• Om kleine hoeveelheden vaste stof af te
wegen
• Om druppelpracticum te doen.
• Om reacties heel goed te kunnen observeren
(reacties; kristalisatie)
• Nadeel:
Indampschaal
• Heet ook wel indampkroes.
Indampschaal
• Om vloeistoffen in te dampen.
• Om opgeloste stoffen uit een vloeistof te
halen
• Nadeel:
• Zeer breekbaar, is van porselein gemaakt.
Spatel
Spatel
• Voor het toevoegen van kleine hoeveelheden
vaste stof.
• Van RVS of Porselein gemaakt
• Veel verschillende uitvoeringen
• Kan als roerstaaf gebruikt worden.
Reageerbuisrek
Reageerbuisrek
• Voor het neerzetten van reageerbuizen.
• Je kan ze ook geordend hierin zetten.
Trechter
Trechter
• Om vloeistoffen in een vat/fles te doen
• Met wijde opening geschikt om vaste stoffen
te schenken
• Om te filtreren (vaste fijnverdeelde stoffen uit
een vloeistof halen)
Spuitfles
• Toevoegen van gedestilleerd water of andere
vloeistof
• Blauwe buisje ter
bescherming van punt.
Kroezen tang
• Voor het vastpakken van hete materialen
Kolf
• Voor het koken van vloeistoffen bij destillatie.
Teclubrander
• Om stoffen te verwarmen/verhitten.
• Gele vlam = pauze vlam
• Niet ruisende blauwe vlam
voor het verwarmen.
• Ruisende blauwe vlam
voor het verhitten
Driepoot met gaas
• Steun om over de teclubrander te zetten.
Introductie in de chemie
Tijdens practicum
• Veiligheid
• Stap voor stap
• OBSERVEREN!!!!!
Wat is een zout.
• Een zout is een molecuul gevormd uit:
een positief deeltje en een negatief deeltje.
• Het positief geladen deeltje is altijd een
metaal
• Het bekendste zout is NaCl (keukenzout)
Onderzoeksvraag
• Wat gebeurt er wanneer de zouten
koperchloride (CuCl2) en natriumcarbonaat
(Na2CO3) opgelost en daarna gemengd
worden?
Wat heb je nodig
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Rekje met reageerbuizen
Spuitfles met gedemineraliseerd water
Maatcilinder van 10ml
Koperchloride (spatelpuntje)
Trechter en filtreerpapier
Natriumcarbonaat (spatelpuntje)
Indampschaaltje
Bekerglas van 50ml
Brander met gaasje
Uitvoering stap 1
• Reageerbuis 1 bevat een spatelpunt
Koperchloride. Noteer de fase en de kleur
Uitvoering stap 2
• Voeg 5 ml demi-water toe en 'kwispel' de buis
goed
• Lost op ja / nee
• Kleur van de oplossing
..........................................
Uitvoering stap 3
• Reageerbuis 2 bevat een spatelpunt
Natriumcarbonaat.
• Noteer de fase en de kleur
............................................
Uitvoering stap 4
• Voeg 5 ml demi-water toe en 'kwispel' de buis
goed.
• Lost op ja / nee
• Kleur van de oplossing
Uitvoering stap 5
• Voeg de inhoud van buis 1 en 2 samen in het
bekerglas van 50ml en roer.
• Laat rusten.
• Wat zie je?
Uitvoering stap 6
• Plaats de trechter met
filtreerpapier in een lege
reageerbuis.
• Schenk het mengsel uit
het bekerglas in het filter.
• Wat zie je? Op het filter:
• In de reageerbuis:
Uitvoering stap 7
• Neem 5 ml van het vocht uit de reageerbuis ,
schenk in het indampschaaltje en laat boven
de gasbrander het water verdampen.
• Wat zie je?
Uitleg en berekening
• Koperchloride
• CuCl2 in H2O => Cu2+(aq) + 2Cl-(aq)
• Natriumcarbonaat
• Na2CO3 in H2O => 2Na+(aq) + CO32-(aq)
Uitleg en berekening
Na het mengen van de oplossingen zitten in
het bekerglas de ionen:
-(aq)
2+(aq)
Cl
Cu
.........
+ ..........
koperchloride
en
+(aq)
2-(aq)
Na
CO
..........
+ ..........
natriumcarbonaat
3
Vorm nieuwe paren volgens de pijlen:
2+(aq)
2-(aq)
+(aq)
-(aq)
Cu...........
CO
Na
Cl
3
+ ..........
en .......... + ..........
Uitleg en berekening
• Oplosbaarheid van zouten in water
Ionen
NO3-
Cl-
Br-
I-
SO42-
F-
S2-
OH-
SO32-
CO32
PO43-
O2-
Na+
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
r
K+
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
r
NH4+
g
g
g
g
g
g
o
g
o
o
Mg2+
g
g
g
g
g
s
m
s
m
m
s
s
Al3+
g
g
g
g
g
g
r
s
r
r
s
s
Fe2+
g
g
g
g
g
m
s
s
s
s
s
s
Zn2+
g
g
g
g
g
g
s
s
s
s
s
s
Fe3+
g
g
g
g
m
r
s
s
Cu2+
g
g
g
g
g
s
s
s
s
s
s
Ca2+
g
g
g
g
m
s
m
m
s
s
s
r
Ba2+
g
g
g
g
s
m
m
g
s
s
s
r
Hg2+
g
g
m
s
r
r
s
s
s
s
Pb2+
g
m
m
s
s
m
s
s
s
s
s
Ag+
g
s
s
s
m
g
s
s
s
s
s
s
s
Uitleg en berekening
• Slecht oplosbare zout(en):
..........................................................................
• Goed oplosbare zout(en):
..........................................................................
Uitleg en berekening
• Welk zout is nu wat?
NaCL
CuCO3