Passieve veroudering - RGF Groot IJsselland

Download Report

Transcript Passieve veroudering - RGF Groot IJsselland

Bewegen als anti-verouderingstherapie
Dr. Wim Burgerhout
[email protected]
Symposium Leefstijl
RGF Groot IJsselland
7 oktober 2010
Finish van John Kelley (84) in de
Boston Marathon van 1992
1
Levensverwachting in Nederland
vrouwen
mannen
• De gemiddelde levensverwachting stijgt, maar steeds
meer ouderen zijn chronisch ziek
2
Verloren levensjaren1
3
De levenstrap
4
Veroudering
• Het optreden van een
geleidelijk en onherstelbaar
functieverlies van cellen,
weefsels en organen, dat
eindigt met de dood van het
individu.
5
Veroudering: twee componenten
• Actieve veroudering
voorgeprogrammeerd, genetisch
vastgelegd
• Passieve veroudering
slijtage, invloeden vanuit het leefmilieu
6
Actieve veroudering:
Hormonale veranderingen
• Afgifte van
geslachtshormonen
(oestrogenen,
progesteron, testosteron)
daalt bij het ouder worden
• Gevolg: afnemende
vruchtbaarheid
• Geslachtshormonen
stimuleren ook botvorming
en spieropbouw 
afnemende botdichtheid
(osteoporose) en
afnemende spiermassa
(sarcopenie)
verloop afgifte
oestrogenen en
progesteron
verloop afgifte
testosteron
7
Actieve veroudering:
Beperkte delingscapaciteit
van lichaamscellen
Menselijke chromosomen
(blauw) met telomeren (geel)
• Bij elke deling van een
lichaamscel worden de
telomeren korter
• Minimumlengte bereikt 
geen delingen meer
• Door beperkte
delingscapaciteit veroudering
van weefsels, maar ook
bescherming tegen kanker
• Zonder veroudering word je
niet oud
8
Passieve veroudering: oorzaken
• Straling, waaronder UV
• Giftige stoffen, w.o. vrije
radicalen (oxydanten)
• Overvoeding
(koolhydraten, verzadigde
vetzuren)
• Stapeling onverteerbare
afvalproducten (o.a.
lipofuscine in spier- en
zenuwcellen)
• Fysieke slijtage en
traumata
9
Passieve veroudering
op moleculair niveau
• Beschadiging van DNA
– onvolkomen transcriptie
 gestoorde productie
RNA en eiwitten
– schadelijke mutaties in
regelgenen  grotere
kans op kanker
– problemen met celdeling
door breuken in
chromosomen 
gestoord weefselherstel,
onvruchtbaarheid
10
Passieve veroudering op moleculair niveau
• Structuurverandering van
eiwitten, vooral door
glycosylering (‘versuikeren’)
– crystalline: ooglens vertroebelt
(cataract = staar)
– hemoglobine:
zuurstoftransport in het bloed
minder efficiënt
– collageen: bindweefsel wordt
stugger (huid, longen,
gewrichten)
– membraaneiwitten:
zenuwcellen worden minder
prikkelbaar
11
Functieverlies ten gevolge van veroudering
(gemiddeld, zeer globaal)
12
Functieverlies leidt tot prestatievermindering
13
Functieverlies vergroot kans op
ziekte (voorbeeld 1)
stuggere
vaatwanden,
atherosclerose
verminderde
contractiliteit
hartspier
verminderde
activiteit
spierpomp
hartfalen
14
Functieverlies vergroot kans op
ziekte (voorbeeld 2)
botontkalking
(osteoporose)
verminderde
proprioceptie
en coördinatie
verminderde
spierkracht
fractuur
door
valincident
15
Hoe kan bewegen helpen tegen
(gevolgen van) veroudering?
• Tegengaan van verouderingsprocessen
op moleculair niveau (DNA, eiwitten)
• Tegengaan van prestatievermindering
door verbeteren/op peil houden van
kracht, uithoudingsvermogen en
coördinatie
• Preventie van ouderdomsziekten
16
Invloed bewegen op verouderingsprocessen
• Fysieke inspanning stimuleert productie van
lichaamseigen anti-oxidanten (‘heat proteins’)2,3 
minder kans op schade aan DNA en eiwitten
• Fysieke inspanning vertraagt het korter worden van
telomeren4  delingscapaciteit van cellen blijft langer
behouden
• NB(1): Bij zware inspanning komen juist veel oxidanten
(zuurstofradicalen) vrij  kunnen anti-oxidanten dit aan?
• NB(2): Er is nog niet aangetoond dat fysieke inspanning
de veroudering remt op het niveau van het individu
17
Invloed bewegen op prestatievermogen
• Fysiek prestatievermogen (duurarbeid) wordt bepaald
door VO2max, lactaatdrempel en bewegingsefficiëntie
• Lactaatdrempel en bewegingsefficiëntie worden niet
beïnvloed door veroudering5, wel door inactiviteit
• De VO2max daalt tussen het 30e en het 80e levensjaar
met gemiddeld 10% per decennium (aanvankelijk
minder, later meer)6
18
Functieverval: gemiddeld verloop van
maximale zuurstofopname per decennium
Fleg et al. (2005)
19
Invloed bewegen op prestatievermogen
• Fysiek prestatievermogen (duurarbeid) wordt bepaald
door VO2max, lactaatdrempel en bewegingsefficiëntie
• Lactaatdrempel en bewegingsefficiëntie worden niet
beïnvloed door veroudering5, wel door inactiviteit
• De VO2max daalt tussen het 30e en het 80e levensjaar
met gemiddeld 10% per decennium (aanvankelijk
minder, later meer)6
• Fysieke inspanning heeft geen invloed op het
dalingspercentage per decennium, maar wel op de
absolute waarde van de VO2max6
20
Invloed van fysieke activiteit op verloop maximale
zuurstofopname
Fleg et al. (2005)
21
Leefstijl en verloop VO2max
VO2max
actief
sedentair
minimum voor dagelijkse activiteiten
20
40
60
80
leeftijd
22
Beter laat dan nooit?
• Cohortonderzoek, 70-plussers7
• Personen die tussen hun 70e en 85e met sporten
beginnen
– leven langer
– wonen langer zelfstandig
– hebben minder kans op vallen, fracturen en
chronische aandoeningen van het
bewegingsapparaat
dan personen die volharden in hun sedentaire
leefstijl
23
Preventie van (ouderdoms)ziekten door
lichaamsbeweging: bewezen effecten8
Regelmatig voldoende beweging
verlaagt direct het risico op deze
aandoeningen
Regelmatig voldoende beweging heeft
een gunstig effect op deze
persoonsgebonden factoren, zodat
indirect het risico op ziekten wordt
verlaagd
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
ischemische hartziekten
diabetes mellitus type 2
CVA
dikkedarmkanker
borstkanker
valincidenten
botbreuken
depressie
lichaamsgewicht
bloeddruk
vetpercentage van het lichaam
botdichtheid
vetgehalte van het bloed
(triglyceriden, cholesterol)
• insulinegevoeligheid (risicofactor voor
diabetes type 2)
24
Kanttekeningen
• Bewijs voor preventief effect komt uit
transversaal of niet-gerandomiseerd
onderzoek  word je gezond door
bewegen, of beweeg je meer omdat je
gezond bent?
• Over fysiologisch mechanisme van
ziektepreventie door bewegen is nog
weinig bekend  gerichte interventie is
moeilijk
25
Wereldkampioen
• genen
• vader werd 94, moeder 86
• gedrag
•
•
•
•
•
schermlessen op haar 85e
fietsen op haar 100e
zelfstandig tot haar 110e
mediterraan dieet
vermijden van stress
• geluk
• risico dodelijke ziekten
(hartaandoening, kanker) blijft
aanwezig, ondanks ‘goede’
genen en gezonde leefstijl
Jeanne Calment (1875-1997)
26
Einde
27
Aanbevolen literatuur
• Burgerhout W.G. (2010). Het seniorentoernooi. Over veroudering,
sport en gezondheid (deel 1, 2 en 3). Sportgericht 64 (2): 2-6, 64 (3)
7-11 en 64 (4) 7-11.
• Castillo-Garzón M.J., Ruiz J.R., Ortega F.B., Gutiérrez A. (2006).
Anti-aging therapy through fitness enhancement. Clinical
Investigations in Aging 1(3): 213-220
• Lucht F. van der, Polder J.J. (2010). Van gezond naar beter:
Kernrapport van de Volksgezondheid Toekomstige Verkenning
2010. Bohn Stafleu van Loghum, Houten.
• Steward K.J. (2005). Physical activity and aging. Ann. N.Y. Acad.
Sci. 1055: 193-206.
28
Geciteerde bronnen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Hoeymans N, Melse J.M., Schoemaker C.G. (2010). Gezondheid en determinanten.
Deelrapport van de VTV 2010 Van gezond naar beter. Bohn Stafleu van Loghum, Houten.
McArdle A., Jackson M.J. (2000). Exercise, oxidative stress and ageing. J. Anat. 197: 53-541.
Sachev S., Davies K.J. (2009). Production, detection, and adaptive responses to free radicals
in exercise. Free Radic. Biol. Med. 44: 215-223.
Puterman E., Lin J., Blackburn E., O’Donovan A., Adler N., Epel E. (2010). The power of
exercise: buffering the effect of chronic stress on telomere length. PLoS one 5(5): e10837.
Tanaka H., Seals D.R. (2008). Endurance exercise performance in master athletes: ageassociated changes and underlying physiological mechanisms. J. Physiol. 586.1: 55-63.
Fleg J.L., Morell C.H., Bos A.G., Brant L.J., Talbot L.A., Wright J.G., Lakatta E.G. (2005):
Accelerated longitudinal decline of aerobic capacity in healthy older adults. Circulation 112: 674682.
Stessman J., Hammerman-Rozenberg R., Cohen A., Ein-Mor E., Jacobs J.M. (2009). Physical
activity, function, and longevity among the very old. Arch. Intern. Med. 169: 1476-1483.
http://www.nationaalkompas.nl/
29